Beste ouders, Wij zijn begonnen aan thema 8 van taal. Dit is het laatste thema van dit schooljaar. Volgend schooljaar krijgt u geen uitleg meer over de spellingscategorieën omdat de categorieën in groep 5 hetzelfde zijn als in groep 4. Uiteraard bestaan de woorden uit meerdere klankgroepen(langere woorden) en kunnen er in één woord meerdere moeilijkheden staan. Dinsdag 4 juni woordendictee Herhalen woorden week 1-2-3 Maandag 10 juni zinnendictee De spellingscategorieën die worden behandeld zijn allemaal regelwoorden: Woorden met een open lettergreep aan het eind (sla) of in het midden (jager) Woorden met gesloten lettergreep en dubbele medeklinker (bakker) Woorden met tweetekenklank in open lettergreep (keuken) Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft). Woorden met een open lettergreep in het midden (jager). jager heeft twee klankgroepen de eerste klankgroep is /jaa/ je hoort een lange klank: /aa/ maar je schrijft één teken Je hebt twee soorten woorden waar je deze spellingsregel toepast. Woorden als hamer / hamers, deken / dekens, tafel / tafels en woorden als aap / apen. Het zijn dezelfde dieren maar niet dezelfde woorden. Aap heeft één klankgroep. De klankgroep eindigt op een medeklinker. Je schrijft het woord zoals je het hoort, dus met aa. Aan het eind van de eerste klankgroep hoor je geen medeklinker maar een lange klank. Je schrijft één teken, zoals in jager. Als kinderen aan het oefenen zijn met deze categorie worden er fouten gemaakt in woorden als vandaag (vandag). Ze passen de regel toe in de klankgroep daag. Uitleg: welke klank hoor je aan het einde van de tweede klankgroep is het een klinker of een medeklinker (medeklinker) de regel geldt niet je schrijft de klinker die ervoor staat zoals je het hoort Dit geldt ook in woorden als meester (mester). Dit woord wordt niet goed verdeeld in klankgroepen: mee ster. Ze passen de regel (jager) toe in dit woord. Het woord meester hoort bij de categorie kasteel De eerste klankgroep eindigt op een medeklinker: kas; De tweede klankgroep begint met een medeklinker: teel; Je hoort een medeklinker; Je schrijft op wat je hoort. De basis van het spellen is het goed verdelen in klankgroepen. Woorden met een open lettergreep aan het eind (sla). In deze woorden gaat het om de klinker (lange klank) aan het eind. Er zijn vier lange klanken (aa-ee-oo-uu). De regel geldt maar voor drie klanken (aa-oo-uu). De lange klank ee doet niet mee! Schrijf je het woord zee met één teken dan staat er ze (stomme klank). Dit geldt ook voor woorden als mee-me. De woordsoorten die de kinderen in groep 4 geleerd hebben zijn: lidwoorden zelfstandige naamwoorden bijvoeglijke naamwoorden werkwoorden De instapkaarten zitten in de bijlagen. Spelling: zelfstandige naamwoorden en werkwoorden schrijf je in het meervoud op het eind met de letter n. Dit is lastig omdat de letter n in de spreektaal niet duidelijk wordt uitgesproken; bijvoeglijke naamwoorden schrijf je op het eind zonder de n; behalve stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Dit wordt in groep 5 behandeld. Schenken we nu geen aandacht aan. Woorden met gesloten lettergreep en dubbele medeklinker (bakker /ba/-/kker). bakker heeft twee klankgroepen. Laat het woord langzaam uitspreken; De eerste klankgroep is /ba/ Je hoort een korte klank: /a/ Om die klank kort te houden, zetten we er twee medeklinkers achter waarmee de tweede klankgroep begint. Dat is in dit geval de k; Als we dat niet zouden doen, wordt het baker. Je schrijft dus twee dezelfde medeklinkers. Je hebt twee soorten woorden waar je deze spellingsregel toepast. Woorden als kapper, emmer, midden, koffer, druppel en woorden als ballen, lessen, spinnen, sokken, mussen (meervoud). Er zijn vijf klinkers korte klanken (a-e-i-o-u). Woorden met tweetekenklank in open lettergreep (keuken). Er zijn acht klinkers tweetekenklanken (au,ou,ij,ei,ie,oe,ui,eu). keuken heeft twee klankgroepen. Laat het woord langzaam uitspreken; De eerste klankgroep is /keu/ Je hoort een tweetekenklank: /eu/ Je schrijft op wat je hoort: keuken; Er komt geen medeklinker bij zoals bij bakker, want je kunt het woord niet verkeerd lezen. In de klas gebruiken we bij de uitleg regelmatig de symbolen van José Schraven (methodiek: zo leren kinderen lezen en spellen) om de structuur van de spelling visueel te maken. De symbolen die we gebruiken zijn: Medeklinker (happertje <) Korte klank (kort streepje -) Lange klank (lang streepje ---) Tweetekenklank (twee streepjes naast elkaar ll) Stomme klank (puntje .) Sommige kinderen zijn visueel sterker dan auditief. Ze zien de structuur in beelden. Voorbeeld: boter Zet een streep voor elke klankgroep Welke klank hoor je aan het einde van de klankgroep? Schrijf het symbool van deze klank boven het eind van de klankgroep Boter is een regelwoord. Je hoort op het einde van de klankgroep de lange klank. Je schrijft maar één teken. kippen Verdeel het woord in klankgroepen Je hoort aan het einde van de eerste klankgroep een korte klank Je schrijft daarna twee dezelfde medeklinkers Het gaat vooral om de twee medeklinkers aan het begin van de tweede klankgroep. Het is dus geen verdeling in lettergrepen maar in klankgroepen (lettergrepen kip-pen / klankgroepen ki ppen) trommel --------- < ------- - << . < -------- --------- << . < ------- ------------ rode < . ------- ------- bestek . ------ huilen ll --------- < -------< -------- Woorden groep 4: regelwoord: jager. Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft. Verdeel het woord in klankgroepen Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een lange klank: aa, ee, oo, uu Je schrijft één teken: a,e,o,u a e o u adem apen bladen dader daders dagen daken dame dames draden gaten beker bekers beren beter deken dekens even hemel kleren lezer lezers buren muren muziek schuren hamer hamers haren haven jager jagers meter regel regels regen streken strepen kamer tegel kamers mager najaar na-jaar nagels paden platen slager slagers slapen tafel tafels vragen water wapen wapens zadel zadels tegels tegen teken bodem bomen boter boven broden hotel kogel kogels koper kopers lokaal lokaal motor ogen open over sloten tomaat to-maat toneel toneel toren torens vogel tekens tenen wegen vogels zomer Let op bij onderstaande woorden. najaar lokaal lona-jaar kaal tomaat to-maat toneel toneel (de r is een medeklinker. Je schrijft wat je hoort.) (de l is een medeklinker. Je schrijft wat je hoort.) (de t is een medeklinker. Je schrijft wat je hoort). (de l is een medeklinker. Je schrijft wat je hoort). De regel geldt alleen bij lange klank aan het eind van een klankgroep De regel geldt alleen bij lange klank aan het eind van een klankgroep De regel geldt alleen bij lange klank aan het eind van een klankgroep De regel geldt alleen bij lange klank aan het eind van een klankgroep Woorden met open lettergreep aan het eind. sla ga ja la ma pa vla ha stro vlo zo nu Woorden met gesloten lettergreep en dubbele medeklinker. a e i o u alles appel bakken bakker ballen jammer kapper katten klappen ladder mannen stammen trappen wakker bessen bedden emmer flessen lekker lessen letter steppen sterren binnen brillen kippen lippen middel midden ridder schipper spinnen tikken vissen visser blokken bommen bossen koffer modder potten rommel sokken stokken bruggen bussen druppel dubbel hutten kussen muggen nummer rubber spullen stukken tussen Woorden met tweetekenklank in open lettergreep au ou ij ei ie klauwen fouten eisen ieder kousen feiten kiezer mouwen liever spiegel stiekem vlieger zieke dieren spieren oe goede groene koepel moeder oever vroeger woede bloemen boeken boeren groepen groeten hoeden hoeken schoenen voeten ui buiten kuiken suiker duinen fluiten ruiten struiken eu heuvel keuken kleuter sleutel vleugel kleuren scheuren
© Copyright 2025 ExpyDoc