Omzendbrief ZR 31 12 november 2014 Gericht aan alle belanghebbenden VRAGEN NAAR: Marc Sevenhant TELEFOON: 02/225.85.22 E-MAIL: [email protected] BIJLAGE(N): 1 Inzet uitbreidingsbeleid VAPH 2015 1 inhoudsopgave 1 inhoudsopgave ......................................................................................................1 2 Inhoudelijk kader ..................................................................................................2 3 Budgettair kader voor 2015-2019................................................................................3 3.1 Toelichting bij de gefaseerde invoering: ................................................................3 3.1.1 Invoering Basisondersteuningsbudget (BOB – trap1).................................... 3 3.1.2 Invoering Persoonsvolgende Budgetten (trap 2) ........................................ 4 4 Inzet budget uitbreidingsbeleid 2015 ...........................................................................5 4.1. Voorafnames op Vlaams niveau ...............................................................................5 4.1.1 Hulpmiddelenbeleid ........................................................................ 5 4.1.2 Tolken Vlaamse gebarentaal .............................................................. 5 4.2 Verdeling van de middelen ................................................................................5 4.2.1 Verdeling van de middelen over de provincies en Brussel ............................ 5 4.2.2 VIPA-buffer en opstart plaatsen voor geïnterneerden ................................. 6 4.2.3 Uitbreidingsmiddelen voor ondersteuning minderjarigen met een beperking ..... 7 4.2.4 Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen ........................... 7 4.2.5 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen...................... 8 4.3. Tijdspad ...........................................................................................................9 5 Bijlage: prijzen per zorgvorm .................................................................................. 10 1 van 10 2 Inhoudelijk kader Het Vlaams Regeerakkoord 2014 – 2019 legt sterk de nadruk op een efficiënte en klantgerichte overheid. Hierbij wordt erg veel belang gehecht aan een goede relatie met de stakeholders, een relatie gebaseerd op vertrouwen, waarbij ook transparantie, eenduidigheid, intersectorale afstemming, uniformiteit en samenhang sleutelwoorden zijn. Deze Vlaamse Regering zal een volwaardige Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) uitbouwen. Ook personen met een handicap zullen via de VSB van een laagdrempelig aanbod ondersteuning (BOB, basisondersteuningsbudget) en hulpmiddelen kunnen genieten. Het decreet Persoonsvolgende Financiering (PVF) wordt deze regeerperiode uitgevoerd. Personen met een beperking en hun gezin krijgen zo zelf de regie over hun zorg en ondersteuning in handen en hebben de keuze om hun budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als cash en/of als voucher in te zetten. Zorgaanbieders worden sociale ondernemers die zo adequaat mogelijk trachten in te spelen op de vragen van de personen met een beperking en hun gezin. De administratieve processen en het regelgevend kader worden vereenvoudigd, waarbij de focus gelegd wordt op outcome en ex-post controle. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zal zijn hele organisatie en administratie grondig doorlichten met het oog op administratieve vereenvoudiging, transparantie en efficiëntie, en dit zowel ten aanzien van personen met een beperking en hun omgeving als ten aanzien van voorzieningen en diensten. Het VAPH beoogt hiermee een grotere klantvriendelijkheid door o.a. de complexe inschrijvings- en aanvraagprocedure te herbekijken. Conform de krachtlijnen van het Regeerakkoord, legt de Beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van minister Jo Vandeurzen het kader voor het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid vast voor de komende regeerperiode. Preventie, vermaatschappelijking van de zorg, zorg en ondersteuning op maat en een intersectorale afstemming staan hierbij centraal. De zorg en ondersteuning voor personen met een beperking wordt de komende periode beleidsmatig verder uitgebouwd conform de Perspectiefnota 2020 (PP 2020) en het decreet PVF. Een doorgedreven systeemwijziging van de zorg en ondersteuning voor personen met een beperking en een doorgedreven transitie van het VAPH worden hierbij beoogd. Om de vooropgestelde reorganisatie te kunnen doorvoeren en de nieuwe beleidsvisie te kunnen implementeren, is het noodzakelijk dat de komende regeerperiode ingezet wordt op het versterken van de 5 concentrische cirkels van ondersteuning. Cirkel 1: vergroten van de zelfzorgmogelijkheden van personen met een beperking. In dit kader evalueren we het huidige hulpmiddelenbeleid. Waar en indien nodig hervormen we dit hulpmiddelenbeleid en maken we werk van uitbreiding. We maken in het hulpmiddelenbeleid ook werk van meer marktwerking en transparantie voor wat de prijsvorming betreft en richten een efficiënt en kostenbesparend systeem op voor de recuperatie, het uitlenen en het hergebruik van hulpmiddelen. Cirkel 2: versterken en faciliteren van de gebruikelijke zorg en ondersteuning binnen de gezinscontext. Het betreft hier vraagverheldering en netwerkversterking (dit laatste is ook van toepassing op cirkel 3 en 4). Daartoe maken we werk van het uitbreiden van de mogelijkheden van kortdurende opvang, logeerfuncties en context-ondersteuning. We evalueren, flexibiliseren en breiden het aanbod Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) uit. Hierbij is het bovendien cruciaal dat langdurige vrijwillige ondersteuning binnen een gezinscontext gehonoreerd wordt, in het bijzonder met de garantie dat als deze ondersteuning niet langer gecontinueerd kan worden, aanvullende of vervangende handicapspecifieke ondersteuning onmiddellijk voorhanden zal zijn. Cirkel 3: faciliteren en stimuleren van de zorg en ondersteuning die vrijwillig geboden wordt door het ruimere netwerk. Hiertoe breiden we community-building initiatieven en initiatieven in functie van de vermaatschappelijking van de zorg verder uit. Ook vanuit RTH kunnen netwerken ondersteund worden. Cirkel 4: het aanbod reguliere zorg- en dienstverlening meer en beter toegankelijk maken voor personen met een handicap. In dit kader maken we werk van de uitbreiding van de capaciteit van niet-handicapspecifieke diensten en de inbreng van handicapspecifieke kennis en know-how, o.a. via outreach in het kader van RTH. Zo werken we verder aan inclusie. Cirkel 5: verder uitbreiden van middelen voor handicapspecifieke zorg en ondersteuning; daarenboven het efficiënter en klantgerichter inzetten van de beschikbare middelen. We implementeren de persoonsvolgende financiering, installeren een regelluw kader en stimuleren het sociaal ondernemerschap in de sector. Zolang er schaarste is, blijft een systeem van zorgregie, afgestemd op de nieuwe context van persoonsvolgende financiering en binnen de nieuwe beleidslijnen zoals uitgezet door PP2020, noodzakelijk. 3 Budgettair kader voor 2015-2019 De middelen die vandaag beschikbaar zijn om vorm te geven aan het beleid personen met een beperking, zijn reeds aanzienlijk. Binnen het inhoudelijk referentiekader, zoals beschreven in hoofdstuk 2 van deze nota, moet in de eerste plaats een weloverwogen herschikking en efficiëntere inzet van deze reeds beschikbare middelen voorbereid worden. Een consequent volgehouden budgettair groeipad is eveneens noodzakelijk. Voor het beleidsdomein WVG wordt deze regeerperiode een groeipad van in totaal 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor nieuw beleid, bovenop wat reeds in de reguliere meerjarenbegroting (constant beleid) voorzien wordt. 66% van het budget voorzien voor nieuw beleid binnen het beleidsdomein wordt voorbehouden om de zorg en ondersteuning voor personen met een handicap verder consequent uit te bouwen. Tabel 1: Voorziene middelen voor nieuw beleid in de sector personen met een beperking in functie van de uitvoering van decreet PVF (trap 1 en trap 2) Jaartal Voorziene middelen voor nieuw beleid 2015 € 40.000.000 2016 € 18.000.000 2017 € 109.500.000 2018 € 70.000.000 2019 € 92.500.000 Legislatuur € 330.000.000 3.1 Toelichting bij de gefaseerde invoering: 3.1.1 Invoering Basisondersteuningsbudget (BOB – trap1) Het invoeren van een basisondersteuningsbudget, uitbetaald door het Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA) Vlaams zorgfonds dat we in een latere fase zullen omvormen tot de IVA Vlaamse sociale bescherming (VSB), betekent de installatie van een laagdrempelig toegankelijk basisondersteuningsbudget (eerste trap) voor personen met een handicap. Om aanspraak te maken op een basisondersteuningsbudget (forfaitair maandelijks bedrag) moet de handicap erkend worden en een ondersteuningsnood vastgesteld worden. Dit kan aan de hand van een attest of aan de hand van een multidisciplinair onderzoek. Het is het VAPH (volwassenen) of de intersectorale toegangspoort (minderjarigen) die de handicap erkent en de ondersteuningsnood vaststelt. Er zal maximaal gestreefd worden naar de automatische toekenning van het BOB, bv vanaf een bepaalde categorie van integratietegemoetkoming of verhoogde kinderbijslag, acht men de handicap en ondersteuningsnood voldoende bewezen. Voor wie geen automatische toekenning kan gebeuren, dient een eenvoudige, klantvriendelijke en efficiënte procedure uitgewerkt te worden. Op het vlak van gegevensbeheer – en uitwisseling zullen afspraken gemaakt te worden tussen de zorgkassen, het Vlaams Zorgfonds, het VAPH en de intersectorale toegangspoort (ITP). De ICT wordt, waar nodig, gelinkt. De invoering van het BOB zal gefaseerd verlopen: - Integratie van het BOB binnen het verzekeringsmodel zoals uitgetekend in het regeerakkoord. - Uitwerken procedures aanvraag BOB - Afspraken rond gegevensbeheer en –uitwisseling VAPH en ITP, ICT operationeel maken Tijdspad: Geleidelijke invoering BOB vanaf 2016 3.1.2 Invoering Persoonsvolgende Budgetten (trap 2) Momenteel wordt in de Task Force PVF een voorstel uitgewerkt tot koppeling van zorgzwaarte aan budgetcategorieën. Deze worden ter advisering aan het raadgevend comité voorgelegd. Daarna zal dit voorstel in de schoot van de Vlaamse regering besproken worden en vorm krijgen in een besluit van de Vlaamse regering. In 2015 zullen, om de besteding van de voucher mogelijk te maken, alle (resterende) minderjarigenvoorzieningen overschakelen naar Multifunctioneel centrum (MFC). Alle voorzieningen voor volwassenen schakelen over naar Flexibel Aanbod Meerderjarigen (FAM) in 2015 of 2016. MFC en FAM zijn noodzakelijke tussenstappen om de overstap te maken van erkende capaciteit naar een zorgaanbieder die flexibel kan inspelen op de noden van cliënten. We starten hier met de volwassenen gezien er momenteel nog geen gedragen en gevalideerd zorgzwaarte instrument (ZZI) voor minderjarigen bestaat. Onderzoek hierover is volop aan de gang. Dit betekent dat de eerste budgetten PVF op basis van een ondersteuningsplan en na objectivering van de ondersteuningsnood kunnen toegekend worden in 2016. Gezien de moeilijke budgettaire context, zal het uitbreidingsbeleid van 2016 relatief beperkt zijn. Tijdspad: 2014-2015: - Omschakeling MFC en FAM - Bepaling budgetcategorieën gekoppeld aan zorgzwaarte - Legistieke weg uitwerken Vanaf 2017 is er ruimte in het budgettair kader om de kritische succesfactoren zoals capaciteit voor opmaak ondersteuningsplannen, bijstand voor beheer en besteding van PVF, enz. op te nemen. 4 Inzet budget uitbreidingsbeleid 2015 Het extra budget voor uitbreidingsbeleid in 2015 bedraagt € 40.000.000. We opteren ervoor om deze middelen maximaal in te zetten in bijkomende ondersteuning. Onder voorbehoud van de goedkeuring van de Vlaamse begroting, zullen deze middelen beschikbaar zijn vanaf 1 januari 2015. Daar waar een (uitbreiding van) erkenning vereist is, kunnen de middelen ten vroegste ingezet vanaf het moment dat het erkenningsbesluit wordt afgeleverd. 4.1. Voorafnames op Vlaams niveau 4.1.1 Hulpmiddelenbeleid Binnen het hulpmiddelenbeleid is er een duidelijke nood aan een versterkte inzet van middelen voor woningaanpassingen (verbouwing, aanvullende uitrusting, domotica,...). Deze versterking past binnen het Perspectiefplan 2020: investeren in aangepaste woningen verhoogt de zelfzorgmogelijkheden van personen met een handicap (cirkel 1) alsook de mogelijkheden van hun gezin om de zorg binnen de thuissituatie (cirkel 2) langer mogelijk te houden. Daartoe is een verhoging nodig van het budget voor woningaanpassingen met 2.000.000 euro. Dit extra bedrag houdt rekening met het voorstel tot aanpassing van de refertelijst goedgekeurd door de permanente werkgroep Individuele Materiele Bijstand. Het voorstel voorziet concreet o.m. in een gepaste subsidiëring van aanpassingen aan en herinrichting van de sanitaire ruimte, een subsidie voor een noodzakelijke bestemmingswijziging van woonruimten, aanbouw en een verbeterde subsidiëring van het pakket aan domotica-toepassingen voor personen met een ernstig motorische handicap. 4.1.2 Tolken Vlaamse gebarentaal Eind vorige regeerperiode werd op het intersectorale overleg tolkenwerking een voorstel tot gelijkschakeling van de criteria voor toekenning uren tolk Vlaamse gebarentaal / schrijftolk / orale tolk over de betrokken beleidsdomeinen (Werk, Welzijn en Onderwijs) heen opgemaakt. Voor het VAPH impliceert dit een verlaging van de grenswaarde van 90dB naar 70dB. Dit vereist een uitbreiding met 1.500 extra tolkuren of een budget van 54.525 euro. Tabel 2: samenvattende tabel voorafnames op Vlaams niveau Woningaanpassingen Voorziene budget € 2 .000.000 Tolkuren € 54.525 Opstart 7 plaatsen voor geïnterneerden met een verstandelijke handicap (zie 4.2.2) Totaal € 496.741 € 2.551.266 4.2 Verdeling van de middelen 4.2.1 Verdeling van de middelen over de provincies en Brussel De overige middelen, m.n. € 37.448.734, worden over de provincies verdeeld volgens volgende verdeelsleutel: 10 % van het budget wordt voorzien voor het inhalen van de historische achterstand in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze 10 % wordt verdeeld op basis van het bevolkingscijfer. Hierbij houden we rekening met de beslissing van de Vlaamse Regering dat 30 % van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in rekening gebracht wordt. De overige 90% van het budget wordt voor 80 % verdeeld over de Vlaamse provincies en Brussel volgens het bevolkingscijfer en voor 20 % volgens het aantal geregistreerde actieve vragen bij de centrale registratie van zorgvragen (CRZ). Hierbij wordt rekening gehouden met de zwaarte van de zorgvragen in termen van kostprijs. Tabel 3: Provinciale verdeling van de middelen bevolking Totaal historische achterstand Antwerpen 1.802.719 26,67% 55,31% Limburg 856.280 12,67% Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant en Brussel1 West-Vlaanderen 1.468.932 1.456.312 21,73% 21,54% 1.175.508 17,39% Vlaanderen en Brussel 6.759.751 100,00% 4.2.2 44,69% 100,00% CRZ gewogen 29,01% 16,14% verdeelsleutel Budget 29,95% 12,03% €11.217.589 € 4.503.464 21,71% 13,93% 19,55% 22,49% € 7.322.653 € 8.421.294 19,21% 15,98% € 5.983.733 100,00% 100,00% € 37.448.734 VIPA-buffer en opstart plaatsen voor geïnterneerden Binnen deze provinciale middelen worden in eerste instantie werkingsmiddelen voorzien voor de VIPA-bufferplaatsen die in exploitatie treden tussen 1 september 2014 en 31 augustus 2015. Als deze plaatsen in hun VIPA-gesubsidieerde infrastructuur van start gaan, dient men de werkingsmiddelen te voorzien. Een opstart in tijdelijke infrastructuur kan mits een positief advies van het ROG (meerderjarigen) of het IROJ (minderjarigen). Het dient hierbij te gaan om volwaardige ondersteuning aan de doelgroep die beoogd werd bij de toekenning van een vergunning in het kader van de VIPA-buffer. Mits monitoring van de initiële instroom binnen het ROG kunnen deze plaatsen gesubsidieerd worden aan een personeelsnorm van 100%, na advisering van het bevoegde regionale adviesorgaan. Analoog aan deze VIPA-buffer worden begin 2015 werkingsmiddelen voorzien voor 7 bijkomende plaatsen voor geïnterneerden met een verstandelijke beperking. Deze plaatsen werden reeds vergund. In afwachting van het realiseren van de voorziene bouwwerken, wordt volwaardige ondersteuning aangeboden in voorlopige infrastructuur voor de beoogde doelgroep. Het budget voor deze werkingsmiddelen wordt op Vlaams niveau voorafgenomen. Deze projecten werken immers interprovinciaal. Het VAPH heeft de vergunde voorzieningen bevraagd en zal de gegevens betreffende de opstartdata aan de ROG’s en IROJ’s bezorgen. Op basis van deze bevraging (begin november 2014) schatten we de benodigde middelen voor het realiseren van de VIPA-bufferprojecten als volgt in. Deze cijfers kunnen echter nog wijzigen (afhankelijk van gewijzigde planning en van de beslissing om 80 % dan wel 100 % van de werkingsmiddelen te voorzien). Tabel 4: Middelen te voorzien in het kader van de VIPA buffer Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant en Brussel West-Vlaanderen totaal 1 € 418.638 € 697.730 € 1.980.360 € 872.740 € 1.468.295 € 5.437.763 Conform het Vlaams Regeerakkoord is het de bedoeling dat minimaal 5 % van het bijkomend budget ingezet wordt voor bijkomende ondersteuning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4.2.3 Uitbreidingsmiddelen voor ondersteuning minderjarigen met een beperking Vervolgens verdelen we het budget over minderjarigen en meerderjarigen. Na aftrek van de VIPAbuffer voorzien we 20 % van de resterende middelen voor de ondersteuning van minderjarigen met een beperking. Binnen deze middelen voorzien we € 1.920.000 voor de financiering van een Centrum voor Gedragsstoornissen bij jongeren met een verstandelijke beperking en autisme en met een zware zorgbehoevendheid. Het budget hiervoor wordt volgens de verdeelsleutel van de provinciale middelen voor minderjarigen afgehouden. De overige middelen voor minderjarigen worden voor 25 % ingezet voor de versterking van het aanbod rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening. Tevens wordt € 2.000.000 geïnvesteerd in het versterken van het multifunctioneel aanbod voor kinderen en jongeren met een complexe problematiek, waarbij ook sprake is van een beperking. De verdeling van deze middelen zal opgenomen worden in het actieplan jeugdhulp. De overige middelen worden ingezet voor minderjarigen met een vraag naar PAB of een persoonsvolgend convenant. Tabel 5: bijkomende middelen voor minderjarigen met een beperking 2 centrum autisme. Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant en Brussel West-Vlaanderen totaal 4.2.4 € 1.920.000 € 1.584.663 € 530.254 € 693.026 € 1.077.950 € 596.301 € 6.402.194 Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen Het resterende provinciale budget voor meerderjarigen wordt voor 25 % ingezet voor het versterken van het rechtstreeks toegankelijke aanbod voor meerderjarigen met een beperking. Op deze manier wensen we voor personen die kiezen voor een BOB aanvullend voldoende capaciteit RTH te voorzien. Tabel 6: bijkomende middelen RTH meerderjarigen per provincie3 middelen RTH meerderjarigen Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant en Brussel West-Vlaanderen totaal 2 3 Deze cijfers kunnen nog wijzigen bij eventuele wijzigingen in tabel 4. Deze cijfers kunnen nog wijzigen bij eventuele wijzigingen in tabel 4. € € € 2.159.790 761.147 1.068.459 € € 1.509.711 903.088 € 6.402.194 Deze middelen kunnen ingezet worden: - Binnen de regelgeving RTH (in personeelspunten) - Binnen de regelgeving thuisbegeleiding (als bijkomende begeleidingen) Er wordt niet voorzien in een eventuele uitbreiding van de diensten ondersteuningsplan. Aan de ROG’s wordt gevraagd om ten laatste tegen 31 januari 2015 een advies voor de verdeling van deze middelen aan het VAPH te bezorgen. 4.2.5 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening meerderjarigen Het resterende bedrag wordt ingezet voor niet-rechtstreekse toegankelijke hulpverlening. Tabel 7: middelen nRTH meerderjarigen per provincie 4 Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant en Brussel West-Vlaanderen totaal € 6.479.371 € 2.283.441 € 3.205.376 € 4.529.133 € 2.709.263 € 19.206.583 4.2.5.1 Bijkomende middelen voor noodsituatie De ingezette tijdelijke middelen voor noodsituaties worden geëvalueerd. Ook voorzien we een uitbreiding van de tijdelijke ondersteuning, die momenteel 10 weken bedraagt, naar 22 weken. Deze verlenging van de periode van tijdelijke ondersteuning zal meer mogelijkheden bieden om continuïteit van ondersteuning te garanderen. Het VAPH zal op basis van deze evaluatie en na advies van het ROG de provinciale budgetten voor noodsituatie uitbreiden met maximaal € 2.000.000 (verdeeld over de provincies volgens de verdeelsleutel). 4.2.5.2 Verdeling middelen PAB – PVC Van de overige middelen nRTH meerderjarigen wordt 45 % gereserveerd voor de toekenning van bijkomende PAB’s. Een zelfde bedrag wordt gereserveerd voor bijkomende persoonsvolgende convenants. De overige 10 % kunnen door de regionale prioriteitencommissie ingezet worden om tegemoet te komen aan de meest dringende zorgvragen (PAB of PVC). We willen hiermee enerzijds voldoende kans geven aan zorgvragers PAB om erkend te worden als PTB en anderzijds rekening houden met de verhouding van de vragen op de CRZ (2.838 vragen PAB tov 11.297 vragen ZIN). Als we rekening houden met een maximaal bijkomend budget voor noodsituaties levert dit volgende verdeling op. 4 Ook deze bedragen kunnen nog wijzigen als de cijfers van tabel 4 wijzigen. Tabel 8: verdeling middelen nRTH meerderjarigen 5 noodsituatie PAB Antwerpen € 599.090 € 2.646.126 Limburg € 240.514 € 919.317 Oost-Vlaanderen € 391.076 € 1.266.435 Vlaams-Brabant en Brussel € 449.751 € 1.835.722 West-Vlaanderen € 319.569 € 1.075.362 Totaal € 2.000.000 € 7.742.962 PVC € 2.646.126 € 919.317 € 1.266.435 Meest urgente € 588.028 € 204.293 € 281.430 € 1.835.722 € 1.075.362 € 7.742.962 € 407.938 € 238.969 € 1.720.658 4.2.5.3 Continuïteit bij overgang minderjarigen - meerderjarigen Om de continuïteit bij de overgang van ondersteuning minderjarigen naar ondersteuning meerderjarigen te faciliteren, vragen we aan de RPC’s om abstractie te maken van nog lopende minderjarigenondersteuning voor jongvolwassenen vanaf 23 jaar. Op deze manier wordt voor jongvolwassenen uitgegaan van de dringendheid van hun zorgvraag en maximaal aandacht geschonken aan de continuïteit van ondersteuning. 4.3. Tijdspad - Bevraging VAPH bij vergunde diensten VIPA-buffer tegen 15 november Advies ROG m.b.t. opstart VIPA-diensten (tijdelijke infrastructuur, omkadering 100%) tegen 15 december Advies ROG verdeling middelen RTH meerderjarigen (tegen 31 januari) Bepalen noodzakelijke bijkomende middelen voor noodsituaties (voorstel VAPH tegen 15 december, advies ROG tegen 31 januari) James Van Casteren Administrateur-generaal Bedragen indicatief en afhankelijk van wijzigingen in tabel 4 en beslissing rond budget voorzien voor noodsituatie 5 5 Bijlage: prijzen per zorgvorm Internaat Semi–internaat Prijs aan 80 % personeelsnorm € 54.306 € 22.812 € 36.228 € 27.082 Prijs aan 100 % personeelsnorm € 60.051 € 30.600 € 43.072 € 32.995 bezigheid € 61.205 € 32.797 € 53.507 € 66.906 € 36.851 € 60.121 nursing kortverblijf € 62.098 € 51.414 € 69.773 € 67.054 € 70.963 schoolgaand niet schoolgaand Dagcentra Observatiecentrum tehuis werkenden tehuis niet werkenden Tehuis Thuisbegeleiding begeleid wonen beschermd wonen zelfstandig wonen geïntegreerd wonen Woonondersteuning Woonondersteuning RTH prijs per begeleiding bezigheid nursing prijs per punt € 221,96 € 10.268 € 20.360 € 52.714 € 39.858 € 27.126 € 36.778 € 1.007,71
© Copyright 2024 ExpyDoc