Ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL

Voorstel aan dagelijks bestuur
Datum vergadering
Steller / afdeling
Bestuurder
Programma
Routing
25-02-2014
E. Wijnands / Stafunit Algemene Dienst
Diverse
Niet van toepassing
DB
Agendapunt
Openbaar
Bijlage(n)
Registratiecode
3
Ja
Diverse
*140631*
Onderwerp
Ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL-, BsGW-, UvW- en Gr HWHaangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen.
Voorstel
Besluiten conform de geformuleerde voorstellen voor afdoening.
./.
Samenvatting
Hierbij treft u aan de lijst van ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL-,
BsGW-, UvW- en GR HWH-aangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen
met daarbij geformuleerd voorstellen voor afdoening daarvan.
De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
140631
1/3
nr.
omschrijving
I
Ingekomen stukken
voorstel voor afdoening
I.1
./.
Brief van de heer W.F.A. Heemskerk uit
Echt-Susteren van 7 februari 2014 inzake sluiting
Clauscentrale te Maasbracht.
Voor kennisgeving
aannemen.
I.2
./.
Uitnodiging van gemeente Heerlen voor Inloopavond Beersdal & Palemig (Caumerbeek) op
maandag 17 maart 2014 van 19.00-21.00 uur in
Cultuurhuis 't Patronaat te Heerlen.
Bespreken.
I.3
./.
Brief van STOWA betreffende de jaarlijkse
STOWA-bijdrage.
Voor kennisgeving
aannemen.
II
II.1
Openstaande vragen en acties
./.
III
Lijsten van openstaande vragen en acties uit het
dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de
commissies.
Voor kennisgeving
aannemen.
WBL-aangelegenheden
Niet voorhanden.
IV
BsGW-aangelegenheden
Niet voorhanden.
V
UvW-aangelegenheden
V.1
./.
Nieuwsbrief voorzitter en secretaris/directeuren,
week 7 en week 8.
Voor kennisgeving
aannemen.
V.2
./.
Uitnodiging van Unie van Waterschappen voor
bijeenkomst van Klankbordgroep Deltabeslissing
Waterveiligheid op vrijdag 4 april 2014 van 10.0012.00 uur in het Waterschapshuis te Amersfoort.
Bespreken.
V.3
./.
Resultaten Survey Deltaprogramma.
Voor kennisgeving
aannemen.
V.4
./.
Agenda van de Uniecommissie Bestuurszaken,
Communicatie en Financiën van 21 februari 2014
met daarbij gevoegd het verslag van deze
commissie van 8 november 2013.
Voor kennisgeving
aannemen en ter kennis
brengen van de commissies ABA en MFB.
V.5
./.
Agenda van de Uniecommissie Internationale
Zaken van 21 februari 2014 met daarbij gevoegd
het verslag van deze commissie van 8 november
2013.
Voor kennisgeving
aannemen en ter kennis
brengen van de commissie
MFB.
VI
Gr HWH-aangelegenheden
Niet voorhanden.
VII
Beantwoording van vragen
Niet voorhanden.
140631
2/3
nr.
omschrijving
VIII
Mededelingen
voorstel voor afdoening
Voor zover voorhanden, zullen mededelingen
mondeling ter vergadering worden gedaan.
140631
3/3
01401713
aa ^ * y
tť5«i-*.í. J
0
0 7 FEB. 20li
J S k l Lee.
i. a t/cv
y
7
2
„
f
/O o C A - C ^ C / c / . ,
j ŭ ^
J
/ . . r ^ ^
JcċtCtti
C/CA
pC^Ccl^J-ft*,
tuf,
-s
Z i
^ÙJ^ C^, , to-*
c/'^L
r«*«S**«* «^A-SL*-
ĉc/c c^:
^j^^.—^r«ŕ
f
«vis«
ć'i*
í'j
fr-Jzi'JL.
i/ei^ i*Á\*ć*..7ļnJí u\
a
Ct^f
DEP. 3UNDESMSNİSTER FÜR ERŅÄHŔUNGi LANOWî«TSCHAFT UND F O R S T E N
• w BuROesmrntsţet iýr EfTJíirurig. Lsnewwîsŵafì 'snà Forsten "
Pastraeh 14 02 73, S3ÛE Bonn 1
Eerŗn
S8r-garsea..at-e-p Dr.,
J l i l į aaa s w a a t 2-6
I
6101 Ŵï E c h t
ÉL,)
J,
Mšn-ZšcfjeB
iriTH Macnriem
•Bī»(j­
»(Ū22S|
ij­
Ŵ . Ŵ ä t ; 1905
oöer52ř-V ' - :-
V g r e a z j l ^ ŗ s c h r e i t e n d e-Ge w a s s e r 11 åM
Vo-r eiru-gen Ta-g.es e r h í e C t .
sĩjgasandt. ĩch
^
X G U - . J ^ Ş
die­se e ŕ s ŗ t a ; ì r s r g l í e i c f e s n d e D a r s t e l l u n g ;
hs.be
vom d e u ū s c ñ e n uad n i e d e r l ä a d í s c į ĉ ŭ : ' f e ã š ġ ^ e c h t
u-nd., H a s a e r í - .
PŴĮŞ "
,
.
v - e r b a n d s r e . c ľ i x ini.ū g r o Ä « » Xnt4Eff*38« . g e l ^ ^ e n ­ ­ ..Seîa? « s a p ő i . e f f i ş ċ r - ^
i v e i l s c h e i n t mir;, d a ô es ġ a l u ą f e r ţ - x ş - ť '
i
" s ř e r f a s s ' u ş s g ş - u n d V e n i a l ctínşģļS-ž
f
. İ ä | E ì ŭ É e p S F ĩ i ^ . de:s­
s c ĥ í a d i ' i ć k e A u s r l c f r t u ņ g VĢ-ÌÏ"Ş ĩà š ë ť - : ĴÜEB.# : « a s s ^ Y ô ÿ ŝ i ' a ş ' â s Epggtsi!^ „
:
su
bele.u-ch.ten. I f e r e á u ş r ü n r u n g e ņ ; ' Q ; b ę x - ' d l ė ; . B e c a t s f l g u r ' e i n e ş
:
i n t e r n a t i o n a l e n Wasse-ryerb'âiíďįş-
-arîiŝ; '^o'r-Mľd
geväsşer
îcÈ/ŴB.ŵa
ēiese
(
r
die
haben a i c h
faszįciért.
S b ë r l e g u n g e n auch. d a s
sic.b j a schon
Her s e i b e r e i n a a l
seit
air
ands-re- G r e s s v-Oŕstsllerxj...ífeS
Interesse der E u ŗ e g i ġ ' pinden
:
įäsgeŗeH Ä t l s r
İ Q S ^
ķSŴRte,
^ f e ì ^ ^ í ^ Ö M ē ş i :
s i e f t den- 'ř&'öe-tí.- ' e i ņ ^ ŕ P ļ P p m o t i - O î i - ^ ţ ŵ r z - Q g e n h a t ,
.
Pocl»usstraSe t į Sonfi-ûafstSorf
Cśr
*
Telex-
:w
v :*'--zy - ' ..
r
ĩetetex. ­
'If 9-
*
ToieîřamRahschíiiţ
~ : U -J :
liť-į
2
axss.es
richto
Dank f l i p d i e 2
weisetioe .Herb
dung ihre
âroeix
B e e n t stol s e i n l c ö n ņ « a VôPŭX-íįdi
ä r 4-'hŗ s e r s S i s i i c h e ş víohìe^gébėa
ř
Hit
ĴĒ rŵasĚdlicŵe
Is
í
auf
d i e Sis
si
Lċlï aeia© besten «"ŭa&ežì
ufîen
«8
•;.V
:,\-:
Br.
Paascfc
Ĩ-Z.
'í.­'..
WÄTERNÍÊUWS
yniepeítiììÉìö yita-ereílci
Ŭī.
FA fteenisk&rk
Hogere waterstanden door
t o e n e m e n d e
rivīeroatuur
Begroeiing; op de uiterwaarden van rivieren stuwt her water op en belem­
mert zo de af stroming va i! rivierwater, lit een studie voorde Ijsseí blijkt
dat grootschalige natuurontwikkeling in uiterwaarden in de toekomst
kan leiden tot enkele decimeters waterstandverhtiging bij hoogwater.
•Ja'/
ünievooTziîtar Peter Glas heeft op ż mei jí.
It Echt de üniepenning uitgereikt aan
W.F.A. Heemskerk, oud -burge meester van
Ecbt en ond-DB-Iìd van het vroegere
ľ.uiveringschap lim&ïitg. De ÜJiiepeHïiiiig
wo rd t toegekend aan hen die zich op bij­
zondere wijze verdienstelijk hebben
beloond jegens áe waterschappen, de Unie
van Waterschappen of het waterbeheer in
bei algemeen.
De heer Heemskerk (90} heeft ach gedurende
ccri lange rests van jaren in ecc groot aantal
publicarie* en «ttgrvievŕs LngeüK vaar het water­
beheer en de waterschappen. Om iezeieden
heeft het Uracbcstuur besfaten hem de
UniepetstHngîBe se kennen. De inscriptie op áe
penning orascariitt áe beer Heemskerk als "era
nasfstedpten grensverleggend waterjurifit"".
Peier Glas roemde in zijn toespraak in bet hij zonder de dissertatie van de heer Heemskerk
'Waterrccht cn watcrscaspsrccht. Het grenswater de 9aee, die Rmŕ uit 1985. waarin lang vootdat
ia watersdaapskting sanHācht bestond voor de
grcr^ovasdirijdoŵaspstíffl vm het waterbe­
heer reeds werd gepleit vaar em imenaűũmaï
grensaateschap van de 80a. Ook wees bíj op dc
w­3arsch.uwTr1.gen van de heer Heemskerk voor åe
gevolgai van de bruinkocthvianing ín Duitland
voor het Límbargse (grondjwsîcrbehĉer. Ook
beeft dc heer Heemskerk zich al rijd een sterk
voorstander van het waterschapsbesiel getoaad.
Bij de uitreiking -van de peaaing waren ook jan
SchrijeR, voorzitter van bet Vŵürrschap Baer cc
Overmaas, Sein Dupaat, kco-voorzittór van het
Waterschap Peeí en Maasvallei, Alfred van Haŭ
voorzitter van hes Waterschap Htiisze cn Aas en
oud-hoogleraar Waterstaate- « 1
Waterschapsrecht en Herman Havebes van het
Uniebureao aarwesog.
Oadöaeŵssvaŭ ŵsaa, mŵffăeé van Wagen-lagen UĪL ibaįŵsa samen met
het bureau Dtiurzanae Rivierkunde de eŕteeíeis van geplande TsSmmmxăåseËng in iMUXWWcka op de hoagwatersandca langs de Iìssd berekend. In het
extrefiw geval dat ale bestaande namurootuikkeHrigsplanaen zouden worden
uitgevoerd, moet rekening gehouden worden met eenteekorastigeverhoging
van de hoogwaterstanden: met enkele decimeters, door geleidelijke spontane
aittwikkdingva de tntarwaardťuriiui' Ačžerra-onderMAerBartMalada: "We
hebben in. het kader van dit programmi bewast een īoeteinstscenaxio meî veel
aatuuiüütwäjteîíag onderzocht om de effecten daarvan op de waterafvoer in
beeld te kunnen brengen.TOslaten zien dat de haieage naagitatgTOwnrPgrien
in het kader van Bjiimte voor de Eivier onraldoends nrimîe bieden voor groot­
schalige isatinEornwikkplmg in de toekomst*
te de studie wordt
uitgegaan van groot'
schaiīgc omzetting
ţfiíadoűf boefėŭ
beheerde graslanden
ia oînrwe ŵ í c n u Uxur, zoals weergege­
ven in bestaande
plannen. Door suc­
cessie zal er dsn ap
ļļļfe'.
veel plaatsen een
'-ŕ
steeds dichtere
WÊÊÊĒÊKMÊĒKtmāÊÊSā
begraeibsg ontgaan, via hoog gras en struikgewas naar ooibossen. Deze ontwilckeling neemt dentallen jaren in beslag en pat, zo is berekend, bij overstrorniisg van de uiterwaarden bij hoog water gepaard mċî steeds hogere waterstan­
den. Zonder ingrijpen zouden de hoogwaterstanden, over 10tec30 jaar langs een
groot dee! van ĩfssel zo'n 40 cm hoger zijn dan nu, met mtsdhiefers naar 60 cm.
De onderzoekers benadrukken dat dc huidige hocgwaterveHighctd met in bet
geding is.
Een maatregel am pgŵfaaeū snōŭÉnuaus hst mseasemr beheren van
riviematma; waardoor spontane successie mínder kans krijgt Hierbij vak íe
denken aan meer agrarisch aattfuŵeheet Een andere mogelijkheid is bet
nemen van extra rivierkundige maatregelen die áe hoogwaterstanden veriagen.
zoals het vetlagen van kribben of bet graven van nevengeulen. De in deze studie
OTCwtöîdkteffliodelkakunwwgebruikt w o ŵ » om maatregelen te pfawnew,
zodat rbiernattEir en veiligheid dmazaaa bfijven samengaan.
­
Mxeri^rmsitamdk
Bart Mŭkaske. 0317 481609 tÿïsŵniafaiŵei'îSWTn!
Gilbert Mafis, 0317481045 ýgiĩberUPJUKipwur.nĩ
via snáerstaatiďe lirik bmtwde oriģkât
J'
r
Z u,
(SÍS-
onáeraiapfeBîî afeņįgatoä ĥkerrs:
J.
pitkaäeåmimkaàett
Onderwerp:
Locatie:
Inloopavond Beersdal & Palemig (Caumerbeek)
Cultuurhuis Heerlen, Sittarderweg 145
Begin:
Einde:
Tijd weergeven als:
ma 17-3-2014 19:00
ma 17-3-2014 21:00
Voorlopig
Terugkeerpatroon:
(geen)
Vergaderingsstatus:
Nog niet gereageerd
Organisator:
Helsen, Ingeborg
Beste mensen,
Bijgaand voorlopige de uitnodiging voor de inloopavond, op maandag 17 maart a.s.
Groet uit Heerlen,
Ingeborg Helsen
Projectondersteuner Stadsinfra
Gemeente Heerlen, Beheer en Onderhoud, bureau Stadsinfra, postbus 1, 6400 AA Heerlen, bezoekadres:
Geleenstraat 25-27 Heerlen, telefoonnummer: (045) 5604026 of via T 14 045 gemeentelijk call center,
Ik ben op vrijdag (oneven weken) niet aanwezig op kantoor.
Locatie:
Cultuurhuis Heerlen
Stichting't Patronaat
Sittarderweg 145
6412 CD Heerlen
Petra Pels verhuur
T 045 561 21 21
[email protected]
1
[email protected]
www.stowa.nl
TEL 0 3 3 4 6 0 32 0 0
Stationsplein 89
STICHTING
TOEGEPAST O N D E R Z O E K
3 8 1 8 LE
WATERBEHEER
(4
FAX 0 3 3 4 6 0 32 0 1
e
etage)
AMERSFOORT
POSTBUS 2 1 8 0
3 8 0 0 CD AMERSFOORT
IŪU0227Ū
Waterschap Roer en Overmaas
t.a.v. J. Schrijen
Maria Theresialaan 99
6131 KG SITTARD
—
ļ
2 0 FEB. 2014
ONDERWERP
DATUM
ONS KENMERK
•-.
j a a r l i j k s e b i j d r a g e STOWA
A m e r s f o o r t , 11 f e b r u a r i 2 0 1 4
JG140211001/042.000/
Lee
UW KENMERK
: V
tiâ
t^L
1...
Geacht bestuur.
In de Strategienota 2008 - 2013 van STOWA is opgenomen dat uw jaarlijkse bijdrage aan
STOWA stijgt met de inflatiecorrectie en een ambitiepercentage van een procent. Ook voor
de periode 2014 - 2018 heeft het bestuur van de STOWA dit als vertrekpunt. Echter met
het oog op de huidige politiek bestuurlijke druk op de waterschapsbelastingen heeft het
STOWA-bestuur in haar vergadering van 13 december j . l . besloten om voor 2014 af te zien
van de verhoging van een procent. STOWA wil zo een bescheiden bijdrage leveren aan de
beheersing van de waterschapsfinanciën.
In de binnenkort te verschijnen nieuwe strategienota 'Waardevol verbinden' speelt
samenwerking uit zowel doelmatigheid als kennisverrijking een belangrijke rol. Nu de
budgetten onder druk staan wordt samen kennis ontwikkelen en innoveren nog
belangrijker. Ik spreek daarom de hoop uit dat STOWA en de gezamenlijke waterschappen
blijven samenwerken en dat waar nodig intensiveren om zo meer rendement uit de
beschikbare innovatiegelden te halen.
Voor de komende jaren wil het STOWA-bestuur jaarlijks bezien of de ambitieverhoging van
een procent in de rede ligt. Omdat ook uw bijdrage voor het Deltaproof-programma dit jaar
teneinde loopt, is ondanks de inflatiecorrectie, uw bijdrage dit jaar lager dan die van vorig
jaar.
Namens het bestuur van de STOWA.
Met vriendelijke groet,
oost J})u^l^y^ ^
c
Ir. Ĵoost Buntsma
directeur
B a n k : N e d e r l a n d s e W a t e r s c h a p s b a n k t e Den Haag
Rekeningnr.: 6 3 . 6 7 . 5 7 . 7 8 1
S w i f t : NWABNL2G
I B A N : NL43 NWAB 0 6 3 6 7 5 7 7 8 1
S t i c h t i n g e n r e g i s t e r Den Haag 4 1 1 5 1 2 5 7
DB-vergadering 25-02-2014
Lijst van openstaande vragen en acties uit het dagelijks bestuur
DATUM
VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT HET DAGELIJKS
BESTUUR
RICHTDATUM
AFHANDELING
STAND VAN ZAKEN
Niet voorhanden.
140569
1/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit het algemeen bestuur
DATUM
VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT HET ALGEMEEN BESTUUR
RICHTDATUM
AFHANDELING
STAND VAN ZAKEN
Niet voorhanden.
140569
2/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Algemeen
Bestuurlijke Aangelegenheden
DATUM
VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE ALGEMEEN
BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN
RICHTDATUM
AFHANDELING
11/02/2014
Naar aanleiding van opgetreden
(inmiddels opgeloste) overlast van
zwarte ratten tussen Partij en
Mechelen, is de vraag gerezen of dit
veroorzaakt kan zijn door het
scheiden van regenwater van
rioleringen. Hierop is toegezegd dat
in algemene zin zal worden bekeken
of het waterschap maatregelen kan
treffen voor ongediertebestrijding.
08/04/2014
11/02/2014
Gevraagd is of er nog een vervolg
komt op de vergadering van de
klankbordgroep van 28/01/2014.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
3/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Middelen en
Financieel Beleid
DATUM
VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE
COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID
RICHTDATUM
AFHANDELING
05/02/2013
Toegezegd is dat de Stimuleringsregeling
toepassen NKG + bodembedekking in
financiële zin zal worden geëvalueerd nadat
de gegevens over 2012 beschikbaar zijn.
01/07/2014
11/02/2014
Toegezegd is dat de suggestie om een keer
dieper in te zoomen op het beleid van het
waterschap met betrekking tot Social Return,
zal worden besproken in het DB.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
Op 11 oktober 2013 is
een brief hieromtrent
toegezonden aan het
college van Gedeputeerde Staten.
4/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Watersystemen
DATUM
VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE
COMMISSIE WATERSYSTEMEN
RICHTDATUM
AFHANDELING
11/02/2014
Uit de benchmark zuiveringsbeheer is
gebleken dat WRO voor wat betreft de
zuiveringstaak onder het landelijk gemiddelde scoort. Toegezegd is, dat zal worden
nagegaan of dit aanleiding is om het
waterbeheersplan aan te passen.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
5/5
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 7
Lastenontwikkeling bij waterschappen bij Nieuwsuur leidt tot Kamervragen
In de aflevering van Nieuwsuur van 9 februari zat een item over de verschuiving van
waterschapslasten van agrariërs naar burgers. D66-kamerleden Schouw en Hachchi hebben
naar aanleiding van deze uitzending Kamervragen opgesteld voor minister Schultz van
Haegen van IenM en minister Plasterk van BZK.
De Kamervragen gaan over de cijfers van het COELO die in de uitzending van Nieuwsuur aan bod
zijn gekomen. Ook heeft één van de vragen betrekking op de legitimatie van de geborgde zetels.
U vindt de Kamervragen in de bijlage van deze nieuwsbrief.
Lees de reactie van de Unie van Waterschappen
Kijk het item in Nieuwsuur terug
Nederland gevraagd om advies over wateroverlast in Engeland
Op 9 februari is een delegatie van Rijkswaterstaat, Deltares en de Unie van Waterschappen
naar Engeland afgereisd voor een gesprek met de Britse overheid over eventuele inzet van
Nederlandse expertise tegen de wateroverlast in Engeland.
Het team van experts is samengesteld door Roeland Allewijn, directeur Veiligheid en Watergebruik
van Rijkswaterstaat.
Roeland Allewijn: "In Nederland hebben wij veel ervaring met het bewaken van de
waterveiligheid. Wij gaan graag met onze Britse collega’s in gesprek of en hoe wij onze hulp
kunnen aanbieden. Het gesprek zal gaan over de achtergrond van de huidige problemen en
mogelijke oplossingen op korte en langere termijn."
De BBC was in Nederland om antwoord te vinden op de vraag: "Wat kan Engeland van Nederland
leren?" Peter Glas is door de BBC geïnterviewd op verschillende locaties in Nederland. De
boodschap is dat naast technische oplossingen ook adequate governance belangrijk is om het
waterbeheer goed op orde te houden.
Diverse waterschappen, waaronder waterschap Hunze en Aa’s en waterschap Noorderzijlvest,
hebben zandzakvulmachines en personeel aangeboden om de watersnood in Engeland te
bestrijden.
Bekijk het BBC-item "Shifting sands to protect Dutch coast from flooding"
1
Extra voorwaarden aan gebruik gewasbeschermingsmiddelen
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft
besloten de toelating van de imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen Admire,
Gaucho Tuinbouw en Kohinor 700 WG te beperken.
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat imidaclopridhoudende
gewasbeschermingsmiddelen een negatief effect hebben op waterorganismen.
Voor de waterschappen is het belangrijk dat bij het gebruik van deze middelen in de glastuinbouw
strenge voorwaarden zijn gesteld aan het lozen van filterspoelwater, drainwater en drainagewater.
De toepassingen van imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen worden per 1 mei
beperkt tot appel- en peerteelt en de teelt van enkele bloembol- en bloemknolgewassen. Gezien
de problemen die het gebruik van deze stoffen opleveren voor de waterkwaliteit, kunnen deze
beperkingen op steun van de waterschappen rekenen.
Waterdiner Straatsburg
Ieder jaar organiseert Bureau Brussel het Waterdiner in Straatsburg. Dit diner brengt
Nederlandse Europarlementariërs bijeen om in informele sfeer te spreken over water.
Dit jaar stond Renée Bergkamp, directeur van Vewin, stil bij het onderwerp prioritaire stoffen. In
Brussel is het wetgevend traject hierover afgesloten, maar bereidt men zich nu al voor op de
nieuwe lijst met prioritaire stoffen. Met name de discussie over medicijnen in water leverde in dit
proces veel stof voor debat op, waardoor Nederland in de Europese Raad heeft ingezet op een
strategische aanpak hiervoor. In Nederland zet Vewin voornamelijk in op bronbeleid en
ketenaanpak.
Albert Vermuë, directeur van de Unie van Waterschappen, lichtte het binnenkort te verschijnen
OESO rapport Water governance in the Netherlands: fit for the future? toe.
Verslag wetgevingsoverleg Waterschapsverkiezingen
Vorige week heeft de Tweede Kamer het verslag van het wetgevingsoverleg aanpassing
Waterschapsverkiezingen, dat werd gehouden op 9 december 2013, openbaar gemaakt.
U vindt het verslag in de bijlage van deze nieuwsbrief.
Consultatie wetsvoorstel aanpassing duur voortgezette uitkering Appa
Het wetsvoorstel tot aanpassing van de duur voortgezette uitkering voor politieke
ambtsdragers beoogt de duur van deze uitkering terug te brengen tot een maximale duur
van 5 jaar. In het wetsvoorstel wordt de ingangsleeftijd verhoogd. De voortgezette uitkering
kan nu maximaal 5 jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd ingaan. Dit was 10 jaar.
In reactie op het conceptvoorstel aanpassing duur voortgezette uitkering Appa van de minister van
BZK heeft de koepels van de decentrale overheden als volgt gereageerd:
- De koepels constateren, ondanks verzoeken van hun kant, in het Overleg Rechtspositie
Decentrale Politieke Ambtdragers dat er geen overleg heeft plaatsgevonden over de toezegging
aan de Tweede Kamer de uitkeringsduur te verkorten.
2
- Het wetsvoorstel is een volgende ad hoc verslechtering in de rechtspositie van de politieke
ambtsdrager. Eerder is de maximumduur van de reguliere Appa-uitkering verlaagd van 6 naar 4
jaar en niet veel later verder verlaagd naar 3 jaar en 2 maanden.
- De koepels vinden dat in het wetsvoorstel een gedegen inhoudelijke motivering waarom
verkorting van de duur van de voortgezette uitkering geboden is, ontbreekt.
- De koepels stellen voor om het overgangsrecht uit te breiden en toe te passen op alle zittende
politieke ambtsdragers zolang zij bij het laatste aftreden voldoen aan de huidige regels voor de
voortgezette uitkering.
- De koepels stellen voor de referte-eis ook aan te passen, gezien de halvering van de duur van de
voortgezette uitkering.
- Er is behoefte aan een gesprek met de minister over een integrale visie op de rechtspositie van
de politieke ambtsdragers die ervoor zorgt dat het politieke ambt aantrekkelijk blijft en die bijdraagt
aan het vinden en behouden van goede kandidaten voor de politieke functies.
Aangifte agressie en geweld tegen waterschapsambtenaren
Vorige week heeft de Unie van Waterschappen een brief verstuurd naar de waterschappen
over aangifte van agressie en geweld tegen waterschapsambtenaren.
In de brief staat informatie over de aangifte, het expertisecentrum Veilige Publieke Taak (VPT) en
de VPT-regio’s, gedeeltelijke anonimiteit, bewijsvoering en hulpmiddelen die het A&O fonds
waterschappen ter beschikking heeft gesteld aan de waterschappen.
Normalisering ambtelijke status
De ambtelijke status is in het leven geroepen om ambtenaren te beschermen tegen politieke
willekeur. Is deze aparte status nog steeds nodig, of kunnen de regels voor werknemers in
het bedrijfsleven ook voor ambtenaren gelden? Na jaren van onderzoek en discussie heeft
de Tweede Kamer vorige week ingestemd met het voorstel om de rechtspositie van
ambtenaren te normaliseren. De Eerste Kamer gaat zich nu buigen over dit wetsvoorstel en
zal er vervolgens over stemmen.
In het initiatiefwetsvoorstel staat onder meer dat er een nieuwe Ambtenarenwet moet worden
ingevoerd. Iedere medewerker in dienst bij een overheidswerkgever blijft een ambtenaar met een
ambtelijke status. In de nieuwe wet gaan ambtenaren onder het gewone arbeidsrecht vallen. Dit
betekent dat ambtenaren niet langer een aanstellingsbesluit krijgen, maar een
arbeidsovereenkomst met hun werkgever sluiten. De rechtsbescherming van ambtenaren verloopt
dan niet langer via de bestuursrechter, maar net als voor werknemers in het bedrijfsleven via de
kantonrechter.
De nieuwe wet heeft geen invloed op de arbeidsvoorwaarden. De arbeidsvoorwaarden worden
besproken en vastgelegd in het overleg van werkgevers en vakbonden.
Voordat dit wetsvoorstel in werking kan treden, moet er eerst andere wetgeving worden
aangepast. Minister Plasterk verwacht dat voor alle aanpassingen ongeveer 2,5 jaar nodig is.
Op onze website
Topsector Water en WaterCampus tekenen samenwerking
Grensoverschrijdend Platform voor Waterbeheer verhuist
3
2014Z02486
Vragen van de leden Schouw en Hachchi (beiden D66) aan de ministers van Infrastructuur
en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het verschuiven van de
waterschapsbelasting van boeren naar burgers (ingezonden 11 februari 2014)
1
Bent u bekend met het tv-item ‘Burger krijgt rekening waterschappen’? 1)
2
Kloppen de genoemde 65 miljoen euro vermindering aan waterschapslasten voor boeren en
650 miljoen euro lastenstijging voor burgers?
3
Klopt het dat boeren percentueel gezien in plaats van dertig procent, nu slechts tien procent
van de belastingopbrengsten van de waterschappen zijn gaan betalen tussen 2000 en
2014?
4
Bent u bereid bij de waterschappen navraag doen welke kostenposten er exact zijn die een
dergelijk grote verschuiving van de lasten van boeren naar burgers rechtvaardigen en het
resultaat daarvan aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom wilt u geen cijfers aanleveren
die verificatie van het standpunt van de waterschappen, dat ze meer zijn gaan doen voor de
stedelijke gebieden en de kostenverschuiving daarmee gerechtvaardigd is, mogelijk maakt?
5
Bent u van mening dat een dergelijke verschuiving in de waterschapslasten aantoont dat
door middel van de geborgde zetels er geen representatie van specifieke belangen
plaatsvindt, maar oververtegenwoordiging?
6
Waarom worden bij de waterschappen volksvertegenwoordigers, in tegenstelling tot wat
verondersteld wordt op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, niet in staat geacht
moeten worden ook specifieke deelbelangen te vertegenwoordigen?
7
Bent u bereid uw standpunt omtrent de geborgde zetels bij de waterschappen te herzien en
deze alsnog af te schaffen om zodoende alle belangen weer evenredig vertegenwoordigd te
krijgen?
1) Nieuwsuur 9 februari 2014
1
OSV22 van 9 december 2013
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 7 februari 2014
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 9 december
2013 overleg gevoerd met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van
Infrastructuur en Milieu over:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet ten behoeve van
gecombineerde verkiezingen van vertegenwoordigers voor de ingezetenen in het
algemeen bestuur van het waterschap en de verkiezingen voor de Provinciale Staten
(Wet aanpassing waterschapsverkiezingen) (33719).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Berndsen-Jansen
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Van der Leeden
2
OSV22 van 9 december 2013
Voorzitter: Jacobi
Griffier: Hendrickx
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bisschop, Jacobi, Segers, Schouw, Taverne
en Van Toorenburg,
en minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu.
Aanvang: 14.05 uur.
De voorzitter: Mensen op de publieke tribune, minister, mensen van het ministerie,
Kamerleden, griffier, stenografen, ik heet u van harte welkom op deze prachtige maandag bij
het wetgevingsoverleg over de wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet. Zo'n overleg
is altijd weer een historisch moment. Ik wens de Kamerleden en de minister een goed debat.
Ik had niet voorzien dat ik vandaag de rol van voorzitter op mij zou moeten nemen. Ik doe
dat met liefde, maar ik heb ook een eigen inbreng. Straks zal mijn collega van de VVD
daarom mijn rol als voorzitter overnemen. Ik zeg dat nu alvast, want dan hoeven we er straks
niet meer zo formeel over te doen.
Het woord is als eerste aan de woordvoerder van de VVD-fractie.
De heer Taverne (VVD): Voorzitter. Het is een bijzonder genoegen voor de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te kunnen debatteren met de minister
van Infrastructuur en Milieu.
De voorzitter: Even een puntje van orde! Ik ben vergeten te zeggen dat de spreektijd zes
minuten bedraagt en dat ik maximaal twee interrupties toesta.
De heer Taverne (VVD): Het is ook bijzonder om vandaag met deze minister te spreken,
omdat het aantoont hoe ingewikkeld het onderwerp is waarover wij spreken, namelijk de
verkiezingen voor de categorie "ingezetenen van waterschappen". De minister van Milieu en
Infrastructuur zit vandaag bij ons en niet, zoals sommige collega's dachten, de minister van
Binnenlandse Zaken. Dat geeft aan dat het om een wezenskenmerk van de inrichting van
ons land gaat, namelijk de infrastructurele inrichting en de waterhuishouding. Om die reden
is het belangrijk om goed oog te hebben voor de manier waarop de waterschapsverkiezingen
zijn geregeld, en dan in het bijzonder voor de categorie "ingezetenen".
3
OSV22 van 9 december 2013
Wij herinneren ons allemaal nog de laatste verkiezingen in 2008. Die zijn suboptimaal
verlopen. Die verliepen niet helemaal zoals bedoeld. Er zijn fouten gemaakt. De opkomst
was extreem laag. Dat alles was een reden om na te gaan denken over de vraag hoe we het
in de toekomst beter zouden kunnen doen. Vandaag ligt als uitvloeisel daarvan het voorstel
voor om de waterschapsverkiezingen voor de categorie "ingezetenen" gelijktijdig te laten
plaatsvinden met de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Ik kan nu al zeggen dat mijn
fractie dit voorstel op voorhand een werkbaar alternatief vindt. Wij hebben zeker nagedacht
over varianten die ons liever zouden zijn, maar wij zijn tot de conclusie gekomen dat we met
dit voorstel de problemen voor de relatief korte termijn oplossen.
Het eerste probleem dat we moeten oplossen, is dat er nu werkelijk verkiezingen moeten
worden gehouden. Deze verkiezingen zijn al eerder twee jaar uitgesteld en zelfs als dit
wetsvoorstel wordt aangenomen, zullen daar nog een aantal maanden bij komen. Het
belangrijkste nu is dat we zorgen voor een wettelijke grondslag voor deze verkiezingen, want
dan kunnen ze tenminste worden gehouden. En dat voorkomt dat we gedurende een langere
periode een democratisch verlengde periode voor de vertegenwoordiging binnen de
waterschappen hoeven toe te staan.
Er is gekozen voor de variant om de waterschapsverkiezingen gelijktijdig met de Provinciale
Statenverkiezingen te laten plaatsvinden. Daarvoor is onder andere gekozen vanuit het
oogpunt van opkomstverhoging. Dat is dan ook wel heel erg nodig! De opkomst in 2008 was
namelijk maar 24% en daar zouden we ons collectief voor moeten schamen. Hieruit blijkt
namelijk dat of het belang van deze verkiezingen kennelijk onvoldoende wordt ingezien of
dat de bekendheid van de waterschapsverkiezingen zo klein is dat slechts een heel klein
percentage van de kiezers opkomt.
Als we het kunnen ophogen naar het niveau van de opkomst bij Provinciale Staten, 56% in
2011, dan zou dat een fantastische verbetering zijn. Dat iets meer dan de helft van het totale
aantal stemgerechtigden opkomt voor de Provinciale Statenverkiezingen, kun je natuurlijk
ook geen spijkerharde ambitie noemen. Ik zou dan ook graag zien dat de minister hierover
iets meer zegt. Hoe kunnen we de opkomst in de toekomst verhogen? De volgende vraag
betreft de portefeuille van de minister van Binnenlandse Zaken, maar ik zou vandaag toch
ook graag horen of de manier van stemmen hierbij zou kunnen helpen. We gaan nu terug
naar het stemhokje voor de waterschapsverkiezingen, terwijl we met de minister van
Binnenlandse Zaken in gesprek zijn over de modernisering van het stemhokje. We willen dat
stemhokje namelijk van elektronica voorzien, zodat het stemmen makkelijker wordt, de
toegankelijkheid groter wordt en een aantal praktische belemmeringen om je stem uit te
brengen wordt weggenomen. Graag een reactie van de minister.
In de memorie van toelichting staat dat ervan kan worden uitgegaan dat de kiezer niet in
verwarring wordt gebracht als die twee verschillende stembiljetten voor twee verschillende
4
OSV22 van 9 december 2013
verkiezingen in het stemhokje tegenkomt. Daarbij wordt verwezen naar één buitenlands
onderzoek uit Zweden. Ik ken de situatie in Zweden niet persoonlijk. Ik ben ervan overtuigd,
gelet op de reputatie van Zweden als moderne, goed ontwikkelde democratie, dat het daar
vast hartstikke goed gaat. De onderbouwing dat het in Nederland om die reden ook goed zal
gaan, vind ik echter aan de dunne kant. Mijn fractie hoort dan ook graag van de minister of
daarover meer kan worden verteld. Zij is met name benieuwd hoe kan worden voorkomen
dat wij na de verkiezingen in 2015 erachter moeten komen dat er toch heel veel verwarring is
geweest, waardoor fouten zijn gemaakt en de stemmen niet konden worden geteld.
Een aantal collega's zal ongetwijfeld nog iets opmerken over de geborgde zetels, maar de
VVD begrijpt het huidige standpunt daarover. Het karakter van de waterschappen is zodanig
dat een differentiatie in vertegenwoordigers begrijpelijk en verdedigbaar is. Belangrijk is dat
voor de categorie "ingezeten" een verbetering in de verkiezingen wordt aangebracht, al was
het maar omdat waterschappen belastingen kunnen heffen en hierbij dus ook het adagium
van "no taxation without representation" hoort op te gaan. Wat de VVD-fractie betreft is het
vooral zaak dat de wet zodanig wordt gewijzigd dat er in 2015 verkiezingen kunnen
plaatsvinden. De discussie over de vraag hoe het verder moet met de waterschappen, ook in
het licht van de bredere discussie over de inrichting van bijvoorbeeld het middenbestuur,
volgt wat mijn fractie betreft na de evaluatie van de waterschapsverkiezingen in 2015 en de
rol die waterschappen spelen. Nu is het zaak om de Kieswet en de Waterschapswet aan te
passen, zodat wij vanaf 2015, in ieder geval voor de komende jaren, verzekerd zijn van een
voldoende democratisch gelegitimeerd bestuur.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Wij hebben vandaag met de democratisering van de
waterschappen, voor zover dat mogelijk is, een belangrijk onderwerp bij de kop. Mijn partij is
niet tegen de waterschapstaken, maar zij denkt wel dat je het waterschapsbestuur efficiënter
en slimmer kunt organiseren. Dat komt goed uit, omdat daarover in het regeerakkoord ook
wordt gesproken, zelfs over het uit de Grondwet halen van de waterschappen. Hoe staat het
daarmee? Wanneer komt de regering met een voorstel? Wanneer komt de regering met een
visie over de manier waarop wij het gaan inrichten? De heer Taverne vroeg daar al om.
Welke stappen zet de regering zelf om, op basis van hetgeen in het regeerakkoord staat, toe
te groeien naar tien à twaalf waterschappen? Welke initiatieven neemt de regering daarvoor?
Het voorstel regelt dat de verkiezingen gelijktijdig met die van Provinciale Staten
plaatsvinden. Dat is natuurlijk prima. De laatste verkiezingen waren een betrekkelijke ramp,
zoals de heer Taverne al zei. Laten wij hopen dat de opkomst bij de volgende verkiezingen
groter is, waarmee de legitimiteit van de verkiezingen wordt vergroot. Het is heel goed dat
van briefstemmen wordt overgegaan op stembusstemmen. Dat verhoogt de opkomst
volgens mij ook.
5
OSV22 van 9 december 2013
Wij hebben een brief gehad van de Unie van Waterschappen, waarin wordt gevraagd om de
burgemeester bevoegdheden te geven om zogenoemde dubbele stembureaus aan te wijzen.
Als ik het goed zie, is het kabinet van plan om dat te doen. Er staat echter ook dat er een
mogelijkheid is dat het kabinet met beleidsregels komt. Kan de minister hierover duidelijkheid
geven? Laat zij het aan de gemeenten zelf over om hierin een verantwoorde keuze te maken
of wordt de keuze nog verder beperkt door daaraan beleidsregels te verbinden?
Evenals de Kiesraad en de Raad van State heeft mijn fractie in de schriftelijke inbreng
voorgesteld om de bepalingen omtrent de waterschappen in een los hoofdstuk in de Kieswet
onder te brengen en daarmee te borgen dat een toekomstige verandering, als daarvoor een
meerderheid is in de Tweede en Eerste Kamer, beter te regelen is. De regering gaat hier niet
op in. Wij vinden dat jammer, want dat komt de leesbaarheid en eventuele toekomstige
aanpassingen niet ten goede. Waarom staat dit kriskras in de wet en waarom is het niet
ondergebracht in een heldere systematiek?
Op pagina 12 van de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld: "Overigens wordt
bij nota van wijziging vanuit het oogpunt van helderheid en zekerheid voor betrokken partijen
een wettelijke basis voor het bijdragen in de kosten in de Waterschapswet voorgesteld.
Middels nadere regels kan dit verder worden ingevuld." Hoe vult de minister dat via nadere
regels in? Kiest zij ervoor om middels een notitie met de Kamer te delen hoe dat gaat
gebeuren? Of is zij van plan om dit via AMvB te regelen? Kunnen wij dat dan ook zien?
Tot slot ga ik in op de geborgde zetels. Je kunt erover twisten of je die bij dit wetsvoorstel
kunt behandelen of niet, maar mijn fractie vindt het raar dat grosso modo een derde van de
leden in de waterschapsbesturen niet verkozen, maar benoemd wordt. "No taxation without
representation". Dit is een raar overblijfsel uit het verleden. Bovendien getuigt het van een
zeker wantrouwen tegenover degenen die wel gekozen worden, alsof zij de belangen van de
boeren en de ondernemers niet goed kunnen representeren. Mijn fractie wil hier dus graag
vanaf. Daarom hebben wij hierover een amendement ingediend. Ik heb geen idee of dat het
haalt. Stel dat ons amendement het niet haalt, is de minister dan bereid om het punt van de
geborgde zetels mee te nemen in de visie op de toekomst van de waterschappen, die er
volgend jaar linksom of rechtsom toch moet komen?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Voorgaande sprekers hebben
belangwekkende vragen gesteld. Zelf vind ik het wel aardig om even over het belang van
waterschappen te spreken. Wij hebben het vandaag over waterschapsverkiezingen. Als je de
gemiddelde Nederlander op straat naar de waterschappen vraagt, zie je niet direct een
twinkeling in de ogen, terwijl je iedereen direct rechtop ziet staan als je met ze doorpraat
over het belang van droge voeten en schoon drinkwater. Als je bij de waterschappen op
werkbezoek gaat, zie je dat de twinkeling in de ogen daar beslist aanwezig is. Mensen zijn
6
OSV22 van 9 december 2013
heel trots op hun vak en doen iets wat van extreem groot belang is voor Nederland. Ik vond
het wel aardig om daarmee te beginnen. Wat zij doen, wordt eigenlijk altijd onderschat. Het
leek mij dus goed om hen daarover een compliment te maken.
Wij willen ons vandaag concentreren op de vraag of geborgde zetels belangrijk zijn. In eerste
instantie zouden wij dit wetsvoorstel bijna als hamerstuk afgedaan hebben. Uiteindelijk
gingen wij het er toch over hebben. Ik vroeg me nog af of dat wel nodig was, maar ik ben
eigenlijk wel dankbaar dat de heer Schouw het waakvlammetje verder heeft aangewakkerd.
Je zou iedereen elke dag wakker moeten kunnen maken met een motivering waarom wij de
democratie op een onderdeel anders laten functioneren dan wij gewend zijn.
Het is dus eigenlijk heel goed om het te doen. Wij zijn als CDA gaan nadenken: als wij
vandaag waterschapsverkiezingen zouden organiseren of bedenken, zouden we dan iets
met geborgde zetels doen? Ik vind dat je bij een democratie altijd opnieuw zou moeten
kiezen voor hetgeen je hebt en dat je niet meteen in de weerstand moet schieten en zeggen:
dit moeten we niet doen. Je moet er echt over nadenken waar je vandaag voor zou willen
kiezen. Ik ben mij er dan ook echt in gaan verdiepen en het antwoord op die vraag is een
volmondig ja. We denken namelijk echt dat als je kijkt naar de wijze waarop een democratie
over het algemeen werkt, je je bij sommige, wat meer functionele democratieën de vraag
moet stellen of alle belangen voldoende naar voren komen wanneer je op een andere manier
kiest.
We hebben daarbij wel gekeken of de geborgde zetels gewoon maar benoemd worden en of
het een soort spelletje is: jou trek ik wel en jou niet, een old boys network dus. We hebben
ons daar even in verdiept en hebben gezien dat die geborgde zetels ook gekozen zetels zijn.
Het zijn mensen met een achterban en zij zitten daar omdat anderen in hen geloven. Het
gaat om bijzondere belangen. Heel veel mensen stemmen wel. Ook al zijn het minder
mensen dan bij andere verkiezingen, er zijn mensen die daar toch echt serieus mee aan de
slag gaan. Zeker als die verkiezingen straks gelijk met de Provinciale Statenverkiezingen
zouden worden gehouden, verwacht ik een grotere opkomst. Het is dan goed om de
verschillende belangen te wegen. Wat ons betreft zijn het een soort gewogen indirecte
verkiezingen. Gelet op het belang van de verschillende sectoren -- de bebouwde sector,
onbebouwde natuur, agrariërs, burgers -- zouden wij vandaag opnieuw kiezen voor
geborgde zetels. Hiermee kan ik mijn termijn alweer beëindigen.
De voorzitter: Dank u wel, maar er is een interruptie van de heer Schouw.
De heer Schouw (D66): Het CDA kiest voor de waterschappen eigenlijk voor een hybride
model, een combinatie van directe en indirecte verkiezingen. Dat kan zo zijn. Het CDA heeft
daar ook argumenten voor. Maar zijn er nog meer bestuurslagen waarvoor dat zou kunnen
7
OSV22 van 9 december 2013
gelden? Ik kan mij zo voorstellen dat dat dan ook zou kunnen gelden voor de provincies. Dan
gaat het namelijk ook over natuur, water, bedrijven en belangen. Dus als je die redenering
doortrekt, waarom pleit het CDA er dan niet voor om dat systeem ook bij de provincies te
hanteren?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Dat is een reële vraag. De provincie is een bestuurslaag
die eigenlijk over alles gaat, waarbij mensen prima gewoon kunnen stemmen en er
vervolgens een verkiezingsstapje naar de Eerste Kamer wordt gezet. De waterschappen
hebben echter een bijzondere taak. Ze zorgen heel gericht voor twee dingen: droge voeten
en schoon water. Als je dan kijkt wie daar allemaal een direct belang bij hebben, zijn dat
burgers en bedrijven. Als je één boer hebt in een regio en heel veel burgers, dan zou je
kunnen zeggen: die boer is er een van de velen. Maar je kunt je dan wel afvragen of diens
belang voldoende zou worden behartigd door de grote groep. Een waterschap is een heel
functioneel systeem. Als je dan kijkt naar de belangen die er zijn, moet je zorgen dat die
belangen worden vertegenwoordigd door mensen met een achterban, die zijn gekozen. Dat
is een democratie waar wij ook aan hechten. Vervolgens kun je dat dan wegen en kun je
zeggen: wij willen graag dat dat bestuur er zo uitziet. Daarom vind ik dat je het juist bij zo'n
functioneel orgaan als een waterschap wel zou kunnen doen. Ik zie niet direct het prangende
belang om dat ook bij provincies te doen. Ik vind dat je voor de waterschappen opnieuw voor
dit systeem zou moeten kiezen, want daar spelen zwaarwegende belangen. Die belangen
zijn wat ons betreft bij een provincie niet zo zwaarwegend als bij een waterschap. Ik vind dat
je moet motiveren waarom je het wel doet en niet zozeer waarom je het niet zou doen.
De heer Schouw (D66): Het is goed dat deze uitzondering kennelijk beperkt blijft tot de
waterschappen. Mijn vervolgvraag is dan of mevrouw Van Toorenburg niet een spanning ziet
tussen die indirect benoemde bestuursleden en het feit dat die wel iedere inwoner in dat
waterschapsgebied kunnen binden aan een bepaalde belasting. Daar zit naar de opvatting
van mijn fractie een beetje wrijving tussen. Hoe ziet de CDA-fractie die wrijving?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Die is er beslist. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten
dat de gemiddelde Nederlander, in een meerpersoonshuishouden, ongeveer €250 tot €300
betaalt aan de waterschappen, terwijl een beetje boerenbedrijf al snel aan de €3.000 zit.
Daar is dus ook sprake van een zekere spanning.
Het is goed om te kijken naar alle belangen. Als het over belastingen gaat, kun je de vraag
stellen of je er gewogen met een achterban een stap in kunt zetten om tot een verkiezing te
komen. Ik vind dat daar wel iets voor te zeggen valt, gelet op alle verschillende belangen,
ook wat betreft de belastingen.
8
OSV22 van 9 december 2013
De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Als je een wat eendimensionale benadering van
democratie hebt in de sfeer van "one man, one vote", zijn het waterschap, de positie van het
waterschap en de waterschapsverkiezingen een wat vreemde eend in de bijt. Als je je
realiseert dat democratische verkiezingen en democratische legitimatie op verschillende
manieren inhoud en vorm kunnen krijgen, moet je eigenlijk tot de conclusie komen dat we de
waterschappen subiet hadden moeten uitvinden als we ze al niet hadden. In tegenstelling tot
heel veel andere beleidsterreinen hebben waterschappen, juist op het meest cruciale
beleidsterrein, namelijk water, waterveiligheid, waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid, een
heel specifieke opdracht om te zorgen dat die zaken goed geborgd worden. In die zin zijn
waterschappen een mengvorm van de functionele en de territoriale democratie. Zo is het ook
in de Grondwet verankerd, tot vreugde van de SGP. Daarmee wordt de waarde van de
eigenstandige positie van de waterschappen onderstreept.
De laatste maanden ben ik regelmatig op werkbezoek geweest, ook bij waterschappen. Niet
alleen de enorme bevlogenheid en deskundigheid die daar beschikbaar zijn, vielen mij op,
maar ook wat ik mij daardoor des temeer gerealiseerd heb, namelijk dat de
besluitvormingsreikwijdte van waterschappen in feite als regel een hele generatie omspant.
In een democratische structuur bij gemeenten, Tweede Kamer en Provinciale Staten gaat
het om een spanbreedte van vier jaar, als het niet te veel tegenzit. Bij waterschappen is de
spanwijdte heel anders. Dat maakt het naar het oordeel van de SGP-fractie ongewenst om
de waterschappen in de democratische vormen te gieten zoals die wij hebben voor de
algemene besturen, gezien de opdracht van waterschappen en de taakstelling die er op dat
terrein ligt, die van levensvoorwaarde zijn voor het voortbestaan en de veiligheid van
Nederland.
Het zal duidelijk zijn dat de SGP-fractie redelijk kritisch is over het voorstel om de
waterschapsverkiezingen te koppelen aan de Provinciale Statenverkiezingen. Wat ons
betreft zoeken we veel meer naar vormen waarbij de waterschappen meer in een vorm
gegoten worden die weliswaar democratisch gelegitimeerd is, maar waarmee ook recht
wordt gedaan aan de specifieke belangen die de waterschappen hebben te behartigen. Voor
ons blijft nog altijd de vraag waarom je de zittingsduur van waterschappen per se op vier jaar
zou moeten stellen. Het ligt veel meer voor de hand om die langer te stellen dan wij tot nu
toe gewend zijn, de beoogde vier jaar. Wat ons betreft wordt daar flink aan gesleuteld en
wordt die termijn verlengd, al is het maar naar zes jaar. Daarmee voorkom je al dat
Provinciale Statenverkiezingen en waterschapsverkiezingen tegelijk vallen.
Wij zijn ervoor beducht dat door de koppeling van Provinciale Statenverkiezingen aan
waterschapsverkiezingen, of omgekeerd, de verkiezingen een politieker karakter krijgen dan
wanneer je het specifiek richt op waterschapsverkiezingen, los van gemeenteraads- dan wel
9
OSV22 van 9 december 2013
Provinciale Statenverkiezingen. Dat gevoel wordt nog sterker, nu in de laatste nota van
wijziging de term "belangengroepering" helemaal uit het wetsvoorstel is gehaald en alleen
nog wordt gesproken over inschrijving door een politieke groepering. Is het niet logischer om
deze term in ieder geval voor de waterschapsverkiezingen gewoon te handhaven?
Dat brengt mij op het punt van de geborgde zetels. De Unie van Waterschappen vraagt
aandacht voor de belangendemocratie. Ik citeer: "Reservering van zetels voor specifieke
belangencategorieën past bij de taak en het functionele karakter van het waterschap. Het
waterschap is immers een echte belangengroependemocratie."
Die benadering steunen wij van harte. Agrariërs, bedrijven en natuurbeheerders hebben nu
eenmaal veel belang bij kwalitatief goed waterbeheer. Dat mag ook naar voren komen bij de
invulling van het bestuur. Geborgde zetels zijn van groot belang. Terecht geeft de regering
aan dat het wijzigen van het systeem van geborgde zetels diep zal ingrijpen in het
waterschapsbestel. De personen die onder de geborgde zetels vallen, zijn qua aantal niet zo
groot. Ik sluit me in dezen aan bij wat mevrouw Van Toorenburg naar voren heeft gebracht.
Hun belang is echter onevenredig veel groter dan dat van ingezetenen in het algemeen. Dat
is ook een van de redenen waarom deze groepen veel meer belasting betalen aan de
waterschappen.
Nog een andere bron van verwarring is het feit dat de grenzen van de waterschappen en die
van de provincies bepaald niet samenlopen. In ruim 70 gemeenten loopt de grens van de
waterschappen dwars door de gemeente heen. Juist omdat burgers kunnen stemmen in een
willekeurig stemlokaal, zorgt dit bij gecombineerde verkiezingen voor extra complicaties.
Ik zal niet op allerlei details ingaan, ook al vanwege de termijn van zes minuten.
De heer Schouw (D66): Ik zat nog even te kauwen op het argument van de heer Bisschop
ten aanzien van de geborgde zetels. Hij zei: het is logisch, want die groepen betalen ook
meer dan gemiddeld. Die redenering doortrekkend zou je in de Tweede Kamer ook geborgde
zetels moeten hebben voor mensen die meer dan bijvoorbeeld 1 miljoen aan belasting
betalen. Ik vind het een rare redenering dat je geborgde zetels krijgt als je meer betaalt. Kan
de heer Bisschop nog eens toelichten waarom hij dan niet bepleit om het dan ook in de
Tweede Kamer zo te regelen?
De voorzitter: We zijn benieuwd naar uw antwoord, mijnheer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP): Er zullen zeker categorieën zijn die de heer Schouw op dit punt
van harte zouden bijvallen, als dit een pleidooi voor een dergelijk censuskiesrecht zou zijn. Ik
doe dat niet. Ik heb in een eerder stadium van mijn verhaal al geprobeerd om het verschil
aan te geven. Als het gaat om de Tweede Kamer, dan heb je het over het algemeen bestuur,
10
OSV22 van 9 december 2013
met alle beleidsterreinen die erbij horen. Daarbij passen geen belangenbevoordeling,
belastingvoordelen of kiesrechtvoordelen die men zou kunnen ontlenen aan belasting die
men inbrengt. Hetzelfde geldt voor de gemeenteraad. Hetzelfde geldt voor de Provinciale
Staten. Hier gaat het echter over het concrete belang van het beheer van het water in een
bepaald gebied. Natuurlijk heeft iedereen daar belang bij. Daarom verzetten we ons ook niet
tegen stemrecht voor de ingezetenen. Echter, er zijn er die alleen al qua bedrijfsvoering
afhankelijk zijn van het beleid dat daar wordt geformuleerd. In die zin vinden wij het
gerechtvaardigd om die groepen apart te benoemen, om die groepen apart de ruimte te
geven om hun eigen vertegenwoordigers specifiek te kiezen. Dat is een volstrekt legitieme
manier om in alle evenwichtigheid te zoeken naar een vorm waarbij het belang van eenieder
aan de orde komt, maar dan wel ook het gewogen belang. Dat lijkt me alleszins reëel.
De heer Schouw (D66): Qua bedrijfsvoering is de agrarische sector afhankelijk van wat de
Tweede Kamer beslist, bijvoorbeeld over dierenwelzijn, megastallen et cetera. Daarvoor
hebben we geen geborgde boeren-Tweede-Kamerzeteltjes. Laat ik nog een vervolgvraag
stellen. Vindt de heer Bisschop dat een partij als Water Natuurlijk, die veel te vinden is in de
waterschappen, niet goed de belangen van boeren en het bedrijfsleven naar voren kan
brengen?
De heer Bisschop (SGP): In antwoord op die laatste vraag zeg ik het volgende. Ik zeg niet
dat ze dat niet goed doen. Ze doen dat vanuit hun perspectief, het perspectief van natuur en
milieu. Het is volstrekt legitiem dat ze dat als uitgangspunt nemen. Echter, een afweging
tussen landbouw en milieu wil nog weleens aanleiding geven tot bijvoorbeeld aanpassing
van het waterpeil. Dit kan uit natuur- of milieuoogpunt anders zijn dan uit agrarisch oogpunt.
Dan vind ik het terecht dat de belangen van degenen die in feite de dragers zijn van zo'n
gebied -- als je het territoriaal, dus qua grondgebied, bekijkt -- zwaarder wegen dan het
algemene belang van natuur en milieu. Natuurlijk zullen ze dit allemaal in hun afweging
betrekken. Daar wil ik geen vraagtekens bij zetten, maar bepaalde belangen mogen wat
zwaarder wegen. Een hulpmiddel daarbij zijn die geborgde zetels. Het is, zo lijkt mij, toe te
juichen om die door te voeren. Het is logisch je geen geborgde zetels in de Tweede Kamer
hebt, want daarvoor hebben wij nu juist de lobbyclubs en de belangenorganisaties. Tot voor
kort had je ook nog de PBO's, maar dat staat nu allemaal wat op losse schroeven. Je hebt
dus een andere hulpstructuur om de belangen nadrukkelijk naar voren te brengen, zodat je
in de Tweede Kamer en in een algemeen bestuur zoals de Provinciale Staten en de
gemeenteraad in staat bent om een algemene afweging te maken, waarin alle
beleidsterreinen het volle pond krijgen. Het eigene van een waterschap is nu eenmaal dat
het een specifiek doel heeft en een specifiek belang dient. Daar moeten wij vooral oog voor
11
OSV22 van 9 december 2013
houden. Dat borg je door dit soort hulpstructuren. Dat is volstrekt democratisch, alleen iets
anders dan one man, one vote. Dat is waar.
De voorzitter: Mijnheer Bisschop, wilt u verdergaan met uw betoog? U hebt nog een tiental
seconden.
De heer Bisschop (SGP): Ik rond zo langzamerhand af. Ik heb al een paar punten kunnen
noemen in de interruptie, met dank aan collega Schouw. Ik rond af met de volgende zin.
Laten wij, voordat wij overgaan tot de invoering van dit wetsvoorstel, eerst maar eens een
discussie voeren over de vraag of het überhaupt wel gewenst is dat de waterschappen
moeten opschalen, zoals uitgesproken wordt, en dat de waterschappen en de Provinciale
Staten samengevoegd worden dan wel dat waterschappen deel moeten gaan uitmaken van
landsdelen of wat daarvan dan nog op de agenda staat, want dat is niet geheel zeker. De
SGP pleit nadrukkelijk voor het handhaven van de instelling "waterschappen". Waren ze er
niet, dan hadden we ze moeten uitvinden.
De voorzitter: Punt; dat was een heel lange zin, mijnheer Bisschop. Vestdijk kon er wat van,
maar u kunt er ook wat van, mijnheer Bisschop.
De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. In de negentiende eeuw waren er 2.500
waterschappen, zo heb ik gelezen. Na de fusies van dit jaar is nog minder dan 1% daarvan
over. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook: is de grens nu zo'n beetje bereikt? De
opkomst bij de verkiezingen en de betrokkenheid bij de waterschappen is navenant
afgenomen. Wij kunnen dus niet zeggen dat de fusies hebben bijgedragen aan een grotere
betrokkenheid van de kiezer.
De fractie van de ChristenUnie steunt het proces om het kiezen van de waterschappen
dichter bij de kiezer te brengen via de stembus. Dat is een goede keus, maar er zijn nog drie
punten waarover wij vragen hebben en waarvoor wij alternatieve suggesties doen.
Allereerst wordt voorgesteld om de verkiezing van de waterschappen samen te laten vallen
met de verkiezingen van de Provinciale Staten. Het lijkt veel logischer om die samen te laten
vallen met de gemeenteraadsverkiezingen, maar daar is niet voor gekozen, omdat dit te snel
zou zijn of omdat wij anders te lang moeten wachten. Het lijkt er nu op dat er een opmaat is
naar een fusie van waterschappen en provincies. Ik wil een andere optie op tafel leggen die
een beetje raakt aan wat collega Bisschop naar voren bracht, namelijk de zittingsduur van
waterschappen. Zij zitten gedurende een lange termijn. Je zou de verkiezing van de
waterschappen ook kunnen laten samenvallen met de Europese verkiezingen. Dan hebben
zij een zittingsduur van vijf jaar. Zo onderstrepen wij de eigen positie van de waterschappen.
12
OSV22 van 9 december 2013
Nu lijkt de verkiezing voor de waterschappen een beetje een bijverkiezing naast die voor de
Provinciale Staten, maar hiermee onderstreep je heel nadrukkelijk de eigen positie van de
waterschappen. Graag krijg ik een reactie van de minister op deze optie.
Er is al veel gesproken over de geborgde zetels. De fractie van de ChristenUnie is ook
voorstander van een aantal geborgde zetels. Dit onderstreept de relatie tussen belang,
betaling en zeggenschap en dat is waardevol. Tegelijkertijd is het wel de vraag of sommige
sectoren ondervertegenwoordigd zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de stad die een heel eigen
belang heeft op het vlak van water. Is die niet ondervertegenwoordigd? Bovendien is het de
vraag of de verhouding een beetje zoek is. Als heel veel fracties maar uit één of twee
personen bestaan, is het vreemd dat er wel negen geborgde zetels zijn en dat sommige
vertegenwoordigingen vier zetels hebben. Daardoor raakt het geheel wel een beetje uit het
lood. Ik heb een amendement ingediend waarin wordt voorgesteld om aan de ene kant het
aantal enigszins terug te brengen en aan de andere kant de verplichting om één zetel in het
dagelijks bestuur in te ruimen voor een geborgde zetel los te laten.
Wij hebben via die borging al het belang onderstreept van de verschillende groepen. Het
gaat mijn fractie te ver om dat nog een keer extra te onderstrepen met de kwaliteitszetel in
het dagelijks bestuur, vandaar deze twee amendementen.
Mijn laatste opmerking betreft de kwaliteit van het bestuur. Er zijn restricties op het gebied
van bezoldiging en het aantal fte's voor het dagelijks bestuur. Deze hebben als resultaat dat
de leden van het dagelijks bestuur allemaal parttimers zijn. Gezien de schaalgrootte en de
taken die op hen afkomen, is de salarisruimte voor fulltimers beperkt. Mijn vraag aan de
minister is of het niet raadzaam is om die ruimte wat op te rekken. Naar ik hoop, kan dat
budgetneutraal, omdat wij het aantal waterschappen hebben ingeperkt. Dan hebben wij de
ruimte om, waar er nu tweeënhalve voltijdsbestuurders mogelijk zijn, dat op te rekken naar
bijvoorbeeld vier. Dan geven wij meer ruimte om echt fulltime met deze belangrijke taak
bezig te zijn. Ook mijn fractie onderstreept dat droge voeten en schoon water iets zijn om je
sterk voor te maken. Wij zijn de bestuurders die zich daarvoor inzetten, dankbaar en wij
onderstrepen het belang van deze heel oude bestuurslaag.
Voorzitter: Taverne
Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Wat is er mooier dan bezig te zijn met ons waterbeleid,
ons waterbeheer en watersystemen, in zo'n waterrijk land en de waterrijke provincie waar ik
zelf vandaan kom? Ik had vanmorgen nog een korte discussie met iemand van het
Waterschap Friesland over die geborgde zetels. Hij zei dat hij het vooral erg belangrijk vindt
dat het water tussen de oren van alle ingezetenen zit. Ik zei dat dit me niet te veel gezegd
13
OSV22 van 9 december 2013
leek. Na zo veel storm zullen wij dat wel beseffen. Ik kom zo meteen nog terug op de
geborgde zetels.
In dit wetsvoorstel gaat het erom de verkiezing van de vertegenwoordigers in onze
waterschapsbesturen goed te regelen, door de Kieswet aan te passen en over te gaan van
stemmen per brief naar stemmen per stembus, zodat de representativiteit wordt verbeterd,
met een hogere opkomst. De opkomst was bij de vorige verkiezingen 62%.
De voorzitter: 56%.
Mevrouw Jacobi (PvdA): 56%? Nou, laten we deze dan maar naar 62% brengen. Dat zou
heel goed zijn.
De Partij van de Arbeid gelooft echt dat we hiermee een aantal verbeteringen hebben
aangebracht. De wijze waarop ons waterschapsbestuur wordt samengesteld, is vaak
veranderd. Vanaf 1995 kregen de inwoners die grondbezitter of huiseigenaar waren, direct
stemrecht. Vanaf 1997 gold dit ook voor de huurders. In 2008 waren er voor het eerst
landelijke waterschapsverkiezingen. Ik noem dit om te laten zien dat er heel veel
ontwikkelingen zijn.
Daarbij is de vraag wat de beste vertegenwoordiging is. De Partij van de Arbeid wil dan ook
absoluut een evaluatie. In de schriftelijke inbreng hebben wij een goed antwoord gekregen
van de regering op onze opmerking dat er een uitgebreide evaluatie moet komen, waarbij
ook wordt gekeken naar de systematiek van de zetelverdeling, naar belang, betaling,
zeggenschap. Die discussie krijgen we nog. Het kabinet zegt dat het te ver gaat om dat nu
helemaal uit te pluizen en om nog systeemveranderingen door te voeren. Dat accepteren wij
en daar gaan wij in mee, maar wij willen wel een heel uitgebreide evaluatie en visie.
De Partij van de Arbeid heeft altijd gezegd dat er wat ons betreft geen geborgde zetels meer
zijn, maar dat de leden van het waterschapsbestuur alle belangen behartigen. Wij hebben
ons standpunt en er moet heel wat gebeuren, wil dat veranderen door die evaluatie en die
visie. Wij zijn wel bereid om procedureel even te wachten en het dan goed, breed en
uitvoerig aan de orde te stellen.
Ik kom nog kort op de samenhang met de provinciale verkiezingen. De verkiezingen vinden
gelijktijdig plaats. Dat is voor ons de eerste keer. Onder andere uit onderzoek in Zweden
blijkt dat wanneer de nationale en de lokale verkiezingen gelijktijdig plaatsvinden, mensen in
de loop van de tijd lokaal steeds vaker anders stemmen dan nationaal. We vinden het wel
belangrijk dat het verschil van meet af aan heel duidelijk is en dat er duidelijke voorlichting
wordt gegeven. In de beantwoording wordt gezegd dat er tv-spots komen, maar ik vind dat
we op korte termijn heel concreet moeten uitleggen dat het om twee totaal verschillende
verkiezingen gaat. We moeten ons best doen om de mensen naar die twee totaal
14
OSV22 van 9 december 2013
verschillende verkiezingen toe te krijgen en we moeten het belang van beide ook goed
weergeven. Daar moeten we niet al te vaak naar verwijzen, maar we moeten er samen een
duidelijke voorlichting van maken.
Tot zover de inbreng van de Partij van de Arbeid, voorzitter.
De voorzitter: Dank u wel. Ik geef graag het voorzitterschap terug aan mevrouw Jacobi.
Voorzitter: Jacobi
De voorzitter: Hoelang hebben de minister en haar staf nodig om de beantwoording voor te
bereiden? Zullen we tien minuten doen? We houden het relaxed, het is maandag.
De vergadering wordt geschorst van 14.48 uur tot 15.00 uur.
De voorzitter: Wij gaan starten met de eerste termijn van de minister. Kan zij aangeven hoe
haar eerste termijn is opgebouwd? Ik stel voor dat wij twee interrupties per lid toestaan, aan
het einde van elk deel. Dat is wat gestructureerder. Het woord is aan de minister.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik kan het vrij kort houden,
want het aantal gestelde vragen is overzichtelijk. Ik heb vijf blokjes: bestuurlijke organisatie,
koppeling aan andere verkiezingen, geborgde zetels, kosten en Kieswetvormgeving. Ik kan
mij voorstellen dat het soms wat door elkaar zal lopen, maar dat merk ik vanzelf.
Ik begin met een korte algemene inleiding. Ik hoorde een van de Kamerleden zeggen dat dit
onderwerp misschien bij hamerslag afgedaan zou worden. Ik ben blij dat wij er wel over
spreken. Ook ik probeer iedere keer aandacht te vragen voor het belang van de
waterschappen, het beschermen van ons land tegen overstromingen en het belang van de
beschikbaarheid van schoon water. Het is niet altijd het meest politiek hotte onderwerp, maar
ik denk dat dit een van de belangrijkste elementen is waar wij ons mee bezig moeten houden
voor een goede en gezonde toekomst van ons land. Ik ben dus blij dat wij erover spreken, al
gaat het nu specifiek over een stukje, namelijk de verkiezingen. Ik denk dat het goed is om
het altijd weer te zeggen.
Mevrouw Jacobi verwees nog even naar de storm van de afgelopen dagen. Terwijl in andere
landen evacuaties moesten plaatsvinden, was dat bij ons niet het geval, doordat wij zo hard
werken aan preventie, of dat nu bij Rijkswaterstaat of bij de waterschappen is, doordat er zo
veel mensen ook 's nachts bezig zijn om de dijken in de gaten te houden. Wij hebben een
heel goed systeem gecreëerd om onszelf te beschermen, maar wij moeten nooit op onze
lauweren gaan rusten; wij moeten vooruit blijven kijken. Ik heb gezegd: ik ben trots op wat er
15
OSV22 van 9 december 2013
de afgelopen tijd gebeurd is, want er is niets misgegaan omdat er zo ontzettend hard wordt
gewerkt.
Als er zo hard wordt gewerkt, is het van belang dat dit gebeurt door democratisch
gelegitimeerde organen. Het is essentieel dat op een democratisch gecontroleerde wijze
verantwoording wordt afgelegd. Dat was een van de problemen die wij hadden. Doordat wij
de waterschapsverkiezingen hadden uitgesteld omdat wij in discussie waren over het bestel
in zijn totaliteit, zijn er waterschapsbestuurders die bijna zeven jaar in dezelfde functie gaan
halen. Dat is niet wat wij in het verleden met elkaar afgesproken hadden. Ik heb dus heel
erge haast met dit wetsvoorstel en ik ben blij dat de Kamer het nog voor het kerstreces wil
behandelen. Ik hoop natuurlijk op u aller instemming voor het aannemen van dit
wetsvoorstel, omdat wij dan het stembusstemmen in 2015 kunnen gaan organiseren.
Ik weet dat de samenstelling van het algemeen bestuur van een waterschap en de wijze van
verkiezen van de leden in het algemeen bestuur de afgelopen decennia al onderwerp van
discussie zijn geweest in de Kamer. Ik weet ook dat de wijze van verkiezen, of het nu
gebeurt via stembusstemmen of via de wijze waarop het vorige keer gedaan is, ook al heel
lang onderwerp van discussie is. Ik wil graag focussen op de essentie van het wetsvoorstel,
namelijk ervoor zorgen dat het stembusstemmen in 2015 mogelijk gemaakt wordt, zodat wij
dan weer recht kunnen doen aan een democratisch gecontroleerde wijze van
vertegenwoordiging door deze organen.
Er is specifiek gekozen voor een combinatie met de verkiezingen voor de Provinciale Staten
omdat wij hebben bekeken waar de meeste overlap is. Wij hebben gekeken naar een
vergelijkbare schaalgrootte en naar de verwevenheid van water met ruimtelijke ordening.
Daarom hebben wij het nu op deze wijze vormgegeven.
Ik ga nu in op de vragen die in algemene zin gesteld zijn over de bestuurlijke organisatie. Die
zijn ook een beetje voor mijn collega Plasterk, maar ik antwoord ook graag voor hem. Ik
vroeg de heer Schouw net nog of zijn naam enige historie had in de waterschapswereld en
hij kon uitgebreid betogen dat dit inderdaad het geval is.
Mijn collega van BZK heeft zich onlangs duidelijk uitgesproken over de stand van zaken met
betrekking tot de voorstellen in het regeerakkoord over de waterschappen. Hij heeft gezegd
dat het, wat hem betreft, op dit moment geen prioriteit heeft, omdat hij eerst bezig is met de
discussie over de provincieopschaling en -indeling. In het regeerakkoord staat ook dat de
waterschappen uiteindelijk samengevoegd zullen worden met de landsdelen. Maar dan moet
je natuurlijk wel eerst die landsdelen hebben. Mijn collega hanteert op dit dossier dus een
heel terechte volgorde. Er komen op korte termijn dus geen initiatieven ten aanzien van het
waterschapsbestel. Er komt nu ook geen blauwdruk op het middenbestuur, maar er komt in
deze kabinetsperiode naar aanleiding van het debat en de discussie met verschillende
partijen nog wel een visie van de minister van BZK op het middenbestuur.
16
OSV22 van 9 december 2013
Daarnaast is er ook nog een beschouwing in het kabinet over hoofdstuk 7 van de Grondwet
waarin de verankering van de waterschappen is geregeld. Dat is ook iets wat uiteindelijk nog
door mijn collega zal worden gedaan.
De heren Schouw en Segers hebben gevraagd wat ik er aan doe om een opschaling van de
waterschappen van onderaf mogelijk te maken. Mijn houding richting de waterschappen is
altijd geweest dat ik hun niet ga vertellen hoe de opschaling het beste georganiseerd kan
worden. Ik wil graag dat zij vanuit de inhoud en vanuit de efficiency tot opschaling komen. En
dat doen zij ook. Zij zijn er al geruime tijd mee bezig. Het is in een eeuw van 2.500 naar 24
gegaan, maar het gaat jaarlijks nog steeds verder. In 2011 en 2013 zijn Scheldestromen en
Vallei en Veluwe uit fusies ontstaan. Regge en Dinkel en Velt en Vecht zullen per januari
2014 fuseren. Je ziet dus dat het doorgaat, dat de grens nog niet bereikt is.
Er zijn eigenlijk twee typen ontwikkelingen. Als je kijkt naar de zuivering, dan kan het gebied,
wat mij betreft, niet groot genoeg zijn. Voor een goede zuivering moeten heel grote en
complexe apparaten worden aangeschaft. Ook de vraag wordt steeds complexer, met kleine
en fijne vervuilende stoffen. Als je kijkt naar het waterveiligheidsdeel, naar de peilen en naar
"natte voeten" dan denk ik wel eens: wordt het niet te groot, kom je niet te ver af te staan van
de menigte? De waterschappen zijn immers ontstaan doordat mensen rondom een polder
heel betrokken gezamenlijk vorm gaven aan het waterbeleid. Zij voelden een gezamenlijke
verantwoordelijkheid en betaalden vanuit die verantwoordelijkheid ook mee aan de veiligheid
en aan "droge voeten". Ik denk dat het goed is om bij de evaluaties -- de OESO-evaluatie die
nu al loopt en de evaluatie van de Waterschapswet na 2015 -- goed te kijken wat nu het
meest interessante is en of je misschien zelfs ook voor verschillende rollen ook verschillende
sturingsvormen kunt gaan creëren, zelfs binnen een waterschapsbestel.
Er zijn nu fusiebesprekingen gaande tussen het waterschap Peel en Maasvallei en het
waterschap Roer en Overmaas. Het gaat dus verder, gebaseerd op efficiency en op de
wenselijkheid om onderwerpen, ook in het ruimtelijke domein, gezamenlijk aan te pakken.
Uiteindelijk zal een waterschap, met de verschillende taken die zij heeft, goed moeten kijken
hoe zij vervolgens binnen die heel grote waterschappen sommige dingen die wellicht een
iets kleinere schaal vergen, kan organiseren. Dat kunnen wij overigens ook op rijksniveau
doen, want wij organiseren natuurlijk ook heel veel zaken op regionaal niveau, omdat dat
gewoon handiger uitkomt. Dat zouden wij dus ook kunnen voorstellen ten aanzien van de
waterschappen. De grens is wat mij betreft dus nog niet bereikt, maar je moet wel altijd
kijken of je het juiste resultaat behaalt.
Een van de vragen was of de verandering in schaalgrootte uiteindelijk een effect zal hebben
op het stemgedrag. Ik geloof niet dat je met kleinere waterschappen dat stemgedrag enorm
gaat beïnvloeden. Dat zou alleen het geval zijn als je weer terug zou gaan naar dat heel
kleine polderniveau waar je vroeger op zat. Ik ben van mening dat de waterschappen veel
17
OSV22 van 9 december 2013
meer moeten vertellen waarom zij zo ontzettend belangrijk zijn. Zij moeten duidelijk maken
dat mensen echt een probleem hebben als de waterschappen een paar dagen geen 24
zwembaden per dag uit een polder pompen. Zij moeten duidelijk maken dat mensen echt
een probleem hebben als de waterschappen niet zorgen voor de dijkbewaking.
Het zijn bescheiden lieden. Ze hebben altijd op de achtergrond gewerkt. Dat is goed, maar in
de wereld waar wij nu in leven, willen mensen ieder moment bespreken waarom iets of
iemand er is en of het wel gelegitimeerd is. Daarom moet je ervoor zorgen dat je verkoopt
wat je doet. Je moet niet alleen op de dijk staan als het stormt, maar je moet vertellen dat de
dijk niet bezwijkt omdat je er het hele jaar aan hebt gewerkt in plaats van alleen op de avond
zelf. Ik hoop dat ik de waterschappen daarbij kan helpen en dat ze zichzelf ook populair
maken.
Ik kom bij het onderwerp koppeling aan andere verkiezingen. Dit is een heel mooie kans om
meer in beeld te zijn. Mensen zijn namelijk veel meer bezig met de andere verkiezingen die
we kennen. Van daaruit zullen ze zeggen: er is ook nog een waterschapsverkiezing en ik
vraag mij af wat dat betekent voor mij; ik moet mij toch verdiepen in de provincie, dus ik
verdiep mij nu ook in het waterschap.
De VVD vroeg hoe we de opkomst bij de waterschapsverkiezingen in de toekomst kunnen
verhogen. Ik zei net al dat waterschappen zichzelf meer moeten verkopen. Als je stemmen
makkelijker maakt, zullen mensen eerder gaan stemmen. Ik heb begrepen dat de minister
van Binnenlandse Zaken daar intensief mee bezig is. Hij is bezig om een voorstel over
elektronisch stemmen voor te bereiden. De commissie komt volgende maand met een
advies. Daarop moet dan een kabinetsstandpunt gemaakt worden. We zullen het advies
afwachten. Dat komt uiteindelijk naar de Kamer toe. Tot die tijd is stemmen door middel van
een stembus de manier waarop je de meeste stemmen kunt krijgen. Briefstemmen was geen
succes. Dat hebben we kunnen zien in 2008. Ik verwacht dat er voor de waterschappen een
betere opkomst zal zijn als een combinatie wordt gemaakt met een andere partij, zoals in dit
geval Provinciale Staten.
Waarom zijn de verkiezingen niet gekoppeld aan bijvoorbeeld de verkiezingen voor het
Europees Parlement? Ik zei net al dat er bewust is gekozen om de waterschapsverkiezingen
te koppelen aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Gelet op het zuiveringsbeheer,
had je ook kunnen denken aan de gemeenteraadsverkiezingen. Gelet op de ruimtelijke
inrichting en de veiligheidsvraagstukken, kun je kiezen voor de Provinciale Staten. Omdat
ook de passage over de landsdelen is opgenomen, hebben we uiteindelijk gekozen voor de
Provinciale Staten. Dat was ook haalbaar. De gemeenteraadsverkiezingen zouden namelijk
al zo snel plaatsvinden dat we een en ander voorlopig niet hadden kunnen realiseren. Dan
hadden de besturen er nog veel langer gezeten. Er waren dus meer redenen, maar
18
OSV22 van 9 december 2013
uiteindelijk kun je het ook goed motiveren vanuit de samenhang met water en ruimtelijke
ordening.
Waarom is er niet gekozen voor het Europees Parlement? Omdat de samenhang daarbij niet
zozeer te vinden is. Dan zou je ook naar een zittingsduur van vijf jaar gaan. Twee partijen
hebben ertoe opgeroepen de zittingsduur te verlengen. Maar in het hele land hebben we een
termijn van vier jaar. Daar hebben we voor gekozen, omdat we bewust willen dat besturen
wisselen en dat er nieuwe gezichten komen. We kiezen voor steeds meer uniformiteit. Dat is
ook de reden waarom de waterschapsverkiezingen zo in de Kieswet worden opgenomen en
waarom er geen aparte wetgeving meer voor in stand wordt gelaten. Bovendien stelt de
Europese Raad de stemmingsdag voor de Europese verkiezingen vast. Dan zou de dag van
stemmingen voor de waterschappen in Nederland ook daarvan afhankelijk worden. Dat is
voor mij ook een reden om het niet daarbij vast te zetten.
Als men in het stemhokje staat, is er dan geen verwarring tussen de
waterschapsverkiezingen en de provinciale verkiezingen? Dat was een van de vragen van
de heer Taverne. Er zal uiteraard een goede voorlichting nodig zijn. Dat zullen zowel de
gemeenten als de waterschappen doen. Mensen krijgen twee verschillende stempassen. Ik
heb begrepen dat die stempassen ook verschillende kleuren hebben. Daarmee moet het dus
ook duidelijk zijn dat het twee verschillende verkiezingen betreft. Je kunt nooit bij voorbaat
met zekerheid zeggen dat het niet tot verwarring zal leiden. Er zijn altijd mensen aan wie
alles van tevoren is uitgelegd, maar die ter plekke toch nog in lichte paniek zullen uitbreken.
Maar alle voorzorgsmaatregelen zijn wel genomen door met verschillende stempassen en
verschillende kleuren te werken. Bovendien is het de eerste keer dat de gezamenlijke
verkiezingen zullen plaatsvinden. Er zal dus ook veel publiciteit voor komen. Ik verwacht dat
het goed zal verlopen.
Hoe zit het met het stemmen in een willekeurig stemlokaal? In gemeenten kon je immers
overal stemmen. Dat was een prettige verworvenheid. Maar vervolgens blijken
waterschappen dwars door gemeenten heen te liggen. Dat maakt het weer complex. Daarom
kunnen gemeenten zelf afwegen of zij gebruikmaken van de mogelijkheid om extra
stemlokalen in te richten op de knooppunten waar veel mensen langskomen, zoals
universiteiten en stations.
Ze kunnen ook zelf besluiten om in bepaalde stemlokalen voor alle waterschappen in de
gemeente te laten stemmen. Dat bepalen ze natuurlijk aan de hand van de vraag of ze die
scheiding wel of niet aankunnen. We laten daarvoor beleidsvrijheid aan de gemeenten en
het zal dus niet met nadere beleidsregels -- de heer Schouw vroeg hiernaar -- door ons
worden ingevuld. We zullen de gemeenten oproepen om die beleidsruimte te benutten, maar
ze mogen zelf aangeven of en hoe ze het gaan doen.
Voorzitter, dan kom ik nu bij de geborgde zetels.
19
OSV22 van 9 december 2013
De voorzitter: Minister, wil dat zeggen dat u hiermee aan het einde van het blokje bent
gekomen?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik heb stiekem twee blokjes gedaan!
De voorzitter: O jee!
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik keek naar de Kamerleden en ik zag
dat ze niet wilden interrumperen.
De voorzitter: En wij maar denken dat het allemaal één blokje was.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik heb wel "ik ga naar het volgende
blokje" gezegd.
De voorzitter: Dat ging toch een beetje stiekem.
Zijn er Kamerleden die willen interrumperen? Ik zie dat dit niet het geval is en dat betekent
dat we door kunnen gaan met de geborgde zetels.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik verwacht ook dat de leden zelf
ingrijpen als ze een vraag willen stellen.
Voorzitter. De heer Schouw heeft zijn zorgen uitgesproken over de geborgde zetels. Hij geeft
aan dat D66 hiervan geen voorstander is en dat hij daarom op dit punt een amendement
heeft ingediend. Het lijkt mij het handigst om dit amendement op stuk nr. 9 er maar meteen
bij te nemen en een inhoudelijke reactie te geven. Ik zeg hem overigens nu maar gelijk toe
dat we bij de evaluatie dit punt ook zullen bespreken. Het wetsvoorstel is namelijk echt
bedoeld om op korte termijn verkiezingen te kunnen houden voor de waterschappen. Bij de
evaluatie van het waterschapsbestel kan alles weer in brede zin aan de orde komen. Ik zeg
dat ook, omdat de heer Schouw vroeg wat er gebeurt als zijn amendement het niet haalt.
De regering ontraadt de aanneming van het amendement. Wij doen dat niet alleen, omdat
het wetsvoorstel primair betrekking heeft op het verbeteren van de verkiezingswijze, maar
ook omdat we de geborgde zetels van belang vinden om recht te doen aan het aspect
betaling en zeggenschap. Degenen die belang hebben bij de waterschapstaken, betalen niet
alleen mee aan die taken, maar zijn ook vertegenwoordigd in het bestuur. Een aantal andere
sprekers heeft terecht gezegd dat er een groot verschil is tussen wat de ene en de andere
partij betaalt voor zijn waterschapslasten. De categorie "agrariërs" is verder zo klein dat
20
OSV22 van 9 december 2013
agrariërs helemaal geen zetel zouden halen bij de verkiezingen als zij zich als partij zouden
groeperen. Zij zouden via de verkiezingen waarschijnlijk maar heel moeilijk een eigen plek in
het bestuur kunnen veroveren.
Zouden de ingezetenen de belangen van de agrariërs vorm kunnen geven? Dat ligt heel
complex, omdat het om specifieke materie gaat. Als specifieke belanghebbende lever je
daarom graag zelf een inhoudelijke bijdrage. Het is gewoon te complexe materie om het over
te kunnen laten aan de reguliere ingezetenen. Het gaat bij die belangen eigenlijk om twee
zaken: watersysteembeheer en afvalwaterzuivering. Die taken dienen ook de belangen van
verschillende categorieën in de samenleving. Die belangen zijn gewoon niet steeds gelijk en
daarom vinden wij een afzonderlijke vertegenwoordiging per categorie in het
waterschapsbestuur gerechtvaardigd.
Voor de goede taakuitoefening door het waterschap is het verder van belang om te kunnen
rekenen op de medewerking van de agrariërs. Er zijn ook discussies over de aanleg van
natuur vriendelijke oevers en het veranderen van de loop van beken. Die discussies worden
vaak vanuit natuurperspectief ingezet en dan helpt het dat de agrariërs aan de andere kant
ook in brede zin kijken naar de taken die voorliggen. Ik bedoel dat ze niet vanuit hun eigen
belang hiernaar kijken, maar ook vanuit de bredere verantwoordelijkheid van het waterschap.
Het waterschap heeft bijvoorbeeld ook een verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit. Het
werkt dus twee kanten op, want het is niet zo dat een bepaalde partij alleen maar voor
zichzelf aan tafel zit, want die partij moet ook breder kijken naar en verantwoordelijkheid
nemen voor wat er allemaal nog meer moet gebeuren.
In de heffingssystematiek vormen de belangencategorieën aparte categorieën
heffingsplichtigen met eigen aandelen in de kosten. Als het amendement van de heer
Schouw zou worden aangenomen, blijven zij wel betalen maar hebben ze geen stem meer in
het waterschapsbestuur.
Ten slotte past het ook goed in het Europese systeem. Europa vraagt ons namelijk om de
betrokkenheid van stakeholders en publieke participatie te organiseren. Het toekennen van
zetels aan de belangrijkste stakeholders past daar heel goed bij.
Ik zie echt een verschil met de Tweede Kamer of de provincie; hierover ging de discussie
nog even. Hierbij gaat het namelijk om een eenzijdige taak, een eigen belastinggebied.
Doordat je dit eigen belastinggebied hebt en dus niet de totale afweging van verschillende
belangen, is het goed dat degene die relatief veel meer betaalt, daarin ook een aparte
zeggenschap heeft.
Naar aanleiding van het grote aantal geborgde zetels werd gevraagd of bepaalde sectoren
niet ondervertegenwoordigd zijn. Dat is een afweging van Provinciale Staten. Bij het
reglement wordt geregeld hoeveel leden een geborgde zetel kunnen krijgen. Het is dus een
afweging op decentraal niveau. Provinciale Staten moeten steeds bekijken wie zij daarin
21
OSV22 van 9 december 2013
zullen zetten. Is de stad niet ondervertegenwoordigd? De stad zit er vaak bij de ingezetenen
al op een goede manier in. Deze afweging vindt echter op decentraal niveau plaats.
Is er ruimte voor salarisverhoging van de waterschapsbestuurders, zodat zij fulltime kunnen
besturen? Deze vraag werd gesteld door de fractie van de ChristenUnie, mede in verband
met de opschaling en het belang van de taken van de bestuurders. Die ruimte is er nu niet
omdat in lagere regelgeving het aantal is vastgelegd. Ook de ruimte voor de salarissen is
vastgelegd. Dit is dus niet iets om bij dit wetsvoorstel te betrekken, maar het lijkt me wel iets
om mee te nemen in de evaluatie. Bij verdere opschaling zou je zeker kunnen denken aan
het realiseren van fulltime bestuurders. Ik vind het dus terecht dat dit onderwerp wordt
ingebracht, niet voor nu maar wel voor de evaluatie.
Dit was het wat betreft het kopje "geborgde zetels".
De heer Schouw (D66): Ik kan alleen met bewondering spreken over deze minister, die een
carrousel van argumenten uit de hoed tovert voor de geborgde zetels. Het mooiste argument
vond ik dat je de medewerking van de boeren nodig hebt om zaken uit te voeren. Daarom
moet je hun een plek geven. Ik heb echt waardering voor deze carrousel aan argumenten.
Het is allemaal zo stevig en manifest dat ik me het volgende afvraag. Betekent dit dat het in
de ogen van deze minister uitgesloten is dat wij, als wij dadelijk het waterschapsbestel gaan
evalueren, afgaan van de geborgde zetels?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Zoals het waterschapsbestel er nu uit
ziet, ben ik een voorstander van geborgde zetels, zoals ik duidelijk heb aangegeven. Ik had
het er zonet over dat wij in de toekomst ook zouden moeten kijken naar de vraag of wij
bijvoorbeeld het zuiveringsbeheer op een andere schaalgrootte zouden willen doen dan de
waterveiligheidsvraagstukken of de peilbesluitvraagstukken. Het kan best zijn dat wij naar
aanleiding daarvan verschillende varianten zullen krijgen. Ik vind echter dat wij dit moeten
bezien in een totale, brede evaluatie en een totale, brede afweging. Ik gooi dus geen deur
dicht voor de heer Schouw, maar zoals het er nu uit ziet, vind ik het een volstrekt logische
vormgeving.
De heer Schouw (D66): Er hoeft geen deur dichtgegooid te worden voor mijnheer Schouw.
Als er een deur wordt dichtgegooid, wordt die voor de belastingbetaler en voor de
democratie dichtgegooid. De minister zegt: dit zijn mijn argumenten op dit moment. Wij gaan
het hele verhaal goed en systematisch evalueren, en dan staat wat het kabinet betreft toch
gewoon alles ter discussie. Dat hoort immers bij een evaluatie. Begrijp ik haar zo goed?
22
OSV22 van 9 december 2013
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat hoort ook bij een evaluatie. Volgens
mij zei mevrouw Toorenburg het zo: het is altijd goed om weer opnieuw te bekijken waarom
je de dingen zo hebt georganiseerd als je ze hebt georganiseerd. Als je daar niet met een
open blik naar kunt kijken, moet je ook geen evaluatie beginnen. Het kan zo zijn dat je
vervolgens, net als mevrouw Van Toorenburg, concludeert dat het goed was zoals je het
gemaakt had. Nogmaals, ik vind dat de wijze waarop de waterschappen nu georganiseerd
zijn, een goede vorm is. De betrokkenheid van de agrariërs is ook echt heel belangrijk. Ik
ben een stads meisje; laat ik het zo stellen. Ik woon in de stad. Dan staat zo'n waterschap
toch wat verder van je af. Gelukkig doe ik er heel veel mee vanuit mijn functie. Laatst was ik
mee met een schouw bij het waterschap Hollands Noorderkwartier. Daarbij moesten de
sloten worden geschouwd om te bekijken of het water nog wel genoeg kan afvloeien. Dan
bekijk je of het niet te veel begroeid is, of het niet dichtslibt en of er geen andere problemen
zijn. Zo'n 300 mensen die in dat gebied wonen en werken, wordt gevraagd om die schouw te
doen. Zij spreken elkaar ook aan en ze zijn betrokken.
Waarom? Omdat het direct op hen van invloed is als het zou misgaan. De eigen omgeving is
in dat geval niet zoals in heel veel andere gevallen losgekoppeld van de partij, de organisatie
die erop moet toezien. In stedelijk gebied vragen wij nooit aan wethouders om de riolering te
vergroten. Als het echter een keer hard regent en alles op straat terechtkomt, roept iedereen
dat het een schande is dat de gemeente er niks aan gedaan heeft. In een landelijk gebied is
eigenlijk sprake van een heel mooi democratisch principe, mijnheer Schouw. De mensen
komen namelijk dichterbij het onderwerp te staan; de interactie is veel groter dan op andere
plekken. Daarom lijkt het mij heel belangrijk om agrariërs in de besturen te laten zitten, in
plaats van een situatie te creëren waarin met zegt: het overkomt ons; het wordt ons
opgelegd, maar wij hebben er niks mee te maken en zullen alleen maar klagen over de
hoogte van de bijdrage die wij moeten gaan leveren. Nu zijn zij er echter onderdeel van. Zij
voelen zich verantwoordelijk en doen mee. Dat vind ik een heel mooie zaak.
De heer Segers (ChristenUnie): Ik wil de minister twee punten voorhouden. Ik dank haar
omdat zij het prima vindt om meer ruimte te creëren voor fulltime dagelijks besturen.
Daardoor kan de bestuurskracht toenemen. Kan dat niet nu al, gezien de opschaling van de
waterschappen? Is er niet nu al meer financiële ruimte om te investeren in de
bestuurskracht?
Bij mijn weten heeft de minister nog niet gereageerd op mijn amendement, want dat gaat ook
over de geborgde zetels. Ik heb gezegd dat het een beetje uit het lood geslagen is. Wij zijn
voor geborgde zetels, maar de verplichting om één van hen in het dagelijks bestuur zitting te
laten nemen, is een zware eis. Wat ons betreft moeten wij die eis kunnen laten vallen. Wij
23
OSV22 van 9 december 2013
kunnen ook nog eens kritisch kijken naar de aantallen. Ik heb daarvoor twee
wijzigingsvoorstellen ingediend, waarop ik graag een reactie krijg.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik geef eerst antwoord op de eerste
vraag, namelijk of je nu al meer ruimte kunt creëren. Ik zei net dat ik met mijn collega's een
visie op het middenbestuur uitwerk. De waterschappen zijn verder aan het opschalen. Wij
evalueren het waterschapsbestel. Als dat klaar is, die drie dingen bij elkaar, moeten wij ons
afvragen welke taken wij voor de toekomst voor de waterschappen zien en of daarbij fulltime
of parttime bestuurders horen. Dan volgt ook de discussie over de beloningen. Wij moeten
het dus nog even uitzitten. De huidige bestuurders zijn al gewend aan het salaris en de
werkdruk. Voor de volgende groep bestuurders kun je misschien wat meer ruimte creëren.
Ik kom op de twee amendementen van de heer Segers, want ik heb het amendement van de
heer Schouw ook meteen behandeld. In het amendement op stuk nr. 10 wordt voorgesteld
om het aantal geborgde zetels in het algemeen bestuur van een waterschap te verlagen van
zeven tot negen naar vijf tot zeven zetels. Ik ontraad dit amendement omdat hiermee wordt
ingegrepen in de wettelijke systematiek van de verhouding tussen belang, betaling en
zeggenschap. Ik heb al eerder aangegeven dat het goed is om eerst de evaluatie in 2015 af
te wachten voordat je die afweging doorbreekt. Momenteel wordt het aantal geborgde zetels
per categorie bij provinciaal reglement bepaald binnen de bandbreedte van zeven tot negen
zetels. De Provinciale Staten dienen per waterschap de verhouding te bepalen op basis van
de aard en de omvang van de belangencategorieën. Daar hebben zij een systeem voor
gemaakt om te kunnen beoordelen wat er binnen past. Ik ontraad het amendement nu,
omdat het niet zozeer te maken heeft met het feit dat wij stembusstemmen mogelijk willen
maken. Ik zou zeggen: houd het amendement aan tot na de evaluatie, waarna wij opnieuw
kunnen bekijken hoe wij de discussie daarover voeren.
Het amendement op stuk nr. 11 betreft het schrappen van de geborgde zetel in het dagelijks
bestuur. Het waterschapsbestuur kent een monistisch stelsel. De leden van het dagelijks
bestuur worden gekozen door het algemeen bestuur. In de regel worden zij gekozen uit het
algemeen bestuur, waarin de vertegenwoordigers van de ingezetenen in de meerderheid
zijn. Als je dus een goede afspiegeling wilt hebben in het algemeen bestuur is het logisch dat
er in het dagelijks bestuur een gereserveerde zetel is voor de geborgde categorie. Anders
bestaat namelijk het risico dat de ingezeten geen plek zullen realiseren voor de geborgde
categorie.
Het is goed om ook hiervoor eerst de evaluatie in 2015 af te wachten voordat je de
systematiek doorbreekt. Als de systematiek van geborgde zetels dan blijft bestaan, zou ik
ook voor een gereserveerde zetel in het dagelijks bestuur zijn.
24
OSV22 van 9 december 2013
De heer Segers (ChristenUnie): Dit is deels een procedureel bezwaar, omdat de evaluatie
eraan gaat komen, maar ook een inhoudelijk bezwaar. Ik vind het een beetje wonderlijk dat
je een kleine groep eigenlijk dubbelop naar voren schuift. Wij zijn voor geborgde zetels, laat
dat helder zijn. Ik deel dus de argumentatie die de minister in antwoord op de D66-fractie
gebruikte. Ik vind de verplichting om daarbovenop ook nog eens in het dagelijks bestuur
zitting te nemen, terwijl daar tweeënhalve plek is, wel heel zwaar. Die slaat de verhoudingen
wel erg uit het lood. Gezien de belangen van de stad, gezien de vrijheid om mensen op basis
van inhoud, kennis en kunde in het dagelijks bestuur te kiezen, vind ik het wel heel zwaar om
dit er nog eens bovenop te hebben. Dit is meer een opmerking dan een vraag, maar
misschien kan de minister dit nog eens tegen het licht houden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De mening van de ChristenUnie is heel
helder. De heer Segers vindt het dubbelop geborgd. Tegelijkertijd gaat het om één van de vijf
zetels. Wij willen dat zo'n bestuur zo algemeen mogelijk is samengesteld. Je zou inderdaad
ook kunnen zeggen: doe het niet en vertrouw erop dat een algemeen bestuur zelf ook zal
kiezen voor een goede samenstelling en diversiteit in de afspiegeling. Tot nu toe is het altijd
zo georganiseerd geweest om ervan verzekerd te zijn dat er ook iemand met agrarische
kennis in het dagelijks bestuur zit. Ik vind het ook heel logisch dat je geen algemeen bestuur
met geborgde zetels samenstelt om het vervolgens niet meer in het dagelijks bestuur terug
te zien. Of je denkt of dit spontaan tot stand kan komen of niet, is een afweging, maar ik
hecht aan de brede samenstelling van een dagelijks bestuur. Wij kijken tegenwoordig in alle
besturen veel meer naar diversiteit en versterking. Sommigen zijn voor een verplicht quotum,
sommigen niet. Ik hoor de heer Schouw fluisteren dat hij er niet voor is. Maar nogmaals, ik
zou het nu zo willen laten. Het zal ook terugkomen in de evaluatie. Het is vervelend om een
wetsvoorstel te doen en alles te verplaatsen naar 2015, nadat een evaluatie heeft
plaatsgevonden, maar dat komt doordat wij nu echt een klein stukje pakken. Te zijner tijd ga
ik graag het debat met de Kamer aan over de bredere invulling.
Voorzitter. Over de kosten ontstond enige discussie. De waterschappen betalen nu hun
eigen verkiezingen. Op het moment dat je de verkiezingen samenvoegt met de
gemeentelijke verkiezingen of met de provinciale verkiezingen, zoals in dit geval, brengt dat
kosten met zich mee. Wij hebben afgesproken dat de waterschappen die kosten dragen, in
zoverre dat redelijk is. In het wetsvoorstel hebben wij opgenomen dat de minister van I en M
de bijdrage vaststelt. Dat gebeurt bij ministeriële regeling. Ik probeer met de VNG en de Unie
van Waterschappen tot een gezamenlijk bedrag te komen. Er is nu een schatting gemaakt
die hoger ligt dan het bedrag dat de waterschappen nu betalen. Ik probeer tot
overeenstemming over het bedrag te komen. Wij zijn hierover in gesprek. Mocht het niet
lukken, dan heb ik de mogelijkheid om bij ministeriële regeling te bepalen wat het bedrag is
25
OSV22 van 9 december 2013
dat door de waterschappen gedragen moet worden. Uiteindelijk heb ik dus de bevoegdheid
om de knoop door te hakken.
Er zijn ook vragen gesteld over de vormgeving in de Kieswet. Waarom zijn de bepalingen
niet in een apart hoofdstuk ondergebracht, zodat de aanpassingen in de toekomst
makkelijker kan verlopen? Zoals ik al heb gezegd, proberen wij steeds meer tot harmonisatie
te komen. Wij hebben dus bewust gekozen voor een integratie in de Kieswet, zodat wij de
verwevenheid met de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de
gemeenteraad kunnen laten zien. De verkiezing van deze organen is in de Kieswet geregeld.
Wij willen gelijke verkiezingsprocedures. Wij willen dat de bepalingen op elk van die
verkiezingen van toepassing zijn.
De waterschapsverkiezingen worden nu gelijktijdig met de Statenverkiezingen gehouden.
Het zijn dus uniforme procedures. Ik zie dan ook geen reden om een apart hoofdstuk vorm te
geven. Dat is waarom deze verkiezingen, net als de Tweede Kamerverkiezingen en alle
andere verkiezingen, ondergebracht zijn in het totaal van de Kieswet.
Ten slotte heeft de SGP gevraagd waarom de term "belangengroep" is verdwenen. Dat is
ook gebeurd vanuit de harmoniseringsgedachte. In het verleden werd wel gesproken over
belangengroepen of waterpartijen, maar voor veel mensen zijn dat geen bekende begrippen.
Daarom is voor het begrip "politieke groepering" gekozen. Nu zijn de politieke groeperingen
bij waterschapsverkiezingen vaak weer anders dan de reguliere politieke groeperingen, maar
het maakt het wel iets duidelijker voor mensen dat het gaat om een groep die een bepaald
belang vertegenwoordigt. Dat is de reden waarom ervoor gekozen is om deze term te
hanteren.
De heer Bisschop (SGP): Deze interruptie kan denk ik in belangrijke mate een tweede
termijn voorkomen. Kleeft aan die term "politieke groepering" in feite niet eenzelfde soort, zij
het anderszins ingevuld, bezwaar als aan de term "belangengroepering"? De link naar allerlei
politieke organisaties is dan namelijk ook zo gelegd. De kwaliteit van het waterschapsbestuur
is er volgens mij bij gebaat om het zo low profile mogelijk te houden als het gaat om een
politieke lading, aangezien het vooral om een functionele democratische instelling gaat.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik kan mij ook die verwarring voorstellen.
Ik weet dat in het verleden, toen voor het eerst gesproken werd over directe verkiezingen,
ook politieke partijen zich gemeld hebben. Dat was uiteindelijk niet heel erg succesvol. Je
ziet dat het toch vaak partijen zijn die een bepaald belang vertegenwoordigen, of dat nu
vanuit de natuurkant is of vanuit de agrarische kant. Maar het begrip "politieke groepering" is
een begrip dat de algemene burger of inwoner kent: er is een partij en daar kan ik op
26
OSV22 van 9 december 2013
stemmen. Een belangengroepering is vaak een minder bekend begrip. Dat is waarom ervoor
gekozen is om één begrip te hanteren voor alle verkiezingen.
De heer Bisschop (SGP): Misschien kunnen we een prijsvraag uitschrijven voor de beste
terminologie op dit punt.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het is een redactioneel iets. Je kunt
onder een politieke groepering ook een belangengroepering verstaan. Er wordt nu gewoon
één term gehanteerd. Er zit geen heel grote strijd achter dit onderwerp.
De voorzitter: Dit is een boeiende discussie voor de filosofiegroep.
Dit is het eind van de eerste termijn van de minister. Ik hoorde de heer Bisschop zeggen dat
er geen tweede termijn hoeft te komen, maar dat kan niet, want dit is een wetgevingsoverleg
en er kunnen nog moties worden ingediend.
De heer Bisschop (SGP): Ik ben ook niet in de positie om een tweede termijn tegen te
houden. Maar mijn tweede termijn kan ik beperken.
De voorzitter: Dat is aan u.
Ik stel voor dat we heel kort even wachten met de tweede termijn van de Kamer.
De vergadering wordt van 15.40 uur tot 15.45 uur geschorst.
De heer Taverne (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar uitvoerige antwoorden en
toelichting inzake het voorliggende voorstel. Die zijn voor de VVD-fractie voldoende, met
name omdat, zoals ik in eerste termijn zei, het van belang is dat we de verkiezingen voor
2015 regelen en de verlengde democratische periode niet nog langer wordt. We kunnen een
uitvoerige discussie voeren over de waterschappen, de plek daarvan en de ervaringen met
de verkiezingen in 2015 nadat we de evaluatie hebben. Wij steunen het voorstel.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Ik heb even tijd gehad om overleg te voeren met mijn
fractie. Wij zijn buitengewoon tevreden met de beantwoording van de minister. Dit houdt niet
in dat we het met alle antwoorden eens zijn, maar dat begrijpt zij, denk ik, ook heel goed.
Misschien kan de minister toezeggen dat zij nog eens met minister Plasterk goed doorpraat
over eventuele verwarringen bij de verkiezingen. Het is goed om een aantal extra
waarborgen te hebben met betrekking tot de stembiljetten et cetera. Als het niet goed loopt,
hebben we een probleem. In het verleden hebben we ook weleens proefverkiezingen
27
OSV22 van 9 december 2013
gehouden. Ik vraag mij af of er een soort proefverkiezing komt voor de dubbele verkiezingen
in januari.
Ik vroeg mij af of wat er in het regeerakkoord staat over de waterschappen een dode letter
zou zijn. De minister heeft gezegd dat dit absoluut niet het geval is. Hoofdstuk 7 zal namelijk
worden herijkt. Wanneer kunnen we daarover een brief van het kabinet tegemoetzien? Kan
de minister garanderen dat we aan het eind van deze kabinetsperiode uitkomen op wat in
het regeerakkoord staat: tien à twaalf waterschappen?
Ik dien een motie in over de geborgde zetels.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering het waterschapsbestel in den brede zal evalueren;
verzoekt de regering, daarbij expliciet nut en noodzaak van de geborgde zetels te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12 (33719).
De heer Schouw (D66): Ik dien nog een motie in omdat ik het belangrijk vind dat de
verkiezingen van de waterschappen, het verkiezingsproces, geëvalueerd worden. De
verkiezingen moeten echter los worden gezien van een brede evaluatie rondom de
waterschapstaken. Ik vind dat dit eerder kan gebeuren. Daarmee hoeven we echt niet
wachten tot eind 2015.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
28
OSV22 van 9 december 2013
constaterende dat het regeerakkoord voorstelt, de waterschappen uit de Grondwet te
schrappen;
verzoekt de regering, te komen met een visie op de toekomst van de waterschappen en
hierover de Kamer voor september 2014 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 13 (33719).
Mevrouw Van Toorenburg van de CDA-fractie maakt geen gebruik van de tweede termijn.
Het woord is aan de heer Bisschop van de SGP-fractie.
De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. In tweede termijn beperk ik mij tot het uitspreken van
mijn dank voor de beantwoording de minister. De beantwoording was to the point en
inhoudelijk heel goed. Er zijn een paar punten waarover we in het vervolg nog weleens
zullen doorpraten. Dat vervolg hopen we te vinden in de aangekondigde evaluatie. Dan is er
voldoende tijd voor om die zaken door te spreken.
De heer Segers (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Ik heb een mooie motie klaarliggen.
Ik dank u voor de schorsing, waardoor ik mijn motie even kon halen. Ik dank de minister voor
de beantwoording van de vragen. Het is interessant dat zij aangeeft te willen kijken naar het
verschil in schaalgrootte op het terrein van zuivering, die wel een flinke opschaling zou
kunnen gebruiken, en die op het terrein van veiligheid, die je toch heel graag dicht bij de
burgers zou willen houden. Een warme aanmoediging van mijn kant daarvoor.
Ik ben het eens met de argumentatie wat betreft de geborgde zetels. We verschillen nog wel
enigszins van mening over de link richting dagelijks bestuur en de verhoudingen. Daarom
houd ik graag vast aan de door mij ingediende amendementen. Ik zie op dat punt graag een
correctie.
Ten aanzien van de evaluatie heb ik de volgende motie. Ze gaat over de ruimte voor salaris
en het aantal leden van het dagelijks bestuur.
Motie
De Kamer,
29
OSV22 van 9 december 2013
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de salarisruimte voor de leden van het dagelijks bestuur van
waterschappen momenteel in het Waterschapsbesluit is beperkt tot 2,5 voltijdbestuurders,
uitgaande van het salaris van een wethouder van een middelgrote stad;
overwegende dat in deze salarisnorm in tegenstelling tot de salarisnorm voor wethouders
geen rekening is gehouden met het aantal inwoners of de omvang van het gebied, terwijl er
een omvangrijke schaalvergroting heeft plaatsgevonden door fusies en hierdoor het aantal
bestuurders fors is afgenomen;
overwegende dat door de beperkte salarisruimte nu alle waterschappen met
parttimebestuurders werken, die daarnaast meestal een nevenfunctie hebben;
overwegende dat de wateropgaven steeds complexer worden en er door de schaalvergroting
meer gevraagd wordt van de kwaliteit en de beschikbare tijd van de leden van het dagelijks
bestuur van waterschappen en de salarisruimte hierdoor met name bij de grotere
waterschappen te beperkt is;
verzoekt de regering, bij de evaluatie van de waterschapsverkiezingen de bezoldiging van de
leden van het dagelijks bestuur van de waterschappen te betrekken en te bezien hoe de
ruimte hiervoor kan worden vergroot binnen het bestaande budget van de waterschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Segers. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 14 (33719).
De heer Segers (ChristenUnie): Dit was mijn tweede termijn, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter: Ik maak zelf geen gebruik van mijn tweede termijn als woordvoerder van de
Partij van de Arbeid. De minister geeft aan dat ze meteen kan antwoorden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik kan al antwoorden terwijl
de moties nog worden uitgedeeld, want ik heb goed geluisterd.
30
OSV22 van 9 december 2013
De heer Schouw heeft mij gevraagd of hij nog eens kan doorpraten met minister Plasterk
over de verwarring bij verkiezingen. We hebben al ervaring met deelraadsverkiezingen,
waarbij eenzelfde soort dubbele verkiezingen plaatsvinden. Er komt een circulaire, er komt
een nieuwsbrief en er is een reglement, althans er zijn onderliggende regels die nog verder
worden uitgewerkt. Dat komt nog in de komende periode. De minister kan dat de Kamer
doen toekomen.
De heer Schouw vroeg of er nog een proefverkiezing zal plaatsvinden. Nee, die is niet
gepland. Ik zie de commissie als afspiegeling van de samenleving, dus misschien kan de
commissie het eens met minister Plasterk oefenen. Er ligt dus geen echte proefverkiezing in
het verschiet. Nogmaals, we hebben in het verleden al ervaring opgedaan met
deelraadsverkiezingen.
Gevraagd is wanneer de beschouwing over de herziening van hoofdstuk 7 van de Grondwet
er komt. Die komt in de eerste maanden van 2014, zo heb ik hier staan.
De heer Schouw heeft een motie ingediend, op stuk nr. 12, waarin hij de regering vraagt om
bij de evaluatie ook naar nut en noodzaak van de geborgde zetels te kijken. Volgens mij heb
ik dit al toegezegd. Ik ben altijd een beetje streng ten aanzien van dingen die ik al heb
toegezegd. Dan geef ik ook altijd aan dat de motie wat mij betreft overbodig is. Ik zeg hierbij
nog een keer toe dat we ook expliciet nut en noodzaak van de geborgde zetels erbij zullen
betrekken. Ook ik ga daarmee over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Ik kijk naar de heer Schouw om te zien of hij deze motie wil intrekken.
De heer Schouw (D66): Voorzitter, u kunt zich vast nog wel mijn interruptie herinneren toen
de minister zo ontzettend doordenderde in de karavaan van argumenten om aan te geven
dat de geborgde zetels zo ontzettend belangrijk zijn. Ik dacht: daarom moet dit ook expliciet
deel uitmaken van de evaluatie. Als de minister toezegt, dit expliciet te doen en er een beetje
waardevrij naar te willen kijken -- dat is wel belangrijk -- dan kan ik mijn motie intrekken.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik zeg het nog een keer, voor de derde
keer -- driemaal is scheepsrecht -- dat bij de evaluatie expliciet ook nut en noodzaak van de
wijze van samenstelling van het bestuur, de geborgde zetels en andere vraagstukken die
aan de orde kwamen, zoals de vraag of je dan wel of niet een db-zetel moet doorvertalen,
aan de orde zullen komen. Ik wil een brede evaluatie hebben, zodat we ook weer jaren
vooruit kunnen als we dan vervolgens tot een besluit zijn gekomen.
De voorzitter: De heer Schouw geeft aan dat zijn motie wordt ingetrokken.
31
OSV22 van 9 december 2013
Aangezien de motie-Schouw (33719, nr. 12) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van
beraadslaging meer uit.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De heer Schouw heeft ook een motie
ingediend op stuk nr. 13. In die motie verzoekt hij de regering om te komen met een visie op
de toekomst van de waterschappen voor september 2014. Dat is voor mij te snel. Ik zie
namelijk een samenhang met de bredere visie op het middenbestuur. Die zal voor het einde
van deze kabinetsperiode door minister Plasterk opgeleverd worden, maar ik denk dat dit
niet voor september 2014 zal zijn. Voor de kortere termijn, dus voor de zomer van 2014,
hebben wij de OESO gevraagd om een beeld te schetsen van het functioneren van de
waterschappen en ons hele waterbestel. Wij zullen daar ook een kabinetsreactie op geven.
Als de heer Schouw niet kan wachten tot na 2015, is dat misschien een tussenoplossing. Het
is te prematuur om een aparte visie op de toekomst van de waterschappen te laten maken
terwijl wij midden in de discussie over het middenbestuur en de provincieopschaling zitten en
het daarvan afhankelijk is wat wij doen met de opmerking in het regeerakkoord. Ik ontraad
daarom de aanneming van de motie op stuk nr. 13.
De andere leden der Kamer hebben vooral de opmerking gemaakt dat zij blij zijn met de
beantwoording of de toezegging.
De heer Segers heeft een motie ingediend op stuk nr. 14. Hij vraagt de regering om te
bekijken of bij de evaluatie van de waterschapsverkiezingen de bezoldiging van de leden van
het dagelijks bestuur van de waterschappen kan worden betrokken en ook om te bezien hoe
de ruimte kan worden vergroot binnen het bestaande budget van de waterschappen. Ik zie
het nu niet precies staan, maar volgens mij gaat de motie ook over de fulltime invulling, al
dan niet. De heer Segers heeft in vijf minuten schorsing een heel lange motie gemaakt. Ik
heb volgens mij in het debat al toegezegd dat wij dit alles zullen betrekken bij de evaluatie.
Nu geldt dus dezelfde spelregel als eerder, want ik ben altijd een strenge minister wat dit
betreft. Als ik iets toezeg, moet men daar verder ook geen moties meer over willen, want
anders lijkt het net alsof de leden der Kamer mijn toezeggingen niet geloven. Ik zeg daarom
nog een keer toe dat wij de bezoldiging, de ruimte en hoe wij dit kunnen doen binnen het
bestaande budget van de waterschappen bij de evaluatie van de waterschapsverkiezing
zullen betrekken. Wij doen dit alleen al omdat ik zelf denk dat je uiteindelijk naar een andere
invulling moet die meer fulltime zal zijn.
De voorzitter: Ik kijk even naar de heer Segers. Wil hij de motie op grond van deze reactie
misschien aanhouden of intrekken?
32
OSV22 van 9 december 2013
De heer Segers (ChristenUnie): Ik heb de motie ook ingediend omdat de overwegingen
minstens net zo belangrijk als de uitspraken. Daarbij wilde ik inderdaad een beetje aangeven
waar en hoe het knelt. Als de minister in de geest van de motie aan de slag gaat, kan ik de
motie intrekken.
De voorzitter: Aangezien de motie-Segers (33719, nr. 14) is ingetrokken, maakt zij geen
onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Volgens mij heb ik daarmee alle
opmerkingen, vragen en moties van de Kamerleden behandeld.
De voorzitter: Ik dank de minister en de Kamerleden voor hun inbreng. Het is goed om nog
even te melden dat het wetsvoorstel inclusief de amendementen en de motie op 17
december na het vragenuur in stemming wordt gebracht. Er zijn ook enkele toezeggingen
gedaan. Hiermee is een einde gekomen aan dit wetgevingsoverleg. Ik dank iedereen voor
zijn inbreng en het publiek op de tribune voor de aandacht.
Sluiting 16.01 uur.
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 8
Nederlands dijkinspectieteam in Engeland
Sinds december wordt Engeland aanhoudend getroffen door regen en storm met als gevolg overstromingen.
Inspecteurs van Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn sinds 14 februari in Engeland om hun collega's bij te staan.
Het team van inspecteurs bestaat uit Peter Blommaart en Erik Bijlsma van Rijkswaterstaat, Wijnand Evers van waterschap
Groot Salland en Theo Reuzenaar van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Met de inzet van het dijkinspectieteam geeft Nederland gehoor aan de hulpvraag van de Britse regering. De inspecteurs werken
samen met Engelse collega’s om optimaal gebruik te kunnen maken van elkaars ervaring en expertise.
Lees het volledige bericht op onze website
Luister naar dijkinspecteur Theo Reuzenaar bij de NOS
Inbreng verslag Wet basisregistratie ondergrond
Op 6 maart kunnen Tweede Kamerleden een schriftelijke inbreng leveren voor het verslag van de Wet basisregistratie
ondergrond (BRO). Ter voorbereiding op de schriftelijke inbreng heeft de Unie van Waterschappen een notitie naar de
Kamerleden gezonden, waarin aandacht wordt gevraagd voor tijdige inwerkingtreding van de landelijke voorziening.
Op dit moment is niet duidelijk of de voorziening op 1 januari 2015 werkend is. Verder is gevraagd om BRO-standaarden, zodat
de toekomstige gebruikers duidelijkheid krijgen over waar ze zich op moeten voorbereiden.
Tot slot is aangegeven dat er duidelijkheid moet komen over de governance van de nieuwe basisregistratie. Het is vooralsnog
onduidelijk hoe stakeholders bij het geheel betrokken gaan worden.
Eerste jaar Veldproef Muskusratten
De Commissie Muskus- en Beverratten (CMB) gaf een terugkoppeling over het eerste jaar van de Veldproef
Muskusratten. De proef verloopt naar behoren. Er zijn als gevolg van de veldproef geen veiligheidsrisico’s aan de orde
geweest. In de spin-off van de veldproef wordt gezocht naar stagiaires voor aanvullende studieopdrachten.
Naast de dagelijks besturen van Zuiderzeeland en Brabantse Delta heeft ook de CMB ingestemd met het projectplan
objectbescherming van de Veldproef Muskusratten. Over dit onderdeel van de Veldproef Muskusratten zijn de volgende
afspraken gemaakt:
- Bij de Unie van Waterschappen is geld beschikbaar voor de reparatie van schade aan eigendommen van derden in de
proefgebieden als gevolg van dit onderdeel van de veldproef.
- Als er medewerkers van andere bestrijdingsorganisaties ingezet worden in Zuiderzeeland of Brabantse Delta gebeurt dit met
gesloten beurs.
- De besturen van Zuiderzeeland en Brabantse Delta kunnen, als dit onderdeel van de proef uit de hand loopt, zelfstandig
besluiten om te stoppen. Zo nodig komt de CMB in een extra vergadering bij elkaar.
- Gedurende de looptijd van dit onderdeel van de veldproef wordt de CMB in iedere vergadering geïnformeerd over het budget.
Commissie Watersystemen (CWS)
Tijdens de bijeenkomst van de CWS op 14 februari zijn de commissieleden bijgepraat over de natuurvisie van het
ministerie van Economische Zaken, de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie en is er ingestemd met de cofinanciering
POP3 en de Handreiking provinciaal waterprogramma.
Medewerkers van het ministerie van EZ lichtten de natuurvisie toe, die eind maart naar de Tweede Kamer wordt gezonden. De
natuurvisie heeft veel raakvlakken met het waterbeheer. Er wordt gezocht naar synergie in maatregelen, waarbij de
waterschapsfinanciering voor waterbeheerders moet blijven. Het is aan de provincies en waterschappen om maatwerk te
realiseren dat oplossingen biedt voor lokale bezwaren. EZ roept op om de economische kant van natuur en water op te zoeken.
1
De programmadirecteur van het Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering legde de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie
uit. De deltabeslissing bindt alleen het kabinet. De decentrale overheden willen zich ook verbinden aan deze beslissing. Dit zou
kunnen door het sluiten van een bestuursafspraak.
De commissie is hierover verdeeld. De suggestie is gedaan om de koppeling te maken met het Bestuursakkoord Water. In de
bestuursafspraak zal aandacht zijn voor het afwegingskader waterrobuust, klimaatbestendig inrichten, vitale en kwetsbare
functies, funderingsproblematiek en buitendijks gebied. Waterschappen hebben een rol om gemeenten in de regio te activeren.
Tijdens de CWS stemden vrijwel alle waterschappen in met de cofinanciering POP3. Ook is met grote meerderheid ingestemd
met de Handreiking provinciaal waterprogramma. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en waterschap Hollandse Delta
stemden tegen.
Commissie Waterkeringen (CWK)
Op de agenda van de CWK stond het Deltaprogramma Waterveiligheid en het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
De heer Naarding van het Deelprogramma Veiligheid hield een presentatie over de nieuwe normen voor de primaire
waterkeringen en het proces voor de komende tijd. De normen zijn nog niet stabiel en kunnen nog wijzigen vanuit de regionale
deelprogramma’s. Met de keuze voor normspecificaties in de bijlage van de Deltabeslissing is er ruimte voor wijzigingen na de
deltabeslissing.
De commissie bracht de standzekerheid van regionale keringen, de evacuatiefractie op de Waddeneilanden en de
grensoverschrijdende dijken in. Deze punten worden nader onderzocht. Daarnaast vraagt de commissie aandacht voor de
uitlegbaarheid en de besluitvorming. De Deltacommissaris maakt een voorstel voor de normen op voordracht van het
deelprogramma Veiligheid. De minister neemt uiteindelijk het besluit.
Ook werden diverse gebiedsspecifieke aandachtspunten genoemd, die de komende weken worden uitgezocht in de
gebiedsgerichte deelprogramma’s. Deze punten kunnen hun weerslag krijgen in het voorstel van het Deelprogramma Veiligheid.
Aansluitend is gesproken over de financiering van de nieuwe normen. Vasthouden aan de huidige bijdrage is strategie van de
Unie van Waterschappen. Deze strategie zal ook in de Ledenvergadering worden besproken.
Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is ingestemd met het afwegingskader voor Programmaoverstijgende
verkenningen. Er is kennis genomen van de modelbeschikking en de spelregels voor voorfinanciering van projecten. Het model
voor de intentieovereenkomst is teruggelegd bij de werkgroep waterkeringen voor advies.
Ten slotte is gesproken over de subsidieregeling. Het Rijk en de waterschappen zijn hierover nog in gesprek, met name over de
risicoverdeling.
Commissie Watersystemen (CWS) en Commissie Waterketens en Emissies (CWE)
In de gezamenlijke bijeenkomst van de CWS en de CWE is de Kaderrichtlijn Water (KRW) besproken. Momenteel is het
gebiedsproces voor nieuwe stroomgebiedbeheerplannen in volle gang. Bij dit proces zijn veel vragen opgekomen bij
de waterschappen.
De voorzitter concludeerde uit de reacties dat waterschappen zelf hun kansen op het KRW-dossier willen pakken in
samenwerking met de stakeholders in de beheersgebieden. De ambities van waterschappen worden dan ook niet alleen vanuit
Brussel bepaald.
Commissie Waterketens en Emissies (CWE)
De visie op omgevingsdiensten
Over de visie van waterschappen op omgevingsdiensten sprak de CWE een voorkeur uit dat waterschappen blijven uitgaan van
hun eigen kracht in de waterkolom. Samenwerken bij calamiteiten verdient bijzondere aandacht met name met
veiligheidsregio’s. Afgesproken is om de dienstverleningsovereenkomsten te inventariseren, met name het wel of niet in
rekening brengen van advieskosten. Ook is afgesproken dat voorbeelden van calamiteiten die zich bij indirecte lozingen
voordoen worden doorgegeven aan het Uniebureau, zodat deze in de knelpunteninventarisatie kunnen worden meegenomen
Wijziging Visserijwet
Bij de wijziging van de Visserijwet is ingestemd met het voorstel om de besluitvormende bevoegdheden van waterschappen met
betrekking tot het onttrekken en uitzetten van vis te behouden. Bovendien is de CWE voorstander van het instellen van
visserijvrije zones bij vismigratievoorzieningen.
Samenwerking afvalwaterketen
Bij het bespreken van de samenwerking in de afvalwaterketen stond de vraag centraal wat waterschapsbestuurders kunnen
doen om gemeenten in de regio mee te krijgen en wat kan hierin van het Uniebureau worden verwacht. De CWE stemde in met
het voorstel, hierbij werden een aantal aandachtspunten meegegeven zoals de oproep om overleg met drinkwaterbedrijven te
intensiveren.
2
Green Deals sportbonden en zonnepanelen op waterschapsterreinen
De CWE stemde niet in met het voorstel om mee te doen aan de Green Deal met sportbonden over het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen, omdat chemicaliënvrij beheren van sportvelden nu al mogelijk is. Met het voorstel “Zonnepanelen
burgers op waterschapsterreinen” om onder meer lopende pilots te ondersteunen is ingestemd.
Intergroup Water bijeenkomst: EIB – Financing EU Water Projects
Op 12 februari presenteerde de vicepresident van de Europese Investeringsbank (EIB), Wilhelm Molterer, de intenties
van de EIB op het gebied van water. Hij deed dit tijdens een Intergroup Water bijeenkomst in het Europees Parlement.
De EIB, een bank die vóór de crisis redelijk onzichtbaar was, is qua balans 2 keer zo groot als de Wereldbank. Het huidige
streven is om meer op de voorgrond te treden en om meer mogelijkheden te bieden, ook op het gebied van water.
De weg naar het EIB is niet altijd voor de hand liggend. Naast onbekendheid bestaat het idee dat alleen maar bij de EIB
aangeklopt kan worden voor hoge bedragen. Dit is deels waar. De leningen van de EIB beginnen vanaf 25 miljoen. De EIB
geeft echter via lokale banken kleinere bedragen uit. Naast financiële middelen biedt de EIB ook kennis en ervaring.
In vergelijking met andere internationale financiële instellingen is de EIB momenteel al de grootste leningverstrekker aan de
watersector. De EIB wil haar activiteiten op watergebied uitbreiden, zowel binnen als buiten Europa. Het 'blending' principe
speelt hierbij een rol. Hierbij wordt een project met subsidie, EIB-lening en privaat geld uitgevoerd en gefinancierd.
Programma Structuurvisie Ondergrond
De Structuurvisie Ondergrond wordt naar verwachting het eerste kwartaal van 2015 aan de Tweede Kamer
aangeboden. De Structuurvisie Schaliegas en de ruimtelijke afweging in andere relevante dossiers, zoals de Nota
drinkwater en het Deltaprogramma, zullen onderdeel uitmaken van deze visie.
U vindt de brief over de Structuurvisie Ondergrond die op 12 februari aan de Tweede Kamer is gestuurd in de bijlage van deze
nieuwsbrief.
Vorderingen business case e-HRM
Op basis van de Programma Raad van 6 december is gewerkt aan een herziene versie van de business case Electronic
Human Resource Management (e-HRM). Dit staat voor het ondersteunen van de activiteiten van P&O door gebruik te
maken van digitale media.
De herziening is bijna afgerond. Dat betekent dat in de Programma Raad van 4 april de business case, inclusief de
deelnameovereenkomsten, wordt geagendeerd voor het finale akkoord.
De projectgroep adviseert de ingangsdatum van e-HRM van 1 januari 2015 op te schuiven naar 1 januari 2016. Het is belangrijk
dat in de Programma Raad van april de stap wordt gezet van ‘praten over’ naar ‘samen werken aan’.
Op onze website
Aanmelden voor de Waterschapsdag
Tijdschrift Het Waterschap - Themanummer Communicatie
3
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Plesmanweg 1-6
2597 JG Den Haag
Postbus 20901
2500 EX Den Haag
T 070-456 0000
F 070-456 1111
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Bijlage(n)
1
Datum
Betreft
12 februari 2014
Opgaven brede programma Structuurvisie Ondergrond
Geachte voorzitter,
Met deze brief informeren wij u over de aangepaste planning van de Structuurvisie
Ondergrond. De Structuurvisie Ondergrond zal naar verwachting het eerste
kwartaal van 2015 aan uw Kamer worden aangeboden. De Structuurvisie
Schaliegas en de ruimtelijke afweging in andere relevante dossiers zullen integraal
onderdeel uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond. Alleen dan kan de
Structuurvisie Ondergrond het integrale kader bieden voor ruimtelijke afwegingen
met betrekking tot de ondergrond. De planning van de Structuurvisie Ondergrond
voorziet in voldoende tijd om gezamenlijk met de decentrale overheden en andere
belanghebbenden de opgaven voor de ondergrond, mede in relatie tot
bovengrondse functies, vast te stellen en mogelijke oplossingen te onderzoeken.
Deze brief informeert u ook over het proces dat moet leiden tot de Structuurvisie
Ondergrond en geeft een eerste inzage in de belangrijkste opgaven voor de
ondergrond. Deze opgaven zijn binnen het programma Structuurvisie Ondergrond,
gezamenlijk met alle belanghebbenden, geïdentificeerd en worden op een later
moment vastgesteld. Niet elk van deze opgaven zal worden geadresseerd in de
Structuurvisie Ondergrond. De structuurvisie richt zich op de ruimtelijke
vraagstukken op rijksniveau, waarbij de afwegingssystematiek ook zal doorwerken
naar andere schaalniveaus. Afhankelijk van de aard en het schaalniveau waarop
de opgave speelt kunnen oplossingen gevonden worden in de structuurvisie, in
ander Rijksbeleid, in provinciale en/of gemeentelijke structuur- of omgevingsvisies
of in afspraken met de decentrale overheden of met het bedrijfsleven.
Achtereenvolgens wordt in deze brief geschetst: de mogelijkheden van de
ondergrond, het belang van een ruimtelijke visie op de ondergrond, de
samenwerking, het productbeeld, de beleidsopgaven en de vervolgstappen. In de
bijlage bij deze brief wordt nader ingegaan op de belangrijkste opgaven die zijn
geïdentificeerd.
De mogelijkheden van de ondergrond
De ondergrond heeft tot enige jaren geleden een zeer bescheiden rol gespeeld in
de ruimtelijke ordening. Er is echter aanleiding om daar verandering in aan te
brengen. De ondergrond speelt een steeds belangrijker rol bij maatschappelijke
vraagstukken met een ruimtelijke component, zoals de energievoorziening, de
Pagina 1 van 8
drinkwatervoorziening en klimaatmitigatie en –adaptatie.
De ondergrond heeft Nederland van oudsher veel gebracht en ook in de toekomst
liggen hier kansen. Het winnen en benutten van delfstoffen zoals aardgas en
aardolie heeft onze welvaart verhoogd en draagt bij aan de energievoorziening.
Het bouwen in de ondergrond neemt toe, bijvoorbeeld in de vorm van
parkeergarages en tunnels. Daarnaast is de ondergrond de bron van grondwater
ten behoeve van de drink- en industriewatervoorziening en kent het eigen
waarden van natuur en landschap, archeologie en cultuurhistorie. En uiteraard
vormt de ondergrond de basis voor bovengrondse activiteiten zoals het verbouwen
van gewassen en de fundering van stedelijke bebouwing.
Ook de vraag naar toepassingen in de diepe ondergrond neemt toe. Denk
bijvoorbeeld aan de winning van aardwarmte, de toepassing van warmtekoudeopslag en de opslag of buffering van stoffen en energie.
Naast deze activiteiten levert de ondergrond van nature vele
(ecosysteem)diensten die nuttig en noodzakelijk zijn voor kringloopprocessen op
onze planeet. Het gaat dan bijvoorbeeld om het waterbergend vermogen van de
ondergrond, temperatuurregulatie, CO2 buffering en zuivering. Kortom, de
ondergrond is van groot belang voor onze samenleving.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Belang van een ruimtelijke visie op de ondergrond
Om optimaal gebruik te kunnen maken van hetgeen de ondergrond te bieden
heeft, en om belangrijke functies te kunnen beschermen, is een ruimtelijke visie
en ruimtelijke afstemming nodig: tussen functies in de ondergrond, met de
bovengrond en tussen belanghebbenden. Het wordt namelijk steeds drukker in de
ondergrond.
De ondergrond is een complex systeem waarin interacties plaatsvinden tussen
verschillende activiteiten en lagen. Voor mijnbouwactiviteiten in de diepe
ondergrond wordt vanzelfsprekend ook door de bovenliggende lagen geboord.
Daarnaast is de ruimtelijke planning van installaties voor warmte-koudeopslag van
belang om het gewenste rendement te behalen. Ook is er een duidelijke relatie
tussen de ondergrond en de bovengrond. Zo is aardwarmtewinning alleen nuttig
op plekken waar een grote warmtevraag is. Daarnaast moeten installaties voor
ondergrondse toepassingen bovengronds ruimtelijk inpasbaar zijn.
Ten slotte zijn er veel partijen die een belang hebben bij de ondergrond en spelen
verschillende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Denk aan gemeenten,
provincies, waterschappen, maar ook het bedrijfsleven, maatschappelijke
organisaties en burgers. Er is grote maatschappelijke betrokkenheid ontstaan bij
wat er in de ondergrond gebeurt. Onder burgers leven vragen over de veiligheid
en nut en noodzaak van ondergrondse activiteiten. Met de structuurvisie en een
transparante planvoorbereiding willen wij hier een antwoord op geven en tevens
draagvlak bewerkstelligen.
Belang van samenwerking
Onder de bovengenoemde partijen is een brede inventarisatie gedaan naar de
opgaven voor de ondergrond. Ook is, met het oog op het gezamenlijke belang en
de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die spelen in de ondergrond, de
samenwerking met de decentrale overheden geïntensiveerd en wordt op
bestuurlijk niveau advies ingewonnen. Op deze manier vinden in een vroegtijdig
stadium discussies plaats en worden vanuit een gedeeld beeld over de
(beleids)opgaven met betrekking tot de ondergrond, de bijbehorende oplossingen
Pagina 2 van 8
gezamenlijk geoperationaliseerd. Een onderdeel daarvan is het bieden van een
structuur voor kennis en informatie over de ondergrond, waarop een beroep kan
worden gedaan wanneer ruimtelijke afwegingen gevraagd worden.
Het is de intentie om aanvullend op de Structuurvisie Ondergrond afspraken te
maken met de decentrale overheden en het bedrijfsleven over de doorwerking en
de zaken die spelen op regionaal niveau. Besluitvorming voorafgaand aan
verzending aan uw Kamer zal plaatsvinden in het Bestuurlijk Koepeloverleg
Infrastructuur en Milieu.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Productbeeld Structuurvisie Ondergrond
De Structuurvisie Ondergrond biedt na vaststelling het ruimtelijke afwegingskader
voor activiteiten met betrekking tot de ondergrond die van nationaal belang zijn.
Daarnaast biedt het de systematiek voor afwegingen op regionaal en lokaal
niveau. In het afwegingskader staat beschreven waar rekening mee gehouden
dient te worden bij het nemen van ruimtelijke besluiten met betrekking tot de
ondergrond. Ook biedt de Structuurvisie – of verwijst deze naar – de
basisinformatie die nodig is om die afweging te kunnen maken. Voor zaken van
nationaal belang wordt, gebruikmakend van het kader, de ruimtelijke afweging
waar nodig al gemaakt in de structuurvisie. Bij het maken van afwegingen voor
zaken van nationaal belang wordt rekening gehouden met andere belangen.
Een belangrijk aandachtspunt bij het maken van ruimtelijke afwegingen is dat
hierbij rekening gehouden wordt met het (cumulatieve) effect op de boven- en
ondergrond, en met huidig en eventueel toekomstig gebruik. Onzekerheden over
voorkomens van delfstoffen in de diepe ondergrond zullen worden benoemd. Bij
elke ingreep worden deze zaken in beeld gebracht en meegenomen bij de
afweging. Hiermee wordt invulling gegeven aan het duurzaam en efficiënt gebruik
van de ondergrond. Een uitwerking daarvan is het vooraf nadenken over een
tweede levensfase van een ondergrondse functie. Voorbeelden hiervan zijn het
hergebruik van een voor gaswinning uitgevoerde proefboring voor de winning van
aardwarmte, of de opslag van stoffen in lege gasvelden.
Beleidsopgaven
Samen met de decentrale overheden zijn de beleidsopgaven geïnventariseerd
waarbij als uitgangspunt is genomen:
Een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond, waarbij benutten en
beschermen in balans zijn.
De belangrijkste opgaven die tot nu toe zijn geïdentificeerd zijn:
Algemeen:
- Verbeteren samenhang ondergrond en bovengrond (3D–ordening)
M.b.t. energievoorziening:
- Mogelijkheden fossiele energie benutten
- Intensiveren benutting duurzame energie in ondergrond
- Betere benutting en sturing opslagmogelijkheden
- Aanpassing wet- en regelgeving ten behoeve van ruimtelijke afweging
Pagina 3 van 8
M.b.t. (drink)watervoorziening:
- Verbeteren bescherming van bestaande winningen voor drinkwater
- Strategie ontwikkelen voor duurzame veiligstelling voldoende en kwalitatief
goed grondwater
- Ruimte voor activiteiten rond drinkwaterwinningen
- Besluit over nationaal belang van winning van grondwater voor drinkwater
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
M.b.t. ruimtelijke ordening Noordzee en Waddenzee:
- Reserveren zandwingebieden voor o.a. kustsuppletie
- Afstemming bodemgebruik en archeologische waarden in de zeebodem
M.b.t. gezonde bodem:
- Behoud geschikte gronden voor de landbouw
- Beter gebruik van ecosysteemdiensten
M.b.t. stedelijk gebied
- Onderzoeken mogelijkheden stedelijk grondwaterbeheer
In de bijlage zijn de opgaven verder uitgewerkt.
Vervolgstappen
Na definitieve vaststelling van de opgaven worden deze verdeeld over het Rijk en
de decentrale overheden, afhankelijk van de problematiek en de huidige
bevoegdheidsverdeling. Een deel van de opgaven zal om een gezamenlijke aanpak
vragen. In specifieke gebieden zijn het bedrijfsleven, maatschappelijke
organisaties en particulieren ook cruciaal voor het vinden van oplossingen. Voor
een aantal opgaven, zoals de opgaven voor de Noordzee en Waddenzee, lopen
reeds beleidstrajecten. Hiermee vindt intensieve afstemming plaats.
Voor de verdeling van opgaven worden de criteria voor het bepalen van nationale
belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstuk 32 660, nr.
17) en de daarin genoemde nationale belangen gehanteerd, zoals
energiezekerheid. Onderwerpen zijn daarin enkel van nationaal belang wanneer
deze nationale baten en/of lasten betreffen, er internationale verplichtingen of
afspraken spelen, of wanneer een onderwerp provincie- of
landsgrensoverschrijdend is of een hoog afwentelingsrisico kent. De opgaven met
betrekking tot de ruimtelijke ordening op rijksniveau worden onderzocht in het
planMER en een MKBA. Beide rapporten zullen gezamenlijk met de ontwerpStructuurvisie Ondergrond en de met partijen te maken bestuurlijke afspraken
over de doorwerking en uitvoering aan u worden aangeboden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN
INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
DE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen
H.G.J. Kamp
Pagina 4 van 8
Bijlage
Belangrijkste opgaven voor de ondergrond binnen het brede programma
Structuurvisie Ondergrond
Algemeen
Verbeteren samenhang ondergrond en bovengrond (3D-ordening)
Bij ruimtelijke planvorming, met name in stedelijk gebied, dient de boven- en
ondergrond als één beschikbare ruimte te worden beschouwd. De inrichting van
de bovengrond bepaalt de claim die op gebruik van de ondergrond wordt gelegd
en omgekeerd bepalen de fysieke gesteldheid van de ondergrond en de
beschikbare ondergrondse ruimte de mogelijkheden voor bovengronds
ruimtegebruik. Daar kan nog een vierde dimensie aan worden toegevoegd:
ruimtegebruik in de toekomst. De keuzes van nu zijn bepalend voor de
beschikbare ruimte in de toekomst. Ingrepen in de ondergrond zijn niet makkelijk
ongedaan te maken, daarom is het gewenst zo goed mogelijk rekening te houden
met een – voor een deel ongewis – toekomstig ruimtegebruik. De onderwerpen
die hierin meegenomen kunnen worden zijn onder meer: ondergronds bouwen,
funderingen, kabels en leidingen, bodemenergie, ondergrondse opslaglocaties en
verontreinigde (grondwater)locaties.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Energievoorziening
De ondergrond speelt een belangrijke rol bij de energievoorziening van Nederland.
Hieronder staan de opgaven die raken aan de energievoorziening,
mijnbouwactiviteiten in het algemeen en klimaatmitigatie.
Mogelijkheden fossiele energie benutten
Gas speelt een belangrijke rol in de transitie naar duurzame energie en speelt een
belangrijke rol in de Nederlandse economie. Vanaf 2020 neemt de gasproductie uit
het Groningenveld gestaag af. Ook de winning uit de kleine velden zal naar
verwachting afnemen. De reserves in de Nederlandse ondergrond moeten dan ook
efficiënt worden gewonnen, met inachtname van randvoorwaarden als
toekomstbestendigheid en leefbaarheid. Dit soort randvoorwaarden worden verder
onderzocht en er wordt nagegaan hoe effecten van energiewinning worden
meegewogen in het te ontwikkelen afwegingskader. Daarnaast spelen twee
specifieke zaken.
a. Het Kabinet heeft recentelijk een besluit genomen over de gasproductie uit
het Groningenveld in het licht van de aardbevingen (Kamerstuk 33 529,
nr. 28).
b. De ministers van EZ en IenM werken momenteel aan de Structuurvisie
Schaliegas. Deze heeft als doel om voor verschillende gebieden in kaart te
brengen wat de effecten zouden zijn van mogelijke winning van schaliegas
voor mens, natuur en milieu. Ook zal in dit kader de mogelijke rol van
schaliegas in de energietransitie worden meegenomen en wordt nut en
noodzaak van schaliegas - voor zover mogelijk, aangezien op dit moment
nog niet duidelijk is om welke hoeveelheid gas het gaat - in beeld gebracht.
Intensiveren benutting duurzame energie in ondergrond
Met het oog op klimaatmitigatie en de teruglopende productie uit fossiele bronnen
wil Nederland haar energievoorziening verduurzamen. Op weg naar 2050, waar
een volledige duurzame energievoorziening het doel is, is in het Energieakkoord
afgesproken om in 2023 16% van de benodigde energie duurzaam op te wekken.
De mogelijkheden in de ondergrond, zoals geothermie en bodemenergie, kunnen
hieraan bijdragen en dienen dan ook te worden benut. In het kader van de
uitwerking van het Energieakkoord worden bestuurlijke ambities geformuleerd
Pagina 5 van 8
voor het aandeel bodemenergie en geothermie binnen de (duurzame) energiemix,
inclusief de ruimtelijke vertaling daarvan.
a. Geothermie. In de structuurvisie wordt onderzocht waar potenties voor
vraag (bovengronds) en aanbod (ondergronds) samenvallen.
b. Alle vormen van bodemenergie. Bevorderen dat op lokaal en regionaal
niveau integrale visies worden gevormd op gebruik van de ondergrond, in
samenhang met bovengronds ruimtegebruik, waarin bodemenergie een plek
krijgt.
c. Hogetemperatuuropslag (HTO). Mogelijkheden voor het faciliteren van
pilotonderzoeken, eventueel in combinatie met geothermie.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Betere benutting en sturing opslagmogelijkheden
De ondergrond kent verschillende mogelijkheden voor opslag, maar de capaciteit
hiervoor is beperkt. Dit vraagt om keuzes waar welke opslag het meest geschikt is
en het creëren van nieuwe opslagmogelijkheden. De volgende opslagtoepassingen
worden ten opzichte van elkaar en de beschikbare locaties afgewogen.
a. Energie kan worden opgeslagen in gasvelden en/of zoutcavernes. Het is
wenselijk te kunnen sturen op locaties voor nieuwe opslagmogelijkheden.
b. Voor het zekerstellen van voldoende energie in de toekomst is strategisch
voorraadbeheer nodig. Hierin wordt de behoefte aan locaties van buffering
van gas, stikstof, en olie aangegeven en ruimtelijk uitgewerkt.
c. De ambitie van Nederland als aardgasrotonde bepaalt mede de behoefte aan
opslaglocaties voor aardgas en de benodigde infrastructuur.
d. De ondergrond kan gebruikt worden voor opslag van (duurzame) energie,
onder meer in de vorm van perslucht, waterstof of gas. Ook hier is het
afstemmen van vraag en aanbod van belang.
e. Opslag en berging van CO2 in lege aardgasvelden draagt bij aan
klimaatmitigatie. Tweede helft 2014 brengt de minister van EZ een
langetermijnvisie op dit gebied uit. Daarin komt ook de behoefte aan
ondergrondse opslag en berging van CO2 op land en het op elkaar
afstemmen van vraag (bovengronds) en aanbod (ondergronds) aan de orde.
Aanpassing wet- en regelgeving ten behoeve van ruimtelijke afweging
Binnen de huidige wet- en regelgeving is het niet altijd mogelijk om bij besluiten
op basis van de Mijnbouwwet (voor mijnbouwactiviteiten) rekening te houden met
(andere) ruimtelijke belangen. Om dit in de toekomst wel mogelijk te maken is
een aanpassing van de Mijnbouwwet in voorbereiding. Hierdoor kunnen
rijksstructuurvisies doorwerken in de besluiten op basis van de Mijnbouwwet. Er
vindt overleg plaats met decentrale overheden over hun toekomstige rol in het
besluitvormingsproces op basis van de Mijnbouwwet.
(Drink)watervoorziening
Schoon grondwater is essentieel voor de duurzame veiligstelling van de openbare
drinkwatervoorziening. Ongeveer 60% van het drinkwater heeft grondwater als
bron. Ook in de toekomst moet voldoende schoon grondwater beschikbaar zijn om
in de behoefte te kunnen voorzien. Naast drinkwaterwinning is grondwater ook
van belang voor industriewater dat is bedoeld voor menselijke consumptie (voor
verwerking in voedingsmiddelen) en voor de landbouw. Deze drie gebruiken zijn
samen verantwoordelijk voor het gros van de grondwateronttrekkingen. De
benodigde kwaliteit verschilt per gebruik. Een goede kwaliteit grondwater is
tevens van belang voor het behoud van natuurwaarden. Door de toename van
activiteiten in de ondergrond kan de kwaliteit en de kwantiteit van het grondwater
bedreigd worden. De opgave is het veiligstellen van voldoende kwalitatief goed
grondwater met ruimte voor andere activiteiten in de ondergrond.
Pagina 6 van 8
Verbeteren bescherming van bestaande winningen voor drinkwater
Meer dan de helft van de winningen wordt beïnvloed door menselijk handelen. Bij
een kwart worden de kwaliteitsnormen van het Drinkwaterbesluit overschreden.
Belangrijke oorzaken voor de druk op bestaande winningen zijn emissies vanuit de
landbouw (nitraat, bestrijdingsmiddelen), en oude verontreinigingen. De
doorwerking van vastgestelde grondwaterbeschermingsgebieden in
bestemmingsplannen is momenteel onvoldoende.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Strategie voor duurzame veiligstelling voldoende en kwalitatief goed grondwater
De toekomstige behoefte aan grondwater wordt inzichtelijk gemaakt. Hierbij wordt
rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen (bijv. verzilting), mogelijke
alternatieven (bijv. winning uit brak water), en alle gebruiken van grondwater
(bijv. buffering van zoet water en hogetemperatuuropslag). Op grond hiervan kan
een strategie voor duurzame veiligstelling van voldoende goed grondwater worden
ontwikkeld. In de strategie is oog voor:
a. Het aanwijzen van strategische grondwatervoorraden voor nieuwe
winningen, zodat in de toekomst voldoende locaties beschikbaar zijn ten
behoeve van de drinkwatervoorziening, rekening houdend met het
uitgangspunt van eenvoudige zuivering. Hierbij kijken we over de provinciale
grenzen heen.
b. Duurzaam gebruik van fossiele watervoorraden. Dit zijn voorraden van hoge
kwaliteit die van belang zijn als reservecapaciteit bij calamiteiten. Omdat
fossiele voorraden slechts langzaam worden aangevuld moet het gebruik
beperkt blijven.
c. Het ontwikkelen van een ruimtelijke visie op alle gebruiken van grondwater
en hoe deze zich tot elkaar verhouden.
Ruimte voor activiteiten rond drinkwaterwinningen
Het combineren van drinkwaterwinningen met andere activiteiten is onder
omstandigheden en randvoorwaarden mogelijk. De ruimtelijke bescherming rond
drinkwaterwinningen vindt nu vaak tweedimensionaal (2D) plaats. Door bij de
beschermingsmaatregelen meer rekening te houden met diepte en herkomst van
het te winnen grondwater (3D), kan meer ruimte ontstaan voor andere
activiteiten.
Besluit over nationaal belang van winning van grondwater voor drinkwater
In de Structuurvisie Ondergrond wordt bezien of de winning van grondwater voor
drinkwater een nationaal belang is, waarmee dat belang op rijksniveau afgewogen
kan worden ten opzichte van andere nationale belangen die in de ondergrond
samenkomen. Daarbij zal ook gekeken worden naar de huidige bevoegdheidsverdeling. Deze wordt uitsluitend veranderd wanneer dit een oplossing biedt voor
een gedeeld probleem.
Ruimtelijke ordening Noordzee en Waddenzee
Reserveren zandwingebieden voor o.a. kustsuppletie
Zandwinning in de Noordzee vindt plaats voor de kustverdediging (suppletiezand)
en voor ophoogzand op het land voor bouw en infrastructuur. Zandwinning op zee
heeft de voorkeur boven het winnen van zand op het land. De toekomstige
behoefte aan zand is groot. Voor deze zandwinning kan conflicterend ruimtegebruik optreden met olie- en gaswinning, de aanleg van windmolenparken op zee
en behoud van archeologische waarden. In de praktijk gaat het vooral om de
kabels en buisleidingen die door de te winnen voorraad zand lopen. Het beleidskader voor zandwinning in zee is opgenomen in de Beleidsnota Noordzee van het
Nationaal Waterplan. De beleidsregels zijn nader uitgewerkt in het Integraal
Pagina 7 van 8
Beheerplan Noordzee 2015. De Noordzee 2050 Gebiedsagenda is de eerste stap
naar een herziening van het Nationaal Waterplan. De inzet daarbij is te komen tot
een besluit over eventuele aanvullende reservering van ruimte voor de winning
van zand en arrangementen om gebruik van de ondergrond zodanig te laten
plaatsvinden dat de maatschappelijke kosten voor zandsuppletie aanvaardbaar
blijven. In de Noordzee 2050 Gebiedsagenda komen ook de andere functies op
zee en hun relatie met de (diepe) ondergrond aan de orde.
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk
IENM/BSK-2013/299729
Afstemming bodemgebruik en archeologische waarden in de zeebodem
Cultuurhistorisch erfgoed in de Noordzee, ook buiten de territoriale wateren, is
een belangrijke bron van kennis over en beleving van ons verleden. Ander
bodemgebruik zoals zandwinning vormt mogelijk een bedreiging voor het behoud
van dit erfgoed. De belangenafweging tussen deze functies vindt in belangrijke
mate plaats binnen het ruimtelijke spoor.
Gezonde bodem
Behoud geschikte gronden voor de landbouw
Voor de grondgebonden landbouw is de bodem een onmisbare productiefactor. De
bodemvruchtbaarheid en het vochtleverende vermogen zijn bepalend voor het
producerend vermogen. Organische stof bevat voedingsstoffen, zorgt voor een
goede bodemstructuur, bevordert het watervasthoudende vermogen van de
bodem en biedt leefruimte voor bodemorganismen. Een gezonde bodem met een
rijke bodembiodiversiteit is in staat om ziekten en plagen in landbouwgewassen te
reguleren. Vanuit een lange termijnperspectief is het belangrijk zuinig om te gaan
met vruchtbare gronden.
Beter gebruik van ecosysteemdiensten
De genoemde ecosysteemdiensten van de bodem dienen niet alleen de landbouw
maar hebben ook voordelen voor andere functies in het landelijk gebied. Een
gezonde bodem zuivert water en reguleert de waterhuishouding in het landelijk
gebied: neerslagpieken kunnen makkelijker worden opgevangen en de nalevering
van water blijft langer intact. Een hoog grondwaterpeil voorkomt afbraak van veen
en de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot. Tevens wordt bodemdaling
afgeremd. Een hoog grondwaterpeil zorgt bovendien voor betere condities voor
natuurgebieden in de omgeving.
Stedelijk gebied
Onderzoeken mogelijkheden stedelijk grondwaterbeheer
Verschillende thema’s waaronder ondergronds bouwen, het voorkomen van
verdere schade aan funderingen, en het beperken van wateroverlast hebben een
relatie met stedelijk grondwater. Vanuit die thema’s kan er behoefte bestaan om
het grondwaterpeil meer te sturen. Ook kan het wenselijk zijn om hierbij het
grondwaterkwaliteitsaspect te betrekken, bijvoorbeeld bij verontreinigde locaties.
Dit is een complex vraagstuk waarbij diverse overheden met verschillende
bevoegdheden zijn betrokken. Bekeken zal worden welke oplossingen hiervoor
mogelijk zijn. Het starten of stoppen van grondwater- en delfstofwinningen kan
een aanzienlijk effect hebben op grondwaterstromen en het grondwaterpeil in
steden. Dit hoeft niet alleen een negatieve invloed te zijn: grondwaterwinningen
kunnen ook een bijdrage leveren aan stedelijk grondwaterbeheer zoals
bijvoorbeeld in Zwolle het geval is. Afstemming van beiden biedt kansen en
voorkomt problemen.
Pagina 8 van 8
Van: Livia van Helvoort [mailto:[email protected]]
Verzonden: vrijdag 7 februari 2014 17:03
Onderwerp: Klankbordgroep Deltabeslissing Waterveiligheid op 4 april a.s.
Beste voorzitters, CWK-leden en SD’s,
Graag wil ik u uitnodigen voor een bijeenkomst van de klankbordgroep over de Deltabeslissing
Waterveiligheid die op 4 april plaatsvindt van 10.00-12.00 uur in het Waterschapshuis te
Amersfoort.
In maart hebben de waterschappen de mogelijkheid om hun achterbannen te consulteren over de
nieuwe normen ten behoeve van de Deltabeslissing Waterveiligheid. De Unie van Waterschappen zal
parallel een eerste beoordeling maken conform de afspraak uit het Bestuursakkoord Water voor een
uitvoerbaarheidstoets over de nieuwe normen. Hiervoor zal de Unie enkele ambtelijke
bijeenkomsten organiseren. Als afsluitende bijeenkomst wordt deze klankbordgroepbijeenkomst
georganiseerd.
De resultaten zal de Unie inbrengen bij de formele stuurgroep Deltaprogramma van 24 april in
opmaat naar de Deltabeslissing Waterveiligheid.
Nadere informatie volgt nog.
Met vriendelijke groet,
Livia van Helvoort
Directiesecretaresse
Werktijden: maandag t/m vrijdagochtend
Postbus 93218 | 2509 AE | Den Haag
070 - 351 98 10 | [email protected]
@waterschappen | www.uvw.nl
Van: info-deltacommissaris [mailto:[email protected]]
Verzonden: donderdag 6 februari 2014 16:01
Aan: info-deltacommissaris
Onderwerp: Resultaten Survey Deltaprogramma
Geachte deelnemer aan het Deltacongres van november 2013,
Hierbij bied ik u, mede namens prof. Geert Teisman, met genoegen de resultaten aan
van de survey die hij heeft gedaan over het deltaprogramma. Hij zal de uitkomsten
betrekken bij zijn advies over de organisatie van het deltaprogramma na de
deltabeslissingen. De conclusies daarover zullen te lezen zijn in het DP2015.
De respons op de survey, die is uitgezet bij het Nationale Deltacongres in november vorig
jaar, is heel groot geweest: ca 40%. Wij willen iedereen die hieraan heeft bijgedragen
hartelijk bedanken.
Ik zie de resultaten als een steun voor ons werk en de daarbij gekozen aanpak.
Met vriendelijke groet,
W.J. Kuijken
Regeringscommissaris voor het Deltaprogramma
Postbus 90653 | 2509 LR Den Haag
Herengracht 17-19 | 2511 EG Den Haag
[email protected]
Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is
toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten.
This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by
mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting
from the risks inherent in the electronic transmission of messages. .
Resultaten
Survey
urvey Deltaprogramma
Januari 2014
Auteurs
Jitske Verkerk, M.Sc., Promovendus, Erasmus Universiteit Rotterdam
Dr. Arwin van Buuren, Universitair Hoofdocent Bestuurskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof.Dr.Ing. Geert Teisman, Hooggleraar Bestuurskunde, Erasmus Universiteit Rottterdam
1
Inhoudsopgave
Inleiding en toelichting ............................................................................................................................ 3
Vraag 1-5. Algemene gegevens ............................................................................................................... 4
Vraag 6. Inhoudelijk (tussen)resultaat van het Deltaprogramma ........................................................... 7
Vraag 7 Uitgangspunten van het Deltaprogramma .............................................................................. 13
Vraag 8. Overleg en samenwerking in het Deltaprogramma ................................................................ 18
Vraag 9. Onderzoek en kennis in het Deltaprogramma ........................................................................ 24
Vraag 10. Werkwijze van het Deltaprogramma .................................................................................... 29
Vraag 11. Bijvangsten van het Deltaprogramma .................................................................................. 38
11.1 Bijvangsten in rollen .................................................................................................................. 38
11.2 Bijvangsten in programmamanagement ................................................................................... 43
11.3 Bijvangsten in netwerk .............................................................................................................. 48
Vraag 12 De volgende fase van het Deltaprogramma .......................................................................... 58
Vraag 13 Welke elementen moeten na 2014 worden behouden......................................................... 67
Vraag 15 Rollen Deltacommissaris ........................................................................................................ 71
Vraag 16 Samenwerking van regionale overheden............................................................................... 86
Vraag 17. Zorgen als uitvoering bij lijn- en uitvoeringsorganisaties wordt neergelegd........................ 92
2
Inleiding en toelichting
Als onderdeel van de evaluatiestudie naar het Deltaprogramma, is een survey uitgezet onder alle
aanwezigen bij het Deltacongres 2013. In deze rapportage worden de resultaten van de survey
weergegeven. De resultaten worden weergegeven zonder verdere interpretatie van de resultaten.
De interpretatie en betekenis van de resultaten wordt verwerkt in het eindrapport aan de
Deltacommissaris, waar deze rapportage bijlage van is.
De survey bestaat uit 17 onderdelen, elk onderdeel bestaat uit meerdere vragen. De resultaten zijn
per vraag weergegeven in een tabel. De informatie in de tabel is als volgt opgesteld:
Titel
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Staafdiagram
Letterlijke vraag of stelling
Samenvatting van het resultaat in één zin. Hierbij zijn de volgende stelregels
gehanteerd:
• Zeer eens: zeer eens + eens ≥ 80% EN zeer eens > eens
• Eens tot zeer eens: zeer eens + eens ≥ 80% EN zeer eens ≤ eens
• Eens: zeer eens + eens ≥ 60% EN zeer eens ≤ eens
• Neutraal tot eens: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN zeer eens + eens
≥ oneens + zeer oneens
• Neutraal: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN neutraal ≥ eens EN
neutraal ≥ oneens
• Neutraal tot oneens: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN zeer eens +
eens ≤ oneens + zeer oneens
• Oneens: zeer oneens + oneens ≥ 60% EN zeer oneens ≤ oneens
• Oneens tot zeer oneens: zeer oneens + oneens ≥ 80% EN zeer oneens ≤
oneens
• Zeer oneens: zeer oneens + oneens ≥ 80% EN zeer oneens > oneens
• Varieert: spreiding over de categorieën
• Weet niet: wordt aangegeven als weet niet ≥ 10%
Weergave van resultaat in tabel met percentages
Weergave van resultaat in staafdiagram met percentages
3
Vraag 1-5. Algemene gegevens
Respondenten en respons
De 1481 aangemelde bezoekers van het Deltacongres zijn uitgenodigd om het survey in te vullen.
645 mensen hebben de enquête ingevuld, waarmee de respons op 43,5% ligt.
Kennisniveau respondenten
Vraag
Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het generieke waterveiligheidsbeleid goed
doordacht
Niet of nauwelijks bekend
1,4%
Globaal op hoofdlijnen bekend
32,8%
Redelijk goed bekend
37,6%
Gedegen kennis
26,1%
Staafdiagram
4
Organisatie respondenten
Vraag
Staafdiagram
In welke organisatie werkt u
Betrokken sinds
Vraag
Staafdiagram
Sinds wanneer bent u betrokken bij het Deltaprogramma
5
Onderdelen Deltaprogramma
Vraag
Staafdiagram
Bij welk onderdeel van het Deltaprogramma voelt u zich het meest betrokken
4. Bij welk onderdeel van het
Deltaprogramma voelt u zich het meest
betrokken?
40,0%
30,0%
20,0%
10,0%
0,0%
Deltabeslissingen
Vraag
Staafdiagram
Welke Deltabeslissing is vanuit uw taak/positie de meest belangrijke
6
Vraag 6. Inhoudelijk (tussen)resultaat van het Deltaprogramma
De (tussen)resultaten van het Deltaprogramma worden redelijk goed beoordeeld. Er is vooral
waardering voor de resultaten die zijn geboekt op het gebied van waterveiligheid en zoetwater. De
voorkeursstrategieën per regio en de integraliteit visie worden minder goed beoordeeld.
Doordenken waterveiligheidsbeleid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het generieke waterveiligheidsbeleid goed
doordacht
Het doordenken van het generieke waterveiligheidsbeleid wordt als goed tot
zeer goed beoordeeld
Zeer oneens
0,8%
Oneens
2,3%
Neutraal
6,1%
Eens
52,2%
Zeer eens
36,7%
Weet niet
1,6%
Staafdiagram
7
Doordenken zoetwaterbeleid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het zoetwaterbeleid beter doordacht
Het doordenken van het generieke zoetwaterbeleid wordt als goed
beoordeeld.
Zeer oneens
1,2%
Oneens
3,1%
Neutraal
16,3%
Eens
53%
Zeer eens
20,6%
Weet niet
5,8%
Staafdiagram
8
Duidelijke voorkeursstrategieën per regio
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Met het Deltaprogramma zijn er duidelijke voorkeursstrategieën per regio
gekomen
Het komen tot duidelijke voorkeursstrategieën per regio wordt als neutraal tot
goed beoordeeld
Zeer oneens
0,3%
Oneens
6,3%
Neutraal
30,9%
Eens
43,8%
Zeer eens
11,6%
Weet niet
7,1%
Staafdiagram
9
Basis voor prioritering in investeringen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt voldoende basis om investeringen voor
waterveiligheid en zoetwater te prioriteren
Het Deltaprogramma als basis voor prioritering van investeringen voor
waterveiligheid en zoetwater wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
1,5%
Oneens
5,6%
Neutraal
25,1%
Eens
50,4%
Zeer eens
13,9%
Weet niet
3,5%
Staafdiagram
10
Basis voor klimaatbestendige maatregelen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt voldoende basis om tot klimaatbestendige
maatregelen voor waterveiligheid en zoetwater te komen.
Het Deltaprogramma als basis voor klimaatbestendige maatregelen voor
waterveiligheid en zoetwater wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,8%
Oneens
6,5%
Neutraal
24,2%
Eens
50,1%
Zeer eens
12,1%
Weet niet
3,5%
Staafdiagram
11
Integrale visie
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma slaagt erin een integrale visie te ontwikkelen over
waterveiligheid en zoetwater in samenhang met economie, natuur en ruimte
Het in het Deltaprogramma ontwikkelen van een integrale visie over
waterveiligheid en zoetwater in samenhang met economie, natuur en ruimte
wordt als neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,5%
Oneens
14%
Neutraal
26,2%
Eens
40,8%
Zeer eens
13,4%
Weet niet
4,1%
Staafdiagram
12
Vraag 7 Uitgangspunten van het Deltaprogramma
De mate waarin de uitgangspunten in het Deltaprogramma daadwerkelijk zijn toegepast, wordt
neutraal tot positief beoordeeld. Met name over het komen tot een lange termijn visie en het
verbinden van korte en lange termijn zijn de oordelen positief. Het concreet maken van maatregelen
en de verbindingen tussen sectoren en schaalniveaus zijn de meningen neutraal tot positief.
Duidelijke lange termijn visie
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma levert een duidelijke visie op het waterbeleid voor de
lange termijn
Het opleveren van een duidelijke lange termijn visie wordt als goed tot zeer
goed beoordeeld
Zeer oneens
1,1%
Oneens
6,1%
Neutraal
10,8%
Eens
61,6%
Zeer eens
19,7%
Weet niet
0,7%
Staafdiagram
13
Concreet overzicht van korte termijn maatregelen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma geeft een concreet overzicht van maatregelen op de
korte termijn
Het opleveren van een concreet overzicht van korte termijn maatregelen wordt
als neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,4%
Oneens
18,6%
Neutraal
30,8%
Eens
39,2%
Zeer eens
6,6%
Weet niet
3,2%
Staafdiagram
14
Verbinden korte en lange termijn
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft oog voor het verbinden van korte en lange termijn
opgaven
Het verbinden van korte en lange termijn opgaven wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
1,4%
Oneens
5,4%
Neutraal
18,7%
Eens
57,9%
Zeer eens
13,8%
Weet niet
2,7%
Staafdiagram
15
Verbinding met ecologie, economie en ruimte
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt ruimte voor ecologische, economische en
ruimtelijke maatregelen die samenhangen met doelen van het
Deltaprogramma
De verbinding met ecologische, economische en ruimtelijke opgaven wordt als
neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,1%
Oneens
8,3%
Neutraal
26,3%
Eens
52,8%
Zeer eens
7,9%
Weet niet
3,6%
Staafdiagram
16
Verbinden nationale opgaven en regionale ambities
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma verbindt nationale opgaven aan regionale ambities
Het verbinden van nationale opgaven aan regionale ambities in het
Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
0,5%
Oneens
5,6%
Neutraal
25,1%
Eens
55,6%
Zeer eens
11,2%
Weet niet
2,0%
Staafdiagram
17
Vraag 8. Overleg en samenwerking in het Deltaprogramma
De samenwerking met een bredere groep betrokkenen, zoals politieke achterbannen,
maatschappelijke partijen en bedrijfsleven, wordt niet zo goed beoordeeld. Er is wel waardering voor
de manier waarop wordt samengewerkt via discussies en gezamenlijke verkenningen.
Politieke achterbannen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij politieke achterbannen (Gemeenteraden,
Provinciale Staten, Eerste en Tweede Kamer)
De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij politieke achterbannen wordt als
neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’.
Zeer oneens
1,4%
Oneens
19,2%
Neutraal
32%
Eens
32,1%
Zeer eens
4,5%
Weet niet
10,8%
Staafdiagram
18
Maatschappelijke partijen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij maatschappelijke partijen
De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij maatschappelijke partijen wordt
als neutraal beoordeeld.
Zeer oneens
1,4%
Oneens
21,7%
Neutraal
33,9%
Eens
32,1%
Zeer eens
2,3%
Weet niet
8,4%
Staafdiagram
19
Bedrijfsleven
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij het bedrijfsleven
De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij het bedrijfsleven wordt als
neutraal tot slecht beoordeeld.
Zeer oneens
3,6%
Oneens
30,5%
Neutraal
33,2%
Eens
20,8%
Zeer eens
2%
Weet niet
9,9%
Staafdiagram
20
Discussie en gedeelde kennis
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma jaagt discussies en debatten tussen partijen aan en leidt
tot gedeelde kennis
Het Deltaprogramma als aanjager van discussie en gedeelde kennis wordt als
neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,4%
Oneens
9,4%
Neutraal
27,9%
Eens
50,7%
Zeer eens
5,9%
Weet niet
4,7%
Staafdiagram
21
Bestuurlijke relevantie
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma maakt het waterbeheer bestuurlijk relevant
Het bestuurlijk relevant maken van waterbeheer door het Deltaprogramma
wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,7%
Oneens
3,2%
Neutraal
18%
Eens
56,3%
Zeer eens
18,9%
Weet niet
2,9%
Staafdiagram
22
Gezamenlijke verkenning
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft het gezamenlijk verkennen van strategieën en
maatregelen voor waterveiligheid en zoetwater bevorderd en versterkt
Het bevorderen en versterken van het gezamenlijk verkennen van strategieën
en maatregelen wordt als goed tot zeer goed beoordeeld
Zeer oneens
0,5%
Oneens
3,6%
Neutraal
10,6%
Eens
58,5%
Zeer eens
23,3%
Weet niet
3,4%
Staafdiagram
23
Vraag 9. Onderzoek en kennis in het Deltaprogramma
Het gebruik van onderzoek en kennis in het Deltaprogramma wordt over het algemeen goed
beoordeeld. Er wordt met name positief geoordeeld het gebruik en verspreiden van kennis en het
gebruik van verschillende soorten kennis. De meningen over het Deltamodel en de Deltascenario’s zijn
meer neutraal.
Best beschikbare kennis
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De keuzen in het Deltaprogramma zijn gebaseerd op de best beschikbare
kennis
Het gebruik van de best beschikbare kennis om keuzes te maken in het
Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
1,3%
Oneens
7,2%
Neutraal
15,3%
Eens
59,1%
Zeer eens
11,3%
Weet niet
5,7%
Staafdiagram
24
Kennis van experts, ambtenaren, belangengroepen en bestuurders
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma brengt kennis van experts, ambtenaren,
belangengroepen en bestuurders vruchtbaar samen
Het samenbrengen van kennis van experts, ambtenaren, belangengroepen en
bestuurders wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
1,1%
Oneens
5,4%
Neutraal
16,8%
Eens
60,4%
Zeer eens
14,8%
Weet niet
1,5%
Staafdiagram
25
Ontsluiten en verspreiden van hoogwaardige kennis
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma ontsluit en verspreidt hoogwaardige kennis over het
watersysteem
Het ontsluiten en verspreiden van hoogwaardige kennis in het
Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,7%
Oneens
6,7%
Neutraal
20,9%
Eens
56,3%
Zeer eens
11,6%
Weet niet
3,7%
Staafdiagram
26
Deltamodel
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltamodel helpt de beslissingen in het Deltaprogramma te onderbouwen
Het gebruik van het Deltamodel als onderbouwingen van beslissingen in het
Deltaprogramma wordt neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot
deel ‘weet niet’
Zeer oneens
2%
Oneens
5%
Neutraal
21,7%
Eens
47,6%
Zeer eens
9,3%
Weet niet
14,3%
Staafdiagram
27
Deltascenario’s
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De Deltascenario’s bevorderen het ontwikkelen en beoordelen van regionale
voorkeursstrategieën
Het gebruik van Deltascenario’s voor het ontwikkelen en beoordelen van
voorkeursstrategieën wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,4%
Oneens
3,7%
Neutraal
23,6%
Eens
55,4%
Zeer eens
9,7%
Weet niet
7,1%
Staafdiagram
28
Vraag 10. Werkwijze van het Deltaprogramma
De werkwijze van het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld. De technische
innovaties en het uitdragen hiervan wordt als positief beoordeeld. De procesmatige werkwijze (zoals
transparantie, sturingsinnovatie en de inbreng van niet-overheden) wordt als neutraal tot goed
beoordeeld. De methodische kant van het Deltaprogramma wordt als neutraal beoordeeld. Een groot
deel van de kenmerkende werkwijze van het Deltaprogramma is onbekend in de brede kring van
betrokkenen.
Vergelijkingssystematiek
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De vergelijkingssystematiek die het Deltaprogramma heeft ontwikkeld, is goed
bruikbaar bij het maken van keuzes
De bruikbaarheid van de vergelijkingssystematiek voor het maken van keuzes
wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
2,8%
Oneens
8%
Neutraal
31,7%
Eens
32,6%
Zeer eens
2,2%
Weet niet
22,6%
Staafdiagram
29
Transparantie
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma werkt op transparante wijze toe naar
voorkeursstrategieën voor de regio’s
De transparantie van het toewerken naar voorkeursstrategieën in het
Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,3%
Oneens
7,1%
Neutraal
25%
Eens
53,4%
Zeer eens
6,9%
Weet niet
6,3%
Staafdiagram
30
Adaptatiepaden
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma is voldoende gewerkt met adaptatiepaden, waardoor
in de toekomst wisselen tussen strategieën mogelijk is
Het werken met adaptatie waardoor het in de toekomst wisselen tussen
strategieën mogelijk is, wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot
deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
7,1%
Neutraal
30,2%
Eens
42,6%
Zeer eens
4,7%
Weet niet
14,9%
Staafdiagram
31
Robuustheid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De voorkeursstrategieën die binnen het Deltaprogramma worden ontwikkeld,
zijn robuust (toekomstbestendig
De robuustheid van voorkeursstrategieën in het Deltaprogramma wordt als
neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
1,5%
Oneens
6,2%
Neutraal
26,4%
Eens
49,5%
Zeer eens
6,7%
Weet niet
9,7%
Staafdiagram
32
Vroegtijdige inbreng bedrijven en maatschappelijke organisaties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn in staat gesteld vroegtijdig haar
inbreng te leveren
De mogelijkheid om vroegtijdig inbreng te leveren in het Deltaprogramma door
bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt als neutraal tot goed
beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
1,1%
Oneens
9%
Neutraal
26,9%
Eens
44,1%
Zeer eens
6%
Weet niet
12,9%
Staafdiagram
33
Technische innovaties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma lokt de ontwikkeling van technische innovaties uit en
moedigt deze aan
Het uitlokken en aanmoedigen van technische innovaties wordt als neutraal tot
goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
3%
Oneens
8,4%
Neutraal
26,3%
Eens
45,4%
Zeer eens
10,3%
Weet niet
6,6%
Staafdiagram
34
Sociale en sturingsinnovaties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma lokt de ontwikkeling van sociale en sturingsinnovaties uit
en moedigt deze aan
Het uitlokken en aanmoedigen van sociale en sturingsinnovaties in het
Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief
groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
1,7%
Oneens
10,3%
Neutraal
34,5%
Eens
36,2%
Zeer eens
3,9%
Weet niet
13,3%
Staafdiagram
35
Uitdragen kennis en ervaringen in buitenland
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma draagt kennis en ervaringen succesvol naar het
buitenland uit
Het succesvol uitdragen van kennis en ervaringen in het buitenland wordt als
neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,4%
Oneens
5,1%
Neutraal
26,8%
Eens
39,3%
Zeer eens
9,9%
Weet niet
18,5%
Staafdiagram
36
Inbrengen van kennis en ervaringen uit het buitenland
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft kennis en ervaringen uit het buitenland succesvol
ingebracht in Nederland
Het succesvol inbrengen van kennis en ervaringen uit het buitenland in
Nederland wordt als neutraal beoordeeld. Er is een zeer groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,7%
Oneens
12,7%
Neutraal
40,8%
Eens
14,8%
Zeer eens
1,3%
Weet niet
29,6%
Staafdiagram
37
Vraag 11. Bijvangsten van het Deltaprogramma
11.1 Bijvangsten in rollen
De rollen van Deltacommissaris, programmadirecteuren en regionale Stuurgroepen worden allemaal
positief beoordeeld. Opvallend is dat er relatief veel onbekendheid is met de wijze waarop deze rollen
in het Deltaprogramma worden uitgevoerd.
Deltacommissaris als boegbeeld
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De Deltacommissaris is een effectief boegbeeld van de Nederlandse aanpak
van water- en klimaatuitdagingen
De Deltacommissaris als effectief boegbeeld van de Nederlandse aanpak wordt
als goed tot zeer goed beoordeeld
Zeer oneens
0,8%
Oneens
1,2%
Neutraal
11,8%
Eens
49,6%
Zeer eens
37,3%
Weet niet
1,4%
Staafdiagram
38
Deltacommissaris als schakel tussen departementen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De Deltacommissaris vormt een effectieve schakel tussen de diverse
departementen
De Deltacommissaris als effectieve schakel tussen diverse departementen
wordt als goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,4%
Oneens
2,9%
Neutraal
12%
Eens
48,9%
Zeer eens
23,6%
Weet niet
12,2%
Staafdiagram
39
Deltacommissaris en relaties rijk-regio
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De Deltacommissaris verbetert de relaties tussen rijk en regio’s
Het verbeteren van de relaties tussen rijk en regio’s door de Deltacommissaris
wordt als goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
3,5%
Neutraal
19%
Eens
45,8%
Zeer eens
20,6%
Weet niet
10,5%
Staafdiagram
40
Regionale programmadirecteuren
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale programmadirecteuren spelen een belangrijke rol om in de regio te
komen tot adequate maatregelen en voorstellen voor de Deltabeslissingen
De rol van de regionale programmadirecteuren in het komen tot adequate
maatregelen en voorstellen voor Deltabeslissingen wordt als neutraal tot goed
beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,8%
Oneens
5,2%
Neutraal
21,5%
Eens
47,3%
Zeer eens
12,4%
Weet niet
12,8%
Staafdiagram
41
Regionale Stuurgroepen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De regionale Stuurgroepen spelen een belangrijke rol en geven het
Deltaprogramma bestuurlijke kracht
De rol van de regionale Stuurgroepen en de bestuurlijke kracht die deze
Stuurgroepen geven aan het Deltaprogramma wordt als belangrijk beoordeeld.
Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,4%
Oneens
4,9%
Neutraal
18,1%
Eens
46,6%
Zeer eens
16%
Weet niet
14%
Staafdiagram
42
11.2 Bijvangsten in programmamanagement
Het programmamanagement in het Deltaprogramma wordt positief beoordeeld. Dit geldt zowel voor
de procesmatige en organisatorische aanpak als voor het stapsgewijze inhoudelijke proces.
Deltabeslissingen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het werken met vijf Deltabeslissingen rond kernthema’s helpt om
gemeenschappelijke resultaten te benoemen en te bereiken
Het werken met Deltabeslissingen om te komen tot gemeenschappelijke
resultaten wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,4%
Oneens
1,4%
Neutraal
14,5%
Eens
64,5%
Zeer eens
13,9%
Weet niet
5,5%
Staafdiagram
43
Mogelijk – kansrijk – voorkeur
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Stapsgewijs komen van mogelijke, via kansrijke tot voorkeursstrategieën blijkt
effectief
Het stapsgewijs komen van mogelijke via kansrijke naar voorkeursstrategieën
wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,6%
Oneens
3,1%
Neutraal
20,7%
Eens
58,7%
Zeer eens
9,6%
Weet niet
7,2%
Staafdiagram
44
Nationaal programmabureau (staf Deltacommissaris)
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het werken met een zelfstandig programmabureau (staf Deltacommissaris) op
nationaal niveau is voor deze complexe materie een must
Het werken met een zelfstandig programmabureau (staf Deltacommissaris) op
nationaal niveau wordt als belangrijk tot zeer belangrijk beoordeeld
Zeer oneens
1,2%
Oneens
4,9%
Neutraal
13,5%
Eens
46,3%
Zeer eens
28,5%
Weet niet
5,7%
Staafdiagram
45
Programma-aanpak
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De programma-aanpak van het Deltaprogramma vormt een effectieve
aanvulling op datgene wat de lijnorganisaties kunnen
De programma-aanpak van het Deltaprogramma als effectieve aanvulling op
datgene wat de lijnorganisaties kunnen, wordt als belangrijk gezien
Zeer oneens
0,8%
Oneens
5,1%
Neutraal
16,3%
Eens
51,1%
Zeer eens
19,1%
Weet niet
8,4%
Staafdiagram
46
Werken in deelprogramma’s
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het werken in deelprogramma’s is effectief gebleken
Het effectief werken in deelprogramma’s wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
1,4%
Oneens
5,9%
Neutraal
21,3%
Eens
49,3%
Zeer eens
13,4%
Weet niet
8,4%
Staafdiagram
47
11.3 Bijvangsten in netwerk
De bijvangsten van het Deltaprogramma in het netwerk, worden over het algemeen als goed
beoordeeld. Met name over het netwerk en de onderlinge relaties en samenwerking is de beoordeling
goed. Het effectief komen tot samenhang en dialoog, en het vertrouwen wordt als neutraal tot goed
beoordeeld.
Constructieve bestuurlijke dialogen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma komt effectief tot constructieve bestuurlijke dialogen
Het effectief komen tot constructieve bestuurlijke dialogen wordt als neutraal
tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
4,7%
Neutraal
26,9%
Eens
49,4%
Zeer eens
5,1%
Weet niet
13,2%
Staafdiagram
48
Wederzijds begrip
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma groeit het wederzijds begrip tussen partijen
De groei van wederzijds begrip tussen partijen in het Deltaprogramma wordt
als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,2%
Oneens
3,1%
Neutraal
16,3%
Eens
64,2%
Zeer eens
8,9%
Weet niet
7,3%
Staafdiagram
49
Onderling vertrouwen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma groeit het onderlinge vertrouwen
De groei van het onderlinge vertrouwen in het Deltaprogramma wordt als
neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
3,5%
Neutraal
27,2%
Eens
53,1%
Zeer eens
5,5%
Weet niet
10%
Staafdiagram
50
Actief netwerk van lokale, regionale en nationale partijen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma vormt een actief netwerk van lokale, regionale en
nationale partijen
Het Deltaprogramma als actief netwerk van lokale, regionale en nationale
partijen wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,6%
Oneens
3,7%
Neutraal
16,2%
Eens
58%
Zeer eens
15%
Weet niet
6,5%
Staafdiagram
51
Wederzijdse afhankelijkheid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma gaan partijen slimmer om met hun wederzijdse
afhankelijkheid dan daarvoor
Het slimmer omgaan met wederzijdse afhankelijkheid wordt als neutraal tot
goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
4%
Neutraal
29,2%
Eens
42,7%
Zeer eens
6,5%
Weet niet
17%
Staafdiagram
52
Begrip tussen diverse domeinen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma leren mensen uit diverse domeinen elkaar beter
begrijpen
Het in het Deltaprogramma beter begrijpen tussen mensen uit diverse
domeinen wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0%
Oneens
3,7%
Neutraal
16,6%
Eens
65,4%
Zeer eens
8,6%
Weet niet
5,7%
Staafdiagram
53
Zoeken vanuit gedeelde visie naar strategieën
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma zoeken partijen meer en meer vanuit een gedeelde
visie naar strategieën
Het in het Deltaprogramma meer en meer zoeken vanuit een gedeelde visie
naar strategieën wordt als goed beoordeeld
Zeer oneens
0,8%
Oneens
3,9%
Neutraal
20,9%
Eens
58,6%
Zeer eens
7,4%
Weet niet
8,4%
Staafdiagram
54
Heldere, activerende en bindende doelen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma zijn heldere doelen geformuleerd, die activerend en
bindend werken
Het formuleren van heldere, activerende en bindende doelen wordt als
neutraal tot goed beoordeeld
Zeer oneens
2,2%
Oneens
8,3%
Neutraal
24%
Eens
55,6%
Zeer eens
4,1%
Weet niet
5,9%
Staafdiagram
55
Effectief organiseren van samenhang tussen deelprogramma’s
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma organiseert de samenhang tussen de deelprogramma’s
effectief
Het in het Deltaprogramma effectief organiseren van de samenhang tussen de
deelprogramma’s wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief
grote groep ‘weet niet’
Zeer oneens
3,3%
Oneens
12,7%
Neutraal
31,3%
Eens
37,4%
Zeer eens
3,1%
Weet niet
12%
Staafdiagram
56
Samenwerking die niet eerder tot stand kwam
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma maakt samenwerking mogelijk die niet eerder tot stand
kwam
Het Deltaprogramma als mogelijkheid om te komen tot samenwerking die niet
eerder tot stand kwam, wordt als neutraal tot beoordeeld. Er is een relatief
groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,6%
Oneens
5,5%
Neutraal
26,1%
Eens
50,4%
Zeer eens
7,5%
Weet niet
10%
Staafdiagram
57
Vraag 12 De volgende fase van het Deltaprogramma
De meningen over de volgende fase zijn heel verschillend. Een aantal dingen worden sterk gedeeld,
zoals het actief bezig gaan en verankeren van Deltabeslissingen, het voortzetten van programmatisch
samenwerken van rijk en regio. De meningen over de geschiktheid van bestaande instrumenten en
lijnorganisaties voor de uitvoering zijn erg verschillend. Ook over de vraag óf het Deltaprogramma na
2014 anders georganiseerd moet worden, variëren de meningen.
Uitvoering van Deltabeslissingen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De uitvoering van de Deltabeslissingen is allesbehalve een gelopen race
De uitvoering van de Deltabeslissingen wordt niet tot zeker niet als gelopen
race beschouwd
Zeer oneens
0,6%
Oneens
2,2%
Neutraal
6,5%
Eens
48,4%
Zeer eens
40%
Weet niet
2,4%
Staafdiagram
58
Verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan is een
belangrijke garantie om te komen tot uitvoering
De verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan als garantie
tot uitvoering wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien
Zeer oneens
0,4%
Oneens
2,6%
Neutraal
9,2%
Eens
53,2%
Zeer eens
29,7%
Weet niet
4,9%
Staafdiagram
59
Bestaande instrumentarium
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Het bestaande instrumentarium leent zich goed om ambities uit het
Deltaprogramma te verwezenlijken
De geschiktheid van het bestaande instrumentarium om de ambities uit het
Deltaprogramma te verwezenlijken wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er
is een relatief groot deel ‘weet niet’
Zeer oneens
0,8%
Oneens
5,1%
Neutraal
27,9%
Eens
45,6%
Zeer eens
8,6%
Weet niet
12%
Staafdiagram
60
Aansturing van regionale overheden op realisatie voorkeursstrategieën
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De regionale overheden zijn voldoende in staat om te sturen op realisatie van
de gebiedsgerichte overheden
De geschiktheid van de regionale overheden om te sturen op realisatie van
gebiedsgerichte voorkeursstrategieën wordt als neutraal beoordeeld. Er is een
relatief groot aantal ‘weet niet’
Zeer oneens
1%
Oneens
20,3%
Neutraal
35,7%
Eens
27%
Zeer eens
4,9%
Weet niet
11%
Staafdiagram
61
Onderzoek is voorbij, het gaat om uitvoering
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
De fase van onderzoek is voorbij: het gaat om uitvoering
Dat de fase van onderzoek voorbij is en het nu gaat om uitvoering, wordt door
sommigen gesteund en door sommigen niet
Zeer oneens
7,3%
Oneens
28,4%
Neutraal
21,9%
Eens
25%
Zeer eens
14,8%
Weet niet
2,6%
Staafdiagram
62
Uitvoering beslissingen door lijnorganisaties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Uitvoering van de genomen beslissingen is primair de verantwoordelijkheid van
de lijnorganisaties
De primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van genomen beslissingen
ligt volgens het merendeel bij de lijnorganisaties, maar een substantieel deel
vindt dat dit niet het geval is
Zeer oneens
2,2%
Oneens
16,8%
Neutraal
24,5%
Eens
37,2%
Zeer eens
11,9%
Weet niet
7,5%
Staafdiagram
63
Programmatisch werken
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Programmatisch werken blijft in de volgende fase onmisbaar
Programmatisch werken wordt in de volgende fase als onmisbaar tot zeer
onmisbaar beoordeeld
Zeer oneens
0,2%
Oneens
2,6%
Neutraal
8,1%
Eens
55,3%
Zeer eens
27,9%
Weet niet
5,9%
Staafdiagram
64
Samenwerking tussen rijk en regio
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Voor realisatie van de gebiedsgerichte voorkeursstrategieën blijft
samenwerking tussen rijk en regio cruciaal
De samenwerking tussen rijk en regio voor realisatie van de gebiedsgerichte
voorkeursstrategieën wordt als zeer cruciaal beoordeeld
Zeer oneens
0%
Oneens
0,4%
Neutraal
4,6%
Eens
41,3%
Zeer eens
51%
Weet niet
2,8%
Staafdiagram
65
Organisatie van het Deltaprogramma na 2014
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Ik zie geen reden om het Deltaprogramma na 2014 anders te organiseren dan
nu
Over de noodzaak om het Deltaprogramma na 2014 anders te organiseren,
variëren de meningen
Zeer oneens
8,1%
Oneens
25,3%
Neutraal
21,4%
Eens
30,3%
Zeer eens
9,1%
Weet niet
5,7%
Staafdiagram
66
Vraag 13 Welke elementen moeten na 2014 worden behouden
Over alle onderdelen van het Deltaprogramma (regionale Stuurgroepen, regionale programmaorganisaties, nationale Stuurgroep, staf Deltacommissaris) wordt beoordeeld dat ze moeten blijven
na 2014. Voor alle onderdelen van het Deltaprogramma geldt dat er regelmatig onbekendheid is met
deze onderdelen onder de bredere groep betrokkenen.
Regionale Stuurgroepen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale Stuurgroepen
Over het behoud van de regionale Stuurgroepen wordt positief geoordeeld. Er
is een relatief grote groep ‘weet niet’
Zeker stoppen
1,6%
Stoppen
5,3%
Neutraal
17,7%
Behouden
36,9%
Zeker behouden
25,1%
Weet niet
13,4%
Staafdiagram
67
Regionale programma-organisaties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale programma-organisaties
Over het behoud van de regionale programma-organisaties wordt neutraal tot
positief geoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’
Zeker stoppen
2,5%
Stoppen
9,4%
Neutraal
21,1%
Behouden
30,3%
Zeker behouden
23,3%
Weet niet
13,3%
Staafdiagram
68
Nationale Stuurgroep
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Nationale Stuurgroep
Over het behoud van de Nationale Stuurgroep wordt positief geoordeeld. Er is
een relatief grote groep ‘weet niet’
Zeker stoppen
0,4%
Stoppen
3,1%
Neutraal
16,7%
Behouden
41,8%
Zeker behouden
28%
Weet niet
10%
Staafdiagram
69
Staf Deltacommissaris
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Staf Deltacommissaris
Over het behoud van de staf Deltacommissaris wordt positief geoordeeld. Er is
een relatief grote groep ‘weet niet’
Zeker stoppen
2,2%
Stoppen
3,9%
Neutraal
20,5%
Behouden
30,4%
Zeker behouden
32,7%
Weet niet
10,3%
Staafdiagram
70
Vraag 15 Rollen Deltacommissaris
Over alle rollen van de Deltacommissaris wordt aangegeven dat het belangrijk of zelf zeer belangrijk
is om deze te behouden. Als we deze rollen op een rij zetten ontstaat het volgende lijstje waarbij de
eerste rollen worden beoordeeld als het meest belangrijk:
1. Onafhankelijk en gezaghebbend adviseren aan het Kabinet
2. Bewaken middelen en inzet Deltafonds
3. Bewaken samenhang lange en korte termijn
4. Bewaken systeemaanpak
5. Bewaken van het openhouden van opties
6. Investeren in maatschappelijk draagvlak
7. Internationaal boegbeeld
8. De volgende rollen worden ten opzichte van elkaar relatief gelijk beoordeeld als redelijk
belangrijk tot belangrijk: borgen beschikbaarheid van opgebouwde kennis, innovaties
bevorderen, borgen van samenhang en synergie in uitvoering, bewaken voortgang
uitvoeringsprogramma’s,
faciliteren
van
regio’s,
verder
brengen
discussie
voorzieningenniveau zoetwater, monitoren ontwikkelingen
71
Bewaken systeemaanpak
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt systeemaanpak van waterveiligheid en zoetwater
Het bewaken van de systeemaanpak van waterveiligheid en zoetwater wordt
als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1,2%
Onbelangrijk
3,4%
Neutraal
11,4%
Belangrijk
51%
Zeer belangrijk
29,3%
Weet niet
3,6%
Staafdiagram
72
Bewaken samenhang lange en korte termijn
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt samenhang lange termijn opgaven en korte termijn ambities
Het bewaken van de samenhang tussen lange termijn opgaven en korte termijn
ambities wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de
Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,6%
Onbelangrijk
2,4%
Neutraal
9,2%
Belangrijk
51,4%
Zeer belangrijk
34,5%
Weet niet
1,8%
Staafdiagram
73
Borgen beschikbaarheid van opgebouwde kennis
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Borgt dat opgebouwde kennis beschikbaar blijft
Het borgen dat opgebouwde kennis beschikbaar blijft wordt als belangrijke
taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,6%
Onbelangrijk
6,9%
Neutraal
21,2%
Belangrijk
46,8%
Zeer belangrijk
22,8%
Weet niet
1,8%
Staafdiagram
74
Innovaties bevorderen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bevordert innovaties in water- en deltatechnologie
Het bevorderen van innovaties in water- en deltatechnologie wordt als
belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1,2%
Onbelangrijk
6,7%
Neutraal
19%
Belangrijk
46,6%
Zeer belangrijk
24,2%
Weet niet
2,4%
Staafdiagram
75
Bewaken middelen en inzet Deltafonds
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt financiële middelen Deltafonds en inzet ervan
Het bewaken van de financiële middelen in het Deltafonds en de inzet van deze
middelen wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1,4%
Onbelangrijk
4,2%
Neutraal
13,3%
Belangrijk
41,2%
Zeer belangrijk
37,8%
Weet niet
2,2%
Staafdiagram
76
Internationaal boegbeeld
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Fungeert als internationaal boegbeeld van Nederlandse aanpak
Het fungeren als internationaal boegbeeld van de Nederlandse aanpak wordt
als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1%
Onbelangrijk
5%
Neutraal
18,4%
Belangrijk
40,9%
Zeer belangrijk
32,3%
Weet niet
2,4%
Staafdiagram
77
Onafhankelijk en gezaghebbend advies aan het Kabinet
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Adviseert onafhankelijk en gezaghebbend aan Kabinet
Het onafhankelijk en gezaghebbend adviseren aan het Kabinet wordt als zeer
belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,8%
Onbelangrijk
3,4%
Neutraal
11,8%
Belangrijk
40,7%
Zeer belangrijk
40,9%
Weet niet
2,4%
Staafdiagram
78
Bewaken van het openhouden van opties
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt dat opties voor lange termijn daadwerkelijk open blijven
Het bewaken dat opties voor de lange termijn daadwerkelijk open blijven
wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,6%
Onbelangrijk
4,9%
Neutraal
11,7%
Belangrijk
50,4%
Zeer belangrijk
29,6%
Weet niet
2,8%
Staafdiagram
79
Faciliteren van regio’s
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Faciliteert regio’s om voorkeursstrategieën verder te ontwikkelen
Het faciliteren van regio’s om voorkeursstrategieën verder te ontwikkelen
wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1,8%
Onbelangrijk
9,1%
Neutraal
21,8%
Belangrijk
48,1%
Zeer belangrijk
16%
Weet niet
3,2%
Staafdiagram
80
Verder brengen discussie voorzieningenniveau zoetwater
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Brengt discussies over voorzieningenniveau zoetwater verder
Het verder brengen van discussies over het voorzieningenniveau zoetwater
wordt als neutrale tot belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1%
Onbelangrijk
7,5%
Neutraal
23,8%
Belangrijk
45,2%
Zeer belangrijk
15,9%
Weet niet
6,7%
Staafdiagram
81
Monitoren ontwikkelingen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Monitort ontwikkelingen en doet voorstellen tot tijdige aanpassing
Het monitoren van ontwikkelingen en het tijdig doen van voorstelen tot
aanpassingen wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1%
Onbelangrijk
6%
Neutraal
22,8%
Belangrijk
51,8%
Zeer belangrijk
14,5%
Weet niet
3,8%
Staafdiagram
82
Bewaken voortgang uitvoeringsprogramma’s
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt dat uitvoeringsprogramma’s afgesproken voortgang boeken
Het bewaken dat uitvoeringsprogramma’s de afgesproken voortgang boeken
wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 1,2%
Onbelangrijk
6,5%
Neutraal
15,9%
Belangrijk
52,2%
Zeer belangrijk
21,8%
Weet niet
2,4%
Staafdiagram
83
Borgen van samenhang en synergie in de uitvoering
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Borgt dat uitvoering waar mogelijk samenhang en synergie realiseert
Het borgen dat de uitvoering waar mogelijk samenhang en synergie realiseert
wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,8%
Onbelangrijk
7,5%
Neutraal
17,8%
Belangrijk
47,8%
Zeer belangrijk
22,7%
Weet niet
3,4%
Staafdiagram
84
Investeren in maatschappelijk draagvlak
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Investeert in maatschappelijk draagvlak voor waterveiligheid en
zoetwaterbeschikbaarheid
Het investeren in maatschappelijk draagvlak voor waterveiligheid en
zoetwaterbeschikbaarheid wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van
de Deltacommissaris gezien.
Zeer onbelangrijk 0,6%
Onbelangrijk
3,8%
Neutraal
12,1%
Belangrijk
46,5%
Zeer belangrijk
33,7%
Weet niet
3,2%
Staafdiagram
85
Vraag 16 Samenwerking van regionale overheden
Voor alle bevraagde taken wordt het voortbestaan van de regionale samenwerking als belangrijk en
soms zeer belangrijk gezien. Dit varieert van het verder uitwerken van maatregelen en strategieën tot
het openhouden van opties en het verbinden van verschillende belangen.
Programmering maatregelen hoogwaterbescherming
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om programmering maatregelen hoogwaterbescherming samen ter hand te
nemen
Het voortzetten van de regionale samenwerking om de programmering van
maatregelen voor de hoogwaterbescherming ter hand te nemen, wordt als
belangrijk tot zeer belangrijk gezien.
Zeer oneens
2,2%
Oneens
3,5%
Neutraal
7,5%
Eens
57,5%
Zeer eens
25,4%
Weet niet
3,9%
Staafdiagram
86
Uitwerken meerlaagsveiligheid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om meerlaagsveiligheid handen en voeten te geven
Het voortzetten van de regionale samenwerking om meerlaagsveiligheid
handen en voeten te geven wordt als belangrijk gezien
Zeer oneens
1,8%
Oneens
4,3%
Neutraal
12,6%
Eens
53%
Zeer eens
24,9%
Weet niet
3,4%
Staafdiagram
87
Lange termijn opties openhouden
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om opties voor lange termijn adaptatie daadwerkelijk open te houden
Het voortzetten van regionale samenwerking om lange termijn opties
daadwerkelijk open te houden wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien
Zeer oneens
1,8%
Oneens
2,7%
Neutraal
10,5%
Eens
59%
Zeer eens
21,7%
Weet niet
4,3%
Staafdiagram
88
Doordenken en uitvoeren voorkeursstrategieën
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om de voorkeursstrategieën te doordenken en tot uitvoering te brengen
Het voortzetten van regionale samenwerking om voorkeursstrategieën te
doordenken en tot uitvoering te brengen wordt als belangrijk tot zeer
belangrijk gezien
Zeer oneens
1,8%
Oneens
3,3%
Neutraal
9,6%
Eens
56,9%
Zeer eens
25,8%
Weet niet
2,6%
Staafdiagram
89
Samenhang met andere belangen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om maatregelen voor water in samenhang te brengen met andere belangen
Het voortzetten van regionale samenwerking om maatregelen voor water in
samenhang te brengen met andere belangen wordt als belangrijk tot zeer
belangrijk gezien
Zeer oneens
2,2%
Oneens
1,8%
Neutraal
8,1%
Eens
54,9%
Zeer eens
29,7%
Weet niet
3,3%
Staafdiagram
90
Doordenken zoetwaterbeschikbaarheid
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten
om de zoetwaterbeschikbaarheid voor de lange termijn nader te doordenken
Het voortzetten van regionale samenwerking om de zoetwaterbeschikbaarheid
voor de lange termijn nader te onderzoeken wordt als neutraal tot belangrijk
gezien
Zeer oneens
2%
Oneens
3,5%
Neutraal
13,2%
Eens
51,6%
Zeer eens
25%
Weet niet
4,7%
Staafdiagram
16.) De zoetwaterbeschikbaarheid voor de lange termijn
nader te doordenken
60,0%
50,0%
40,0%
30,0%
20,0%
10,0%
0,0%
Zeer eens
Eens
Neutraal
Oneens
Zeer oneens Weet niet
91
Vraag 17. Zorgen als uitvoering bij lijn- en uitvoeringsorganisaties wordt
neergelegd
Wanneer de uitvoering bij lijnorganisaties wordt neergelegd, is er over een heel aantal onderwerpen
zorgen, over andere onderwerpen variëren de zorgen. Er zijn het meest zorgen over de integrale
afweging, en beperkte zorgen over aandacht voor lange termijn en adaptatie, de bestuurlijke en
maatschappelijke steun, en de kwaliteit en samenhang van projecten.
Systeemgerichte benadering
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Systeemgerichte benadering van watervraagstukken
De zorgen over de systeemgerichte benadering van watervraagstukken als de
uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties
variëren.
Grote zorgen
8,8%
Zorgen
28,9%
Neutraal
19,3%
Weinig zorgen 23,8%
Geen zorgen
15%
Weet niet
4,3%
Staafdiagram
92
Vermogen om aan de slag te gaan
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Vermogen om aan de slag te gaan
De zorgen over het vermogen om aan de slag te gaan als de uitvoering wordt
neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties varieert
Grote zorgen
5,7%
Zorgen
20,7%
Neutraal
18,8%
Weinig zorgen 29,7%
Geen zorgen
22,3%
Weet niet
2,9%
Staafdiagram
93
Aandacht voor lange termijn
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Aandacht voor de lange termijn
De zorgen over aandacht voor de lange termijn als de uitvoering wordt
neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot
aanwezig.
Grote zorgen
13,3%
Zorgen
34,7%
Neutraal
18,6%
Weinig zorgen 21,4%
Geen zorgen
9,8%
Weet niet
2,2%
Staafdiagram
94
Kwaliteit van projecten
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Kwaliteit van de uitgevoerde projecten
De zorgen over de kwaliteit van de uitgevoerde projecten als de uitvoering
wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal
tot weinig
Grote zorgen
4,1%
Zorgen
14,3%
Neutraal
22%
Weinig zorgen 34,9%
Geen zorgen
22%
Weet niet
2,7%
Staafdiagram
95
Bestuurlijke aandacht
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Bestuurlijke aandacht voor watervraagstukken
De zorgen over de bestuurlijke aandacht voor watervraagstukken als de
uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn
neutraal tot aanwezig
Grote zorgen
10,2%
Zorgen
32,1%
Neutraal
24,6%
Weinig zorgen 17,9%
Geen zorgen
11,8%
Weet niet
3,5%
Staafdiagram
96
Integrale afweging
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Integrale afweging watervraagstukken en ruimtelijke ontwikkeling
Er zijn zorgen over de integrale afweging van watervraagstukken en ruimtelijke
ordening als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en
uitvoeringsorganisaties
Grote zorgen
23,3%
Zorgen
37,6%
Neutraal
17,1%
Weinig zorgen 14,5%
Geen zorgen
4,9%
Weet niet
2,7%
Staafdiagram
97
Adaptief vermogen
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Adaptief vermogen om met nieuwe omstandigheden om te gaan
De zorgen over het adaptief vermogen om met nieuwe omstandigheden om te
gaan als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en
uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig
Grote zorgen
11%
Zorgen
32,2%
Neutraal
23,6%
Weinig zorgen 18,7%
Geen zorgen
7,9%
Weet niet
3,1%
Staafdiagram
98
Programmatische samenhang
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Programmatische samenhang tussen projecten
De zorgen over programmatische samenhang tussen projecten als de
uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn
neutraal tot aanwezig
Grote zorgen
11,9%
Zorgen
36,8%
Neutraal
23,5%
Weinig zorgen 15,3%
Geen zorgen
9,2%
Weet niet
3,3%
Staafdiagram
99
Maatschappelijke steun
Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Vermogen om maatschappelijke steun te krijgen
De zorgen over het vermogen om maatschappelijke steun te krijgen als de
uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn
neutraal tot aanwezig
Grote zorgen
11,8%
Zorgen
32,9%
Neutraal
26,9%
Weinig zorgen 19%
Geen zorgen
6,5%
Weet niet
2,9%
Staafdiagram
100
De leden van de Commissie bestuurszaken, communicatie en financiën
datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 februari 2014
70113/IP
R. van Esch
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
CBCF 14-1 t/m 24
-
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
vergadering d.d. 21 februari 2014
070 351 98 68
AGENDA voor de vergadering van de Commissie bestuurszaken, communicatie en financiën te
houden op:
vrijdag 21 februari 2014 bij Het Waterschapshuis, Stationsplein 89 te Waterschapshuis,
aanvang 10.00 uur.
1. Opening.
2. Verslag van de vergadering van de CBCF d.d. 8 november 2013
(bijlage CBCF 14-1. Ter vaststelling).
BESPREEKPUNTEN
3. Jaarrekening 2013
In verband met de afwaardering van het Uniekantoor aan de Koningskade te Den Haag is
de accountant aanwezig.
(bijlage CBCF 14-2, wordt nagezonden. Ter advisering aan de ledenvergadering).
4. Werkplan en werkwijze Bureau Brussel (presentatie)
(bijlagen CBCF 14-3a en b. Ter oriëntatie).
Gevraagd besluit:
 Kennismaking met (de medewerkers van) Bureau Brussel.
 Bij het werkplan van Bureau Brussel enkele accenten aangeven bij de CBCFonderwerpen die in het bijzonder aandacht nodig hebben.
HAMERSTUKKEN
5.
Strategische ontwikkelagenda Stuurgroep management watercrises en overstromingen
(bijlagen CBCF 14-4a en b. Ter besluitvorming).
Pagina 2 van 2
Gevraagd besluit:
 In te stemmen met de door de Stuurgroep vastgestelde strategische ontwikkelagenda
SMWO;
 Desgewenst aanvullingen en opmerkingen ten aanzien van de inhoud van de agenda
voor te stellen.
6.
Stroomlijnen facturatie bijdragen waterschappen aan basisregistraties
(bijlagen CBCF 14-5a en b. Ter besluitvorming).
Gevraagd besluit:
De CBCF wordt gevraagd in te stemmen met het advies van de Werkgroep middelen om
scenario 2 samen met het Rijk uit te werken om de facturatie rondom de basisregistratie te
vereenvoudigen.
MEDEDELINGEN
7.
Mededelingen
(bijlagen 14-6 t/m 24. Ter kennisname).
8.
Rondvraag.
9.
Sluiting.
Bijlage
CBCF 14-1
Conceptverslag
Agendapunt
2
Verslag van de vergadering van de Uniecommissie bestuurszaken, communicatie en financiën d.d. 8 november 2013
Aanwezig
H. Hieltjes, voorzitter; J. Bartelds; B. Besselink; T. Boersma; H. Dijk; P. van Dijk; V. Doorn;
A. van Eekhout; P. van Erkelens; A. Fernhout; M. van Haersma Buma; J. de Hoon;
G. de Jonge; L. Kohsiek; A. Kolkman; C. Maenhout; mw. C. Moonen; mw. C. Peters; H. Pieper;
H. Pluckel; P. Poelmann; P. Rooijmans; J. Schrijen; W. Stegeman; D. Steijaert; A. van Vliet;
M. van Esch, secretaris.
Niet vertegenwoordigd: Noorderzijlvest
Agendapunt 3: M. van Veldhoven (ICTU)
Agendapunt 4: G. Doornbos (portefeuillehouder Uniebestuur) en A. Guijt (Unie)
1. Opening en mededelingen.
De voorzitter deelt mee dat we een half uur later zijn begonnen vanwege de beperktere
agenda en de tijdsbesparing vooraan hebben gepland in verband met de aansluiting op de
vergadering van de uniecommissie Internationaal.
2. Verslag van de vergadering op 13 september 2013 / Actiepunten
(bijlage CBCF 13-69).
Het verslag zal op verzoek van de heer Stegeman tekstueel aangepast worden op pagina 4
(besluit strategie communicatie): akkoord met gevraagd besluit, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met de gemaakte opmerkingen.
Naar aanleiding van: geen opmerkingen.
Actiepuntenlijst: de actiepunten zijn opgevolgd.
3. Resultaten en vervolg Pilot Vensters voor Bedrijfsvoering
(bijlage CBCF 13-70. Ter besluitvorming).
De heer Van Veldhoven geeft een presentatie. Waterschappen vergelijken meer dan gemeenten. Het gaat bij ‘vensters’ om integrale benadering en het unieke aan het instrument
is dat het bestaat uit een feitendeel en een belevingsdeel. Het dashboard van de organisatie is een app en geen lijvig boekwerk. Zo is het leerinstrument snel te raadplegen. Hij zou
graag willen dat meer dan 9 waterschappen (die aan de pilot hebben meegedaan en hier
erg enthousiast over zijn) in het vervolg doorgaan.
De leden van de commissie vragen of dit instrument helemaal nieuw is en of er nog aan de
definities gewerkt zal worden. Minder en scherpere indicatoren is mogelijk? Synergie met
de bestaande bedrijfsvergelijkingen?
De heer Van Veldhoven antwoordt dat hier inderdaad het wiel is uitgevonden. Ook uit het
buitenland is er belangstelling voor. Na de pilot wordt inderdaad verder gesleuteld aan de
definities en indicatoren. Dat gebeurt met medewerkers van waterschappen, die de praktijk
goed kennen. Te veel indicatoren betekent namelijk te weinig sturing. Er zal aandacht zijn
voor de synergie. Zijn advies is om het onderzoek naar de feiten jaarlijks uit te voeren. Het
belevingsdeel dan eens per twee of drie, want dat mag niet te belastend worden.
Pagina 2 van 7
De voorzitter vult hierop aan er een interface kan worden ontwikkeld om te voorkomen dat
waterschappen telkens in verschillende vragenlijsten dezelfde gegevens moeten invullen.
De heer Van Vliet deelt mee dat de werkgroep Middelen heel enthousiast is. Vanuit representativiteit, betrouwbaarheid en toegankelijkheid. Ook bestuurlijk van harte aanbevelen om
in elkaars keuken te kijken, zoals bij het vaststellen van de begroting.
Vervolgens stelt de heer Besselink de vraag of het instrument ook daadwerkelijk gebruikt
zal gaan worden in de toekomst.
Mevrouw Moonen doet de oproep om met zijn allen mee te doen, want anders ontnemen
we elkaar vergelijkingsmateriaal. Het instrument is modern, vernieuwend, toegepast en innovatief. Ook de heer Pieper steunt dit want het gaat om leren van elkaar en het is geen
kwestie van afrekenen. Samen de leercurve versterken.
De heer Van Erkelens antwoordt dat deze oproep aankomt. Toch kan het een waterschap
om moverende redenen op dit moment nog niet uitkomen. We worden al door de politiek
gedwongen om te benchmarken. Desalniettemin blijft het leereffect nog altijd te beperkt. Beter daarom op managementniveau houden: instrument van VDW.
De heer Van Haersma Buma ziet het juist de andere kant opgaan. Breng het ook naar het
algemeen bestuur dat steeds vaker vraagt om informatie over de bedrijfsvoering. Hiermee
meer vergelijkingen en beelden bij elkaar. Met het onderliggend materiaal kunnen nadere
analyses uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld inzake de lastendruk. Van de heer Steijaert en de
heer Van Dijk is er bijval voor dit pleidooi.
De heer Van Veldhoven benadrukt dat organisaties inzicht krijgen op het strategisch niveau.
Het is ook een wake-up-call. De kengetallen zijn ontstaan uit benchmarks die al bestonden.
Gehanteerde definities zijn algemeen aanvaard. Wetenschappelijk kant is erbij betrokken.
Let op: waterschap en gemeente hebben een ander proces. Gebruik van dezelfde definitie,
toch niet vergelijkbaar. Ieder jaar onderzoek doen, zoals ook met de begroting. Gegevens
kunnen gemakkelijk uit de administratie gehaald worden, tenminste als daarop sturing
plaatsvindt. Tussendoor kan eventueel ook: bijvoorbeeld voor en na een reorganisatie.
De voorzitter concludeert dat het een goed instrument is, dat alle waterschappen enthousiast zijn over het instrument en een interface nodig zal zijn.
Genomen besluit:
1. Kennis genomen van de resultaten en ervaringen met de Pilot Vensters Bedrijfsvoering.
2. Ingestemd met het voorstel om de komende jaren met zoveel mogelijk (liefst alle) waterschappen deel te nemen aan Vensters voor Bedrijfsvoering.
4. Fondsfinanciering Appa
(bijlagen CBCF 13-71a t/m c. Ter besluitvorming).
De heer Doornbos leidt de discussie in. Sinds de bespreking in van dit onderwerp op 31 mei
in deze commissie zijn de volgende punten aan de orde. Ten eerste dat de belangen goed
geborgd zijn. Dat ligt ondertussen goed op stoom. Zal de heer Kolkman het een en ander
over zeggen. Ten tweede dat de werkgroep kijkt naar de financiële gevolgen. Dat is gebeurd onder het voorzitterschap van de heer Van Vliet. Ten derde de keuze voor een model: mogelijkheden zijn beperkt. Er ligt namelijk een kabinetstandpunt. Het kabinet wil uiteindelijk iedereen bij het ABP. Nieuwe situatie: tot 2023 verlengd. Gaat nu om mensen die
al uitkering hebben: op de eigen begroting houden? Op dit punt zijn we het derhalve niet
eens met het kabinet. Meer flexibiliteit gewenst en dan maximaal de ruimte. Voldoende reservering: graag alles overdragen. Dekkingsgraad kan komende jaren ook oplopen.
De leden van de commissie vragen naar de situatie toegepast op de waterschappen, wijzen
op de verkiezingen in 2015 als het gaat om de datum van 1 januari 2016 en verschillende
rechten van slapers onder de regimes.
De heer Doornbos antwoordt dat er verschillen zijn per waterschap; de bijkomende kosten
per persoon zijn lager. Eerder dan 2016 kan niet als gevolg van het wetgevingstraject. Op
de slapers zal de heer Kolkman kort ingaan.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 3 van 7
De heer Kolkman krijgt de gelegenheid om enkele mededelingen aan de commissieleden te
doen vanuit de belangenvereniging. Het gaat om de rechtspositie, de wachtgeldperiode, de
structuur van het Abp, na-indexatie, franchise, nabestaanden en dergelijke.
Bij ABP is opbouw tijdens de wachtgeldperiode 50% en in het Appa 100%. Er is een overgangsregeling nodig voor de huidige periode en voor die daarop volgt mogelijk ook.
De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorgestelde besluit en kan
namens de commissie veel succes aan de heer Doornbos toewensen met het ene punt
waarover we van mening verschillen met het kabinet.
Genomen besluit:
De CBCF stemt unaniem in met het volgende standpunt namens de waterschappen:
- De waterschappen stemmen in met het kabinetsvoorstel om per 1-1-2016 de pensioenen van actieve politieke ambtsdragers en vroegere ambtsdragers die dan nog geen
pensioen genieten (slapers) onder te brengen bij de stichting Pensioenfonds ABP met
als invulling:
• vanaf 1 januari 2016 bouwen alle actieve ambtsdragers nieuwe pensioenaanspraken
op bij het ABP;
• de waterschappen zijn verplicht de financiering behorende bij de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve ambtsdragers en slapers in het ABP fonds te storten.
Hiervoor geldt een financieel overgangsregime van 1 januari 2016 t/m 31 december
2022 waarin ieder individueel waterschap de mogelijkheid heeft voor een gefaseerde
overdracht van de voor 1 januari 2016 opgebouwde pensioenaanspraken.
- De waterschappen pleiten er tevens voor om individuele overheden de mogelijkheid te
geven om ook de lopende pensioenuitkeringen vanaf 1-1-2016 over te dragen naar het
ABP. Dit betekent ook dat de waterschappen, net zoals het kabinet, van mening zijn dat
de mogelijkheid open moet blijven om deze pensioenuitkeringen uit de eigen begroting
te blijven betalen.
5. Waterschapsverkiezingen 2015
(bijlage CBCF 13-72a t/m c. Ter besluitvorming).
De voorzitter deelt de laatste stand van zaken met de leden:
• Ontwikkelingen met het wetsvoorstel, de kosten, het zelfde moment tellen, het stemmen
in een willekeurig stembureau.
• Behandeling in ledenvergadering, overleg met waterschappen. De grote gemeenten die
willen niet meewerken aan een willekeurig stembureau omdat het erg ingewikkeld is
met meerdere waterschappen binnen de gemeentegrenzen.
• Overleg met ministerie I&M (dg Heij) en daarna met BZK, VNG, e.a.
De heer Van Haersma Buma krijgt het woord. De waterschappen met de grootste steden in
hun gebied (AGV, Schieland en de Krimpenerwaard, Delfland en HDSR) hebben contact
gehad. Er zijn natuurlijk meer gemeenten met meer waterschappen binnen de grenzen. Dat
heeft gevolgen voor het tellen van stemmen, registratie en dergelijke. Met een gemeenschappelijk doel is hierover gesproken. Het bedrag moet volgende keer omlaag of toch helemaal niet meer betalen. Wat probleem blijft is het kunnen stemmen in een willekeurig
stembureau. Dat is behoorlijk ingewikkeld. Als voor de waterschappen dit niet kan, wat komt
er dan voor terug? Tenminste kiezen voor plaatsen waar de vorige keer veel gestemd is,
zoals op een station. Uiteindelijk zal elk waterschap de taak hebben om te bekijken hoe met
de gemeenten afspraken gemaakt kunnen worden om hier een goede invulling van te krijgen. Niet teveel door het hoofd Burgerzaken laten bepalen.
De voorzitter brengt het aanwijsbaar belang naar voren. De Tweede Kamer zal geen groeperingen van verkiezingen willen uitsluiten. Ook dit is een concessie. Verder concluderen
we dat de verkiezingen van waterschappen net zo belangrijk zijn als die van de provincies.
Zijn ze met het tellen niet klaar dan alle uitslagen pas later bekend maken.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 4 van 7
We hebben weerklank gekregen bij het ministerie van I&M voor wat betreft de hoogte van
de kosten van de waterschapsverkiezingen. Vreemd dat dit hoger zal zijn dan in 2008 met
schriftelijk stemmen. Aan de andere kant kent de VNG het rapport waarin €1,88 staat. De
minister kan het evenwel in een ministeriële regeling vastleggen. Nader overleg moet nog
plaatsvinden. Het definitieve bedrag zal minimaal €1,30 en maximaal €1,88 worden. Inspelen op signalen: stemmen in een willekeurig stembureau laten we lopen, we zetten energie
op relativering rapport SIRA met als uiteindelijk doel een lagere vergoeding dan de €1,88.
De heer Poelmann is bij de gemeente Utrecht geweest en heeft de volgende punten:
• Waarover gaat voorzitter stembureau precies?
• De kosten voor gemeente Utrecht: het dubbele ten opzichte van Statenverkiezingen.
Dat is heel erg aan de veilige kant.
• Bij Statenverkiezingen mogen de buitenlandse inwoners niet stemmen en bij waterschapsverkiezingen wel. Dat is een van de beperkingen voor de organisatie.
De heer Rooijmans vindt de aanvullende notitie ‘Kieswijzer’ een verbetering van de vorige
versie. Het is van belang om goed aangehaakt te worden bij de uitwerking. AGV wil er dicht
op zitten, want er zijn zorgen over de invulling. Bijvoorbeeld in combinatie met de Staten.
Dan mist AGV een deel van de doelgroep. De vorige keer stond er nog iets raars over de
toolkit: “dat er iets te kiezen valt (…) globale thema’s”. Hoe staat het met het GBA?
De heer Van Haersma Buma heeft zijn twijfels over de kieswijzer. Ingewikkeld in verband
met standpuntverschillen over ‘toekomst van de waterschappen’.
De heer Maenhout stelt dat kieswijzer een instrument is voor deelnemende partijen aan de
verkiezingen. Is een groot bedrag om alleen maar teksten hoeven in te vullen.
De heer Boersma is niet enthousiast. De kieswijzer zal geen effect hebben op de opkomst.
Ook volgens de heer Van Erkelens heeft het niet veel effect, hetgeen blijkt uit de evaluatie
van de verkiezingen in 2008.
De voorzitter antwoordt dat in het wetsvoorstel de burgemeester het hoofd stembureau is.
De verantwoordelijkheid voor de registratie van groeperingen ligt waarschijnlijk bij de voorzitter van het waterschap. Dit zullen we voor de zekerheid nagaan. Verder delen we de zorgen over GBA. Daar wordt aan gewerkt. Inderdaad is de populatie voor de Statenverkiezing
en de waterschapsverkiezing verschillend. Wellicht is een aanpassing op het stembiljet nodig (kritisch proces). Met betrekking tot kieswijzer geeft de werkgroep communicatie aan dit
toch te willen doen. Er valt wat te kiezen. En de provincies gebruiken het ook. De organisatie van de kieswijzer kijkt naar de standpunten van partijen in de verschillende verkiezingsprogramma’s. Zij kunnen niet zo maar wat invullen. Ook het waterschap zal betrokken moeten worden bij de vormgeving. Alle waterschappen zijn vertegenwoordigd in de werkgroep
communicatie.
De voorzitter constateert een verschillende mate van enthousiasme onder de leden, wel is
een meerderheid voor de kieswijzer.
Genomen besluit:
1. Kennis genomen van de stand van zaken;
2. Ingestemd met de inzet van een kieswijzer en de daarbij behorende kosten (totaal
€350.000 waarvan €175.000 in 2014) (bijlage CBCF 13-72b).
6. Activiteiten kosten aanpak Informatieveiligheid
(bijlagen CBCF 13-73a en b. Ter besluitvorming).
De voorzitter stelt vast dat niemand hierover het woord wil voeren.
Genomen besluit:
Akkoord met de beschreven aanpak en uitwerking van programmaplan informatieveiligheid.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 5 van 7
7. Vervolg financiering Nieuw HandelsRegister (hamerstuk)
(bijlage CBCF 13-74. Ter advisering).
De heer Besselink vraagt naar de verdeelsleutel omdat De Dommel geen eigen belastingkantoor heeft. Mevrouw Peters laat dit uitzoeken i.v.m. de precieze verdeling tussen waterschappen en zal dat aan hem laten weten.
Voorzitter: akkoord met het voorstel.
Genomen besluit:
De ledenvergadering wordt geadviseerd om in te stemmen met het volgende standpunt:
1. Indien de VNG instemt met de inputfinanciering NHR eveneens met dit voorstel in te
stemmen en dan het maximumbedrag van € 143.348 - voor waterschappen en belastingkantoren - via de verdeelsleutel van de Uniecontributie over de ledenwaterschappen te verdelen.
2. Indien de VNG niet akkoord gaat te kiezen voor inputfinanciering - voor alleen waterschappen - voor een bedrag tussen de € 100.000 - € 143.348. De belastingsamenwerkingen ontvangen een aparte factuur voor het gebruik van het NHR.
8. Mededelingen (Ter kennisname).
8.1
Strategie communicatie waterschappen
(bijlage CBCF 13-76).
Zorgen over het voortbestaan is volgens sommige leden geen goed vertrekpunt. Dit is al
uitgesproken in de vorige vergadering. Is gevolg van succes, autonomie, druk van boven.
Bedoeld wordt dat waterschap een zelfstandige overheid is. Goed naar kijken. Defensief
opgeschreven. Noodzaak van bestuurlijke kop is meestal inzet van discussie. Dit staat
wel ergens in de notitie maar daar worden dan geen communicatiemiddelen op ingezet.
De voorzitter wil discussie van de vorige vergadering nu niet overdoen. De zelfstandige
positie van waterschap stond als inzet overeind. Signaal horen we goed.
8.3
Wet HOF
(bijlage CBCF 13-78).
De voorzitter meldt dat dit binnenkort op de agenda is van de Eerste Kamer. De heer De
Jonge vraagt naar de verdeling na 2014 i.v.m. investeringen. De voorzitter antwoordt dat
we de VNG zover hebben gekregen voor 2014. Voor 2015 en verder zal hier opnieuw
over gesproken moeten worden.
De heer Van Eekhout is tevreden met de verruiming. De heer van Erkelens geeft aan
vast te houden aan moment van evaluatie. De Unie moet niet de trechter in zwemmen.
Afgesproken wordt om volgende vergadering een update gereed te hebben van waterschappen binnen de totale norm en de referentieniveaus.
8.4
Schatkistbankieren
(bijlage CBCF 13-79).
De heer Doorn vraagt of de belastingkantoren er onderuit kunnen komen, want anders
krijgen zij veel werk. Lobby bij de Eerste Kamer? De voorzitter geeft aan dat we nu inderdaad proberen via de Eerste Kamer aandacht te vragen voor dit punt.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 6 van 7
8.5
Derivaten decentrale overheden
(bijlage CBCF 13-80).
Mevrouw Moonen maakt de collega’s deelgenoot van het vele werk dat zij heeft kunnen
verzetten om een oplossing te vinden met de Deutsche Bank over de gerezen problemen
met de derivaten. SNB heeft uiteindelijk een goede regeling getroffen. De risico’s zijn gereduceerd. De voorzitter neemt auditieve steun voor haar inspanningen waar.
8.6
Indicatie uitkomsten kostentoedeling
(bijlage CBCF 13-81).
Diverse leden delen mee hoe het bestuur van het waterschap tot een besluit is gekomen.
De irritatie bij gemeenten is groot. Wat doet de Unie richting VNG? Individuele waterschappen kunnen het gewoon uitleggen aan gemeenten in hun gebied. Het geeft ook te
denken wanneer er geen reacties binnen komen van de belanghebbenden op dergelijke
aanpassingen.
De heer Van Erkelens is van mening dat er zo aan de knoppen is gedraaid dat agrarisch
ongebouwd minder betaalt.
De voorzitter antwoordt dat door de mogelijkheid die is ontstaan, de waterschappen zelf
democratische besluiten nemen waar de Unie geen invloed op heeft.
9
Rondvraag.
De heer Van Haersma Buma meldt dat Delfland bezig is met de stresstest. Het waterschap
wil dit met de Unie bespreken. Idee om te doen en een keer in de werkgroep Middelen aan
de orde te stellen.
10 Sluiting.
De voorzitter sluit – niets meer aan de orde zijnde – om 12.15 uur de vergadering.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 7 van 7
Actiepuntenlijst
Vergadering van 8 november 2013:
Actiepunt
1
Verkiezingen: De voorzitter antwoordt dat in het wetsvoorstel
de burgemeester het hoofd stembureau is. De verantwoordelijkheid voor de registratie van groeperingen ligt waarschijnlijk
bij de voorzitter van het waterschap. Dit zullen we voor de
zekerheid nagaan. Verder delen we de zorgen over GBA.
Daar wordt aan gewerkt.
2
NHR: De heer Besselink vraagt naar de verdeelsleutel omdat
De Dommel geen eigen belastingkantoor heeft. Mevrouw
Peters laat dit uitzoeken i.v.m. de precieze verdeling tussen
waterschappen en zal dat aan hem laten weten.
3
Wet HOF: Afgesproken wordt om volgende vergadering een
update gereed te hebben van waterschappen binnen de totale norm en de referentieniveaus.
4
Rondvraag: De heer Van Haersma Buma meldt dat Delfland
bezig is met de stresstest. Het waterschap wil dit met de Unie
bespreken. Idee om te doen en een keer in de werkgroep
Middelen aan de orde te stellen.
Wie
Secretaris/
M. Brabander
Wanneer
Mededeling
7.7
Mw. Peters
Gereed
Secretaris
Mededeling
7.2
Secretaris
Mededeling
7.4
03.02.2014 CBCF/IP 70114
De leden van de Uniecommissie internationale zaken
Datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 februari 2014
70143/IP
M.G. de Ruijter
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
CINTER 14-1 t/m 8
-
[email protected]
Betreft
doorkiesnummer
vergadering d.d. 21 februari
2014
070 351 97 56
AGENDA voor de vergadering van de Uniecommissie internationale zaken te houden op:
vrijdag 21 februari 2014 in het Waterschapshuis, Stationsplein 89, te Amersfoort,
aanvang 13.00 uur.
1. Opening.
2. Verslag vergadering CINTER d.d. 8 november 2013
(bijlage CINTER 14-1. Ter vaststelling).
3.
Voortgang krachtenbundeling internationale samenwerking
(bijlagen CINTER 14-2a t/m d. Ter besluitvorming).
Tijdens dit agendapunt zal het communicatiebureau Lime Square naam en logo van het
internationale gezicht van de Unie van Waterschappen presenteren.
Gevraagd besluit
Gevraagd wordt:
Te bepalen of de notitie “Krachtenbundeling binnen internationale samenwerking”
als basis kan dienen voor een discussie over krachtenbundeling binnen de individuele waterschappen.
Te bepalen of er aanvullend op de notie, nog middelen en/of acties nodig zijn om
krachtenbundeling binnen de individuele waterschappen op een goede wijze te
kunnen agenderen.
Het “Werkplan centraal loket internationale samenwerking 2014”vast te stellen.
Alle vragen om internationale samenwerking vanaf nu daadwerkelijk te melden bij
het centrale loket.
Kennis te nemen van de presentatie van naam en logo van het centrale loket door
het bureau Lime Square.
Pagina 2 van 2
Kennis te nemen van de bijeenkomst “meer halen uit internationale samenwerking”
op 20 februari.
4. Jaarlijkse rapportage focuslanden
(bijlagen CINTER 14-3a t/ L. Ter besluitvorming).
Gevraagd besluit
Aan uw commissie wordt:
Gevraagd om de voortgang in de verschillende focuslanden te bespreken.
Voorgesteld om in een volgende vergadering van uw commissie CINTER de landencoördinator Indonesië uit te nodigen voor een nadere analyse van de voortgang.
Voorgesteld op dit moment geen nieuwe focuslanden vast te stellen.
5. Mededelingen
(bijlagen CINTER 13-4 t/m 8. Ter kennisname).
6. Rondvraag.
7. Sluiting.
Bijlage
CINTER 14-1
Verslag
Agendapunt
2
Vergadering van de Uniecommissie internationale zaken gehouden op 8 november 2013
Aanwezig
J. Bartelds, B.J.M. Besselink, mw. M.S. Brouwer, A.C.M. van Eekhout, P. A. E. van Erkelens,
J.F. de Jong, G.J. Doornbos (voorzitter), M.A.P. van Haersma Buma, J. A. M. Hoon, mw. S.
van Hunen (ap 3), A.F. Kolkman, mw. C. Moonen, L.H.M. Kohsiek, O. Ferf Jentink (ap. 4),
P.J.M. Poelmann, mw. A.J.M. Schelwald-van der Kley, H. Pluckel, R.L.M. Sleijpen, mw
P.Dobbelaar (ipv L.H.J. Verheijen), P. Langeveld (Uniebureau), M.J.A. van der Werf, (Uniebureau), M.G. de Ruijter (secretaris).
Verhinderd
Mw. C.C. Alma, R.W. Bleker, H.J. Kelderman, mw. M.M. Kool, mw. J. Lamberts-Grotenhuis,
H.A. Meek, J. H. Oosters, A.J.G. Poppelaars.
1. Opening.
De voorzitter opent de vergadering en heet mevrouw Van Hunen en de heer Ferf Jentink
van harte welkom. In verband met vervolgafspraken van sommige leden, wordt agendapunt
5 als tweede agendapunt behandeld na de presentatie van de heer Ferf Jentink.
2. Verslag vergadering Uniecommissie internationale zaken gehouden op 13 september
2013
(bijlagen CINTER 13-31).
Het verslag wordt goedgekeurd.
3. Leren in internationale samenwerking
(bijlagen CINTER 13-32a en b).
Door de mevrouw van Hunen wordt een presentatie over haar afstudeeronderzoek naar leren in internationalesamenwerking gehouden.
Er wordt door in het buitenland actieve medewerkers van waterschappen geleerd op alle 9
onderzochte competentieclusters. Deze competenties zijn specifiek gericht op werken in het
buitenland, maar komen allen terug in de competentieprofielen van waterschapsmedewerkers. Verder fungeert buitenlandwerk als spiegel en het leidt tot enthousiasme en motivatie
voor het eigen werk in Nederland.
Kennisdeling vindt beperkt plaats. De behoefte om kennis te delen is over het algemeen
groter dan de behoefte om kennis te ontvangen.
Belangrijkste aanbevelingen
Zet internationale samenwerking vanuit strategisch beleid expliciet in voor verdere ontwikkeling van medewerkers en het vinden van nieuwe oplossingen voor (toekomstige)
opgaven. Integreer buitenlandwerk waar mogelijk met taken die in Nederland worden
uitgevoerd door het waterschap, daardoor wordt het logischer onderdeel van de beroepspraktijk hier.
Pagina 2 van 4
Scherp het HRM-beleid aan zodat een bewust werkproces in een internationaal project
eveneens een bewust leerproces wordt en het bijdraagt aan actieve ontwikkeling van
medewerkers.
Maak in buitenlandprojecten de eigen leerdoelen expliciet om informatie-uitwisseling te
verbeteren en het eigen leerrendement te verhogen.
Koppel internationale samenwerking aan innovatie.
Breng focus aan in de internationale samenwerking op basis van de toegevoegde
waarde van waterschappen en de kennis/innovatieagenda.
Train, waar nodig, medewerkers in reflectie en conceptualisatie van ervaringen. Maak
hiertoe ook gebruik van vragenlijsten als medewerkers terugkomen van een missie.
Train waar nodig medewerkers in didactische vaardigheden.
Laat kennisdelen binnen de eigen organisatie expliciet onderdeel uitmaken van buitenlandse projecten. Dit door ze vanaf het begin actief te zoeken naar koppeling met andere projecten en dagelijks werk, en aan het eind specifieke activiteiten te organiseren om
kennis over te dragen.
Evalueer projecten op de gekozen werkwijze om kennis uit te wisselen.
Actualiseer de door de Unie van Waterschappen ontwikkelde praktische gids “Internationale Uitzending van Short Term Experts op basis van de aanbevelingen. Gebruik de
gids consequent.
Door de aanwezigen wordt de inhoud van de presentatie onderschreven. Opgemerkt wordt
dat vragen uit het buitenland vooral op het gebied van watergovernance liggen. Waterschappen kunnen veel leren van de organisatie van onderop in het buitenland. Ook technisch is er veel te leren in het buitenland. Op het gebied van de waterzuivering wordt China
hierbij als voorbeeld genoemd.
Besloten wordt:
De aanbevelingen van het onderzoek van Shelitha van Hunen binnen het eigen waterschap te agenderen met als doel deze te laten implementeren.
Het bestuur van de Unie van Waterschapen te adviseren de aanbevelingen uit het onderzoek mee te nemen bij het versterken van de krachtenbundeling in internationale
samenwerking.
4. Presentatie Wereld Waternet
Door de heer Ferf Jentink van Wereld Waternet wordt in het kader van de versterking krachtenbundeling internationale samenwerking een presentatie gehouden over: de organisatie
en werkwijze van Wereld Waternet, de manier waarop Wereld Waternet intern draagvlak
voor internationale samenwerking weet te verkrijgen en de wijze waarop Wereld Waternet
samenwerkt met het bedrijfsleven. Hij noemt de mogelijkheid dat Wereld Waternet als coördinatiepunt voor internationale samenwerking van waterschappen te laten fungeren. Dit
wordt in de discussie onder punt 5 meegenomen.
Naar aanleiding van vragen vanuit de vergadering geeft de heer Ferf Jentink aan dat de
partners in Wereld Waternet daarvoor al actief waren op het gebied van internationale samenwerking. Er is een groeiende samenwerking met andere waterschappen maar deze
vindt ad hoc plaats.
5. Versterking krachtenbundeling internationale samenwerking
(bijlagen CINTER 13-33a en b).
Binnen de vergadering is er brede waardering voor notie “Versterking krachtenbundeling internationale samenwerking”. De in de notitie beschreven richting die uitgaat van een
groeitraject binnen de Unie van Waterschappen waarin draagvlak vooropstaat wordt onder-
05.02.2014 CINTER/IP 70144
Pagina 3 van 4
schreven. De vergadering adviseert het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen
om één coördinatiepunt voor internationale samenwerking bij de Unie van Waterschappen
in te voeren. Tevens adviseert de vergadering het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen tot een formele positie van de Unielandencoördinatoren te komen.
Voor sommigen had de richting ambitieuzer mogen zijn. Het groeitraject sluit een doorgroei
mogelijk naar een aparte organisatie niet uit. Dit vergt echter wel een nieuw besluitvormingstraject. De organisatie dient altijd zo ingericht te worden dat waterschappen de vruchten van internationale samenwerking op het gebied van HRM, kennisontwikkeling, maatschappelijk verantwoord ondernemen, en regionaal bestuurlijk netwerk blijven plukken.
Van Wereld Waternet valt veel te leren. De vergadering adviseert het bestuur in overleg te
treden met Wereld Waternet. Verder worden de volgende opmerkingen gemaakt:
Het gezamenlijk oppakken van internationale samenwerking geeft een goede prikkel
richting individuele waterschappen.
Nauwe banden met ambassades, drinkwaterbedrijven, het “Local Government Capacity
programme” van VNG international, NWB Fonds, Water Governance Centre, en Topsector Water zijn van groot belang.
Waterschappen kunnen een belangrijke rol spelen in het matchen van het bedrijfsleven
met overheden.
Internationale samenwerking door waterschappen is goed uitlegbaar. Wil je aan de top
blijven dan moet je leren van buitenlandse toppers.
Hou scherp in de gaten of de ambities wel binnen de Uniebegroting waargemaakt kunnen worden.
Er dient ruimte te blijven voor eigen projecten of projectleiderschap.
Evalueer projecten. Ook van mislukkingen kan geleerd worden.
Er mist nog een gedeelde visie en ambitie. Ook voor de focuslanden.
De voorzitter is blij met de positieve discussie in de vergadering en neemt zal de adviezen
in het bestuur agenderen. Krachtenbundeling is het hoofdthema van de Uniecommissie internationale zaken. In de volgende vergadering komen de focuslanden aan de orde evenals
de benodigde en bij waterschappen beschikbare capaciteit voor internationale samenwerking.
6. Disaster Risk Reduction (DRR) faciliteit
(bijlage CINTER 14-34).
De vergadering besluit het bestuur te adviseren de vraag om experts met betrekking tot de
DRR faciliteit water gezamenlijk op te pakken. Dit via het coördinatiepunt bij de Unie van
Waterschappen. Ook bij noodhulp kunnen we als waterschappen een bijdrage leveren.
Hiervoor ontbreekt echter nog een nationaal coördinatiepunt voor internationale maar ook
nationale calamiteiten. Stem af met het coördinatiepunt in Brussel.
7. Mededelingen
(bijlagen CINTER 13-35 t/m 41).
Door de heer Langeveld wordt aangegeven dat het tweede conceptrappport van de OESOstudie later is verstuurd dan aangegeven. Het rapport is evenwichtiger dan het eerste conceptrapport. Wel wordt gesproken over een, in de optiek van het ministerie van I&M en
UvW overbodige, onafhankelijke toezichthouder op het gebied van water. Ook is nog niet
expliciet vermeld dat verbeteringen binnen de bestaande structuur plaats kunnen vinden. Er
is met behulp van de meelezers een gezamenlijke reactie met het ministerie van I&M voorbereid, Daarnaast is er met het kabinet een proces gestart over de beleidsagenda op basis
van de OESO-studie.
05.02.2014 CINTER/IP 70144
Pagina 4 van 4
Er wordt gewezen op het advies van de Raad van State over bestuurlijke herindeling. Gevraagd wordt naar de mogelijke impact van een ander onderzoek van de OESO. Het gaar
hierbij om een onderzoek naar regionale economische ontwikkelingen inclusief bestuurlijke
aspecten. Dit onderzoek wordt vanuit het Uniebureau gevolgd.
De voorzitter complimenteert het Uniebureau voor de inzet bij de OESO-studie en de lobby
voor het voorzitterschap van Peter Glas bij het Water Governance Initiative van de OESO.
8. Rondvraag.
Gevraagd wordt naar de aansluiting op Europese subsidiemogelijkheden. Door Mark van
der Werf wordt gewezen op de in de CINTER van 13 september gegeven presentatie over
dit onderwerp en de deelname vanuit de Unie van Waterschappen aan het Europese innovatieplatform WssTP.
9. Sluiting.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
05.02.2014 CINTER/IP 70144