Grootste potentie laserlassen zit in opschuiven naar hoogwaardiger producten Om de barrières voor het laserlassen weg te nemen moet eerst voldoende vraag worden gecreëerd. Zo wordt de beschikbare capaciteit beter gevuld, waarna de goede ervaringen kunnen worden gebruikt om de totale laserlascapaciteit te verhogen. Deze aanbeveling doet PriceWaterhouseCoopers (PwC) op basis van een marktonderzoek naar de vraag waarom de toepassing van het laserlassen in de Nederlandse maakindustrie achterblijft bij de ons omringende landen. PwC adviseert ook om de kennis en vaardigheden van gebruikers en leveranciers te bundelen in een community en om alternatieve financieringsmogelijkheden te verkennen. Laserlassen wordt in Nederland relatief weinig toegepast, hoewel de voordelen van deze techniek ten opzichte van andere verbindingstech- nieken groot zijn en zouden kunnen leiden tot een concurrentievoordeel voor Nederlandse bedrijven. Dat is althans de overtuiging van een stuurgroep, bestaande uit een combinatie van bedrijfsleven, belangenpartijen, kennisinstellingen en regionale technologiecentra. Deze stuurgroep heeft daarom met financiële steun van de Provincie Gelderland opdracht gegeven aan PwC om de belemmeringen bloot te leggen die ondernemers ondervinden bij het investeren in laserlassen. De onderzoekers van PwC zijn niet over één nacht ijs gegaan. Ze hebben gesprekken gevoerd met ondernemers en banken en hen gevraagd waarom zij bewust wel of niet investeren in laserlassen. Zo is gesproken met de OEM’ers Groku en Marel, die wel laserlassen, en met Accell, Bravilor Bonamat en Moba die dat niet doen. Ook een aantal toeleveranciers is het hemd van het lijf gevraagd: AAE, BOZ, NTS Hermus, Omega Thermo Products en VDL Industrial Modules, die wel laserlassen, en Goma, ‘Kijk voorbij de robot’ ‘Kijk voorbij de robot en onderzoek de potentie van een dedicated machine. Ook dat is een aanbeveling van PwC om de barrières voor het laserlassen te slechten. De PwC-onderzoekers stellen vast dat de robot niet zaligmakend is. Zij kwamen in de laserlaspraktijk twee soorten systemen tegen: de robotbediende laser met manipulator in een cel en de gespecialiseerde productiemachine. De multifunctionele, flexibele, maar ook complexe robot is ‘de standaard’ bij toeleveranciers en OEM’ers en heeft de in het hoofdartikel gemelde bezwaren. De gespecialiseerde productiemachine (toegespitst, volledig gemechaniseerd, geen mallen) lijkt door een aantal Nederlandse niche spelers succesvol te worden ingezet, aldus PwC. 6 De robot is volgens de onderzoekers van PcW niet zaligmakend bij het laserlassen in Nederland. (Foto: Messe Stuttgart) Het laserlassen van exotische materialen met een installatie van AWL-Techniek. (Foto: AWL-Techniek) Heurkens & Van Veluw en Kasteel Metaal, die dat niet doen. Koopmotieven Uit al die gesprekken is een lijstje met koopmotieven voor laserlassen naar voren gekomen: laserlassen is goedkoper omdat er minder noodzaak is voor afwerking, er is minder vervorming van het product door minder warmte-inbreng, er is sprake van meer en constante precisie, het is schoner en sneller. Ook de sterkte van de las en het feit dat laserlassen zorgt voor een hightech imago, spelen een rol. Een koopmotief kan ook zijn dat laserlassen de enige mogelijkheid is om aan de eisen van ontworpen product te kunnen voldoen. Belemmeringen Maar gezien de onderzoeksopdracht is het natuurlijk vooral interessant om te weten wat de motieven zijn om (nog) niet te investeren in laserlassen. Het blijkt dat er tal van technische belemmeringen zijn, zoals de kwaliteit van de las, de omvang van het te lassen product en de complexe mallen die nodig zijn. Ook ruimtegebruik wordt genoemd. Een ander motief dat wordt genoemd is de onzekerheid over de business case in relatie tot de hoogte van de investering. De onderzoekers van PwC tekenen daarbij echter wel aan dat het niet zo is dat organisaties aan het laserlassen hebben gerekend en het niet rendabel hebben bevonden. Want geen van de gesprekspartners had vooraf een business case doorgerekend. Daar komt bij dat de door gebruikers gehanteerde machine-uurtarieven aanzienlijk variëren. Laserlassen in de praktijk Bij het laserlassen in de praktijk blijkt geen sprake te zijn van een bevredigende business case vooraf; de bezetting moet komen uit nieuwe/ betere producten en/of markten. Het goed onder de knie krijgen van het proces vergt een leertraject van 1,5 tot 2 jaar. Niet alleen het eigen personeel, maar ook de klant heeft onderricht nodig; er moet veel aandacht worden besteed aan de interactie met en de voorlichting van de klant. Praktische bezwaren blijken een hoge drempel te leggen. Zo moeten constructies worden aangepast om de voordelen optimaal te benutten en moet de voorbewerking op een hoger niveau worden gebracht om aan de hogere toleranties te voldoen. De noodzakelijke mallen zijn een vaak nieuw en complex fenomeen; alle kennis hieromtrent moet door de gebruiker zelf worden opgebouwd, voordat hij van de voordelen kan genieten. In de praktijk blijkt echter ook dat er voordelen zijn als het laserlasproces eenmaal in gebruik is: producten zijn beter, lichter, goedkoper, sneller klaar, mooier en flexibeler te maken. Bestaande gebruikers hebben dan ook geen spijt het proces te hebben omarmd, al geven toeleveran- ciers aan het wel als een zorgenkindje te zien. De onderzoekers noemen aan aantal redenen voor de trage penetratie van het laserlassen in ons land. Ten eerste is laserlassen vooral voordelig in een productieproces van grote series en volumes en die hebben we in Nederland niet of nauwelijks. Een tweede reden is dat laserlassen meer tot zijn recht komt bij gebruik van RVS en met de nodige complexiteit ook de meer exotische metalen. Deze markten (food, medical, hightech/semicon) zijn echter niet zo heel groot. Ten derde zijn Nederlandse OEM’ers vooral sterk in maatwerk, dat vraagt om complexe of heel veel en dus dure mallen. Verder kregen de onderzoekers ook te horen dat voor grote producten (frames) het gebruik van een dichte cel lastig of onmogelijk is en dat de laskwaliteit vergelijkbaar is met andere, veel goedkopere processen (bijvoorbeeld micro-plasma) en niet altijd goed voldoet (vloeistofdicht). Tot slot hapert de penetratie ook omdat volledige mechanisatie niet goed mogelijk is; productwisseling blijft een handmatig proces. Marktpotentie De vraag is dan wat de marktpotentie van het laserlassen is. PwC stelt dat Nederlandse bedrijven met laserlassen hun internationale marktpotentie inderdaad kunnen verbeteren omdat het proces goedkoper of hoogwaardiger is. Tegelijk is echter de vraag hoe groot het 7 potentieel is. De onderzoekers stellen vast dat de al jaren bestaande capaciteit bij OEM’ers en toeleveranciers maar moeizaam wordt gevuld. De totale Nederlandse markt is niet zo groot. Het grovere laswerk is uitbesteed aan het buitenland en dat haal je niet terug met laserlassen. Veel OEM’ers met hoge productievolumes heeft Nederland bovendien niet. De meest voor de hand liggende potentie zit dan ook in het buitenland: in toeleveren aan buitenlandse volume OEM’ers zoals de automotive. Maar ook daar nemen de seriegroottes af. Een meer interessante potentie is volgens PwC het opschuiven naar hoogwaardiger producten: complexiteit die zonder laserlassen niet kan worden geëvenaard en voor nieuw concurrentievoordeel zorgt. Barrières Resumerend stelt PwC dat er verscheidene bezwaren zijn, die een versnelde introductie van het laserlassen in de weg staan. Zo is er geen eenvoudige businesscase. Wie investeert in laserlassen, begint met nul. Bestaande producten zijn niet 1 op 1 over te zetten. Laserlassen is onaantrekkelijk voor organisaties die sturen op bettingsgraad, de capaciteit (snelheid) is vele malen hoger dan de initiële vraag. Een ander bezwaar is dat iedere gebruiker zelf opnieuw het wiel moet uitvinden om optimaal van de voordelen van laserlassen gebruik te Presentatie instrumentarium op Techni-Show De resultaten van het onderzoek van PwC naar de stand van het laserlassen in Nederland zijn begin december gepresenteerd op een symposium in Nijkerk, waarbij in een discussie met de zaal op de aanbevelingen werd ingegaan. Deze informatie zal de stuurgroep gebruiken om een instrumentarium te gaan ontwikkelen. Dit zal op de TechniShow (11-14) maart 2014 worden gepresenteerd. De stuurgroep is een samenwerkingsverband tussen het Laser Applicatie Centrum, Het Nederlands instituut voor Lastechniek, AWL-Techniek, Trumpf Nederland, Vereniging FME-CMW, Koninklijke Metaalunie, PriceWaterhouseCoopers, Provincie Gelderland, TATA Steel en de regionale technologiecentra in Gelderland. Ook TU Delft, TU Twente en M2i (Materials innovation institute) zijn aangesloten bij dit initiatief. kunnen maken. Het gaat dan om aspecten als constructie-eisen, mallen, backing-gas, de vorm van de las, de vonk norm, het programmeren, de mechanisatie van het voor- en natransport en de manipulator. Ook het feit dat opdrachtgevers opzien tegen de afhankelijkheid van een toeleverancier, wordt als een bezwaar gezien. sing voor het laserlassen en zien een investering daarin net als iedere andere forse investering in productiemiddelen. PwC adviseert de stuurgroep daarom ook het financiële aspect nadrukkelijk in ogenschouw te nemen: “Verken de mogelijkheden voor alternatieve mogelijkheden en een algemene verlaging van de benodigde investering in combinatie met een helder en goed opgezet rekenmodel.” Tot slot doet PwC de stuurgroep de aanbeveling om organisaties te ondersteunen bij het verkennen van mogelijkheden om nieuwe markten te betreden met een hogere productcomplexiteit en een hoger productievolume. Financiering En dan is er natuurlijk nog de aanzienlijke investering, die een factor 10 hoger is dan bij vergelijkbare technologieën. Van de banken zijn in dat opzicht geen bijzondere dingen te verwachten. Zij hebben geen specifieke visie of oplos- In de praktijk blijkt ook dat er voordelen zijn als het laserlasproces eenmaal in gebruik is: producten zijn beter, lichter, goedkoper, sneller klaar, mooier en flexibeler te maken. (Foto: Messe Stuttgart) 9
© Copyright 2024 ExpyDoc