Spreektekst verklaring Volkert van der G. Dames en heren, goedemorgen en welkom. Afgelopen vrijdag 21 maart heeft het Openbaar Ministerie mij een toelichting gegeven op hun besluit al dan niet een vordering bij de rechter in te dienen om de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Volkert van der G. af- dan wel uit te stellen. Het Openbaar Ministerie heeft zich daarbij een oordeel moeten vormen in hoeverre de weigeringsgronden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling als verwoord in artikel 15d lid 1 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde zijn. Weigeringsgronden zijn bijvoorbeeld ernstige misdraging tijdens detentie, maar ook of het risico op herhaling onvoldoende kan worden ingeperkt – zelfs als er voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden verbonden. In deze afweging heeft het OM zich als gebruikelijk laten adviseren door de directeur van de gevangenis waar Van der G. verblijft en de Reclassering. De Reclassering adviseert daarbij mede op basis van een risicotaxatie-instrument. Daarnaast heeft het OM door gedragsdeskundigen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie ook een multidisciplinair forensisch gedragskundig onderzoek laten opstellen om een inschatting te kunnen maken van de kans op herhaling van eenzelfde of gelijksoortig feit als waar Van der G. voor is veroordeeld. Het OM heeft daarbij ook een reflectiegroep ingesteld die het gehele handelen van het OM in deze procedure nog eens kritisch heeft bekeken. De uitkomsten van al deze adviezen en onderzoeken is eensluidend: de kans op herhaling door Van der G. wordt ingeschat als laag. Anders dan ten tijde van het strafproces in 2003 is in het recent uitgevoerde onderzoek geen psychische stoornis bij Van der G. aangetroffen die de kans op herhaling vergroot. Nu alle adviezen en onderzoeken geen aanleiding geven om af te zien van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, komt het Openbaar Ministerie tot de conclusie dat er geen sprake kan zijn van het indienen van een vordering tot uit- dan wel afstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Volkert van der G. Wel acht het Openbaar Ministerie, mede op basis van de adviezen die het hierover heeft ontvangen, het noodzakelijk een aantal stringente bijzondere voorwaarden te stellen die worden verbonden aan deze invrijheidsstelling. Door aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling zowel algemene als bijzondere voorwaarden te verbinden wordt het weliswaar lage risico op recidive zoveel als mogelijk beperkt. Het OM komt hierbij tot de volgende voorwaarden: - Een wekelijkse meldplicht bij de reclassering - Een locatieverbod. Dat betekent dat Van der G. zich niet mag begeven binnen de woonplaats van nabestaanden en slachtoffer en de gemeentes Rotterdam, Hilversum en Den Haag. - Hierop vindt elektronisch toezicht plaats door middel van een enkelband met GPS. - Een contactverbod met de nabestaanden van de heer Fortuyn. - Een mediaverbod. - Verplichte begeleiding door een psycholoog of psychiater. Overtreding van deze voorwaarden kan inhouden dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Van der G. wordt beëindigd en zijn detentie wordt hervat. Dames en heren. Tot zover het standpunt van het OM. De afgelopen dagen heb ik met deskundigen van mijn ministerie de beslissing van het OM grondig bestudeerd. Als staatssecretaris ben ik verantwoordelijk voor een juiste toepassing van de wet. Ik ben daarbij tot de conclusie gekomen dat het OM in de totstandkoming van zijn beslissing weloverwogen en zorgvuldig te werk is gegaan. Uit het deskundigenrapport van het NIFP, maar ook uit de overige onderzoeken en adviezen, blijkt dat de kans op herhaling bij Van der G. laag is. Ook de verloven die Volkert van der G. de afgelopen maanden heeft gehad zijn goed verlopen. Al deze factoren maken dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die de wet stelt om af te zien van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van Volkert van der G. Ik deel de conclusie van het OM dan ook dat Volkert van der G. – met inachtneming van alle boven gestelde algemene en bijzondere voorwaarden – per 2 mei 2014 in aanmerking moet komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Aan de mogelijkheid die de wet mij biedt om – als ik vind dat aan de wettelijke criteria is voldaan om de VI uit- of af te stellen - het OM te verzoeken om alsnog een vordering daartoe in te dienen bij de rechter, kom ik dus ook niet toe. Het Openbaar Ministerie heeft zojuist de nabestaanden van de heer Fortuyn en de heer Smolders hiervan in kennis gesteld. Daarnaast heeft – zoals u weet - de Tweede Kamer mij verzocht haar te informeren over de procedure rondom de eventuele invrijheidsstelling van Volkert van der G.. Ik heb de Tweede Kamer dan ook zojuist geïnformeerd dat ik de conclusie van het Openbaar Ministerie deel en uitstel of afstel van de VI van Volkert van der G. niet aan de orde acht. Uiteraard ben ik bereid hierover met de Tweede Kamer van gedachten te wisselen. Dat is tegelijkertijd ook de reden dat ik over mijn beslissing momenteel geen vragen zal beantwoorden. Ik dank u voor uw aandacht.
© Copyright 2024 ExpyDoc