2w] oQJ 3% - Nationale Ombudsman

Ministerie van Veiligheid en Justitie
>
Petouradres Pastbus 30132 2500
s’...
_NALE OMDLDSftAN
Aan de Nationale 0mbudsmiÇ
T.a.v. mr. F.J.W.M. van DootehNnHn1omsl
Postbus 93122
2509 AC DEN HAAG
Ç
a4rnr
arn
3 0 APR, 2014
2w] oQJ 3%
:Uj
Directie
Bestuursondenteuning
Juddxhe Zaken
Tudmarkt 147
2511 OP Den Haag
Posttus 30132
2500 GC Den Haag
www.dJI,nI
Contactpersoon
t6
Datum
28 april 2014
Onderwerp Brief No van 13 maart 2014
Geachte heer Van Dooren,
Naar aanleiding van uw brief van 13 maart 2014 bericht Ik u als volgt.
Zoals ik in mijn brief van S februari 2014 heb aangegeven zal Ik met betrekking
tot verzoeken uit Panama en Venezuela de procedure van voortgezette
tenuitvoerlegging gaan toepassen. Daardoor zal het (tekort aan) strafrestant geen
probleem meer opleveren.
U stelt in uw brief dat de toepassing van de voortzettingsprocedure zeker een
positieve bijdrage zal leveren, maar dat het niet in alle gevallen de oplossing zal
blijken te zijn. Ii vraagt mij om een oordeel over de door u gedane suggestie om
in dle gevallen de voorwaardelijke Invrijheidstelling uit te stellen of achterwege te
laten.
Op grond van artikel lSd van het Wetboek van strafrecht (Sr) kan de
voorwaardelijke Invrijheidstelling op limitatleve gronden worden uitgesteld of
achterwege blijven. Onder e wordt bepaald dat dit mogelijk is bij een
vrijheidsstraf die ten uitvoer wordt gelegd, voortvloeiende uit een onherroepelijke
veroordeling door een buitenlandse rechter en de tenuitvoerlegging
overeenkomstig het toepasselijk verdrag is overgenomen, voor zover het uitstel
of achterwege laten van de invrijheIdstelling de Instemming van de buitenlandse
autoriteiten met de overbrenging heeft bevordert.
Dit artikel biedt geen grondslag om de voorwaardelijke Invrijheidstelling
achterwege te laten met het oog op een (tekort) aan strafrestant, Verder biedt de
wet geen grondslag om Ineen WOTS-procedure de voorwaardelijke
invrijheidstelling uIt te stellen of achterwege te laten.
in uw brief merkt u op dat u de mogelIjkheid van maatwerk met betrekking tot
resoclalisatie van betrokkenen mist.
Door mijn medewerkers wordt wel degelijk maatwerk toegepast binnen de
wettelijke mogelijkheden en beleidskaders. Mijn ervaring is dat een minimum van
4 maanden strafrestant noodzakelijk is om op zinvolle wijze Invulling te geven aan
de resocialisatle van betrokkenen.
ons kenmerk
505508
BIJ beantwoording de datum
en ons kenmerk ve,rnelden.
Wilt ci sled,ts éb, zaak In uw
brief behandelen.
U merkt verder op dat met betrekking tot Ecuador en Bolivia de
voortewngsprocedure ervoor zou kunnen zorgen dat WOTS-verzoeken vaker
zouden kunnen worden gehonoreerd. Vanuit deze landen heb ik tot nu toe weinig
verzoeken ontvangen, zodat de door u veronderstelde problemen niet aan de orde
zijn. Zolang die ervaring niet bestaat zie Ik geen aanleiding tot wijziging van het
staande beleid. Ik verwijs verder naar hetgeen ik aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal over de toepassing van de voortgezette procedure heb bericht1.
Ik realiseer me dat Colombia niet is aangesloten bij het Verdrag inzake
overbrenging van gevonniste personen. In het verleden is door Nederland
getracht om Colombia te bewegen partij te worden bij dit verdrag, maar Colombia
had daaraan geen behoefte. De reden was dat er zeer veel Colombianen in het
buitenland waren gedetineerd, terwijl Colombia zelf kampte met een tekort aan
detentievoorzieningen en derhalve geen behoefte had aan overname van de
tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen. Ook op verzoeken tot het
sluiten van een bilateraal verdrag van Nederland heeft het land afwijzend
gereageerd.
Ten slotte wijs ik erop dat ik, zoals ik ook aan de Tweede Kamer der StatenGeneraal heb meegedeeld, niet het voornemen heb om onderhandelingen over
nieuwe verdragen te entameren.
Het is juist dat Spanje, Duitsland en Portugal het Kaderbesluit 909 nog niet
hebben geïmplementeerd. Met deze landen wordt sinds oktober 2011 de
voortzettingsprocedure toegepast. De samenwerking met deze landen is goed en
de toepassing van het WOTS loopt naar behoren.
U doet nogmaals de suggestie dat het Openbaar Ministerie in voorkomende
gevallen een hogere straf zou moeten eisen en dat de rechter daarmee rekening
zou moeten houden. Het Openbaar Ministerie heeft zijn eigen richtlijnen hoe te
handelen In zaken en de zittende magistratuur handelt conform de afspraken
gemaakt door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Ik wijs er echter op dat
de omzettingsprocedure grotendeels is vervangen door de procedure van
voortgezette tenuitvoerlegging. Daarbij is zoals bekend slechts in beperkte mate
sprake van aanpassing van de straf aan het In Nederland geldende
strafrnaximum. Afwijking daarvan is niet mogelijk.
Ten slotte bericht ik u dat het bekorten van de termijnen in WOTS-procedures in
november 2013 In Straatsburg zijn besproken. Het belang van het bekorten van
deze termijnen werd door meerdere landen gedeeld. Nederland zal zich inspannen
om de besprekingen over dit onderwerp voort te zetten.
1
Tweede Kamer, vergadejaar 2010-2011, 32500 VI, nr. 113.
Pagina 2 van 3
Ik veftrouw erop u hiermee voldoende te hebben Ingelicht.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
namens deze,
P,Cloo
Secretaris-Cern
Directeur-
en Rechtshandha ving
Pagina 3 van 3