Nieuwe kaders voor Huishoudelijke Hulp Inleiding Op 14 november 2013 heeft de gemeenteraad de Raadsopdracht Afbouw Huishoudelijke Hulp vastgesteld. Hierin is aan het college de opdracht gegeven de afbouw in 2015 voor te bereiden. In dit stuk worden de beleidskeuzes voor huishoudelijke hulp (HH) voorgelegd aan de Raad. Voor 2015 zijn diverse veranderingen in de langdurige zorg door het kabinet aangekondigd. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding en voor beschermd wonen. De zorgverzekeraars gaan persoonlijke verzorging en thuisverpleging organiseren. Ouderen en gehandicapte mensen moeten langer thuis geholpen worden, de lage ZZP’s (een indicatie voor opname in een verzorgingshuis of instelling voor gehandicaptenzorg) worden niet meer afgegeven. In de GGz sector vindt een ingrijpende beddenreductie plaats. Ook hier zal meer in de thuissituatie hulp geboden moeten worden. De lijn van de Kanteling vinden we bij al deze veranderingen terug. De veranderingen worden wettelijk verankerd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2015, de Wet Langdurige Zorg (Wlz, in plaats van de AWBZ / Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). De veranderingen gaan bovendien bijna allemaal gepaard met een bezuiniging. De huishoudelijke hulp is in dit geheel de lichtste vorm van ondersteuning, en heeft de grootste bezuinigingsopgave. In de tekst die volgt worden de concept kaders voor huishoudelijke hulp verwoord. Eerste stap in de procedure is de voorlopige vaststelling door het college. Hierna wordt het stuk vrijgegeven voor inspraak. Tijdens de inspraakperiode is een informatieve bijeenkomst voorzien voor de Raad over de wijzigingen in de Wmo 2015 en over de HH. Als de reacties verwerkt zijn volgt definitieve besluitvorming door college en gemeenteraad. Op basis van dit besluit zal verder gewerkt worden aan de inkoop van HH en de inrichting van de uitvoering. Deze nota is als volgt opgebouwd. Eerst wordt nog even stil gestaan bij de start van de Wmo en bij de huidige situatie (hoofdstuk 1). Hierna volgen in hoofdstuk 2 de kaders, binnen de financiële eisen die zijn meegegeven. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 aandacht besteed aan de voorbereiding van de nieuwe praktijk. Hier gaat het o.a. om de gesprekken met klanten. Maar ook over de eigen uitvoeringsorganisatie. Tot slot wordt stil gestaan bij het besluitvormingsproces. 1 Hoofdstuk 1 Start Wmo en huidige situatie Vanaf 2007 geven gemeenten burgers zonodig Huishoudelijke Hulp (HH). Deze taak kwam destijds over van de AWBZ, met het historische budget. Er lag geen taakstelling op. In Apeldoorn is dan ook gekozen voor een “zachte landing”, we zijn zo veel mogelijk op dezelfde voet verder gegaan. De verstrekking van HH is gebaseerd op het compensatiebeginsel uit de Wmo. Daar staat omschreven dat gemeenten mensen, als zij een beperking hebben, moeten ondersteunen bij het voeren van een huishouding. Deze algemene formulering is later bij de Kanteling expliciet gemaakt (aanpassingen van onze verordening maatschappelijke ondersteuning), en omgezet in resultaatgebieden. Het gaat hierbij om: - een schoon en leefbaar huis - beschikken over primaire levensbehoeften - beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding - kunnen zorgen voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren Bij elk van deze onderdelen horen bepaalde regels uit de verordening. Op basis van Het Gesprek met een aanvrager en met gebruikmaking van deze regels wordt bepaald welke ondersteuning iemand kan krijgen. Afhankelijk van de situatie worden uren HH-1, basis huishoudelijke hulp, of HH-2, huishoudelijke hulp met meer aandacht voor de organisatie van het huishouden, toegekend. Verstrekkingsvorm / indicatie ZIN (zorg in natura) Keus uit 15 aanbieders Bemiddeling /Alphahulp keus uit 3 bemiddelingorganisaties PGB (persoons gebonden budget) 2 varianten, inschakelen “particulier” of een organisatie HH-1 X HH-2 X X -- X X Al snel na de start kwamen er financiële problemen. De kosten voor de verstrekking van HH waren hoger dat het beschikbare budget. Dit kwam o.a. door de relatief hoge prijs van het product en door het grote aandeel van de (duurdere) variant HH-2. Om weer binnen de begroting te komen zijn meer strikte regels (de 9 maatregelen) ingevoerd en daardoor zijn er geleidelijk minder uren HH verstrekt, bij nieuwe indicaties en bij de herindicaties. De “Kanteling”, een nieuwe manier van werken, is ingevoerd bij het Wmo loket. Door meer in gesprek met de klant te gaan en af te wegen of er ook andere oplossingen mogelijk zijn, is het aantal uren HH afgenomen. Tevens is het aantal klanten daardoor iets afgenomen. Door deze maatregelen kunnen we, binnen de begroting, mensen die dat nodig hebben HH verstrekken. Vrijwel alle indicaties zijn inmiddels gebaseerd op de nieuwe regels. Dit heeft tot gevolg dat we verwachten in 2014 ongeveer 15% van het budget over te houden. Dat is een aanzienlijke besparing, maar veel minder dan de 40% korting die op ons af komt. Er zijn dus ingrijpende wijzigingen op het terrein van HH nodig, een hele nieuwe systematiek. Het eenmalige budget dat in 2014 waarschijnlijk vrij komt wordt besteed aan de voorbereiding van veranderingen in de Wmo, de gesprekken met klanten, verzachting van de bezuiniging op het Regionaal Kompas en storting in de algemene middelen. De kosten voor HH worden deels betaald uit de Rijksuitkering en deels uit de (inkomensafhankelijke) eigen bijdragen van de klanten. In de begroting wordt gewerkt met het (verwachte) totaal van deze beide inkomstenbronnen. De inkomsten, die Apeldoorn krijgt uit de eigen bijdragen, houden direct verband met de hoeveelheid uren HH die verstrekt worden. Als er minder uren HH worden verstrekt komt er ook minder binnen aan eigen bijdragen. Met dit effect moet rekening gehouden worden bij het ontwikkelen van de nieuwe plannen. 2 Bij de Hervorming Langdurige zorg zijn vele wijzigingen aangekondigd. Deze worden verwoord in de Wmo 2015. De Wmo 2015 is voor advies aangeboden aan de Raad van State. De wet is nog niet aangeboden aan de Tweede Kamer. Er is nog onduidelijkheid over de financiële gevolgen van alle voorstellen voor de gemeenten. Voor de financiering van de HH heeft het Rijk een bezuiniging van 40% aangekondigd vanaf 2015. Dat wordt dan ook als uitgangspunt gehanteerd. In het volgende deel worden kaders voor de nieuwe werkwijze rond HH geschetst. 3 Hoofdstuk 2 Uitgangspunten voor HH ondersteuning vanaf 2015 In onderstaande punten worden de kaders geschetst voor de nieuwe manier van werken, als de nieuwe Wmo van kracht is geworden. De verwachte ingangsdatum van 1 januari 2015 wordt hierbij als algemeen geldend gehanteerd. Ook gaan we uit van de aangekondigde 40% korting. Een aanzienlijk kleiner budget betekent ook dat het aanbod echt kleiner moet worden. Een ander “systeem” is nodig om het geld voor HH goed te benutten. Hoe kunnen we het budget zo goed mogelijk inzetten? Hoofdlijn is dat Apeldoorn, binnen de financiële mogelijkheden, mensen die het echt nodig hebben wil blijven ondersteunen bij de HH. Anderzijds willen we dat mensen zo veel mogelijk in eigen kring elkaar helpen bij de HH. En dat mensen zonodig zelf de huishoudelijke hulp betalen die ze inschakelen. Mocht de invoeringsdatum opschuiven, of het kortingspercentage wijzigen, dan zal het voorstel zonodig aangepast worden. a. Wettelijke taak gemeente De taak voor de gemeenten is in de nieuwe Wmo 2015 anders geformuleerd dan in de huidige wet (2007). De nieuwe Wmo start met een omschrijving van de onderliggende visie. Deze visie komt overeen met de visie die eerder door de gemeenteraad van Apeldoorn is vastgesteld in de nota Participeren in de civil society (2010) en de Nota Begeleiding (2013). In de huidige Wmo verordening van gemeente Apeldoorn staat de Kanteling eveneens verwoord. Het ondersteunen van mensen met een beperking om een huishouden te voeren wordt in de nieuwe Wmo niet meer als taak genoemd. Nu wordt van gemeenten verwacht: “Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.“ In de definitie van zelfredzaamheid staat vervolgens: “In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.” De oude omschrijving van “een schoon huis e.d.” is verdwenen. Onder punt b treft u meer informatie aan over het gestructureerd huishouden. De nieuwe Wmo geeft aan dat de gemeente 2 typen voorzieningen kan treffen voor burgers, - de algemene voorziening en - de maatwerkvoorziening. De algemene voorziening is zonder voorafgaand onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers toegankelijk en is gericht op versterken van zelfredzaamheid en participatie of op opvang (bijvoorbeeld het maatschappelijk werk, of een beweegactiviteit voor ouderen). Onder punt c komt de algemene voorziening voor HH aan de orde. De maatwerkvoorziening is een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen (bijvoorbeeld een rolstoel, Regiotaxi vervoer en HH voor een persoon met een lichamelijke beperking). Onder punt d komt de maatwerkvoorziening voor HH aan de orde. Een andere wijziging betreft de strikte formulering van het onderzoek dat moet plaatsvinden door de gemeente. De Wmo 2015 schrijft dwingend het primaire proces voor dat de gemeente moet voeren, wil zij een beschikking verlenen. Hierbij wordt expliciet benoemd dat mensen allereerst zelf verantwoordelijk zijn en hun netwerk moeten benutten. De volgende stap is te onderzoeken of een algemene voorziening kan bijdragen aan de verbetering van de zelfredzaamheid. Hierna komt aan de orde of vanuit andere domeinen al hulp wordt geboden en hoe we tot een afgestemde dienstverlening kunnen komen. Tot slot wordt verkend welke bijdrage in de kosten de cliënt dan verschuldigd zou zijn. 4 Het college stelt voor bij ondersteuningsvragen op het terrein van HH: - uit te gaan van het principe dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor de HH; - het begrip HH niet meer in te vullen vanuit de oude resultaatsgebieden, maar vanuit de term “gestructureerd huishouden”; - waar mogelijk burgers te wijzen op de ondersteuning via een algemene voorziening; - waar noodzakelijk een maatwerkvoorziening als ondersteuning te verstrekken; - de verordening en de daaruit voortvloeiende regels aan te passen. b. Van een schoon huis naar een gestructureerd huishouden. In de huidige Wmo is het huishouden een doel op zich, precies omschreven in de wet. De criteria voor “schoon” waren gebaseerd op de werkwijze van de AWBZ en de gangbare opvattingen uit de jaren rond de eeuwwisseling. Bij veel klanten was de standaard voor de huishouding nog terug te voeren op de indeling van maandag wasdag etc. Elke week moeten bepaalde handelingen verricht worden, of het nu vrijwel schoon, een beetje vuil of erg vuil is. In een recente studie van het SCP komt naar voren dat mensen nu minder tijd steken in het huishouden. Er zijn meer apparaten gekomen die ons het werk uit handen nemen. We zien in de samenleving steeds meer situaties waarbij beide partners werken, en waarbij de huishoudelijke activiteiten zich beperken tot het hoogst noodzakelijke. Als het huishouden “loopt” is men tevreden. De huishouding is meer een middel geworden, dat bijdraagt aan het kunnen functioneren van de verschillende gezinsleden. De omschrijving uit de nieuwe Wmo, sluit aan bij de huishouding als middel. Doel is dat de burger kan participeren, zo veel mogelijk zelfredzaam is. Daarbij moet de huishouding geen obstakel zijn. Het hoeft niet overal “spik en span” te zijn, maar het huishouden moet “op orde” zijn. Er kan goed geleefd worden, het vormt een basis, waar de burger mensen kan ontvangen en van waaruit de burger kan participeren in de samenleving. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van HH: - de huishouding niet als doel op zich te beschouwen, maar als middel om te kunnen participeren, zelfredzaam te zijn; - de ondersteuning te richten op het aanbrengen van structuur in het huishouden; - de criteria voor verstrekking aan te passen aan deze nieuwe omschrijving. De nieuwe definitie zegt ook iets over de doelgroepen. In de huidige situatie behoren veel HH cliënten tot de groep ouderen met een gezond verstand, maar met fysieke beperkingen. Hun leven speelt zich vooral thuis af, daar wil je het “netjes” hebben. De ondersteuning richt zich nu vooral op een schoon huis. Daarnaast zijn er cliënten die lichamelijk gehandicapt zijn of een chronische ziekte hebben. Daar is soms meer “werk” te doen in de huishouding. Of gezinnen, waar één van de ouders ziek is, (tijdelijk) niet in staat is de regie te voeren. In deze situaties is vaak ook verpleging / verzorging nodig. De ondersteuning richt zich vooral op het goed laten functioneren van het geheel. Structuur aanbrengen is meer een behoefte van mensen met psychiatrische / psychische problemen of een verstandelijke handicap. Structuur bieden wordt nu hoofdzakelijk door de Begeleiding vanuit de AWBZ gedaan. Er wordt b.v. middels weekoverzichten (welke taken moeten op welke dag worden gedaan) gestimuleerd tot handelen over te gaan. Bij sommige (m.n. psychische en psychiatrische klanten) werkt dit omdat zij fysiek niets mankeren. Anderen komen niet tot handelen als er niemand aanwezig is. Dan komt de hulp en werkt deze samen op met de klant (stimuleren/motiveren). De hulp doet meestal de zware taken en ondertussen doet de klant zelf het overige (goed voor eigenwaarde). Straks kunnen deze twee vormen van begeleiding (AWBZ- begeleiding met de handen op de rug en Wmo - "begeleiding / ondersteuning" met de handen uit de mouwen) worden samengevoegd. Dit alles om structuur aan te brengen binnen het huishouden, de klant zoveel mogelijk zelfredzaam te laten zijn. Het schone huis is een afgeleide hiervan (vervuiling moet tenslotte worden voorkomen). 5 c. Algemene voorzieningen Als een burger zich meldt, zal er een onderzoek moeten plaatsvinden, zoals omschreven in de wet. Er volgt een Gesprek, waarbij de situatie breed en integraal bezien wordt. Het gaat daarbij over de persoon, de specifieke kenmerken en behoeften, maar ook over de mogelijkheden van deze persoon en die van de naasten, de mantelzorg en het sociale netwerk. De “samenredzaamheid” is nadrukkelijk onderwerp van gesprek. De gemeente weegt met betrokkene af of op deze manier een oplossing is te vinden, of dat bijvoorbeeld de mantelzorger al overbelast is en er juist hulp van buiten nodig is. Als de persoon en het netwerk onvoldoende in staat zijn te zorgen voor een gestructureerd huishouden, dan is de eerste oplossingsmogelijkheid de algemene voorziening. Onder de algemene voorziening vallen diverse, vrij toegankelijke, ondersteuningsmogelijkheden. Het kan de vrijwillige hulpdienst zijn, die meegaat om de boodschappen te doen. Of het buurtrestaurant, waar betrokkene de warme maaltijd kan nuttigen en tegelijk meer onder de mensen is. Of de wasservice van Omnizorg, waar tegen kostprijs gewassen en gestreken wordt. Ook kan het de glazenwasser zijn, die in de buurt zijn diensten aanbiedt. Verder kunnen we denken aan organisaties die met een klant- of abonnementssysteem werken, waarbij met korting bepaalde dienstverlening gekocht kan worden (o.a. Lekker Leven). Tot slot is er het aanbod van organisaties om mensen zonder indicatie huishoudelijke hulp te leveren, tegen “particulier” tarief. Dit is a.h.w. een commercieel onderdeel van diverse thuiszorgorganisaties. Ook in Apeldoorn leveren bijna alle thuiszorgorganisaties ook huishoudelijke hulp aan particulieren. Deze hulp is als product vergelijkbaar met de HH-1 die de gemeente heeft ingekocht. Er wordt niet gewerkt met het systeem van eigen bijdragen via het CAK. Mensen betalen rechtstreeks aan de thuiszorgorganisatie. De tarieven van de particuliere hulp via aanbieders verschillen, maar zijn veelal tussen de € 15 en € 25 per uur. ( Ter vergelijking, het gemiddelde tarief voor HH-1 is € 21,22 per uur.) Het is ook mogelijk om zonder tussenkomst van een organisatie zelf een particuliere hulp in te schakelen. Dit gebeurt nu ook door pgb-houders. Zij sluiten een arbeidsovereenkomst met bijvoorbeeld een buurvrouw of een schoondochter of zoeken een hulp via websites zoals marktplaats of www.ikzoekhuishoudelijkehulp.nl. De tarieven op de particuliere markt liggen veelal tussen de € 10,-- en € 13,50 per uur. Overigens ontvangt een HH-1 hulp die in dienst is bij een thuiszorgaanbieder ongeveer € 10,50 bruto per uur waarvan zij rond de € 9,-- netto overhoudt. Burgers kunnen terecht bij deze algemene voorzieningen, als zij ondersteuning nodig hebben. Zij moeten wel zelf betalen voor de dienstverlening. Dit past bij de eigen verantwoordelijkheid. Anderzijds kan het voor mensen met weinig financiële draagkracht wel een (te) grote uitgave zijn. Onder punt h. van dit hoofdstuk komen we terug op het kostenaspect. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - alle burgers te wijzen op het brede scala aan (bestaande) algemene voorzieningen; - aan de hulpvrager alle organisaties te noemen, die een geschikt aanbod hebben van een algemene voorziening, die een passende oplossing zou kunnen bieden, gezien zijn situatie; - de hulpvrager zelf de algemene voorziening te laten betalen; - de hulpvrager kan, als aan de hiervoor vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, een beroep doen op de gemeente voor financiële steun; - voor deze financiële steun een regeling te treffen, met een vergelijkbare systematiek als de bijzondere bijstand of het minima beleid / het sociaal vangnet, waarbij (in beide gevallen) de kosten ten laste komen van het Wmo budget. 6 d. Maatwerkvoorzieningen Als een algemene voorziening geen passende ondersteuning voor de HH kan bieden, komt de maatwerkvoorziening in beeld. Deze situatie doet zich voor als bij het onderzoek blijkt dat burgers meer problemen hebben, waar ondersteuning voor nodig is. Dit kan er toe leiden dat mensen niet in staat zijn om een ‘’gestructureerd’’ huishouden te leiden, waardoor hun mogelijkheden tot participatie worden belemmerd. Bij deze mensen is bijvoorbeeld sprake van een begeleidingsvraag, vanwege een verstandelijke beperking, een psychiatrische stoornis of een psychosociaal probleem. Op dit moment ontvangen deze mensen vaak HH-2. De nieuwe Wmo verplicht gemeenten tot een integrale aanpak te komen, zodat mensen toch zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Om tot deze integrale aanpak te kunnen komen, wordt er bij het onderzoek geïnventariseerd op welke domeinen hulp nodig is. Het gaat, naast het brede gebied van de Wmo, om het terrein van de Wet Langdurige Zorg, de Zorgverzekeringswet (de basisverzekering en de (collectieve) aanvullende verzekering), de publieke gezondheid, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Ook wordt bezien welke hulp er op die terreinen al geboden wordt / geboden kan worden. Bedoeling is dat er één samenhangend ondersteuningsplan gemaakt wordt, met een verantwoordelijke hoofdaannemer voor de klant of het gezin. Het ondersteuningsplan bevat een “arrangement” of een “traject”, dat meestal bestaat uit met elkaar samenhangende bouwstenen, en dat zich richt op verbetering of stabilisatie van de situatie van de betrokkenen. Bij het plan zullen ook resultaten benoemd worden, waar naar toe gewerkt wordt en een termijn afgesproken worden waarna opnieuw besproken wordt wat er nodig is. Bij een maatwerkvoorziening verstrekt de gemeente de benodigde hulp in de vorm van ZIN of een PGB en betaalt de klant, net als nu, de maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage (conform de Nota Begeleiding). De ondersteuning bij de HH kan één van de zelfstandige bouwstenen zijn in het ondersteuningsplan. Maar ook kan een combinatie gemaakt worden van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp en begeleiding bij dagstructuur. Dit product kunnen we vergelijken met de vroegere “gespecialiseerde gezinszorg”. Wellicht dat het kleine deel van de Persoonlijke Verzorging, dat als taak overkomt naar de gemeenten, in combinatie met HH kan worden ingezet bij personen met een verstandelijke beperking. Afstemming met de wijkverpleegkundige, die spil is voor de “thuisverpleging” (de verzorging en verpleging thuis), zal bij de maatwerkvoorziening vaak aan de orde zijn. Het streven is dat de verantwoordelijke aanbieder (de hoofdaannemer) bij het invullen van het ondersteuningsplan komt tot slimme combinaties, tot een efficiënt geheel. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - waar een algemene voorziening niet passend is, de hulpvrager een maatwerk oplossing voor HH te bieden, als onderdeel van een samenhangend ondersteuningsplan; - de hulpvrager betaalt de maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening. 7 e. Inkopen Huishoudelijke Hulp Veel aanbieders, die nu een contract hebben voor het leveren van HH, zijn tevens aanbieder van begeleiding. Op dit moment wordt de begeleiding via de AWBZ / het zorgkantoor betaald en de HH via de Wmo / de gemeente. In 2015 vallen beide producten onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor aanbieders is het prettig om in één keer met de gemeente over alle producten een contract te kunnen sluiten. Ook voor de gemeente is het vanwege de gewenste ontwikkeling van combinatie - producten plezierig aanbieders over het geheel te kunnen spreken. Vanwege de samenhang van de inkoop van de maatwerkvoorziening HH met de inkoop van de (onderdelen van) begeleiding wordt voorgesteld de inkoop van de maatwerkvoorziening HH onderdeel te laten uitmaken van de inkoop van de diverse bouwstenen / producten tbv de begeleiding. Bij de inkoop van de maatwerkvoorziening HH zal het landelijke kwaliteitskader als uitgangpunt dienen. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - de maatwerkvoorziening HH in te kopen, samen met de andere bouwstenen / producten t.b.v. de begeleiding; - waar mogelijk combinatie - producten te ontwikkelen cq in te kopen; - het landelijk kwaliteitskader voor HH als uitgangspunt hanteren; - conform de nieuwe Wmo voortaan te spreken over “ondersteuning”; - de ondersteuning kan bestaan uit verschillende typen hulp, ondersteuning en zorg en wordt vormgegeven in een integraal ondersteuningsplan. f. Gevolgen voor huidige contracten met aanbieders HH De verstrekking van de HH kan op dit moment via Zorg In Natura (ZIN), Bemiddeling of een PGB. Bij de ZIN geeft de gemeente de opdracht aan de door de klant gekozen aanbieder om volgens de beschikking ondersteuning in de huishouding te geven. Er zijn, na een bestuurlijke aanbesteding voor HH, 15 aanbieders actief in Apeldoorn. Zij hebben, na ondertekening van de Overeenkomst voor uitvoering van de Voorziening Hulp bij het Huishouden in het kader van de Wmo, d.d. 03-10-2012 (een soort raamovereenkomst over HH), een leveringscontract gesloten met de Gemeente Apeldoorn. In de overeenkomst die is gesloten met de aanbieders is een looptijd vastgelegd tot eind 2017. In artikel 3, lid 3, is echter bepaald dat : “Als er zodanige wettelijke wijzigingen zijn dat er in de samenwerking aanpassingen nodig zijn, treden de partijen in overleg om een redelijke eerdere einddatum van deze Overeenkomst af te spreken.” De nieuwe wettekst Wmo geeft de gemeente een veel bredere opdracht. Het gedachtegoed van de Kanteling is expliciet gemaakt, de verhouding tot de AWBZ is ingrijpend gewijzigd. Bovendien is de taak t.a.v. de huishouding niet meer een losse, eigenstandig taak, maar een onderdeel van een groter geheel geworden. Ook het beschikbare budget is aanzienlijk afgenomen. De gemeente kan dus niet op de oude voet door gaan. Dit maakt dat de gemeente in overleg met partijen wil treden om tot een eerdere einddatum van de Overeenkomst en de daaraan verbonden leveringscontracten te komen. Het overleg met de aanbieders over de nieuwe situatie is al gestart. In het najaar is 2 keer met deze aanbieders HH gesproken over de aangekondigde wijzigingen in de HH financiering en in de nieuwe Wmo. Aanbieders zijn geïnformeerd over het besluit tot beperking van de looptijd van de indicaties en ook is gesproken over andere manieren van werken in de HH. Als besloten wordt tot het inkopen van de maatwerkvoorziening HH tegelijk met de begeleiding, zal met partijen een datum voor het ontbinden van de overeenkomst moeten worden overeengekomen, gebaseerd op een redelijke termijn voor de aanbieders en op de ingangsdatum van de nieuwe wet. Streven is in het voorjaar 2014 duidelijkheid te bereiken over de einddatum. 8 De huidige aanbieders kunnen, als de nieuwe inkoop ook via het model van een bestuurlijke aanbesteding verloopt, in dat proces meedoen. Ook kunnen zij ondersteuning bij HH als algemene voorziening (gaan / blijven) aanbieden. Bij de verstrekkingsvorm Bemiddeling wordt gewerkt met “alphahulpen”. Deze manier van werken, waarbij de organisatie bemiddelt tussen klant en zelfstandige hulp, maakt gebruik van de Regeling Dienstverlening aan huis. Deze regeling is bedoeld voor huishoudelijk personeel, dat niet meer dan 3 dagen werkt en kent specifieke bepalingen tav de sociale zekerheid en belastingen. Daardoor is de Bemiddeling is een relatief goedkoop product HH. Bij de vorige aanbesteding van huishoudelijke hulp is Bemiddeling voor het eerst ingekocht. In de Tweede Kamer is diverse keren gesproken over deze regeling, omdat er twijfels bestaan over de houdbaarheid van deze regeling. De veronderstelling is dat de regeling niet past binnen de Europese wetgeving. Minister Asscher heeft daarom een commissie ingesteld, om e.e.a. te onderzoeken. Uit de opdrachtverlening en tussentijdse berichten is af te leiden, dat de regeling hoogst waarschijnlijk in strijd is met de Europese wetgeving. Dit maakt het onzeker of we door mogen gaan met die verstrekkingsvorm. Het rapport van de commissie wordt in 2014 verwacht. Bij bemiddeling zijn 3 organisaties actief, die gecontracteerd zijn na een regionale Europese aanbesteding. Dit contract loopt tot maart 2015. Voorgesteld wordt dit contract per die datum te laten eindigen en geen gebruik van de verlengingsopties te maken. Aanbieders kunnen ondersteuning bij HH als algemene voorziening (gaan / blijven) aanbieden. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - in overleg te treden met de aanbieders van ZIN over een redelijke einddatum voor de overeenkomst en de leveringscontracten HH (bestuurlijke aanbesteding); - de contracten met de aanbieders van Bemiddeling te laten eindigen op de eerste vervaldag van het contract, in maart 2015, en geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot verlenging. g. Gevolgen voor contract dienstverlening PGB houders Bij de verstrekkingsvorm PGB ontvangt de klant op dit moment geld, om zelf een contract met een zelfstandige hulp of een organisatie aan te kunnen gaan. De klant betaalt uit dit budget zelf de hulpverlener of de organisatie. In de nieuwe Wmo staan wijzigingen aangekondigd t.a.v. het PGB. In de eerste plaats wordt het PGB meer omschreven als een vorm die alleen toegepast wordt, als ZIN niet een passende oplossing kan bieden. Ook zijn er striktere toelatingsregels voor PGB-houders. De vorm van het PGB is, net als in de AWBZ, gewijzigd. Er zal niet meer met betalingen aan de klant worden gewerkt, maar met een zogenaamd trekkingsrecht. Het budget voor de klant wordt hierbij beheerd door de Sociale Verzekerings Bank (SVB). De SVB zorgt vervolgens voor uitbetaling aan de hulpverlener. Op dit moment bestaat al een contract met de SVB voor dienstverlening aan PGB houders. Dit contract zal aangepast moeten worden aan de nieuwe situatie. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH - de regels voor een PGB aan de nieuwe wet aan te passen; - het contract met de SVB aan te passen aan de nieuwe situatie. h. Financiële kaders, op basis van vertaling van voorgesteld model Bij de raadsopdracht is vastgesteld dat de nieuwe manier van werken binnen de financiële ruimte moet blijven. Daarom is een prognose gemaakt van de financiële gevolgen van bovenstaand model van deels algemene voorzieningen en deels maatwerkoplossingen. In het navolgende gaan we uit van wat nu bekend is, aan standpunten over de HH in de Tweede Kamer, en van de eigen begrotingscijfers voor 2014. Bovendien benutten we de gegevens van het Wmo-loket t.a.v. aantallen klanten, producten en eigen bijdragen / inkomens categorieën. De gesprekken met de cliënten zullen duidelijk moeten maken hoeveel mensen daadwerkelijk voor een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening in aanmerking komen. 9 Ook is geen rekening gehouden met het overgangsrecht, dat in de wet wordt vastgelegd. Onderstaande berekening is dus slechts een schatting, om na te gaan of we met deze kaders binnen het budget blijven. Berekening budget 2015 Voor de uitgaven HH wordt zowel de Rijks uitkering als het budget eigen bijdragen benut. De korting van 40% op de Rijksuitkering 2014 levert het verwachte bedrag van het Rijk voor 2015. Daarnaast staat in de begroting een bedrag voor eigen bijdragen, gebaseerd op het huidig aantal uren HH. We krijgen van de gebruikers jaarlijks ongeveer 3 miljoen. Ook dat bedrag is steeds ingezet. Samen vormen deze bedragen ons uitgangspunt. Rijksuitkering in 2015 Korting 40% Uitgangspunt: - Budget € 16.500.000 € 6.600.000 € 9.900.000 Eigen bijdrage € 3.100.000 Berekening kosten Maatwerkvoorziening Er zijn nu ongeveer 800 klanten met HH-2. Bij de prognose van de kosten voor de maatwerkvoorziening gaan we er van uit dat: o alle huidige HH-2 klanten straks een maatwerkvoorziening nodig hebben; o dat deze maatwerkvoorziening even duur is als de huidige HH-2; o dat 25% van de klanten een gemiddelde eigen bijdrage van € 160,-- per periode betaalt; o dat 75% van de klanten de laagste eigen bijdrage betaalt, gemiddeld € 20,--. Op basis van deze gegevens verwachten we dat we aan kosten voor het product ongeveer 3,5 miljoen zullen hebben. De inkomsten uit eigen bijdragen schatten we op 6 ton. Kosten HH maatwerk Raming € 3.500.000 Eigen bijdrage· € 600.000 10 Berekening kosten algemene voorziening Er zijn nu ongeveer 3500 klanten die HH-1 ontvangen. Het gaat zowel om mensen die ZIN krijgen ( 3200), of Bemiddeling (100) krijgen, als ook mensen met een PGB (200). Bij de prognose gaan we uit van de veronderstelling dat: o alle huidige HH-1 klanten (ZIN, Bemiddeling en PGB) in aanmerking komen voor een algemene voorziening; o de prijs van de algemene voorziening vergelijkbaar is met het gemiddelde van de huidige HH-1 prijs (€ 21,22); o 25% van de klanten de hulp zelf kan betalen; o 75% van de klanten een laag inkomen heeft; o De gemeente onder voorwaarden vanuit de Wmo de noodzakelijke kosten HH vergoedt bij de groep met een laag inkomen; o De klant in dat geval wel zelf een bedrag vergelijkbaar met de laagste eigen bijdrage per periode ( € 20,--) moet bijdragen. Vervolgens kunnen we een berekening maken van de kosten, afhankelijk van het aantal uren hulp dat ingezet wordt. Bij de HH ZIN en Bemiddeling wordt gewerkt met perioden van 4 weken, bij de facturering. Er zijn dus 13 periodes per jaar. We hanteren hier dezelfde periode indeling. In de huidige situatie wordt in Apeldoorn gemiddeld 2,5 uur HH per week verstrekt, 10 uur per periode. Voor het “zware huishoudelijke werk”, het schoonmaken van toilet, badkamer en stofzuigen van kamer en slaapkamer rekenen we in het algemeen 2 uur. Bij andere gemeenten wordt ook wel het systeem gebruikt van de eerste week 2 uur, de week erna 1 uur, dan weer 2 uur etc. De eerste week wordt grondig schoon gemaakt, de tweede week wordt het huis even “bijgehouden”. Dit systeem zou 6 uur per periode betekenen. Ook is wel 2 uur per 2 weken als mogelijkheid genoemd, er zijn immers niet zo veel situaties waar in 1 week alles sterk vervuild is. Deze mogelijkheid zou 4 uur per periode betekenen. De week waarin de hulp niet komt, zou wellicht een andere vorm van contact, aandacht voor de cliënt georganiseerd kunnen worden. Naast deze inhoudelijke afweging van wat er aan uren ondersteuning geboden zou kunnen worden, is er ook de financiële afweging. Toegezegd is immers binnen het budget te blijven. In de bijlage treft u het overzicht van de financiële gevolgen van een keuze voor 4, 5, 6 of 7 uur ondersteuning HH met de algemene voorziening. Wat zijn dan de kosten voor de tegemoetkoming, die we mensen geven? De financiële uitkomst wijzigt als het aantal uren wijzigt. Bij 6 uur is het “kantelpunt”, waarbij we net binnen of juist buiten de begroting komen. De raming geeft de Wmo kosten voor de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de algemene voorziening aan mensen met een laag inkomen. Dit is bij 6 uur een bedrag van 4,4 miljoen. De eigen bijdragen zijn de geschatte inkomsten, omdat mensen niet volledig gecompenseerd worden, maar zelf ook een deel bijdragen. Hierbij is gerekend met het laagste CAK bedrag. Dit zou 7 ton opleveren. Tegemoetkoming voor 6 uur Raming € 4.400.000 Eigen bijdrage· € 700.000 11 In het volgende overzicht zijn de lasten en baten van de nieuwe werkwijze afgezet tegen het beschikbare budget. De maatwerkvoorziening voor HH-2 is ongewijzigd. De tegemoetkoming aan de cliënten die gebruik maken van de algemene voorziening en die dat niet zelf kunnen betalen is gebaseerd op 6 uur algemene voorziening per periode. Ook is rekening gehouden met de eigen bijdrage van de cliënten1. Conclusie: Rijks - budget Maatwerkvoorziening (HH2 - ZIN & PGB) Algemene voorziening (tegemoetkoming bij 6 uur) Lasten Budget HH € 9.900.000 € 3.500.000 Baten Eigen Bijdrage € 3.100.000 € 600.000 € 4.400.000 € 700.000 € 7.900.000 € 1.300.000 € 2.000.000 Voordeel lasten € 1.800.000 Nadeel eigen bijdrage € 200.000 Voordeel totaal Uit het overzicht blijkt dat, als we de cliënten meer dan 6 uur in de algemene voorziening tegemoet komen, het beschikbare budget wordt overschreden. Bij een bijdrage in de algemene voorziening van bijvoorbeeld 7 uur, dan ontstaat een nadeel van circa € 500.000 ten opzichte van de beschikbare budgetten. In de bijlage bij deze nota is een aantal varianten doorgerekend, van een tegemoetkoming in de algemene voorziening van 4 uur tot 7 uur. De cijfers kennen onzekerheidsmarges. Bovendien is nog sprake van een aantal risico’s. In de volgende paragraaf worden de financiële risico’s kort belicht. De eventuele extra uitvoeringskosten zijn nog niet bekend. Financiële risico’s De berekeningen zijn nog grofmazig en kennen de nodige onzekerheidsmarges. De kans op substantiële afwijkingen t.o.v. de ramingen is aanwezig. In de toekomst zullen de bestaande WMO budgetten en de nieuwe budgetten voor de decentralisaties samen worden gevoegd in één “Sociaal Deelfonds” van de Algemene uitkering. In 2015 zullen naar verwachting de effecten nog beperkt zijn omdat de WMO budgetten – inclusief die van huishoudelijke hulp – op basis van een tijdelijk, historisch model worden verdeeld. Vanaf 2016 worden de Wmo-middelen echter op basis van een objectief model verdeeld. Dit nieuwe verdeelmodel kan grote financiële consequenties hebben, omdat herverdeeleffecten zullen optreden die voor de ene gemeente positief en voor de andere gemeenten nadelig zullen uitpakken. Dit betekent dat de rijksbijdrage lager of hoger kan uitvallen en de feitelijke korting kan afwijken van 40%. Op basis van de ervaring in het verleden verwachten we dat Apeldoorn als nadeelgemeente uit de bus zal komen. Dit is ook mede de reden geweest om in de MPB de taakstelling uit de Zomernota op de HH terug te draaien. De regeling van het overgangsrecht voor mensen die al HH ontvangen is nog niet helder. Als de oude rechten van kracht blijven en mensen bezwaar maken tegen de nieuwe beschikking voor ondersteuning bij HH, bestaat het risico dat de gemeente uiteindelijk alsnog meer HH moet verstrekken dan binnen de begroting past. De kosten van de “oude rechten” zijn voor 2015 geschat op 6,5 miljoen euro. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op het overgangsrecht voor klanten. 1 De eigen bijdrage van de cliënt wordt niet afzonderlijk via het CAK geïnd zoals bij de maatwerkvoorziening, maar wordt vooraf op de bijdrage aan de cliënten in de algemene voorziening in mindering gebracht. 12 Een volgend risico is de verwachte toename in gebruik van HH. Deels door de vergrijzing, maar ook door de aangekondigde hervorming van de langdurige zorg. We kunnen niet berekenen om hoeveel mensen het gaat, maar geleidelijk zal hier meer zicht op komen. Een ander risico is de bedrijfsvoering bij de aanbieders van HH. Kunnen het Rijk en de gemeenten op korte termijn duidelijkheid verschaffen over het beschikbare budget en gevolgen van de nieuwe kaders? Zijn de aanbieders van HH in staat hun organisatie tijdig geschikt te maken voor de toekomst? Ontstaat er een ontslaggolf of kunnen mensen van werk naar werk geholpen worden? Een laatste risico factor is de hoeveelheid taken van de nieuwe Wmo, die zonder budget onder verantwoordelijkheid van de gemeente gaan vallen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de voorgeschreven werkwijze rond aanvragen en beschikkingen, of de toezicht houdende taak die expliciet verwoord staat in de Wmo 2015. De verschillende risico’s en ontwikkelingen zullen via de normale planning en controle cyclus gemeld worden. Bij onverwachte of extreme ontwikkelingen zal uiteraard de Raad direct geïnformeerd worden. Aangezien er nog geen vastgestelde wettekst is en evenmin duidelijkheid is over toekomstige inkomsten en uitgaven noch over de overgangsrechten, lijkt enige voorzichtigheid met het beschikbare budget wel op zijn plaats. De risico’s kunnen worden beperkt indien op voorhand de tegemoetkoming in de algemene voorziening wordt verlaagd. Bij een tegemoetkoming van bijvoorbeeld 5 uur ontstaat op basis van de gehanteerde berekenmethode een voordeel van circa € 1.000.000. Gelet op de hiervoor genoemde onzekerheden en risico’s wordt een tegemoetkoming van bijvoorbeeld 5 uur in plaats van 6 uur uit financiële overwegingen geadviseerd. Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - Een regeling voor deze financiële tegemoetkoming in te richten, met een vergelijkbare systematiek als de bijzondere bijstand of het minima beleid / het sociaal vangnet, om klanten tegemoet te komen, als zij aan gestelde voorwaarden voldoen; - de kosten voor deze tegemoetkoming te baseren op de geadviseerde uren en de werkelijke afname, tot maximaal 52 uur per periode van 4 weken; - de kosten van deze vergoedingen ten laste brengen van het Wmo HH budget; - de Raad via de planning en controle cyclus te informeren over de financiële ontwikkelingen op het terrein van HH. 2 Het aantal uren kan, als de financiële situatie dat toelaat, aangepast worden. 13 Hoofdstuk 3, Voorbereiden nieuwe praktijk. De nieuwe kaders zullen na bekrachtiging door de Raad van toepassing zijn op bestaande en op nieuwe klanten. Zeker voor de bestaande klanten hebben de nieuwe kaders ingrijpende gevolgen. Veel klanten hebben te maken met meer veranderingen in de ondersteuning en zorg. De gemeente zal uiterst zorgvuldig moeten omgaan met elke cliënt, met zijn specifieke situatie. Voorkomen moet worden dat mensen door alle wijzigingen afzien van noodzakelijke ondersteuning of het spoor bijster raken in de nieuwe regelingen. In de eigen organisatie en met het veld is afstemming nodig om voor de burger tot samenhangende ondersteuningsplannen te kunnen komen. Hoe kunnen we de overgang zo soepel mogelijk laten verlopen? En wat zijn de overgangsrechten van bestaande klanten? Ook bij de aanbieders van HH, de werknemers en de zelfstandige huishoudelijke hulpen brengt deze ontwikkeling veel onrust te weeg. Wat zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid? Wat zijn de maatregelen die het Rijk hiervoor neemt? Waar ligt een rol voor de gemeente? Binnen de gemeentelijke organisatie vraagt de nieuwe werkwijze ook aanpassing van het werkproces, de ICT, en natuurlijk de verordening. a. Overgangsrecht voor personen die al een voorziening op grond van de Wmo ontvangen. In de concept versie Wmo 2015 staat bij artikel 9, lid 7 een bepaling over overgangsrecht voor mensen die een aanspraak op basis van de “oude” Wmo hebben. Kortweg geformuleerd staat er dat rechten behouden blijven. Er wordt dus niet, zoals bij de formulering rond AWBZ aanspraken, geregeld dat de rechten vervallen 1 jaar na de invoeringsdatum van de Wmo 2015. In de toelichting staat het als volgt omschreven: “Op het tijdstip waarop gemeenten op grond van dit wetsvoorstel verantwoordelijk worden voor de maatschappelijke ondersteuning, beoogde datum is 1 januari 2015, zal de Wmo worden ingetrokken. Het wetsvoorstel bepaalt ten aanzien van mensen die op dat moment een recht kunnen ontlenen aan een besluit dat zij van hun gemeente hebben ontvangen ter zake maatschappelijke ondersteuning, dat de op dat tijdstip van kracht zijnde beschikking niet wordt geraakt door de intrekking van de Wmo. Die beschikkingen, genomen op grond van de bestaande Wmo-verordeningen, behouden derhalve hun rechtskracht. Het hangt af van de inhoud van die beschikking en de regels in de betreffende gemeentelijke verordening, of de gemeente in de inwerkingtreding van de nieuwe wet aanleiding zal kunnen vinden om op die eerder afgegeven beschikking terug te komen – eerder dan de beschikking zelf aangeeft. Het is niet de regering die kan ingrijpen in de rechten die voortvloeien uit deze beschikkingen maar uitsluitende de gemeente zelf.” Vervolgens wordt in de toelichting gesteld: “ Als de gemeente op basis van dit wetsvoorstel in haar plan een gewijzigd beleid vaststelt en in verband daarmee in haar verordening nieuwe regels vastlegt omtrent het verstrekken van maatwerkvoorzieningen en budgetten, zal zij kunnen bezien of het wenselijk is in de verordening ook regels van overgangsrecht op te nemen waarin wordt vastgesteld welke gevolgen de nieuwe verordening voor die eerder genomen beschikkingen heeft. Indien de gemeente daarbij tot de conclusie komt dat het noodzakelijk is eerder afgegeven beschikkingen niet ongewijzigd in stand te laten voor de oorspronkelijk vastgestelde periode, is er mogelijk sprake van aantasting van eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 17 van het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie (EU-Handvest).” Vrij vertaald staat hier dat gemeenten in hun nieuwe verordening Wmo 2015 een overgangsrecht kunnen vastleggen, waardoor de bestaande rechten toch kunnen wijzigen. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de Europese grondrechten. Vraag is of, als mensen bezwaar maken, de overgangsregeling uit de verordening door de rechter gevolgd wordt, of dat meer waarde wordt gehecht aan het artikel uit de Wmo 2015, waar staat dat bestaande rechten doorlopen. Om in te schatten of het overgangsrecht in Apeldoorn tot problemen zou kunnen leiden, is gekeken naar onze huidige Wmo regelgeving en de lopende indicaties voor HH. 14 In onze huidige verordening is geen bepaling over overgangsrecht opgenomen. Evenmin staat in de beleidsregels of beschikkingen daarover iets vermeld. In de beschikking die cliënten krijgen staat vermeld dat hun indicatie doorloopt tot een bepaalde datum. Op 2-9-2013 heeft het college besloten bij de geplande herindicaties in 2013 en 2014 en bij nieuwe cliënten in 2013 en 2014 de looptijd te beperken. Aan deze mensen wordt uitgelegd welke veranderingen er landelijk in de HH verwacht worden. Bij nieuwe klanten kan vanaf 1-1-2015 direct gewerkt worden met de nieuwe kaders. Voor de bestaande klanten moeten overgangsmaatregelen getroffen worden. Formeel is de regeling nu zo, dat pas als de indicatietermijn verloopt, er een nieuw onderzoek kan plaatsvinden. En alleen als er wijzigingen in de situatie zijn, kunnen de nieuwe regels toegepast worden. Als de situatie ongewijzigd is, blijft de indicatie van kracht (en lopen de kosten door). Bij ongeveer 2.000 cliënten loopt de indicatie door tot in 2015 of later. Zij zijn nog niet op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen. In het jaar 2015 loopt de indicatietermijn af bij 780 cliënten. Bij 1.220 cliënten loopt de indicatie dus nog door tot 2016 of later. Als aan deze cliënten nog op de oude voet HH geboden moet worden, is daarmee jaarlijks een geleidelijk aflopend bedrag van gemoeid. In 2015 gaat het om 6.5 miljoen euro. Dit zou een (te) groot beslag op het beschikbare budget leggen. Het is dus vanuit financiële overwegingen gewenst, de overgangsmaatregelen te beperken. Om dit mogelijk te maken kan in de (nieuwe) verordening Wmo 2015 een passage opgenomen worden over het overgangsrecht. Het college overweegt het overgangsrecht te beperken tot maximaal 1 jaar, net zoals dat voor de AWBZ geldt. Er zal onderzocht worden hoe de looptijd van indicaties beperkt kan worden, binnen de juridische grenzen. Als dit mogelijk is, zal onze verordening Wmo 2015 een dergelijke passage bevatten. Zodra de Wmo 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden, zal het college een brief sturen aan alle bestaande HH klanten. Daarin zal toegelicht worden welke ontwikkelingen er spelen en zal aangekondigd worden dat hun voorziening zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de nieuwe Wmo verordening wordt aangepast aan de nieuwe regels. In de gesprekken die t.z.t. gevoerd zullen gaan worden met alle cliënten zal vervolgens de persoonlijke situatie besproken worden en een nieuwe afspraak gemaakt worden, volgens de nieuwe regels. Het college stelt voor: - een overgangsrecht van maximaal 1 jaar op te nemen in de nieuwe verordening, mits dit juridisch mogelijk is; - zodra meer informatie beschikbaar is, de raad te informeren over de financiële risico’s; - bestaande cliënten per brief te informeren, zodra de Wmo 2015 is aangeboden aan de Tweede Kamer; - in de gesprekken met cliënten de persoonlijke situatie te beoordelen en tot nieuwe afspraken te komen, volgens de nieuwe regels. b. Gesprekken met de klant Voor klanten die HH-1 ZIN of Bemiddeling krijgen geldt dat een groot aantal van hen waarschijnlijk verwezen zullen worden naar een algemene voorziening. Voor klanten met een PGB voor HH-1 geldt dat zij hun PGB waarschijnlijk verliezen. Zij kunnen, net als de ZIN en Bemiddelingsklanten gebruik maken van de algemene voorzieningen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij een beroep doen op een regeling, met een vergelijkbare systematiek als de Bijzondere Bijstand of het minima beleid / het sociale vangnet. Pas als aangetoond kan worden, dat de algemene voorziening geen passende oplossing kan bieden voor betrokkene, kan iemand in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening. Daar is dan ZIN of een PGB mogelijk. 15 Voor de mensen die nu HH-2 hebben, ZIN of PGB, geldt dat zij waarschijnlijk hun ondersteuning behouden. Wel zal bezien worden of nieuwe combinaties mogelijk zijn, die de klant beter kunnen ondersteunen bij de zelfredzaamheid. Voor alle burgers die te maken hebben met een wijziging in de zorg en ondersteuning (begeleiding, HH, Wtcg etc.) is het van belang om de overgang van de oude naar de nieuwe situatie correct te regelen. Daarvoor is per individu een actie nodig. In de raadsopdracht is opgenomen, dat, voor zover noodzakelijk, met alle klanten HH een gesprek zal worden gehouden. Bij de bespreking in de Raad is sterk aangedrongen op het integraal bespreken van de situatie van de klant. Niet voor elk aspect weer een nieuw gesprek, maar in één keer de gehele situatie in ogenschouw nemen en tot nieuwe afspraken komen. Voor verschillende nieuwe taken is te verwachten dat deze ook bij de klanten HH voorkomen. Uit een onderzoek naar “dubbelingen” kwam naar voren dat bij HH klanten de volgende andere voorzieningen / gebruik van regelingen veel voorkomt: - AWBZ begeleiding individueel en groep - AWBZ persoonlijke verzorging en verpleging - Wmo vervoer - Wtcg (wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten) - Bijzondere bijstand - Huur- en zorg toeslag Het lijkt dan ook nuttig om, voordat de gesprekken gehouden gaan worden, de interne informatie te bundelen. Hierbij kan blijken dat er geen veranderingen gewenst zijn. Hier zal een kort overleg met (de omgeving van) de klant mogelijk volstaan. Maar ook kan duidelijk worden dat er sprake is van een veelheid van aspecten, waarmee rekening moet worden gehouden. Daar is wellicht meer voorbereiding nodig, voordat het gesprek kan plaatsvinden. Als de lijn helder is, kan de gemeente met betrokkene en zijn netwerk in gesprek gaan om tot een integraal plan te komen. Zo kan ook een bijdrage geleverd worden aan het ondersteunen van mensen met problemen op meer gebieden. Uiteraard zullen de landelijke en Apeldoornse afspraken over eventuele overgangsmaatregelen hierin meegenomen worden. Bij de organisatie van de gesprekken zal worden aangesloten bij de aanpak van het project Begeleiding. Wat betreft de planning, wordt voorgesteld deze gesprekken na de zomer 2014 te voeren, zodat mensen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. Voor de start van de gesprekken zal aan de raad een voorstel ter besluitvorming voorgelegd worden. Dit voorstel zal ingaan op de verschillende sub-groepen, de overgangsmaatregelen en op de aanpak van de gesprekken. c. Financiering van de gesprekken De kosten worden, zoals al in de raadsopdracht is vermeld, geschat op € 600.000. De raad heeft met het vaststellen van de raadsopdracht het college de opdracht gegeven om met voorstellen te komen voor de financiële dekking van deze kosten. U bent in de tussentijdse rapportage 2013 al geïnformeerd over de afbouw huishoudelijke hulp en dat voor de invoeringskosten mogelijke een beroep moet worden gedaan op de WMO budgetten. Uit de begroting 2014 (eenheidsplan JZW) blijkt dat de Wmo budgetten ruimte bieden om deze kosten te dekken. Regel is dat budgettaire ruimte vrijvalt ten gunste van de algemene middelen. Gezien de noodzaak om de nieuwe kaders voor Huishoudelijke Hulp voor te bereiden, stellen wij u voor € 600.000 voor invoeringskosten beschikbaar te stellen en te dekken uit de nog resterende ruimte in de Wmo budgetten van 2014. 16 Het college stelt voor om bij ondersteuningsvragen op het terrein van de HH: - De raad een beslisdocument over de start van de gesprekken voor te leggen; - de gesprekken intern voor te bereiden, zodat duidelijk wordt bij welke mensen de hulp zo min mogelijk moet wijzigen, en in welke situaties wel wijzigingen gewenst zijn; - gesprekken met klanten te houden over hun zelfredzaamheid en participatie; - daarbij alle facetten mee te nemen en waar nodig tot een integraal ondersteuningsplan te komen; - de kosten van de gesprekken te dekken uit de financiële ruimte in de WMO budgetten. d. gevolgen werkgelegenheid De landelijke maatregelen uit de Hervorming Langdurige zorg hebben ook personele consequenties. Het kabinet heeft 25 oktober 2013 in een brief aan de Tweede Kamer hun visie op de arbeidsmarkt in de zorg en ondersteuning laten weten. Hierin pleit het kabinet voor het waarborgen van de continuïteit van zorg door afspraken van overname personeel, zoals vastgelegd in de Wmo 2015. Ook verzoeken zij gemeenten en aanbieders de frictiekosten en uitvoeringskosten te beperken. Tot slot komen er landelijke maatregelen (en geld) om personeel van werk naar werk te begeleiden. Zowel in de oude als de nieuwe Wmo staat een bepaling over “overname personeel”. Hierdoor kan personeel zo veel mogelijk voor de sector behouden blijven. Door de burgers te wijzen op de algemene voorziening van bestaande aanbieders, bevorderen we dat de hulp door kan blijven werken, zij het onder een ander systeem. De bestuurlijke aanbestedingsvariant geeft alle partijen kans om bij de maatwerkvoorziening te mogen leveren. De bestaande contacten tussen aanbieders HH en het Activerium zullen benut worden om waar mogelijk ondersteuning te bieden aan organisaties en medewerkers. e. verordening De voorgestelde wijzigingen in kaders en criteria voor ondersteuning bij HH zullen verwerkt worden tot regels in de verordening. Ook de nieuwe taken krijgen een plek in de verordening. Met behulp van de modelverordening van de VNG en voorbeelden van andere adviseurs zal onze huidige verordening aangepast en uitgebreid worden. Deze verordening wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. f. uitvoeringsorganisatie Binnen het Wmo loket zullen diverse veranderingen aangebracht moeten worden, om volgens de nieuwe kaders voor HH te kunnen werken. Als mensen zich melden zal er een onderzoek gestart worden, zoals omschreven in de Wmo 2015. Het Gesprek om de specifieke situatie in beeld te krijgen en te onderzoeken of het eigen sociale netwerk, een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening ingezet moet worden vergt meer dan de huidige werkwijze. Er zal waarschijnlijk minder HH toegekend worden. Maar, met de cliënt zal naar alternatieven gezocht moeten worden. Afstemming tussen Wmo loket en Activerium is nodig voor het efficiënt regelen van de tegemoetkoming voor HH. Er komen daarnaast nieuwe taken naar de gemeente, zoals de begeleiding en het beschermd wonen. Ook deze cliënten zullen een Gesprek nodig hebben. Afspraken zullen gemaakt moeten worden over de ondersteuning die geboden wordt. De administratieve organisatie en de ICT zullen niet alleen aangepast worden aan de nieuwe kaders voor de HH, maar ook aan de eisen die gesteld worden vanuit de nieuwe taken. Hetzelfde geldt voor de facturering, het contractbeheer en de toezichtsfunctie. Er zijn nu nog onvoldoende gegevens bekend om de formatie van het Wmo loket te kunnen berekenen, maar helder is dat er andere taken bijkomen. g. besluitvormingsprocedure De concept kaders zijn voorgelegd aan- en besproken met een werkgroep van de Wmo adviesraad. Waar mogelijk zijn de opmerkingen van de Wmo raad verwerkt. Het college stelt in januari 2014 de concept kaders voorlopig vast en geeft ze vrij voor inspraak. De inspraakperiode loopt hierna 4 weken. Aan de Wmo raad wordt gevraagd advies uit te 17 brengen. Na verwerking van het advies van de Wmo raad en van de inspraak worden de kaders voorgelegd aan de gemeenteraad ter besluitvorming. Op basis van dat besluit zal verder gewerkt worden aan de inkoop van HH en van de uitvoering. h. communicatie Als het collegebesluit is genomen over deze nieuwe kaders en als de Wmo 2015 aangeboden is aan de Tweede Kamer, kan de wethouder het gesprek aangaan met de huidige aanbieders over de toekomst. Ook kunnen de huidige klanten dan een eerste bericht krijgen, over de veranderingen. Zowel de aanbieders als de klanten kunnen de inspraakperiode benutten om hun wensen kenbaar te maken. 18 Bijlage Doorrekening varianten tegemoetkoming aan cliënten met algemene voorziening. Lasten (kosten voorziening) en baten (eigen bijdrage) van de voorstellen in relatie tot de beschikbare budgetten Varianten met tegemoetkoming in de in de algemene voorziening van 4 tot 7 uur per periode (afgerond op € 100.000) (Rijks) budget Nieuwe kaders HH Maatwerkvoorziening (HH2 - ZIN & PGB) Tegemoetkoming cliënt in algemene voorziening 4 uur per periode voordeel lasten Maatwerkvoorziening (HH2 - ZIN & PGB) Tegemoetkoming cliënt in algemene voorziening 5 uur per periode voordeel lasten Maatwerkvoorziening (HH2 - ZIN & PGB) Tegemoetkoming cliënt in algemene voorziening 6 uur per periode voordeel lasten Maatwerkvoorziening (HH2 - ZIN & PGB) 7 uur per periode voordeel lasten Lasten Budget HH Baten Eigen Bijdrage Saldo 9.900.000 3.100.000 3.500.000 2.900.000 6.400.000 3.500.000 600.000 700.000 1.300.000 nadeel EB 1.800.000 voordeel 1.700.000 3.500.000 3.600.000 7.100.000 2.800.000 600.000 700.000 1.300.000 nadeel EB 1.800.000 voordeel 1.000.000 3.500.000 4.400.000 7.900.000 2.000.000 600.000 700.000 1.300.000 nadeel EB 1.800.000 voordeel 200.000 3.500.000 5.100.000 8.600.000 1.300.000 600.000 700.000 1.300.000 nadeel EB 1.800.000 nadeel -500.000 19
© Copyright 2024 ExpyDoc