Uw nieuwe pensioenregeling Vanaf wanneer? De nieuwe pensioenregeling gaat in op 1 januari 2015. De afspraken gelden voor een periode van vijf jaar, dus tot en met 31 december 2019. Over vijf jaar onderhandelen de werknemers- en werkgeversorganisaties over de regeling vanaf 2020. Voor wie? De nieuwe pensioenregeling geldt voor alle aangesloten bedrijven en hun werknemers1 van 18 jaar of ouder, die nu pensioen opbouwen bij de pensioenfondsen voor de techniek PMT of PME. U bouwt pensioen op zolang u in de bedrijfstak techniek werkt, tot de maand waarin u uw AOW-leeftijd bereikt. Die AOW-leeftijd schuift de komende jaren stapsgewijs op naar 67 jaar. Wat valt er onder de nieuwe regeling? De nieuwe pensioenregeling bestaat uit twee delen: - Een verplichte basisregeling voor iedereen, tot een pensioengevend jaarsalaris van € 70.0002. - Verdient u meer? Dan is er een voor werkgevers vrijwillige ‘excedentregeling’ die zorgt voor pensioenopbouw boven het maximumsalaris. Doet uw werkgever mee? Dan bouwt u extra pensioen op over het salarisdeel tussen de € 70.000 en € 100.000. Boven € 100.000 geen pensioenopbouw meer Verdient u op fulltime basis meer dan € 100.000 per jaar? Boven dit bedrag kunt u niet langer belastingvriendelijk pensioen opbouwen. Dus ook niet bij PME. Omdat er maar weinig deelnemers zijn met een inkomen boven € 100.000, kan PME geen aantrekkelijke nettoregeling aanbieden. U kunt met uw werkgever overleggen of er een andere voorziening mogelijk is via uw werkgever. Ook kunt u zelf aanvullende financiële maatregelen treffen. 1 Voor mensen die geen pensioen meer opbouwen en nog niet met pensioen zijn, maar nog wel een pensioenpotje hebben staan bij PME geldt dat hun oude pensioen wordt omgerekend naar het nieuwe pensioen. De totale waarde van het pensioen blijft natuurlijk hetzelfde. 2 Deze salarisgrens wordt vanaf 1 januari 2016 jaarlijks per 1 januari verhoogd met de gemiddelde cao-loonontwikkeling bij PMT en PME. Vervolgens wordt deze salarisgrens weer verminderd met het bedrag van de franchiseverlaging, zie onder de basisregeling, franchise omlaag). De verplichte basisregeling Middelloonregeling De basisregeling is voor iedereen die in de Techniek werkt verplicht. Het is een zogenoemde voorwaardelijke middelloonregeling: het door u te bereiken pensioen is gebaseerd op het gemiddelde salaris dat u gedurende uw loopbaan verdient. Voorwaarde is onder meer dat de premie voldoende moet zijn voor de jaarlijkse pensioenopbouw. Pensioenrekenleeftijd naar 67 jaar, eerder stoppen kan nog steeds De pensioenrekenleeftijd wordt verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar. Dat heeft te maken met de nieuwe overheidsregels. Uw pensioenopbouw stopt in de maand vóór u de AOW-leeftijd bereikt. De eerst komende jaren is de AOW-leeftijd lager dan 67 jaar. Eerder stoppen met werken, kan dat nog? Ja, ook straks bepaalt u zelf, binnen bepaalde grenzen, wanneer u met pensioen wilt. Net als nu geldt: hoe eerder u met pensioen gaat, hoe lager uw uitkering. En andersom: als u langer doorwerkt, krijgt u een hoger pensioen. Pensioenopbouw omlaag U bouwt pensioen op over een deel van uw bruto jaarsalaris. Van uw salaris wordt eerst nog een bedrag afgetrokken - de franchise - omdat u later ook AOW ontvangt. Over het bedrag dat overblijft (de pensioengrondslag) bouwt u 1,875% pensioen op. Dit was 1,90%, dus bouwt u voortaan iets minder pensioen op. Franchise omlaag: pensioen over een groter deel van uw salaris De franchise is het deel van uw salaris waarover u geen pensioen opbouwt, omdat u later ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt. De oude franchise (€ 15.554 in 2014) was hoger dan het wettelijk toegestane minimum. De franchise gaat in de nieuwe regeling in vijf jaar tijd in stapjes in totaal € 1000 euro omlaag. Het deel van uw salaris waarover u wél pensioen opbouwt (de pensioengrondslag) stijgt dus. Hierdoor bouwt u weer wat meer pensioen op. De franchise komt na vijf jaar uit op € 14.554. Ten opzichte van de huidige pensioenregeling is de daling nog een stuk groter en dus gunstiger. Want onder de huidige regeling zou de franchise elk jaar stijgen met naar schatting € 300 tot € 4003. Lagere inkomens worden gespaard Werknemers met lagere inkomens profiteren relatief het meest van de lagere franchise. Zij worden zo gecompenseerd voor de verlaagde pensioenopbouw die het gevolg is van maatregelen van de overheid. 3 Onder de huidige regeling stijgt de franchise jaarlijks (en daardoor wordt de pensioengrondslag lager), om in de pas te blijven lopen met de indexatie van de AOW. Omdat de franchise hoger is dan het wettelijk toegestane minimum is het mogelijk de franchise te verlagen. Het nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen regelt een uitkering voor uw eventuele partner en eventuele minderjarige wezen als u komt te overlijden. De nieuwe regels zijn als volgt: 50% van het ouderdomspensioen wordt daadwerkelijk opgebouwd als partnerpensioen. En wordt uitgekeerd als u voor uw pensioen komt te overlijden. Het is uw eigen potje. Als u met pensioen gaat kunt u dit potje inwisselen voor een hoger ouderdomspensioen. Bijvoorbeeld als uw partner zelf voldoende inkomen heeft of als u geen partner (meer) hebt. Het overige deel, 20% van het ouderdomspensioen, is een riscoverzekering. Komt u te overlijden tijdens uw dienstverband, dan ontvangt uw partner dus levenslang in totaal 70% (de 50% opbouw en 20% vanuit de risicoverzekering) van uw te bereiken pensioen op 67-jarige leeftijd. Deze verzekering vervalt op het moment dat u met pensioen gaat of wanneer de pensioenopbouw stopt. Bijvoorbeeld omdat u buiten de technieksector gaat werken. Komt u te overlijden als u al met pensioen bent, dan ontvangt uw partner levenslang 50% van uw ouderdomspensioen, tenzij u op de pensioendatum een andere keuze heeft gemaakt. U kunt namelijk op de pensioendatum een deel van uw ouderdomspensioen inwisselen voor een hoger pensioen voor uw partner. Het op te bouwen wezenpensioen bedraagt net als in de huidige regeling 14% van het te bereiken ouderdomspensioen op 67 jaar. Kans op indexatie is komende jaren klein Als uw pensioen kan meegroeien met de stijgende prijzen van bijvoorbeeld boodschappen, huur en energie dan behoudt het zijn koopkracht. Dat heet indexatie. De ambitie van PME is vanaf 2015 om de pensioenen van zowel de werknemers als van gepensioneerden en ex-deelnemers te indexeren met de stijgende prijzen. Voor werknemers is dit een verandering. Vóór 2015 was het streven van PME de pensioenen van de werknemers mee te laten groeien met de gestegen lonen. Indexatie is geen recht, u betaalt er geen premie voor en het is alleen mogelijk als er voldoende rendement met de beleggingen worden behaald en er voldoende reserves zijn. De overheid maakt het pensioenfondsen vanaf 1 januari 2015 een stuk moeilijker om te indexeren. Ten eerste moeten pensioenfondsen grotere financiële reserves aanleggen dan nu het geval is. Ten tweede worden de regels voor indexatie strenger. Daarbij komt ook dat de pensioenfondsen nog steeds last hebben van de onrust op de financiële markten. Dat geldt ook voor PME. Al met al is indexatie de komende jaren een stuk lastiger. Gepensioneerden voelen dat direct in de portemonnee. Werkende deelnemers gaan de gevolgen van niet indexeren pas voelen na pensionering. Hoe groot is de kans op indexatie? De nieuwe overheidsregels zijn streng. De komende jaren is het daarom onwaarschijnlijk dat uw pensioen wordt verhoogd. Kanttekening bij de strengere overheidsregels De strengere eisen van de overheid maken dat de dekkingsgraden van pensioenfondsen zo’n 5% hoger moeten worden te opzichte van de eisen vóór 2015. De strengere eisen hebben ook een verhogend effect op de pensioenpremie. Een stabiele premie De komende vijf jaar is er duidelijkheid over wat u en uw werkgever voor uw pensioen betalen: de premie blijft gelijk. En gaat dus niet tussentijds verder omhoog of omlaag. Ook niet als er tussentijds tekorten of overschotten ontstaan. U weet dus wat u aan pensioenpremie betaalt de komende vijf jaar. Ook uw werkgever heeft meer zekerheid. De pensioenpremie vormt namelijk een belangrijk onderdeel van zijn totale loonkosten en die pensioenlasten stijgen de komende vijf jaar niet. Wel is het zo dat de premie die nodig is voor de volledige pensioenopbouw hoger kan zijn dan de premie die is afgesproken. Is dat het geval? Dan wordt dus niet de premie verhoogd, maar dan wordt de pensioenopbouw in dat jaar verlaagd. Tot en met 2019 is voor ieder afzonderlijk jaar de premie vastgelegd. Die premie wordt geheven over de pensioengrondslag (bruto jaarsalaris min de franchise). Nu de franchise elk jaar daalt, neemt de pensioengrondslag elk jaar toe en kan het premiepercentage dus weer iets dalen. Per saldo blijft de premie dus gelijk. De premiepercentages als % van de pensioengrondslag4: 2015 2016 2017 2018 2019 23,6% 23,2% 22,9% 23,0% 22,7% De premieverdeling Werknemers in de Metalektro betalen in de jaren 2015, 2016 en 2017 maximaal 48,96% van de premie. En in de jaren 2018 en 2019 maximaal 47,97%. Nieuw: het premie-egalisatiedepot De premie die in 2015 wordt betaald, is iets hoger dan de kostprijs van de pensioenopbouw. Dat betekent dat er waarschijnlijk wat geld overblijft. Dat geld wordt in een nieuw potje gestopt, het zogenoemde ‘premie-egalisatiedepot’. Elk jaar dat er geld overblijft van de premie, wordt dit potje hiermee gevuld. Elk jaar dat er een tekort is aan premie, kunnen de premie-inkomsten uit dit potje worden aangevuld, tenminste als er nog geld in het potje zit. Op die manier blijft de premie stabiel en blijft ook de opbouw zoveel mogelijk constant. Bij tekorten of overschotten op de premie wordt de premie dus niet verhoogd of verlaagd. Is de premie in een jaar onvoldoende en zit er onvoldoende in premie-egalisatiedepot? Dan wordt er in dat jaar op de pensioenopbouw gekort. U krijgt dan minder pensioenopbouw dan 1,875%. Die verminderde pensioenopbouw wordt later niet meer ingehaald. 4 Het gedeelte van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd, noemen we de pensioengrondslag. Bij de opbouw van het pensioen houden wij rekening met de AOW-uitkering. Die krijgt iedereen bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Daarom wordt niet over het gehele salaris pensioen opgebouwd, maar wordt daar eerst de franchise van afgetrokken. Wanneer het premie-egalisatiedepot er ruimte voor laat, kan het geld eventueel ook worden gebruikt om de pensioenen te verhogen die in de basisregeling zijn opgebouwd vanaf 2015. Bijvoorbeeld in de vorm van een extra indexatie om het verschil tussen de loon- en prijsontwikkeling te overbruggen. De verwachting is echter dat die ruimte er de komende vijf jaar niet zal zijn. Wat gebeurt er als premie én egalisatie-depot tekort schieten? Het kan gebeuren dat in een bepaald jaar de vaste premie onvoldoende is voor de nieuwe pensioenopbouw én er onvoldoende reserves aanwezig zijn in het premieegalisatiedepot. In dat geval wordt de nieuwe pensioenopbouw in dat specifieke jaar verlaagd. Die verminderde pensioenopbouw wordt later niet meer ingehaald. Als u meer dan € 70.000 verdient Excedentregeling: vrijwillig aanvullend pensioen Verdient u meer dan € 70.000? Dan is er de ‘excedentregeling’ voor pensioenopbouw boven het maximumsalaris. Doet uw werkgever aan deze regeling mee? Dan bouwt u en alle andere werknemers in het bedrijf met een salaris tussen de € 70.000 en maximaal € 100.000 aanvullend pensioen op. De regeling heeft twee opbouwmogelijkheden: een hoge opbouw en een lage opbouw. Lees meer hierover op mijnnieuwepensioen.metalektropensioen.nl. Handige sites mijnpensioenoverzicht.nl Hier vindt u, naast uw AOW, hoeveel pensioen u heeft opgebouwd en bij welke pensioenuitvoerder (pensioenfonds of -verzekeraar). Ook ziet u wat uw nabestaanden krijgen als u komt te overlijden. www.wijzeringeldzaken.nl Hier vindt u allerlei informatie over pensioen en geldzaken. En tips over wat u zelf kunt doen om uw pensioen aan te vullen. Overgangsregeling VUT, Prepensioen en Levensloop Voorwaardelijk extra pensioen (VEP) Het bedrag aan VEP behoudt zijn waarde, maar wordt omgerekend naar de pensioenrekenleeftijd van 67 jaar. Verder verandert er niets aan het VEP. PME bekijkt aan het eind van ieder jaar of het VEP kan worden toegekend aan deelnemers die aan de voorwaarden voldoen. Bij een positief besluit wordt het VEP voor een bepaald geboortejaar voor iedereen op hetzelfde moment (op 31 december) ingekocht. De hoogte van het VEP kan jaarlijks worden aangepast om de lasten die samenhangen met de gestegen levensverwachting sinds 2005 te neutraliseren. Evenals in 2014 is ook in 2015 het VEP vastgesteld op 85% van het oorspronkelijke bedrag. Het bestuur heeft inmiddels een positieve beslissing genomen voor deelnemers uit het geboortejaar 1954 die aan de voorwaarden voldoen.
© Copyright 2024 ExpyDoc