Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk veroorzaakt is door de geïndustrialiseerde landen. Al sinds de Klimaattop in 2009 in Kopenhagen is de wereld aan het onderhandelen over zo'n bindend klimaatverdrag, maar dat heeft nog niet veel concreet resultaat opgeleverd. Tot op heden ligt er alleen het Kopenhagen Akkoord, dat vooral uitblinkt in mooie beloftes en ambities, maar niet in concrete acties. En ook de VN-klimaatconferentie in Warschau eind 2013 was teleurstellend. Het hoogst haalbare bleek de ‘bijdrage’ die landen moeten leveren aan het tegengaan van klimaatverandering, voor het aangaan van ‘verplichtingen’ of het behalen van concrete resultaten werd geen overeenstemming bereikt. In het nieuwe juridisch bindende klimaatakkoord -dat eind 2015 in Parijs gesloten moet worden- moeten de geïndustrialiseerde landen de leiding nemen in de bestrijding van klimaatverandering. Het is onaanvaardbaar om ontwikkelingslanden op te laten draaien voor de kosten van de negatieve effecten van klimaatverandering (adaptatie) of voor de kosten van de bestrijding ervan (mitigatie). Ten eerste hebben ontwikkelingslanden nauwelijks bijgedragen aan de totstandkoming van klimaatverandering. De historische verantwoordelijkheid ligt bij de reeds geïndustrialiseerde landen en Fair Politics vindt dat uitgegaan moet worden van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Ten tweede zijn de negatieve gevolgen van klimaatverandering juist het grootst in de ontwikkelingslanden die er het minst aan hebben bijgedragen. Volgens ramingen van de Wereldbank zal 75-80% van de kosten van de schade veroorzaakt door klimaatverandering bij ontwikkelingslanden komen te liggen1. En ten derde hebben ontwikkelingslanden minder capaciteit om met de gevolgen van klimaatverandering om te gaan. Verlenging Kyoto Protocol Op dit moment is het Kyoto Protocol van kracht, in het leven geroepen om maatregelen te nemen tegen de snelle opwarming van de aarde. Het oorspronkelijke Kyoto Protocol uit 1997- waarin afgesproken was hoe landen gebonden waren aan de vermindering van uitstoot van broeikasgassen- werd in 2005 van kracht en liep eind 2012 af. Toen het echter van kracht werd, waren de doelstellingen uit het verdrag al niet meer toereikend om het gewenste effect te bereiken. Maar zowel tijdens de VN-klimaatconferentie in Durban (2011) als in Doha (2012) is er geen overeenstemming bereikt om een nieuw juridisch bindend verdrag te sluiten als opvolger van het Kyoto Protocol. Daarom is –door besluiteloosheid en gebrek aan daadkracht - het Kyoto Protocol in Doha voor een tweede termijn te verlengd tot 2020. Rusland, de VS, Canada en Japan hebben zich echter niet hieraan gecommitteerd. De EU en bijna alle ontwikkelingslanden hebben wel de tweede termijn van het Kyoto Protocol 1 World Bank. World Development Report 2010: Development and Climate Change. ondertekend2. In 2015 zal in Parijs een klimaatakkoord ondertekend moeten worden dat vanaf 2020 in werking zal treden. Juridisch bindend klimaatakkoord In Parijs zal er een juridisch bindend klimaatakkoord moeten komen. Voor dit akkoord zullen besluiten moeten worden genomen over samenwerking op het gebied van schone technologie, bescherming van bossen, aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering en de beloofde financiering van de rijke landen aan ontwikkelingslanden. Al deze plannen moeten in 2015 rond zijn en in 2020 in werking treden. VN-Klimaatconferentie Warschau 2013 In aanloop naar een allesomvattend klimaatakkoord, vond eind 2013 de VN-Klimaat conferentie in Warschau plaats. Maar ook hier werden geen belangrijke resultaten behaald. De tegenstelling tussen opkomende economieën en geïndustrialiseerde landen bleek ook hier weer onoverkoombaar. India en China eisten dat de westerse landen aan strengere eisen zouden moeten voldoen om de CO2 uitstoot drastisch te verminderen, maar hier wilden de VS en de EU niks van weten. Deze impasse zorgde ervoor dat er pas op het allerlaatst een compromistekst werd gesloten, die eruit bestaat dat alle landen zullen ‘bijdragen’ aan de reductie van CO2 uitstoot, maar zich nergens aan hoeven te ‘verplichten’. Daarnaast bleek ook klimaatfinanciering voor een impasse te zorgen tussen geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden. Net als in voorgaande VN klimaatconferenties weigerden de rijke landen een harde toezegging te doen wat betreft klimaatfinanciering. In de slottekst werd alleen gesproken over een ‘aansporing’ om meer hulp te bieden. Het grootste politieke struikelblok, te weten de mitigatieafspraken (afspraken over reductiedoelstellingen voor ontwikkelde landen en de klimaatacties door ontwikkelingslanden) is dus nog lang niet beslecht. Klimaatfinanciering Een groot deel van de kosten van de effecten van klimaatverandering komen voor rekening van ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden moeten gecompenseerd worden met geld voor adaptatie3. Daarnaast hebben ontwikkelingslanden ook financiële steun nodig om zelf de overgang naar een schone economie te maken en op de lange termijn hun eigen emissies te reduceren (mitigatie). Net als in Doha werden de onderhandelingen op de Klimaattop in Warschau vooral bemoeilijkt door het onderwerp klimaatfinanciering. Ontwikkelingslanden eisten meer duidelijkheid over de financiering vanaf 2020, en koppelen de financiële inzet van geïndustrialiseerde landen aan de mate waarin zij hun CO2 uitstoot willen beperken. Daarbij stellen ze vooral ook de eis dat er publieke middelen vrij worden gemaakt; in private middelen hebben ze minder vertrouwen. In Kopenhagen waren al eerder concrete bedragen genoemd voor fast-start klimaatfinanciering van $30 miljard voor 2010-12 en $100 miljard per jaar vanaf 2020. Volgens schattingen van Oxfam hebben ontwikkelingslanden vanaf 2013 ten minste $150 2 Verslag van VN-Klimaatconferentie te Doha op 5-8 december 2012. Geld voor adaptatie is om schadelijke gevolgen van klimaatverandering op te vangen, zoals droogtes en overstromingen. 3 miljard per jaar extra nodig om maatregelen (voor adaptatie én mitigatie) te nemen, stijgend naar $200 miljard per jaar vanaf 20204. Daarnaast is de $100 miljard per jaar vanaf 2020 slechts een streven en geen toezegging. Geïndustrialiseerde landen wierpen tegen dat ontwikkelingslanden nog geen uitgewerkte plannen hebben hoe ze het geld zullen inzetten, en een ‘enabling environment’ om de plannen ook waar te kunnen maken. Ontwikkelingslanden betalen zo indirect de prijs voor de grotendeels door de geïndustrialiseerde landen veroorzaakte klimaatverandering. Nederlandse inzet Nederland is de afspraak van de fast-start financiering uit Kopenhagen nagekomen en heeft ook naar aanleiding van de Klimaattop in Warschau opnieuw bevestigd dat het geld beschikbaar wordt gesteld door Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namelijk 340 miljoen euro in 20145. Dit bedrag zal dus ten koste gaan van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Tijdens klimaatconferenties in Kopenhagen en Durban was echter afgesproken dat wat betreft de fast-start financiering, klimaatfinanciering niet uit budgetten mag komen bestemd voor ontwikkelingssamenwerking en juist additioneel moet zijn. Met betrekking tot de lange termijn financiering ontbreekt een dergelijke afspraak echter. Nederland moet daarom voor klimaatfinanciering andere financieringsstromen aanspreken, zodat ontwikkelingslanden niet alsnog opdraaien voor de kosten van klimaatverandering. Naast private geldstromen uit het bedrijfsleven, zullen innovatieve financieringsmechanismen ingezet moeten worden om het klimaatbeleid te financieren. Zo zouden heffingen op lucht- en scheepvaart aangewend kunnen worden. Daarnaast moet er onderzocht worden of het Financial Transaction Tax (FTT) via een Europees fonds ingezet kan worden voor klimaatfinanciering. Alleen door gedurfde nieuwe initiatieven kan Nederland haar internationale bijdrage aan klimaatgelden op termijn waar maken en het OS budget ontzien. Fair Politics pleit er echter voor dat het grootste deel van de klimaatfinanciering uit giften bestaat en niet uit leningen6. Als grote delen van de klimaatfinanciering als leningen worden gegeven, is het gevaar groot dat ontwikkelingslanden hun schulden weer zien oplopen en met nieuwe schuldencrises te maken krijgen. Verduurzaming energievoorziening dringend nodig Het tegengaan van klimaatverandering staat of valt niet met klimaatfinanciering. Verduurzaming van de energievoorziening is van groot belang. Er moet worden overgestapt op duurzame, hernieuwbare energie, in plaats van de vervuilende fossiele brandstoffen waar we nu afhankelijk van zijn. Dit is niet slechts een kwestie voor de geïndustrialiseerde landen. Ook ontwikkelingslanden moeten hierin mee. Groene groei is noodzakelijk om er voor te zorgen dat economische ontwikkeling op lange termijn niet leidt tot een kwetsbaar milieu en de daarmee gepaard gaande negatieve problemen. Door vergroening van de energievoorziening worden ontwikkelingslanden niet afhankelijk van fossiele brandstoffen en gevoelig voor wisselingen in de olieprijs. Voor boeren en vissers betekent groene groei dat viswateren niet vervuild raken en landbouwgrond 4 Oxfam. Climate Finance Post-Copenhagen, May 2010. Verslag van plenair debat in de Kamer met Staatssecretaris Mansveld van I&M, 15 januari 2014: http://tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail.jsp?vj=2013-2014&nr=41&version=2 6 Idem. 5 gezond blijft. Daarnaast geven lokale initiatieven voor duurzame energie kleine producenten toegang tot energie in plaatsen die normaal gesproken geen toegang hebben tot het elektriciteitsnet bijvoorbeeld. Als Nederland klimaat verandering aan wil pakken moet het haar energievoorziening vergroenen, en ontwikkelingslanden aanmoedigen hetzelfde te doen. Nederland maakt tot op heden weinig vaart met duurzame energie. 7 Bedrijven en burgers in Nederland moeten overstappen op duurzame energie. Nederland en de EU kunnen ontwikkelingslanden ook helpen in het vergroenen van hun economie, bijvoorbeeld door steun voor het aanleggen van groene infrastructuur, of voor lokale initiatieven op het gebied van duurzame energie. In ontwikkelingslanden ontbreekt het vaak aan groene kennis en technologie.8 Het moet makkelijker worden om groene technologie uit te wisselen, bijvoorbeeld door patentrechten flexibeler te maken. De OESO waarschuwt Nederland en Europa er daarbij wel voor dat hun vergroeningsbeleid bedrijven kan verleiden om hun vervuilende activiteiten te verhuizen naar ontwikkelingslanden. 9 Groen beleid moet bedrijven aanmoedigen te vergroenen, niet verjagen. Op weg naar een eerlijk akkoord Het zijn vooral de ontwikkelingslanden, die het meest de dupe zijn van klimaatverandering. Een daadkrachtig klimaatakkoord is van het grootste belang om klimaatverandering aan te pakken. Niet alleen voor ontwikkelingslanden, maar ook voor de rest van de wereld. Hoewel de wereld blijft opwarmen en actie dus uiterst urgent is, lijkt dat nog niet voldoende door te dringen tot de wereld. Zolang verdeeldheid blijft heersen en daadkracht ontbreekt, zal klimaatverandering de wereld en ons leefklimaat onherstelbaar beschadigen. Daarom is een eerlijk klimaatakkoord urgenter dan ooit. Fair Politics Now! Nadat al eerder in Doha veel belangrijke besluiten zijn doorgeschoven naar de klimaatconferentie in Warschau, zijn ook in Warschau weer afspraken -zoals bijvoorbeeld over klimaatfinanciering en voornemens over CO2 uitstoot- vooruitgeschoven. Ook hier ontstond een duidelijke tweedeling tussen ontwikkelingslanden die duidelijkheid willen en ontwikkelde landen die zich nog niet willen committeren aan lange termijn en duurzame oplossingen. Terwijl dit wezenlijk is voor het bereiken van een eerlijk klimaatakkoord. Landen hebben tot eind 2015 om een nieuw klimaatakkoord te formuleren, dat is een kleine twee jaar. Als we de strijd tegen klimaatverandering niet winnen, zal ook de strijd tegen armoede een verloren zaak zijn. Beleidsaanbevelingen 7 Een vergaand juridisch bindend klimaatakkoord dat alle landen verplicht tot vermindering van uitstoot is de enige oplossing om klimaatverandering werkelijk een halt toe te roepen. CBS (2013) Aandeel hernieuwbare energie vrijwel gelijk gebleven. Via: http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/industrie-energie/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3827-wm.htm. 8 OECD (2013) Putting Green Growth at the Heart of Development, p. 17. Via: http://www.oecd.org/dac/environmentdevelopment/Putting%20Green%20Growth%20at%20the%20Heart%20of%20Development_Summary%20For% 20Policymakers.pdf 9 OECD (2013) Green Growth and Developing Countries, p. 24. Via: http://www.oecd.org/dac/50526354.pdf. Nederland moet binnen de EU onvoorwaardelijk inzetten op een vermindering van emissies van broeikasgassen met ten minste 40% in 2030 ten opzichte van het niveau van 1990. Het is niet acceptabel dat geld voor armoedebestrijding wordt ingezet om de gevolgen van door geïndustrialiseerde landen veroorzaakte klimaatverandering tegen te gaan. Nederland moet daarom inzetten op alternatieve bronnen voor klimaatfinanciering. Zoveel mogelijk moet uit private middelen besteed worden, en er moet onderzocht worden of de Financial Transaction Tax (FTT) via een Europees fonds ingezet kan worden gebruikt voor klimaatfinanciering, en/ of een deel van de luchtvaart- en scheepvaartheffingen ingezet kan worden voor de financiering van het akkoord. Nederland moet binnen de EU zich ervoor inzetten dat er vanaf 2020 $200 miljard per jaar wordt ingezet voor de strijd tegen klimaatverandering, in plaats van de beloofde $100 miljard die verre van toereikend is. Ontwikkelingslanden moeten vrije toegang krijgen tot duurzame technologieën zodat ook zij de slag naar een groene economie kunnen maken. Ook moet de EU concrete stimulansen bieden aan Europese bedrijven en instanties om technologie overdracht naar ontwikkelingslanden te bevorderen. Nederland en de EU moeten vergroening van de economie en energievoorziening in ontwikkelingslanden ondersteunen. Dit is cruciaal voor de groei en welvaart op de lange termijn. De EU zou daarnaast de toegang tot energievoorziening van kleine boeren en andere ondernemers moeten verbeteren. Nederland en de EU moeten er voor waken dat haar groene beleid vervuilende bedrijven niet naar ontwikkelingslanden jaagt, maar hen aanspoort te verduurzamen.
© Copyright 2024 ExpyDoc