Downloaden als PDF-bestand: "Omzendbrief zorgregie (ZR

Omzendbrief ZR 31
12 november 2014
Gericht aan alle belanghebbenden
VRAGEN NAAR:
Marc Sevenhant
TELEFOON:
02/225.85.22
E-MAIL:
[email protected]
BIJLAGE(N):
1
Inzet uitbreidingsbeleid VAPH 2015
1 inhoudsopgave
1
inhoudsopgave ......................................................................................................1
2
Inhoudelijk kader ..................................................................................................2
3
Budgettair kader voor 2015-2019................................................................................3
3.1
Toelichting bij de gefaseerde invoering: ................................................................3
3.1.1 Invoering Basisondersteuningsbudget (BOB – trap1).................................... 3
3.1.2 Invoering Persoonsvolgende Budgetten (trap 2) ........................................ 4
4
Inzet budget uitbreidingsbeleid 2015 ...........................................................................5
4.1. Voorafnames op Vlaams niveau ...............................................................................5
4.1.1 Hulpmiddelenbeleid ........................................................................ 5
4.1.2 Tolken Vlaamse gebarentaal .............................................................. 5
4.2
Verdeling van de middelen ................................................................................5
4.2.1 Verdeling van de middelen over de provincies en Brussel ............................ 5
4.2.2 VIPA-buffer en opstart plaatsen voor geïnterneerden ................................. 6
4.2.3 Uitbreidingsmiddelen voor ondersteuning minderjarigen met een beperking ..... 7
4.2.4 Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen ........................... 7
4.2.5 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen...................... 8
4.3. Tijdspad ...........................................................................................................9
5
Bijlage: prijzen per zorgvorm .................................................................................. 10
1 van 10
2 Inhoudelijk kader
Het Vlaams Regeerakkoord 2014 – 2019 legt sterk de nadruk op een efficiënte en klantgerichte
overheid. Hierbij wordt erg veel belang gehecht aan een goede relatie met de stakeholders, een
relatie gebaseerd op vertrouwen, waarbij ook transparantie, eenduidigheid, intersectorale
afstemming, uniformiteit en samenhang sleutelwoorden zijn.
Deze Vlaamse Regering zal een volwaardige Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) uitbouwen. Ook
personen met een handicap zullen via de VSB van een laagdrempelig aanbod ondersteuning (BOB,
basisondersteuningsbudget) en hulpmiddelen kunnen genieten.
Het decreet Persoonsvolgende Financiering (PVF) wordt deze regeerperiode uitgevoerd. Personen met
een beperking en hun gezin krijgen zo zelf de regie over hun zorg en ondersteuning in handen en
hebben de keuze om hun budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als cash
en/of als voucher in te zetten. Zorgaanbieders worden sociale ondernemers die zo adequaat mogelijk
trachten in te spelen op de vragen van de personen met een beperking en hun gezin.
De administratieve processen en het regelgevend kader worden vereenvoudigd, waarbij de focus
gelegd wordt op outcome en ex-post controle.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zal zijn hele organisatie en
administratie grondig doorlichten met het oog op administratieve vereenvoudiging, transparantie en
efficiëntie, en dit zowel ten aanzien van personen met een beperking en hun omgeving als ten
aanzien van voorzieningen en diensten. Het VAPH beoogt hiermee een grotere
klantvriendelijkheid door o.a. de complexe inschrijvings- en aanvraagprocedure te
herbekijken.
Conform de krachtlijnen van het Regeerakkoord, legt de Beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin van minister Jo Vandeurzen het kader voor het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid vast
voor de komende regeerperiode. Preventie, vermaatschappelijking van de zorg, zorg en
ondersteuning op maat en een intersectorale afstemming staan hierbij centraal.
De zorg en ondersteuning voor personen met een beperking wordt de komende periode beleidsmatig
verder uitgebouwd conform de Perspectiefnota 2020 (PP 2020) en het decreet PVF. Een
doorgedreven systeemwijziging van de zorg en ondersteuning voor personen met een beperking en
een doorgedreven transitie van het VAPH worden hierbij beoogd.
Om de vooropgestelde reorganisatie te kunnen doorvoeren en de nieuwe beleidsvisie te kunnen
implementeren, is het noodzakelijk dat de komende regeerperiode ingezet wordt op het versterken
van de 5 concentrische cirkels van ondersteuning.

Cirkel 1: vergroten van de zelfzorgmogelijkheden van personen met een beperking. In dit
kader evalueren we het huidige hulpmiddelenbeleid. Waar en indien nodig hervormen we
dit hulpmiddelenbeleid en maken we werk van uitbreiding. We maken in het
hulpmiddelenbeleid ook werk van meer marktwerking en transparantie voor wat de
prijsvorming betreft en richten een efficiënt en kostenbesparend systeem op voor de
recuperatie, het uitlenen en het hergebruik van hulpmiddelen.

Cirkel 2: versterken en faciliteren van de gebruikelijke zorg en ondersteuning binnen de
gezinscontext. Het betreft hier vraagverheldering en netwerkversterking (dit laatste is ook
van toepassing op cirkel 3 en 4). Daartoe maken we werk van het uitbreiden van de
mogelijkheden van kortdurende opvang, logeerfuncties en context-ondersteuning. We
evalueren, flexibiliseren en breiden het aanbod Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) uit.
Hierbij is het bovendien cruciaal dat langdurige vrijwillige ondersteuning binnen een
gezinscontext gehonoreerd wordt, in het bijzonder met de garantie dat als deze
ondersteuning niet langer gecontinueerd kan worden, aanvullende of vervangende
handicapspecifieke ondersteuning onmiddellijk voorhanden zal zijn.

Cirkel 3: faciliteren en stimuleren van de zorg en ondersteuning die vrijwillig geboden wordt
door het ruimere netwerk. Hiertoe breiden we community-building initiatieven en initiatieven
in functie van de vermaatschappelijking van de zorg verder uit. Ook vanuit RTH kunnen
netwerken ondersteund worden.

Cirkel 4: het aanbod reguliere zorg- en dienstverlening meer en beter toegankelijk maken
voor personen met een handicap. In dit kader maken we werk van de uitbreiding van de
capaciteit van niet-handicapspecifieke diensten en de inbreng van handicapspecifieke kennis
en know-how, o.a. via outreach in het kader van RTH. Zo werken we verder aan inclusie.

Cirkel 5: verder uitbreiden van middelen voor handicapspecifieke zorg en ondersteuning;
daarenboven het efficiënter en klantgerichter inzetten van de beschikbare middelen. We
implementeren de persoonsvolgende financiering, installeren een regelluw kader en
stimuleren het sociaal ondernemerschap in de sector. Zolang er schaarste is, blijft een
systeem van zorgregie, afgestemd op de nieuwe context van persoonsvolgende financiering en
binnen de nieuwe beleidslijnen zoals uitgezet door PP2020, noodzakelijk.
3 Budgettair kader voor 2015-2019
De middelen die vandaag beschikbaar zijn om vorm te geven aan het beleid personen met een
beperking, zijn reeds aanzienlijk. Binnen het inhoudelijk referentiekader, zoals beschreven in
hoofdstuk 2 van deze nota, moet in de eerste plaats een weloverwogen herschikking en efficiëntere
inzet van deze reeds beschikbare middelen voorbereid worden.
Een consequent volgehouden budgettair groeipad is eveneens noodzakelijk. Voor het beleidsdomein
WVG wordt deze regeerperiode een groeipad van in totaal 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor
nieuw beleid, bovenop wat reeds in de reguliere meerjarenbegroting (constant beleid) voorzien
wordt.
66% van het budget voorzien voor nieuw beleid binnen het beleidsdomein wordt voorbehouden om de
zorg en ondersteuning voor personen met een handicap verder consequent uit te bouwen.
Tabel 1: Voorziene middelen voor nieuw beleid in de sector personen met een beperking in
functie van de uitvoering van decreet PVF (trap 1 en trap 2)
Jaartal
Voorziene middelen voor nieuw beleid
2015
€ 40.000.000
2016
€ 18.000.000
2017
€ 109.500.000
2018
€ 70.000.000
2019
€ 92.500.000
Legislatuur
€ 330.000.000
3.1 Toelichting bij de gefaseerde invoering:
3.1.1
Invoering Basisondersteuningsbudget (BOB – trap1)
Het invoeren van een basisondersteuningsbudget, uitbetaald door het Intern Verzelfstandigd
Agentschap (IVA) Vlaams zorgfonds dat we in een latere fase zullen omvormen tot de IVA Vlaamse
sociale bescherming (VSB), betekent de installatie van een laagdrempelig toegankelijk
basisondersteuningsbudget (eerste trap) voor personen met een handicap.
Om aanspraak te maken op een basisondersteuningsbudget (forfaitair maandelijks bedrag) moet de
handicap erkend worden en een ondersteuningsnood vastgesteld worden. Dit kan aan de hand van een
attest of aan de hand van een multidisciplinair onderzoek. Het is het VAPH (volwassenen) of de
intersectorale toegangspoort (minderjarigen) die de handicap erkent en de ondersteuningsnood
vaststelt.
Er zal maximaal gestreefd worden naar de automatische toekenning van het BOB, bv vanaf een
bepaalde categorie van integratietegemoetkoming of verhoogde kinderbijslag, acht men de handicap
en ondersteuningsnood voldoende bewezen. Voor wie geen automatische toekenning kan gebeuren,
dient een eenvoudige, klantvriendelijke en efficiënte procedure uitgewerkt te worden. Op het vlak
van gegevensbeheer – en uitwisseling zullen afspraken gemaakt te worden tussen de zorgkassen, het
Vlaams Zorgfonds, het VAPH en de intersectorale toegangspoort (ITP). De ICT wordt, waar nodig,
gelinkt.
De invoering van het BOB zal gefaseerd verlopen:
- Integratie van het BOB binnen het verzekeringsmodel zoals uitgetekend in het regeerakkoord.
- Uitwerken procedures aanvraag BOB
- Afspraken rond gegevensbeheer en –uitwisseling VAPH en ITP, ICT operationeel maken
Tijdspad: Geleidelijke invoering BOB vanaf 2016
3.1.2
Invoering Persoonsvolgende Budgetten (trap 2)
Momenteel wordt in de Task Force PVF een voorstel uitgewerkt tot koppeling van zorgzwaarte aan
budgetcategorieën. Deze worden ter advisering aan het raadgevend comité voorgelegd. Daarna zal dit
voorstel in de schoot van de Vlaamse regering besproken worden en vorm krijgen in een besluit van
de Vlaamse regering.
In 2015 zullen, om de besteding van de voucher mogelijk te maken, alle (resterende)
minderjarigenvoorzieningen overschakelen naar Multifunctioneel centrum (MFC). Alle voorzieningen
voor volwassenen schakelen over naar Flexibel Aanbod Meerderjarigen (FAM) in 2015 of 2016.
MFC en FAM zijn noodzakelijke tussenstappen om de overstap te maken van erkende capaciteit naar
een zorgaanbieder die flexibel kan inspelen op de noden van cliënten.
We starten hier met de volwassenen gezien er momenteel nog geen gedragen en gevalideerd
zorgzwaarte instrument (ZZI) voor minderjarigen bestaat. Onderzoek hierover is volop aan de gang.
Dit betekent dat de eerste budgetten PVF op basis van een ondersteuningsplan en na objectivering
van de ondersteuningsnood kunnen toegekend worden in 2016. Gezien de moeilijke budgettaire
context, zal het uitbreidingsbeleid van 2016 relatief beperkt zijn.
Tijdspad:
2014-2015:
- Omschakeling MFC en FAM
- Bepaling budgetcategorieën gekoppeld aan zorgzwaarte
- Legistieke weg uitwerken
Vanaf 2017 is er ruimte in het budgettair kader om de kritische succesfactoren zoals capaciteit voor
opmaak ondersteuningsplannen, bijstand voor beheer en besteding van PVF, enz. op te nemen.
4 Inzet budget uitbreidingsbeleid 2015
Het extra budget voor uitbreidingsbeleid in 2015 bedraagt € 40.000.000.
We opteren ervoor om deze middelen maximaal in te zetten in bijkomende ondersteuning.
Onder voorbehoud van de goedkeuring van de Vlaamse begroting, zullen deze middelen beschikbaar
zijn vanaf 1 januari 2015. Daar waar een (uitbreiding van) erkenning vereist is, kunnen de middelen
ten vroegste ingezet vanaf het moment dat het erkenningsbesluit wordt afgeleverd.
4.1. Voorafnames op Vlaams niveau
4.1.1
Hulpmiddelenbeleid
Binnen het hulpmiddelenbeleid is er een duidelijke nood aan een versterkte inzet van middelen voor
woningaanpassingen (verbouwing, aanvullende uitrusting, domotica,...).
Deze versterking past binnen het Perspectiefplan 2020: investeren in aangepaste woningen verhoogt
de zelfzorgmogelijkheden van personen met een handicap (cirkel 1) alsook de mogelijkheden van hun
gezin om de zorg binnen de thuissituatie (cirkel 2) langer mogelijk te houden.
Daartoe is een verhoging nodig van het budget voor woningaanpassingen met 2.000.000 euro. Dit
extra bedrag houdt rekening met het voorstel tot aanpassing van de refertelijst goedgekeurd door de
permanente werkgroep Individuele Materiele Bijstand. Het voorstel voorziet concreet o.m. in een
gepaste subsidiëring van aanpassingen aan en herinrichting van de sanitaire ruimte, een subsidie voor
een noodzakelijke bestemmingswijziging van woonruimten, aanbouw en een verbeterde subsidiëring
van het pakket aan domotica-toepassingen voor personen met een ernstig motorische handicap.
4.1.2
Tolken Vlaamse gebarentaal
Eind vorige regeerperiode werd op het intersectorale overleg tolkenwerking een voorstel tot
gelijkschakeling van de criteria voor toekenning uren tolk Vlaamse gebarentaal / schrijftolk / orale
tolk over de betrokken beleidsdomeinen (Werk, Welzijn en Onderwijs) heen opgemaakt. Voor het
VAPH impliceert dit een verlaging van de grenswaarde van 90dB naar 70dB.
Dit vereist een uitbreiding met 1.500 extra tolkuren of een budget van 54.525 euro.
Tabel 2: samenvattende tabel voorafnames op Vlaams niveau
Woningaanpassingen
Voorziene budget
€ 2 .000.000
Tolkuren
€
54.525
Opstart 7 plaatsen voor geïnterneerden met een verstandelijke handicap
(zie 4.2.2)
Totaal
€
496.741
€ 2.551.266
4.2 Verdeling van de middelen
4.2.1
Verdeling van de middelen over de provincies en Brussel
De overige middelen, m.n. € 37.448.734, worden over de provincies verdeeld volgens volgende
verdeelsleutel:
10 % van het budget wordt voorzien voor het inhalen van de historische achterstand in de provincies
Antwerpen en Vlaams-Brabant en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze 10 % wordt verdeeld op
basis van het bevolkingscijfer. Hierbij houden we rekening met de beslissing van de Vlaamse Regering
dat 30 % van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in rekening gebracht wordt.
De overige 90% van het budget wordt voor 80 % verdeeld over de Vlaamse provincies en Brussel
volgens het bevolkingscijfer en voor 20 % volgens het aantal geregistreerde actieve vragen bij de
centrale registratie van zorgvragen (CRZ). Hierbij wordt rekening gehouden met de zwaarte van de
zorgvragen in termen van kostprijs.
Tabel 3: Provinciale verdeling van de middelen
bevolking
Totaal
historische
achterstand
Antwerpen
1.802.719
26,67%
55,31%
Limburg
856.280
12,67%
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant en
Brussel1
West-Vlaanderen
1.468.932
1.456.312
21,73%
21,54%
1.175.508
17,39%
Vlaanderen en
Brussel
6.759.751
100,00%
4.2.2
44,69%
100,00%
CRZ
gewogen
29,01%
16,14%
verdeelsleutel
Budget
29,95%
12,03%
€11.217.589
€ 4.503.464
21,71%
13,93%
19,55%
22,49%
€ 7.322.653
€ 8.421.294
19,21%
15,98%
€ 5.983.733
100,00%
100,00%
€ 37.448.734
VIPA-buffer en opstart plaatsen voor geïnterneerden
Binnen deze provinciale middelen worden in eerste instantie werkingsmiddelen voorzien voor de
VIPA-bufferplaatsen die in exploitatie treden tussen 1 september 2014 en 31 augustus 2015.
Als deze plaatsen in hun VIPA-gesubsidieerde infrastructuur van start gaan, dient men de
werkingsmiddelen te voorzien. Een opstart in tijdelijke infrastructuur kan mits een positief advies van
het ROG (meerderjarigen) of het IROJ (minderjarigen). Het dient hierbij te gaan om volwaardige
ondersteuning aan de doelgroep die beoogd werd bij de toekenning van een vergunning in het kader
van de VIPA-buffer. Mits monitoring van de initiële instroom binnen het ROG kunnen deze plaatsen
gesubsidieerd worden aan een personeelsnorm van 100%, na advisering van het bevoegde regionale
adviesorgaan.
Analoog aan deze VIPA-buffer worden begin 2015 werkingsmiddelen voorzien voor 7 bijkomende
plaatsen voor geïnterneerden met een verstandelijke beperking. Deze plaatsen werden reeds
vergund. In afwachting van het realiseren van de voorziene bouwwerken, wordt volwaardige
ondersteuning aangeboden in voorlopige infrastructuur voor de beoogde doelgroep. Het budget voor
deze werkingsmiddelen wordt op Vlaams niveau voorafgenomen. Deze projecten werken immers
interprovinciaal.
Het VAPH heeft de vergunde voorzieningen bevraagd en zal de gegevens betreffende de opstartdata
aan de ROG’s en IROJ’s bezorgen. Op basis van deze bevraging (begin november 2014) schatten we de
benodigde middelen voor het realiseren van de VIPA-bufferprojecten als volgt in. Deze cijfers kunnen
echter nog wijzigen (afhankelijk van gewijzigde planning en van de beslissing om 80 % dan wel 100 %
van de werkingsmiddelen te voorzien).
Tabel 4: Middelen te voorzien in het kader van de VIPA buffer
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant en Brussel
West-Vlaanderen
totaal
1
€ 418.638
€ 697.730
€ 1.980.360
€ 872.740
€ 1.468.295
€ 5.437.763
Conform het Vlaams Regeerakkoord is het de bedoeling dat minimaal 5 % van het bijkomend budget
ingezet wordt voor bijkomende ondersteuning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
4.2.3
Uitbreidingsmiddelen voor ondersteuning minderjarigen met een beperking
Vervolgens verdelen we het budget over minderjarigen en meerderjarigen. Na aftrek van de VIPAbuffer voorzien we 20 % van de resterende middelen voor de ondersteuning van minderjarigen met
een beperking.
Binnen deze middelen voorzien we € 1.920.000 voor de financiering van een Centrum voor
Gedragsstoornissen bij jongeren met een verstandelijke beperking en autisme en met een zware
zorgbehoevendheid. Het budget hiervoor wordt volgens de verdeelsleutel van de provinciale middelen
voor minderjarigen afgehouden.
De overige middelen voor minderjarigen worden voor 25 % ingezet voor de versterking van het aanbod
rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening.
Tevens wordt € 2.000.000 geïnvesteerd in het versterken van het multifunctioneel aanbod voor
kinderen en jongeren met een complexe problematiek, waarbij ook sprake is van een beperking. De
verdeling van deze middelen zal opgenomen worden in het actieplan jeugdhulp.
De overige middelen worden ingezet voor minderjarigen met een vraag naar PAB of een
persoonsvolgend convenant.
Tabel 5: bijkomende middelen voor minderjarigen met een beperking 2
centrum autisme.
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant en Brussel
West-Vlaanderen
totaal
4.2.4
€ 1.920.000
€ 1.584.663
€ 530.254
€ 693.026
€ 1.077.950
€ 596.301
€ 6.402.194
Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen
Het resterende provinciale budget voor meerderjarigen wordt voor 25 % ingezet voor het versterken
van het rechtstreeks toegankelijke aanbod voor meerderjarigen met een beperking. Op deze manier
wensen we voor personen die kiezen voor een BOB aanvullend voldoende capaciteit RTH te voorzien.
Tabel 6: bijkomende middelen RTH meerderjarigen per provincie3
middelen RTH meerderjarigen
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant en Brussel
West-Vlaanderen
totaal
2
3
Deze cijfers kunnen nog wijzigen bij eventuele wijzigingen in tabel 4.
Deze cijfers kunnen nog wijzigen bij eventuele wijzigingen in tabel 4.
€
€
€
2.159.790
761.147
1.068.459
€
€
1.509.711
903.088
€ 6.402.194
Deze middelen kunnen ingezet worden:
- Binnen de regelgeving RTH (in personeelspunten)
- Binnen de regelgeving thuisbegeleiding (als bijkomende begeleidingen)
Er wordt niet voorzien in een eventuele uitbreiding van de diensten ondersteuningsplan.
Aan de ROG’s wordt gevraagd om ten laatste tegen 31 januari 2015 een advies voor de verdeling van
deze middelen aan het VAPH te bezorgen.
4.2.5
Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen
Het resterende bedrag wordt ingezet voor niet-rechtstreekse toegankelijke hulpverlening.
Tabel 7: middelen nRTH meerderjarigen per provincie 4
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant en Brussel
West-Vlaanderen
totaal
€ 6.479.371
€ 2.283.441
€ 3.205.376
€ 4.529.133
€ 2.709.263
€ 19.206.583
4.2.5.1 Bijkomende middelen voor noodsituatie
De ingezette tijdelijke middelen voor noodsituaties worden geëvalueerd.
Ook voorzien we een uitbreiding van de tijdelijke ondersteuning, die momenteel 10 weken bedraagt,
naar 22 weken. Deze verlenging van de periode van tijdelijke ondersteuning zal meer mogelijkheden
bieden om continuïteit van ondersteuning te garanderen.
Het VAPH zal op basis van deze evaluatie en na advies van het ROG de provinciale budgetten voor
noodsituatie uitbreiden met maximaal € 2.000.000 (verdeeld over de provincies volgens de
verdeelsleutel).
4.2.5.2 Verdeling middelen PAB – PVC
Van de overige middelen nRTH meerderjarigen wordt 45 % gereserveerd voor de toekenning van
bijkomende PAB’s. Een zelfde bedrag wordt gereserveerd voor bijkomende persoonsvolgende
convenants. De overige 10 % kunnen door de regionale prioriteitencommissie ingezet worden om
tegemoet te komen aan de meest dringende zorgvragen (PAB of PVC). We willen hiermee enerzijds
voldoende kans geven aan zorgvragers PAB om erkend te worden als PTB en anderzijds rekening
houden met de verhouding van de vragen op de CRZ (2.838 vragen PAB tov 11.297 vragen ZIN).
Als we rekening houden met een maximaal bijkomend budget voor noodsituaties levert dit volgende
verdeling op.
4
Ook deze bedragen kunnen nog wijzigen als de cijfers van tabel 4 wijzigen.
Tabel 8: verdeling middelen nRTH meerderjarigen 5
noodsituatie
PAB
Antwerpen
€ 599.090
€ 2.646.126
Limburg
€ 240.514
€
919.317
Oost-Vlaanderen
€ 391.076
€ 1.266.435
Vlaams-Brabant
en Brussel
€ 449.751
€ 1.835.722
West-Vlaanderen
€ 319.569
€ 1.075.362
Totaal
€ 2.000.000
€ 7.742.962
PVC
€ 2.646.126
€
919.317
€ 1.266.435
Meest urgente
€ 588.028
€ 204.293
€ 281.430
€ 1.835.722
€ 1.075.362
€ 7.742.962
€ 407.938
€ 238.969
€ 1.720.658
4.2.5.3 Continuïteit bij overgang minderjarigen - meerderjarigen
Om de continuïteit bij de overgang van ondersteuning minderjarigen naar ondersteuning
meerderjarigen te faciliteren, vragen we aan de RPC’s om abstractie te maken van nog lopende
minderjarigenondersteuning voor jongvolwassenen vanaf 23 jaar. Op deze manier wordt voor
jongvolwassenen uitgegaan van de dringendheid van hun zorgvraag en maximaal aandacht geschonken
aan de continuïteit van ondersteuning.
4.3. Tijdspad
-
Bevraging VAPH bij vergunde diensten VIPA-buffer tegen 15 november
Advies ROG m.b.t. opstart VIPA-diensten (tijdelijke infrastructuur, omkadering 100%) tegen
15 december
Advies ROG verdeling middelen RTH meerderjarigen (tegen 31 januari)
Bepalen noodzakelijke bijkomende middelen voor noodsituaties (voorstel VAPH tegen 15
december, advies ROG tegen 31 januari)
James Van Casteren
Administrateur-generaal
Bedragen indicatief en afhankelijk van wijzigingen in tabel 4 en beslissing rond budget voorzien
voor noodsituatie
5
5 Bijlage: prijzen per zorgvorm
Internaat
Semi–internaat
Prijs aan 80 %
personeelsnorm
€ 54.306
€ 22.812
€ 36.228
€ 27.082
Prijs aan 100 %
personeelsnorm
€ 60.051
€ 30.600
€ 43.072
€ 32.995
bezigheid
€ 61.205
€ 32.797
€ 53.507
€ 66.906
€ 36.851
€ 60.121
nursing
kortverblijf
€ 62.098
€ 51.414
€ 69.773
€ 67.054
€ 70.963
schoolgaand
niet schoolgaand
Dagcentra
Observatiecentrum
tehuis werkenden
tehuis niet
werkenden
Tehuis
Thuisbegeleiding
begeleid wonen
beschermd wonen
zelfstandig wonen
geïntegreerd wonen
Woonondersteuning
Woonondersteuning
RTH
prijs per begeleiding
bezigheid
nursing
prijs per punt
€ 221,96
€ 10.268
€ 20.360
€ 52.714
€ 39.858
€ 27.126
€ 36.778
€ 1.007,71