Download het volledige artikel

Slimme zorgtechnologie bij
Coloriet
Een verslag van 2 pilots - deel van het
rapport met betrekking tot het SOS
systeem van OpenXS
Slimme zorgtechnologie bij
Coloriet
Een verslag van 2 pilots
Versie voor Open XS
Heidi Evers en Sandra Suijkerbuijk
Postbus 8228, 3503 RE Utrecht
Telefoon: (030) 789 2300, e-mail: [email protected] / [email protected]
Website: www.vilans.nl
Utrecht, Juli 2014
0
1
Inhoud
Inleiding .........................................................................................................3
Doelstellingen en aanpak .....................................................................................4
Hoofddoelstelling van Coloriet met de implementatie van technologie ..........................4
Doelstellingen van Coloriet voor de pilots en de evaluatie .........................................4
Aanpak Evaluatie ...........................................................................................5
Beschrijvingen technologie en Programma van eisen ...................................................6
Beschrijving opstelling systeem in Laarhof 1,2,3 in de Pilot .......................................6
Afbeeldingen van de geplaatste sensoren ...........................................................7
Beschrijving opstelling systeem in Laarhof 4,5,6 in de Pilot ........................................8
Verschillen in benadering van beide technologie leveranciers .....................................8
Vergelijking technologie met de relevante delen uit het programma van eisen. ...............9
Verschillen in de invulling van de eisen en extra functies ........................................ 14
Verschillen in de functionaliteiten van het Programma van eisen ............................ 14
Extra functionaliteiten ten opzichte van het Programma van eisen ......................... 14
Ervaringen medewerkers ................................................................................... 15
Medewerkers van Laarhof 1,2 en 3 aan het woord ................................................. 15
Algemene mening en gebruiksgemak .............................................................. 15
Functionaliteiten: ..................................................................................... 16
Doelmatigheid .......................................................................................... 17
Medewerkers Laarhof 4, 5 en 6 aan het woord ........... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Algemene mening en gebruiksgemak ................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Functionaliteiten ........................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Doelmatigheid ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Conclusie medewerkers.................................................................................. 17
Ervaringen van andere stakeholders ...................................................................... 19
Medewerkers technische dienst ........................................................................ 19
Ervaren verschillen tussen de systemen ........................................................... 19
Verdeling van taken tussen technische dienst en afdeling ICT ................................ 19
Interview met de mantelzorger van een bewoner op Laarhof1,2 en 3....................... 20
Interview met de mantelzorger van een bewoner op Laarhof 4,5 en 6 ... Fout! Bladwijzer
niet gedefinieerd.
Discussie/Conclusie .......................................................................................... 22
Programma van eisen .................................................................................... 22
Inzicht in de werking van de functies ................................................................. 22
Werken met DECT, Smartphone en tablet ........................................................... 23
Gebruiksgemak detectiefuncties ....................................................................... 24
Ervaringen Cliënt ......................................................................................... 24
Technische werking en mate van ondersteuning door technische dienst ....................... 24
Tot slot: overwegingen rondom privacy .............................................................. 25
2
Inleiding
Tussen eind maart en eind april 2014 kreeg Vilans de gelegenheid om 2 pilots te volgen op
locatie Laarhof van Coloriet. De pilots waren gericht op de evaluatie van slimme technologie
voor zorg en veiligheid van mensen op een besloten PG afdeling. De pilots werden uitgevoerd
met technologie van twee verschillende leveranciers op 2 verschillende afdelingen, bestaande
uit 3 woongroepen. Dit evaluatierapport beoogt een objectieve beschrijving te geven van
beide pilots. Om die reden worden de namen van de leveranciers van de technologie niet
genoemd, maar gebruiken we de namen van de afdelingen waar de pilots liepen om het
onderscheid tussen de pilots aan te duiden. Eén van de pilots liep van 21 maart tot 28 april
(5,5 weken) op Laarhof afdelingen 1,2,3. Deze pilot had een zeer korte voorbereidingstijd (1
week). De andere pilot liep van 24 februari tot 25 april (9 weken) op Laarhof afdelingen
4,5,6. In dit rapport zullen we de pilots aanduiden aan de hand van de afdeling nummers
(ergo Laarhof 1,2,3 of Laarhof 4,5,6). De technologie was ingericht volgens een functioneel
Programma van Eisen dat eerder in het traject gemaakt is. Op beide afdelingen werd de
technologie geïnstalleerd op de kamers van 7 cliënten
Dit rapport betreft een objectieve beschouwing van de beide pilots. Het beschrijft de
doelstellingen van de pilots en de evaluatie (hoofdstuk 1), de aanpak (hoofdstuk 2) en de
beide technologieën (hoofdstuk 3). Vervolgens gaat het in op het programma van eisen van
Coloriet, hoe beide leveranciers deze eisen invullen en wat er buiten het programma van
eisen in de pilots is opgemerkt (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 en 6 worden de ervaringen van
enkele medewerkers en andere betrokkenen beschreven. We besluiten het rapport met een
discussie,
De informatie die als basis diende voor het rapport moest in korte tijd worden verzameld en
is niet uitputtend. Ook waren de pilots van ongelijke duur en startte de een ruim een maand
eerder dan de andere. Vilans wil benadrukken dat de informatie in het rapport in dit
perspectief moet worden gezien. Vilans wil daarnaast benadrukken dat dit rapport geen
advies betreft voor een keus van één van de systemen. Het rapport is bedoeld om de
informatie over beide systemen overzichtelijk bij elkaar te zetten. Daarnaast zijn enkele
ervaringen van medewerkers en andere belangrijke betrokkenen in kaart gebracht. Coloriet
zal het kunnen gebruiken als achtergrondinformatie om op basis van haar eigen overwegingen
een weloverwogen besluit te kunnen nemen voor de technologie van haar voorkeur.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
3
Doelstellingen en aanpak
Hoofddoelstelling van Coloriet met de implementatie van
technologie
Coloriet werkt aan de renovatie van locatie Laarhof. Na de renovatie zal gestart worden met
een nieuwe werkwijze waarin ook technologie wordt toegepast. Algemeen doel en subdoelen
van de veranderingen zijn:
-
-
Coloriet wil kleinschaliger gaan werken met kleinere groepen cliënten (nu 10 á 11
cliënten per groep, straks 7 á 8) en zal ook iets inkrimpen in omvang (van 124 naar
114 cliënten). Teruggang van 4 naar 3 nachtzorgmedewerkers is noodzakelijk. Dit kan
als door inzet van slimmere technologie minder valse meldingen worden gegenereerd.
Coloriet wil haar domotica moderniseren naar de huidige stand van de techniek.
Coloriet is een fixatievrije instelling in wil dit ook blijven, technologie helpt daarbij.
Doelstellingen van Coloriet voor de pilots en de evaluatie
In voorbereiding op implementatie van de technologie zijn tussen half februari en eind april
twee pilots uitgevoerd op locatie Laarhof, gefaciliteerd door de beide technologie
leveranciers. De beide technologie leveranciers hebben offerte uitgebracht aan Coloriet naar
aanleiding van het programma van Eisen. Met behulp van deze pilots wil Coloriet een beter
beeld krijgen van beide systemen om vervolgens een beter besluit te kunnen nemen over
welke technologie zal worden toegepast in de gerenoveerde woningen. De renovatie zal
gefaseerd (groep na groep) plaatsvinden en ook de inhuizing van cliënten in gerenoveerde
delen van het pand zal gefaseerd plaatsvinden. De eerste groep van 4x7 cliënten verhuist half
juli naar de gerenoveerde woningen. Vilans volgde beide pilots en zal na de implementatie
van de gekozen technologie in de gerenoveerde woningen eveneens de implementatie
evalueren.
De doelstellingen van Coloriet voor het uitvoeren van de pilots zijn als volgt:
•
Het toetsen van een eerder ontwikkeld functioneel programma van eisen (PvE)
voor de domotica in de praktijk. Centrale vragen daarbij: wie van de leveranciers
wijkt van het PvE af en hoe, hoe lossen ze het op met alternatieven, wat bieden
ze eventueel meer ten opzichte van het PvE.
•
Inzicht krijgen in de werking van detectie gebaseerd op de omschreven functies:
opsta-alarmering/ uitbedmelding
verlaten kamer melding & kamer inloop melding
verificatie van de situatie via cameratechnologie ( in huiskamer, gang)
nood/ assistentieoproep door zorgpersoneel
Centrale vragen daarbij: leiden deze functies tot efficiëntere zorg, in het
bijzonder: maakt dit het mogelijk om ‘s nachts minder rondes te lopen en er toch
gerust op te kunnen zijn dat alles goed is? Werkt het prettig en doelmatig voor
zorgmedewerkers? Wat geeft onverwachte meerwaarde? (bijvoorbeeld bruikbare
managementinformatie voor teamleiders)
•
Inzicht krijgen in het werken met apparaten (apart en in combinatie) zoals DECT,
smartphone en tablet. Centrale vragen daarbij: moet een medewerker straks in
de nieuwe situatie nog meerdere apparaten met zich meedragen of kan het ineen?
•
Inzicht krijgen of de detectiefuncties prettig werken voor zorgpersoneel
(werkbaar, eenvoudig te leren, efficiënt, betrouwbaar, veilig, etc.) . Centrale
vragen daarbij: is het systeem intuïtief? En is het goed overdraagbaar?
Bijvoorbeeld bij nieuwe collega’s of bij invallers in de vakantieperiode? Hoe
ervaren zorgmedewerkers het, heeft het voor hen een meerwaarde?
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
4
•
•
Inzicht krijgen in hoe de cliënt (en zijn belangenbehartigers) de detectie ervaart
(veilig, bewegingsvrijheid etc.). Centrale vragen daarbij: wordt de cliënt ook
minder gestoord in de nacht?
Inzicht krijgen in de technische werking van detectie (mate van ondersteuning
door TD, automatisering)
Aanpak Evaluatie
De evaluatie heeft plaatsgevonden in een korte tijdsperiode. Informatie is als volgt
opgehaald.
Een gesprek met de teamleiders van beide afdelingen over de ervaringen met de
beide technologieën. Hierbij waren ook de adviseur huisvesting en de adviseur
techniek aanwezig. Dit was het eerste bezoek aan Coloriet door Vilans en vond
plaats op 27 maart.
Twee evaluatiebijeenkomsten met de leveranciers van de technologie bij Coloriet
(een met elk).
Twee gesprekken over de technologie met de leveranciers (een met elk).
Twee interviews met twee medewerkers van elke afdeling, plus nog enkele
schriftelijk ingevulde vragenlijsten (5 zorgmedewerkers van Laarhof 1,2,3 en 4
zorgmedewerkers van Laarhof 4,5,6).
Twee telefoongesprekken met mantelzorgers van cliënten (een van elke afdeling)
Twee interviews met medewerkers van de technische dienst.
In de laatste week van de pilot is geprobeerd om gedurende 2 nachten op beide
afdelingen ook het oude systeem opnieuw in te schakelen naast de nieuwe
technologie om zo een vergelijking te kunnen maken tussen het aantal meldingen
en een impressie te krijgen van de afname in valse alarmen. Helaas is dit niet
gelukt, van beide afdelingen konden geen loggings van het oude systeem worden
gegenereerd. Door het aflopen van de pilots kon geen tweede poging worden
ondernomen.
De leveranciers van de technologie van zowel Laarhof 1,2 en 3 als Laarhof 4,5 en 6 zijn in de
gelegenheid gesteld om de beschrijvingen in dit rapport die de feitelijke functionaliteiten van
specifiek hun technologie betreft te verifiëren. Beide leveranciers hebben gereageerd op dit
verzoek en hebben de gevraagde input geleverd.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
5
Beschrijvingen technologie en Programma van eisen
De technologie leveranciers hebben beide de vraag gekregen om een pilot in te richten die
laat zien dat de specifieke bewakingstechnologie van het systeem kan voldoen aan het
programma van eisen. Het complete programma van eisen is opgenomen als bijlage bij dit
rapport. De pilots hebben alleen betrekking op dat deel van het programma van eisen, dat
gaat over bewakingstechnologie. Hieronder wordt eerst per leverancier de opstelling
beschreven. Vervolgens geven we een overzicht van de relevante onderdelen van het
programma van eisen en hoe iedere leverancier met zijn systeem invulling geeft aan deze
eisen. Tot slot gaan we in op verschillen in de invulling van het programma van eisen en
aanvullende functies van beide systemen die in de pilots zichtbaar zijn geworden.
Beschrijving opstelling systeem in Laarhof 1,2,3 in de Pilot
In Laarhof 1,2,3 is de volgende technologie geplaatst:
Woningen:
Het systeem maakt in de woningen gebruik van een optische sensor. Deze slimme sensor is
verwerkt in de behuizing van een lamp. Hij hangt boven het bed en monitort de gehele
kamer. De kamer wordt daarbij ingedeeld in zones: het bed, de deur(en) en de overige ruimte
in de kamer. De sensor bewaakt voortdurend de situatie in de kamer analyseert en
interpreteert deze informatie door middel van slimme algoritmes. Wanneer er een
alarmsituatie wordt gedetecteerd (zie beschrijvingen hieronder), stuurt de sensor een alarm
naar de smartphone van het zorgpersoneel. De zorg kan besluiten om eerst het alarm te
beoordelen. Hierbij wordt dan de data uit de optische sensor omgezet in een filmfragment.
Het fragment betreft de alarmsituatie plus een periode daarvoor en daarna. Het beeld toont
een gedetailleerd beeld van de gehele kamer, maar geen details van de cliënt, omwille van
de privacy laat het alleen contouren van de cliënt zien. De fragmenten worden na acceptatie
van het alarm door de zorgmedewerker lokaal verwijderd.
De optische sensor is werkzaam in de volgende zones:
-
-
Zone van het bed:
o In de bedzone detecteert de sensor onrust (nu vast ingesteld), oftewel
onrustige bewegingen in bed. Per cliënt kan besloten worden om al dan niet
een melding in te stellen bij een bepaalde periode van onrust. De sensor kan
ook detecteren of een bepaald gedeelte van het lichaam buiten het bed komt
(bijvoorbeeld wanneer iemand de benen over de rand zwaait om op te gaan
staan). In dat geval betreft het een daadwerkelijke uitbed melding . Er kan
per cliënt besloten worden om één van deze meldingen in te stellen of beide.
De deur:
o de sensor detecteert het vertrek van een persoon uit de kamer door het
oppikken van beweging bij de deur. De meldingen kunnen per cliënt aan of uit
worden gezet, inclusief de gewenste tijden.
Overig deel van de kamer:
o De sensor detecteert activiteit in de overige ruimte van de kamer en kan
indien gewenst na een bepaalde periode van inactiviteit een alarm genereren.
Er kan dan een noodsituatie aan de orde zijn. In de pilot is voor geen van de
cliënten een inactiviteitsmelding ingeschakeld.
Algemene ruimtes:
Een camera op de gang die de hele gang kan overzien. ’s Nachts zijn hiervan
beelden op te roepen na een verlaten kamer melding of op een ander gewenst
moment. In tegenstelling tot de optische sensor geeft deze camera gewone
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
6
camerabeelden van zowel cliënt als de omgeving. Deze camera is wat later
ingezet en gebruikt: in de laatste twee weken van de pilot.
Voor alle meldingen kan per cliënt apart in een profiel worden ingesteld op welke tijden ze
aan of uit staan. De meldingen worden ontvangen op de smartphones die door de leverancier
werden bijgeleverd. De zorgmedewerkers zien het tijdstip van het alarm, het type alarm en
de kamer of naam van de cliënt.
Tijdens de pilot waren de instellingen zodanig dat alarmen van groep 1 alleen naar de
medewerker van groep 1 werd doorgegeven en idem voor groep 2 en 3. In de nacht werden de
alarmen van alle groepen naar 1 smartphone doorgegeven. Hiertoe was het wel nodig dat
medewerkers bij aanvang van de dienst inlogden op naam van de groep of op de nachtdienst.
Dit kon op ieder van de 4 smartphones. Dit inloggen werd aan het begin van de pilot weleens
vergeten. Dit had tot gevolg dat medewerkers dachten dat het systeem niet werkte (dit zien
we ook terug in het hoofdstuk ervaringen van medewerkers). Daar kwam bij dat het Wi-Fi
systeem door de verbouwing af en toe haperde waardoor meldingen niet doorkwamen. Dit
laatste kon tijdens de pilot niet worden opgelost. Om het eerste probleem op te lossen is
overwogen om alle alarmen op alle telefoons te laten binnenkomen of de telefoons ieder aan
1 groep toe te wijzen en permanent op die groep in te loggen. Uiteindelijk is toch besloten
om de systematiek van 1 telefoon per groep in stand te houden en meer aandacht te
besteden aan het instrueren van medewerkers. Het resultaat hiervan was dat men in de
laatste twee weken van de pilot veel beter hieraan gewend was en dat de problemen hiermee
drastisch waren afgenomen.
Aan het begin van de pilot werd veelvuldig gebruik gemaakt van de verificatiebeelden uit de
optische sensor naar aanleiding van onrustmeldingen omdat het informatie opleverde over
hoe men beter met de cliënt kon omgaan. In de gesprekken met medewerkers en cliënten gaf
men echter aan dat men de onrustmelding of uit bed melding voor de meeste cliënten
normaalgesproken uit zou zetten (conform de afspraken in het zorgleefplan). Later in de pilot
is dit ook gebeurd en is slechts bij een cliënt de uit bed melding aangeschakeld gebleven en
bij 6 van de 7 cliënten de kamer uitloop melding.
Afbeeldingen van de geplaatste sensoren
De optische sensor in de kamer van een
cliënt
Close-up van de optische sensor
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
7
Beschrijving opstelling systeem in Laarhof 4,5,6 in de Pilot
Verschillen in benadering van beide technologie leveranciers
De leverancier van de pilot op Laarhof 1,2 en 3 is pas later erbij gevraagd en had een vrij
korte pilotperiode (21 maart-25 april). Zij hebben er in overleg met de teamleider voor
gekozen om de afdeling in zo kort mogelijke tijd goed kennis te laten maken met enkele
functies. Bij de start zijn 2 meldingen aangezet: de onrust melding (als indicator voor uit bed
gaan) en de verlaten kamer melding. Deze meldingen zijn in eerste instantie voor alle
cliënten doorgeschakeld naar de smartphones om zorgmedewerkers kennis te laten maken
met de mogelijkheden en de betrouwbaarheid. Na 2 weken zijn de instellingen beter
afgesteld op de profielen van cliënten. De laatste twee weken van de pilot zijn de profielen
opnieuw aangepast. Bij geen van de cliënten werd nog een onrustmelding ingeschakeld, bij
één cliënt stond een uit bed melding aan plus een verlaten kamer melding en bij 5 cliënten
stond alleen een verlaten kamer melding aan. De leverancier geeft aan dat ze omwille van
het ervaring opdoen in de pilot voor deze wat ongewone aanpak hebben gekozen.
Normaalgesproken zouden ze bij aanvang alle meldingen uitzetten en langzaam noodzakelijke
meldingen een voor een inschakelen volgens een zorgvuldige besluitvorming.
De pilot in Laarhof 4,5 en6 liep vrij lang (24 februari t/m 25 april), waardoor men er veel
ervaring mee kon opdoen. De leverancier van de pilot op Laarhof 4,5 en 6 heeft gewerkt
volgens de visie dat alleen melding wordt gemaakt als het echt nodig is. Dus in principe gaan
er alleen alarmen naar het zorgpersoneel bij echte alarmsituaties, waarop actie nodig is van
een zorgmedewerker. Dit zorgt ervoor dat de cliënt zoveel mogelijk privacy heeft binnen de
grenzen van de veiligheid en dat medewerkers alleen gestoord worden door meldingen die zij
echt moeten weten of waar ze direct heen moeten. De leverancier heeft in de eerste twee
weken van de pilot de instellingen geoptimaliseerd om het systeem goed aan te passen op de
situatie van de afdeling. Er zijn daarna geen aanpassingen meer geweest. Voor de pilot was
bij meer cliënten dan strikt noodzakelijk (6 van 7) een uit bed melding ingeschakeld. De
alarmen van sommige cliënten worden door zorgmedewerkers beschouwd als meldingen die
informatie geven maar waar zij niet direct heen hoeven. Bij vaste implementatie van het
systeem zal naar verwachting bij minder cliënten een uit bed melding worden ingeschakeld.
De verlaten kamer melding was bij 3 cliënten ingeschakeld, de inactiviteitsmelding bij 3
cliënten en de kamer inloop melding was bij alle cliënten ingeschakeld.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
8
Vergelijking technologie met de relevante delen uit het programma van eisen.
Hieronder beschrijven we hoe beide leveranciers ven de pilots invulling geven aan het functioneel programma van Eisen van Coloriet. Het betreft hier alleen
dat deel van het programma van eisen, dat gaat over bewakingstechnologie. De andere onderdelen waren geen onderdeel van de pilot.
Bewakingsfuncties op mogelijke noodsituaties in de nacht en overdag & ‘s avonds
1.a
Functie-eisen
Opsta-alarmering (uitbed melding) in de nacht
Systeem van Laarhof 4,5,6
Mogelijkheid tot melding vanaf het moment van recht
op zitten in bed/op de rand van het bed zitten, maar
ook met de mogelijkheid tot instelbare vertraging van
de melding: pas een melding als bijvoorbeeld de
bewoner na 15 minuten nog niet terug in bed is.
Mogelijkheid tot prioritering van meldingen recht op
zitten in bed/op de rand van het bed zitten boven
andere meldingen
Automatische activering is vereist: als de cliënt in bed
gaat liggen wordt de opsta-alarmering/uitbed melding
geactiveerd zonder dat het zorgpersoneel een
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
9
Systeem van Laarhof 1,2,3
De opsta alarmering wordt ingevuld met de
optische sensor in de kamer. In de pilot is
aanvankelijk onrust in bed gebruikt als
indicator voor een opsta alarm, later is ook
de opsta alarmering bijgeschakeld..
De sensor registreert de omvang van de
persoon ten opzichte van het bed. Als minder
dan 70% van de persoon zich in bed bevindt,
wordt dit gedetecteerd als een beweging om
uit bed te gaan. Aan het einde van de pilot
zijn de profielen geoptimaliseerd en was er
slechts bij 1 cliënt opsta alarmering
ingesteld.
Aan het begin van de pilot is aanvankelijk
gewerkt met een onrust alarm als
voorstadium voor het uit bed komen van een
cliënt. Bij sommige cliënten is onrust een
teken dat de cliënt uit bed zal gaan komen.
In de laatste 2 weken van de pilot is dit bij
alle cliënten weer uitgezet.
Prioritering van meldingen mogelijk op het
niveau van soort melding en dit is per cliënt
apart instelbaar.
In de pilot is de activering van het systeem
alleen gekoppeld aan een ingestelde
tijdsperiode. Niet aan een tijdsperiode in
handeling hoeft te verrichten.
combinatie met het daadwerkelijk in bed
gaan liggen van de cliënt.
De technologie is conform deze eis
gerealiseerd in de pilot.
Geen automatische uitschakeling van de opstaalarmering als iemand anders de kamer betreedt
Eisen aan de technische invulling
Het bed dient vrij verplaatsbaar te zijn binnen het
vertrek, zonder handelingen waarvoor ondersteunend
technisch personeel nodig is.
1.b
Het bed is vrij verplaatsbaar binnen het
vertrek waar de optische sensor hangt.
Hiertoe dient een zorgmedewerker de zone
van het bed opnieuw in te tekenen in de
software. Alle zorgmedewerkers kunnen dit
zelf doen, voor de pilotsituatie is alleen de
teamleider geïnstrueerd.
De verlaten kamer melding wordt ingevuld
met de optische sensor in de kamer. De
kamer inloop melding is niet gerealiseerd in
deze pilot (leverancier geeft aan dat het
mogelijk is)
Verlaten kamer-melding & kamer inloop melding In
de nacht
Mogelijkheid tot instelbare vertraging van de melding:
pas een melding als bijvoorbeeld na 15 minuten nog
niet terug op de kamer. Dit is bijvoorbeeld
toepasbaar bij het bezoek van het toilet op de gang.
Op dit moment is er nog geen vertraging
ingesteld (leverancier geeft aan dat het
mogelijk is). Alle notificaties komen nu
direct door.
Automatische activering is vereist: als de cliënt in bed
gaat liggen wordt de verlaten kamer melding en/of
kamer inloop melding geactiveerd zonder dat het
zorgpersoneel een handeling hoeft te verrichten.
Geen automatische uitschakeling van de verlaten
kamermelding als iemand anders (bijvoorbeeld
zorgpersoneel) de kamer betreedt (zie bijlage 2: niet
gewenste functies)
Toegevoegde subfunctie Kamer inloop melding:
Melding als iemand de kamer betreedt.
Eisen aan de technische invulling
Eis: vormgeving via een combinatie van sensoren of
In de pilot is de activering van het systeem
alleen gekoppeld aan een ingestelde
tijdsperiode (leverancier geeft aan dat het
wel mogelijk is).
De technologie is conform deze eis in de pilot
gerealiseerd (leverancier geeft aan dat het
mogelijk is)
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
De kamer inloop melding is in deze pilot niet
gerealiseerd.
De technologie is conform deze eis in de pilot
10
via een specifieke optische sensor, die alleen
contouren waarneemt.
Voor de vereiste automatische activering is een
sensor voor detectie van ‘cliënt in bed’ nodig
1.c
gerealiseerd.
Zie hierboven, automatische activering werkt
in deze pilot alleen op basis van
tijdsinstellingen (leverancier geeft aan dat
activering op basis van in bed gaan liggen
mogelijk is).
Verificatie van de situatie na een melding in de
nacht
Mogelijkheid tot verificatie van de situatie via
cameratechnologie in de verkeersruimten na een
melding van 1a of 1b
De technologie voor deze eis is gerealiseerd
door middel van een camera aan het begin
van de gang. Op ieder gewenst moment kan
’s nachts of overdag een beeld van de gang
worden opgeroepen. Hiertoe dient men een
aparte app op de smartphone te openen. Als
deze aparte app geopend is komen
alarmmeldingen van de app die de alarmen
weergeeft wel met voorrang naar voren op
het scherm van de smartphone.
Het systeem geeft standaard de mogelijkheid
om na ieder alarm of notificatie een kort
filmfragment op te roepen van de kamer. Dit
betreft een stukje film van de situatie die de
melding heeft veroorzaakt plus een stukje
ervoor en erna. De beelden bevatten alle
kamer details maar de persoon is
geanonimiseerd tot een silhouet. De beelden
worden uit privacy overwegingen direct na
acceptatie door een zorgmedewerker gewist
uit het sensorsysteem en zijn ook niet meer
op te vragen.
Mogelijkheid tot verificatie van de situatie via
cameratechnologie op de kamers na een melding van
1a of 1b.
Eisen aan de technische invulling
Geïntegreerd camerasysteem. Vaste camera’s in de
verkeersruimten en mogelijkheid tot plaatsing op de
kamers.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
Aan de eis van een geïntegreerd
camerasysteem is voldaan als het om de
verkeersruimten gaat. Voor het openen van
de camera beelden dient men een aparte
11
app op de smartphone te openen. Als deze
aparte app geopend is komen
alarmmeldingen van de app die de alarmen
weergeeft wel met voorrang naar voren op
het scherm van de smartphone.
Bij iedere melding kan indien wenselijk een
silhouet beeld van de cliënt in zijn kamer
worden opgevraagd
Tijdens de pilot zijn alleen mobiele devices
gebruikt voor het tonen van camerabeelden.
In dit geval de smartphones.
Te gebruiken hardware: de vaste Pc’s op de
groepswoningen (thin clients binnen een CITRIXomgeving) en via mobile devices voor het
zorgpersoneel. Het beeldscherm toont dan
(oproepbaar) een beeld van het moment van de
melding en het actuele beeld.
2.
Cameratoezicht in de huiskamer
Cameratoezicht in de huiskamer Overdag en ‘s avonds
De leverancier gaf aan dat zij tijdens de pilot
om praktisch-logistieke redenen niet in de
gelegenheid waren een camera in de
huiskamer te realiseren. Zij hebben wel een
camera beschikbaar gesteld voor de gang
waarmee ervaring met het gebruik van
aanvullende camerabeelden kon worden
opgedaan.
Eisen aan de technische invulling
Via het geïntegreerde camerasysteem voor functie 1c
n.v.t.
Algemeen, functie Assistentie oproep en doormelding
9
Assistentie oproep
Mogelijkheid tot nood/assistentieoproep door het
zorgpersoneel, inclusief bepaling positie binnen het
zorggebouw
Lokalisatie (bepaling positie) bij voorkeur op
kamerniveau
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
Assistentie oproep mogelijk, door middel van
het zoeken in het telefoonmenu. Er zit
tevens een noodknop op de zijkant van het
apparaat, maar deze is vrij klein en niet
duidelijk gemarkeerd (niet rood). Het is
12
onduidelijk of de noodknop met 1 druk op de
knop te activeren is of dat je eerst moet
bevestigen op het scherm.
Locatiebepaling is in de pilot niet
gerealiseerd
10
Eisen aan de technische invulling
Via hamartndset, PDA of smartphone van het
zorgpersoneel
Doormelding naar zorgpersoneel van brandmelding
Doormelding naar zorgpersoneel van brandmelding
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
Realisatie in de pilot is via smartphones.
Doormelding van brandalarm naar de
smartphones van de zorgmedewerkers kan,
maar de NEN 2575 laat op dit moment nog
niet toe dat dit de enige ontvangstapparaten
zijn. De BHV-ers zullen voorlopig met een
tweede device (DECT) moeten blijven lopen.
13
Verschillen in de invulling van de eisen en extra functies
Verschillen in de functionaliteiten van het Programma van eisen
De belangrijkste verschillen in de invulling van het programma van eisen van de technologie
leveranciers is:
De configuratie: de technologie voor detectie in Laarhof 1,2 en 3 bestaat uit één
optische sensor. De technologie voor detectie in Laarhof 4,5 en 6 bestaat uit een
netwerk van sensoren.
Beschikbaarheid van beeld: De technologie van Laarhof 1,2 en 3 geeft de
mogelijkheid een stukje beeld (persoon in silhouet) op te roepen van de
alarmsituatie in de kamer om de situatie te verifiëren. De technologie van
Laarhof 4,5 en 6 heeft deze optie omwille van de privacy niet.
Verplaatsbaarheid van het bed: Wanneer het bed in de kamers van Laarhof 1,2 en
3 verplaatst moet worden dient een zorgmedewerker in te loggen in het systeem
en opnieuw het bed in te tekenen om te zorgen dat de detectie in de bedzone
weer correct werkt.
Doormelding: Het systeem in Laarhof 1,2,3 is zo ingesteld dat overdag meldingen
van groep 1 naar de medewerker van groep 1 gaat, etc. Het voordeel hiervan is
dat in beginsel niet alle medewerkers gestoord worden door de alarmen van
groepen waar zij op dat moment niet het eerste aanspreekpunt zijn. Het nadeel
daarvan is dat een medeweker voor iedere dienst op een telefoon moet inloggen.
Tijdens de pilot van het systeem in Laarhof 4,5,6 gingen alle meldingen naar alle
telefoons van de afdeling (inloggen is alleen nodig als je als teamleider wil
inloggen met andere autorisatie). Beide systemen zouden ook andersom kunnen
werken. De vraag is wat de zorgmedewerkers het beste zou ondersteunen.
De bekabeling: voor de pilot in Laarhof 1,2 en 3 is bekabeling nodig naar een punt
achter in iedere kamer met overzicht over de kamer en de deur.
Extra functionaliteiten ten opzichte van het Programma van eisen
Functie:
Inactiviteitsmelding, als de
cliënt in de kamer is en een
bepaalde periode niet bewogen
heeft wordt een alarmmelding
gegeven.
Detectie dat een bewoner is
overleden.
Mogelijkheid om 3 maanden
terug te kijken naar het
leefpatroon van de cliënt via de
door het systeem
gedetecteerde bewegingen in
het bed of de kamer.
Mogelijkheid tot inzien
management-informatie
(stuurinformatie) over
aantallen alarmen per
tijdseenheid en per cliënt. .
t.b.v. het signaleren van
patronen, veranderingen bij
cliënten, perioden waarin veel
alarmen worden gegenereerd
(piekmomenten) en snelheid
van afhandelen..
Systeem in Laarhof 1,2,3
Dit is mogelijk met dit
systeem, maar is tijdens de
pilot bij geen van de cliënten
ingeschakeld.
Systeem in Laarhof 4,5,6
Niet mogelijk
Dit is mogelijk met dit
systeem. De wenselijkheid van
het gebruik ervan zou getoetst
moeten worden in een
procedure voor het toepassen
van middelen en maatregelen
en de Wet Zorg en Dwang.
Dit is mogelijk met dit
systeem en de
managementinformatie is ook
meerdere malen doorgenomen
met de teamleider.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
14
Ervaringen medewerkers
Medewerkers zijn de mensen die de systemen het meest direct gebruiken. In beide Pilots
hebben ongeveer 15 van de 25 medewerkers een instructiebijeenkomst bijgewoond en zijn de
technologieleveranciers nog enkele avonden meegelopen met de zorg voor extra instructie.
Om de ervaringen van medewerkers met de systemen in kaart te brengen zijn tussen 9 en 18
april vragenlijsten afgenomen met medewerkers van beide pilots (5 medewerkers van Laarhof
1,2 en 3 en 4 medewerkers van Laarhof 4,5 en 6). Bij 2 medewerkers van iedere pilot is de
vragenlijst in een gesprek afgenomen, de overige vragenlijsten zijn schriftelijk ingevuld door
de medewerkers zelf.
Bij het lezen van de medewerkers ervaringen hieronder moet rekening gehouden worden met
het feit dat de pilot op Laarhof 4,5 en 6 al langer liep (sinds 24 februari) dan de pilot op
Laarhof 1,2 en 3 ( sinds 21 maart). Op Laarhof 1,2 en 3 waren nog niet alle functies in
werking ten tijde van het interview en was net het probleem met het inloggen aan het licht
gekomen. Dit laatste vooral is terug te lezen in een kritische noot van de medewerkers.
Medewerkers van Laarhof 1,2 en 3 aan het woord
In totaal hebben we van deze afdelingen 5 zorgmedewerkers bevraagd. 2 In een gesprek van
45 minuten en 3 hebben een vragenlijst ingevuld. Deze zorgmedewerkers hebben 6 tot 15
wisselende diensten gedraaid met het systeem. Eén van de medewerkers die de vragenlijst
schriftelijk had ingevuld had weinig ervaringen omdat de dienst die voor haar startte
gebruikelijk de smartphone bij zich droeg.
Algemene mening en gebruiksgemak
De zorgmedewerkers van Laarhof 1,2,3 zijn vrij kritisch over het systeem, omdat er in de in
de eerste weken van de pilot nog nog veel onduidelijkheid werd ervaren en er ook nog vrij
veel problemen worden geconstateerd, zoals meldingen die niet doorgegeven worden 1. Dit
draagt niet bij aan het algemene gevoel van vertrouwen in het systeem. De meningen lopen
dan ook sterk uiteen op de vraag of ze meer of minder vertrouwen hebben in het nieuwe
systeem ten opzichte van het oude. Wel zijn de medewerkers positief over het project op
zich. Alle medewerkers geven aan dat het feit dat zorgtechnologie wordt uitgeprobeerd in
een project wenselijk tot zeer wenselijk vinden. De kanttekening is hier echter bij dat het
nieuwe systeem wel naar behoren dient te werken om het goed te kunnen evalueren.
Uitspraak van een
zorgmedewerker:
“Het is nooit verkeerd om een nieuw systeem te testen maar dan
moet het wel goed werken zodat je een objectief beeld kan
vormen hoe dit systeem zijn werk zou kunnen doen.”
Voorbereiding door goede uitleg en handleiding is daarbij cruciaal, zeker voor de
zorgmedewerkers die niet zo veel met techniek hebben. De instructie bij Laarhof 1,2 en3
werd echter gegeven op een moment dat nog niet precies duidelijk was welke functies wel en
1
Zie de beschrijving van de opstelling van de technologie in Laarhof 1,2 en 3 in de pilot. Tijdens de
pilot waren de instellingen zodanig dat inloggen op de smartphones nodig was om te zorgen dat de
juiste meldingen naar de juiste smartphones gingen. Dit inloggen werd in de eerste weken van de
pilot weleens vergeten. Dit had tot gevolg dat medewerkers geen meldingen ontvingen en dachten
dat het systeem niet werkte.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
15
niet geïmplementeerd zouden worden. Hierdoor was de instructie niet helemaal duidelijk,
aldus enkele medewerkers. Een handleiding was er de eerste week nog niet. Deze bleek in de
2e week al wel beschikbaar maar was nog niet gezien door de medewerkers die we spraken.
Een van de gevolgen hiervan was bijvoorbeeld dat zorgmedewerkers in de eerste twee weken
niet wisten dat ze in dienden te loggen in het systeem, terwijl dat belangrijk is om de juiste
meldingen door te krijgen.
Enkele medewerkers geven aan dat zij het moment van het project niet ideaal vinden: tijdens
de verbouwing en in een kort tijdsbestek. Men had het uitproberen van een nieuw systeem
liever in een rustiger periode gedaan. Over het gebruikersgemak zijn de medewerkers niet
opvallend positief of negatief. Wel noemen 3 medewerkers dat de telefoon zwaar is en wordt
enkele malen genoemd dat men een mogelijkheid mist om de telefoon vast te maken aan de
riem. Verder wordt enkele malen genoemd dat de batterij niet erg lang meegaat.
Functionaliteiten:
De functie van dit systeem dat de optische sensor een stukje beeld aan kan maken van de
alarmsituatie wordt door 3 van de 5 medewerkers als meerwaarde benoemd. Men is daarbij
zeer positief over het feit dat de beelden geanonimiseerd zijn. Dit vermindert de zorgen over
privacy beduidend. Eén medewerker geeft aan dat ze de beelden te privacygevoelig vindt.
Eén andere medewerker geeft juist aan dat ze naast de optische sensor in de slaapkamers een
camera in de huiskamer een meerwaarde zou vinden, , om een oogje in het zeil te houden als
ze zelf ergens anders zijn. Dit sluit ook aan bij de opmerking van een collega over het feit dat
de beelden uit de optische sensor erg handig zijn als er meerdere meldingen van het systeem
binnen komen. Dit helpt namelijk bij het prioriteren van meldingen.
Uitspraak van een
zorgmedewerker:
“Met het oude systeem had je weleens meerdere alarmen
tegelijk waar je ook naartoe moest. Je moet dan eerst de
bewoner waar je mee bezig bent veilig achterlaten, dit kost tijd,
soms heb je dan al meerdere andere alarmen. Je weet niet wat
er aan de hand is dus je moet overal naartoe om te kijken. Dan
moest je weleens gokken welk alarm de hoogste prioriteit zou
kunnen hebben.”
De beelden uit de optische sensor in de slaapkamer van de cliënt dragen wel bij aan het
vertrouwen in het systeem, omdat men het eigen inschattingsvermogen kan gebruiken (is er
een melding, even beelden bekijken en dan zelf de keuze maken hoe te handelen). De vraag
wordt echter wel gesteld wat dit van invloed heeft op de privacy van de bewoners. De
meningen over of dat deze nu positief of negatief beïnvloed is, lopen sterk uiteen.
Bij de andere functionaliteiten lezen we in de antwoorden veel terug; “Als het nuttig is voor
het welbevinden van de cliënt dan is het een goed systeem, bijvoorbeeld als een cliënt
valgevaarlijk is.”. Eén medewerker geeft aan dat ze het aantal alarmen storend veel vindt.
Om medewerkers het systeem goed te laten ervaren is het belangrijk dat de instellingen van
het systeem goed worden afgesteld op wat voor cliënten daadwerkelijk nodig is. Aan het
einde van de pilot is dit ook gedaan. Dit zal ook gevolgen hebben op de ervaringen van
medewerkers in relatie tot de hoeveelheid meldingen.
Een functionaliteit die nog niet erg wordt gebruikt is de nood/assistentie oproep functie op
de smartphones. Die vergt vrij veel handelingen geeft men aan. Bovendien is het huidige
DECT systeem nog volledig operationeel op dit moment, men gebruikt deze op dit moment
nog. Gezien er agressie kan optreden bij de bewoners wordt de assistentie/noodoproepfunctie wel gezien als een belangrijke functie.
De vraag hoe het systeem nog beter benut zou kunnen worden voor het welzijn van bewoners
beantwoordde 1 medewerker heel letterlijk: Hij benoemde terecht dat terughoudendheid
gewenst is als het gaat om inzet van het systeem voor andere doelen dan wanneer het voor
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
16
de veiligheid nodig is, dus het woord welzijn maakte hem alert op het risico op overmatig
gebruik.
Uitspraak van een
zorgmedewerker:
Hoe ver ga je? De mensen hebben al veel privacy in moeten
leveren toen ze hier kwamen wonen. Het moet wel puur voor de
veiligheid blijven.”
Doelmatigheid
Drie van de vijf medewerkers geven aan dat het systeem minder tot veel minder meldingen
genereert dan het oude systeem. Het scheelt daarbij vooral ook dat je niet overal naartoe
hoeft geven twee medewerkers aan. Soms zie je op de beelden dat er niets aan de hand is.
Het aantal valse meldingen dat dit systeem genereert is volgens deze drie medewerkers ook
minder of veel minder.
Twee van de vijf medewerkers geven aan dat het systeem het mogelijk maakt om minder
rondes te lopen. Een medewerker geeft aan dat dit misschien kan maar dat ze nog niet
voldoende vertrouwen heeft in het systeem om dit ook minder te doen. De medewerkers die
zeggen dat ze minder rondes lopen geven aan dat dit vooral te danken is aan de optie om
beelden uit de optische sensor terug te kijken. Maar men geeft ook aan dat de tijd moet
uitwijzen of er daadwerkelijk sprake is van tijdsbesparing of dat men nu toch ook veel tijd zal
gaan besteden aan het bekijken van de beelden. Er heerst het gevoel dat de rondes nooit
helemaal afgeschaft zullen kunnen worden doordat bewoners soms verschoond moeten
worden, of omdat het hen gerust stelt om te weten dat de zorgmedewerkers er zijn.
Drie van de 5 medewerkers geven aan dat zij het idee hebben dat het systeem een positief
effect heeft op de nachtrust van bewoners omdat bewoners minder vaak hun slaap gestoord
worden door zorgmedewerkers die komen kijken naar aanleiding van een (valse) melding, een
medewerker ervaart geen effect (een medewerker beantwoordde de vraag niet).
Conclusie medewerkers
Over het algemeen zijn medewerkers positief over de functionaliteiten van beide systemen.
Ten tijde van het invullen van de vragenlijsten hadden echter nog niet alle medewerkers
ervaring met het goed functioneren van het systeem. Met name bij het systeem van Laarhof
1,2 en 3 werd er in het begin door medewerkers nog vaak vergeten in te loggen, waardoor
meldingen die het systeem genereerde niet op de handset doorkwamen.
De introductie en uitleg van de systemen zijn erg belangrijk geweest voor de evaluatie. Dit
was van mindere kwaliteit bij het systeem op Laarhof 1,2,3 en het systeem lijkt daarom ook
onduidelijker voor de zorgmedewerkers. Privacy dient een belangrijk onderwerp te zijn
tijdens de uitleg en dat had bij beide systemen beter gekund. Zorgmedewerkers hebben
uiteenlopende ideeën over privacy en dat heeft effect op hun kijk op domotica.
Camerabeelden kunnen daardoor worden gezien als privacy verhogend maar ook als privacy
verlagend. De geanonimiseerde beelden van het systeem in Laarhof 1,2,3 geven voor
medewerkers gevoelsmatig meer privacy voor de bewoners en is daarom een pluspunt. Voor
de medewerkers van Laarhof 4,5 en 6 vinden het over het algemeen weer juist een pluspunt
dat de camera’s alleen in minder privacygevoelige ruimtes hangen (woonkamer en gang). Er
moet een goede balans zijn tussen veiligheid en privacy voor bewoners en werkcomfort voor
de zorgmedewerkers. Op dit moment zijn meningen van zorgmedewerkers daarover
verschillend.
Het vertrouwen in de systemen hangt nu nog af van verschillende factoren. De medewerkers
van Laarhof 4,5 en6 hebben er veel vertrouwen in dat het systeem de juiste meldingen
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
17
doorgeeft. Voor de medewekers van Laarhof 1,2,3 lijkt vooral het feit dat ze bij een melding
even met beeld kunnen kijken wat er aan de hand is veel vertrouwen te geven. Deze situatie
was vooral aan het begin van de pilot aan de orde, toen er nog veel meldingen
binnenkwamen. Zorgmedewerkers hadden het door de camerabeelden zeer nauwe controle
op de situatie en konden zelf beoordelen of er iets aan de hand was. Later in de pilot zijn er
veel minder meldingen ingesteld, de ervaring kan hierdoor ook anders zijn. In Laarhof 1,2 en
3 kan een zorgmedewerker bij meerdere meldingen via de beelden bepalen welke melding
prioriteit heeft, dit werd ook genoemd als voordeel. Dit heeft het systeem in Laarhof 4,5,6
niet. Daar noemden de medewerkers het juist een voordeel dat er geen camera’s in de
kamers hangen en medewerkers geven aan dat ze vertrouwen hebben in het systeem. Men
geeft aan dat er minder meldingen zijn, maar ook dat ze bij een melding weten dat het altijd
een melding is waarop actie moet worden ondernomen.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
18
Ervaringen van andere stakeholders
Medewerkers technische dienst
In de week van 21 tot 25 april zijn twee medewerkers van de technische dienst geïnterviewd.
Eén medewerker is betrokken geweest bij met name de pilot op Laarhof 4,5 en 6. Een andere
medewerker van de technische dienst is gevraagd de pilot van Laarhof 1,2 en 3 te volgen.
Beide medewerkers geven echter aan dat ze het leuk en interessant vinden om een pilot met
nieuwe technologie te volgen. Ten tijde van het interview had de laatstgenoemde
medewerker echter alleen enkele stukken gelezen en de technologie een keer zien hangen.
Hij was niet betrokken geweest bij de installatie of bij het instellen van de technologie en
was ook niet bij bijeenkomsten geweest. Hij kon daarom niet veel vertellen over zijn
ervaringen met de technologie. Om die reden is vooral gesproken met de eerste medewerker
die ervaring had met de technologie op Laarhof 4,5 en 6.
De medewerker met ervaring met de pilot op Laarhof 4,5 en 6 geeft aan dat hij de instructies
van Laarhof 4,5 en 6 heeft bijgewoond en op de hoogte is van de functionele werking van het
systeem en weet hoe instellingen gewijzigd kunnen worden. Hij heeft hierop echter geen
assistentie hoeven verlenen. De zorg kon het zelf en de profielen hoefden tijdens de pilot ook
niet gewijzigd te worden. De medewerker geeft aan dat hij de pilot leuk en interessant vindt
en als bijkomend effect ook zelf een veel beter idee heeft gekregen van waar de zorg mee te
maken heeft.
Ervaren verschillen tussen de systemen
De medewerker geeft aan dat hij weinig ondersteuning heeft hoeven leveren bij de pilot. Het
was logistiek even lastig dat het plafond open moest terwijl de afdeling volledig draaide,
maar daarna is er weinig ondersteuning nodig geweest. Op de vraag of hij op dit punt
verschillen ziet tussen de beide pilots geeft hij aan dat dit minimaal is. Bij de pilot op Laarhof
1,2 en 3 moesten de kabels wel naar iedere kamer gelegd worden. Dit doe je echter maar één
keer en scheelt relatief weinig met de pilot op Laarhof 4,5 en 6 waar de kabels tot aan een
RF ontvanger per groep gelegd moesten worden (niet helemaal de kamers in). De medewerker
verwacht op basis van zijn ervaringen nu dat ook bij de uiteindelijke implementatie van één
van de systemen op alle afdelingen van Laarhof slechts af en toe ondersteuning nodig zal zijn.
Op de vraag of hij vanuit zijn betrokkenheid verschillen kan overzien in technisch opzicht
tussen de configuraties van een optische sensor op Laarhof 1,2 en 3 en het sensornetwerk op
Laarhof 4,5 en 6 geeft hij aan dat hij op dit moment geen verschil ervaart in de technische
ondersteuning. Hij geeft aan dat de optische sensor in de kamers van Laarhof 1,2 en 3 een
groot object is in de ruimte en smaakgevoelig. Voor Laarhof 4,5 en 6 had hij in het begin
enige zorg dat de sensoren die aan de muur zijn bevestigd gevoelig zouden zijn voor stoten en
eraf vallen (bijvoorbeeld door een aanrijding met een tillift). Dit was echter niet aan de orde
door slimme plaatsing van de sensoren.
Verdeling van taken tussen technische dienst en afdeling ICT
Een interessant punt dat tijdens het gesprek ter sprake komt is dat de implementatie van de
technologie mogelijk een ander soort afstemming vraagt tussen de technische dienst en de
afdeling ICT. Het oude systeem viel voornamelijk onder de technische dienst, maar het
nieuwe systeem raakt ook aan ICT. Een voorbeeld: Tijdens de pilot heeft de technische dienst
niet zoveel hoeven te organiseren, maar de afdeling ICT moest wel een aantal voorzieningen
regelen. Bijvoorbeeld de aanvraag van IP nummers en het mogelijk maken van een (extra)
verbinding vanuit de beveiligde omgeving voor het doorgeven van de alarmen
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
19
Een ander voorbeeld is dat storingen of problemen met de DECT telefoons normaalgesproken
onder verantwoordelijkheid vallen van de technische dienst. Storingen en issues met de
smartphones vallen echter logischerwijs meer onder de afdeling ICT. En als er sensoren van
de muur vallen of herplaats moeten worden zou dat logischerwijs weer meer bij de
technische dienst horen. Het telefonie netwerk en het ICT netwerk gaat met de
implementatie van de nieuwe technologie meer door elkaar lopen dan voorheen. Voor een
goede werking van het systeem zou met de huidige werkverdeling dus zowel ondersteuning
vragen van de technische dienst als van de afdeling ICT. Waarschijnlijk is in de toekomst ook
enige aandacht nodig om de verantwoordelijkheden goed te verdelen. Met de afdeling ICT
kon tijdens de pilot helaas niet meer gesproken worden, maar het verdient aanbeveling om
hun ervaringen ook mee te nemen in de keuze voor het uiteindelijke systeem.
Mantelzorgers van cliënten
Familie van cliënten is geïnformeerd over de pilots middels een brief en alle familieleden zijn
uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Alleen bij de pilot op Laarhof 4,5,6 heeft deze
informatiebijeenkomst ook plaatsgevonden en hier waren enkele mantelzorgers aanwezig. De
informatiebijeenkomst op Laarhof 1,2,3 ging niet door vanwege gebrek aan belangstelling.
Een familielid dat wel graag wat meer wilde weten heeft telefonisch extra uitleg gekregen
van de teamleider.
Van beide pilots is één geïnformeerde mantelzorger telefonisch geïnterviewd voor dit rapport
(van de tweede pilot betreft dit het familielid dat telefonisch is geïnformeerd). Omdat het
slechts een familielid betreft kan de mening van deze personen niet worden gezien als
maatgevend voor de mening van familieleden over het project. Bovendien hebben
mantelzorgers zelf geen ervaring met de technologie, zij zien alleen iets aan de muur hangen
bij hun dierbare en weten alleen wat er aan hen verteld is over het project door Coloriet
en/of de technologie leveranciers. Het geeft echter wel een indruk van het perspectief van
waaruit geïnformeerde mantelzorgers aankijken tegen het project.
Interview met de mantelzorger van een bewoner op Laarhof1,2 en 3
De mantelzorger betreft een van één van de bewoners op Laarhof 1,2 en 3. Zij bezoekt
wekelijks haar man. Mevrouw is onzeker over het systeem. Ze vond het jammer dat ze werd
afgebeld voor een introductie over het systeem. Ze geeft aan dat het haar onduidelijk is wat
er precies gemonitord wordt. Haar dochter had gehoord dat de camerabeelden schimmen
bevatten en dat er een dwaalmelding werd gegeven. Dit laatste is van toepassing op haar
man. De functie van de camerabeelden is echter onduidelijk, gezien haar man nog een goede
fysieke gesteldheid heeft. Mevrouw begrijpt dat systemen bedoeld zijn om de zorg te
ondersteunen, maar hoopt niet dat de handen van het bed verdwijnen.
Een opmerking tijdens het gesprek: “We gebruiken ‘Familienet’. Dat is een online portaal
waar je de activiteiten op de afdeling ziet. Dat kan wel beter, dat we meer op de hoogte
worden gehouden. Er is daar niets verteld over domotica. We hebben alleen een brief
gekregen. Toen hoorde ik de term ‘domotica’ voor het eerst.”
Op de vraag of de technologie volgens de mantelzorger effect heeft op op de veiligheid van
zijn familielid kiest de mantelzorger het antwoord dat ze geen effect ervaart. In haar
antwoord refereert ze aan het feit dat er vaak spullen kwijtraken uit de kamer van haar man,
ze ervaart geen effecten als het om de veiligheid van haar man zelf gaat.
Op de vraag of de technologie volgens de mantelzorger effect heeft op het dag/nacht ritme
van zijn familielid Kiest de mantelzorger het antwoord: geen effect. Later geeft de
mantelzorger wel aan dat haar man vrij actief is op het moment, zij weet niet of dit door de
technologie komt of niet.
Op de vraag of de techniek vragen oproept over de privacy van uw familielid kiest de
mantelzorger het antwoord: “Ja, de privacy van mijn familielid is verminderd maar dat vind
ik niet hinderlijk”. Uit haar toelichting blijkt echter dat ze hier nog wat ambivalent in is:
“Ergens wordt de privacy wel verminderd. Ondanks dat de camerabeelden schimmen zijn,
worden de bewoners wel gecontroleerd. Ik weet het niet. Mijn man sloopt weleens dingen,
maar dat kunnen ze dan niet zien. Het is allemaal een beetje dubbel. Er was pas iemand die
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
20
naast de stoel was gevallen en toen heeft mijn zoon geholpen om die bewoner mee omhoog
te zetten. Dan is het wel leuk dat je alles met camera’s doet, maar eigenlijk heb je gewoon
meer handen nodig.”
Op de vraag of de familie ook effecten van de technologie op de zorg ziet kiest de
mantelzorger het antwoord: “nee, de tijd voor zorg verandert niet”
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
21
Discussie/Conclusie
Dit rapport beoogt op een objectieve wijze de pilots met beide systemen te beschrijven. De
informatie die we in korte tijd konden verzamelen is echter niet uitputtend. Gedurende een
deel van de pilotperiode hanteerden de leveranciers van de technologie van beide afdelingen
een verschillende manier van instellen van het systeem (veel meldingen instellen om in korte
tijd zo goed mogelijk te kunnen testen tegenover de wens om uiteindelijk alleen meldingen in
te stellen waar dat strikt noodzakelijk is). Dat maakt een 1 op 1 vergelijking lastig. Ook
waren de pilots van ongelijke duur en startte de een ruim een maand eerder dan de andere.
De informatie moet dan ook in dit perspectief worden gezien.
Hieronder gaan we in op de bevindingen van de pilots aan de hand van de doelen van Coloriet
bij de pilots (zie hoofdstuk 1).
Programma van eisen
Doel: Het toetsen van een eerder ontwikkeld functioneel programma van eisen (PvE) voor de
domotica in de praktijk. Centrale vragen daarbij: wie van de leveranciers wijkt van het PvE af
en hoe, hoe lossen ze het op met alternatieven, wat bieden ze eventueel meer ten opzichte
van het PvE.
We zien dat beide leveranciers de technologie hebben geïnstalleerd die aan het programma
van eisen kan voldoen. Op Laarhof 1, 2 en 3 zijn echter niet alle functies aangezet. Dit zijn
kamer inloop melding, automatische activering bij in bed gaan liggen (of bij het betreden van
de kamer), het instellen van een vertragingstijd bij een uit bed melding (of een verlaten
kamer melding) en een tweede camera in de huiskamer.
Inzicht in de werking van de functies
Doel: Inzicht krijgen in de werking van detectie gebaseerd op de omschreven functies:
a. opsta-alarmering/ uitbedmelding
b. verlaten kamer melding & kamer inloop melding
c. verificatie van de situatie via cameratechnologie ( in huiskamer, gang)
d. nood/ assistentieoproep door zorgpersoneel
Centrale vragen daarbij: leiden deze functies tot efficiëntere zorg, in het
bijzonder: maakt dit het mogelijk om ‘s nachts minder rondes te lopen en er toch
gerust op te kunnen zijn dat alles goed is? Werkt het prettig en doelmatig voor
zorgmedewerkers? Wat geeft onverwachte meerwaarde? (bijvoorbeeld bruikbare
managementinformatie voor teamleiders)
Desgevraagd geven de meeste medewerkers voor alle functies aan dat ze het een
meerwaarde vinden. Met de nood/assistentie oproep is in beide pilots niet echt ervaring
opgedaan. Met de overige functies wisselen de ervaringen nog.
Op Laarhof 1, 2 en 3 waren een aantal functionaliteiten van de technologie tijdens de pilot
niet aangezet (zie eerder in deze paragraaf). Bovendien had de leverancier van de
technologie op Laarhof 1, 2 en 3 er last van dat de Wi-Fi verbinding door de verbouwing
minder bedrijfszeker was en regelmatig uitviel. Meldingen kwamen dan niet door. Dit
bemoeilijkte het ophalen van informatie over ervaringen van medewerkers. De belangrijkste
functies waren wel in werking gesteld: de opsta alarmering en de verlaten kamer melding. Uit
de door medewerkers ingevulde vragenlijsten blijkt dat medewerkers nog niet helemaal op
het systeem vertrouwen. Dit is gezien de problemen met het inloggen en met de Wi-Fi
verbinding niet vreemd. Het lijkt erop dat ook de korte tijd die er was voor implementatie
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
22
van het systeem hier beperkend werkt. Medewerkers zijn opvallend positief als het gaat om
de mogelijkheden om beelden van de alarmmelding in de kamer terug te kijken
(gemaskeerd). Medewerkers geven aan dat je hiermee op afstand kunt beoordelen of een
melding daadwerkelijk actie vraagt. Dit is met name van belang als er meerdere meldingen
tegelijk zijn. Een deel van de medewerkers denkt dat ze uiteindelijk minder vaak cliënten
hoeven te bezoeken met dit systeem. Door de camerabeelden kunnen alarmen makkelijker
beoordeeld worden. Maar men geeft ook aan dat de tijd moet uitwijzen of er daadwerkelijk
sprake is van tijdsbesparing.
Onverwachte meerwaarde wordt bij beide systemen gehaald uit monitoringfuncties. Met het
systeem van Laarhof 1,2 en 3 kan achteraf het activiteitenniveau van cliënten worden
teruggekeken van de ingestelde bewaking via het managementsysteem. Het systeem van
Laarhof 4,5 en 6 kan zo worden ingesteld dat het een overzicht van de status van cliënten
weergeeft. Deze functies van beide systemen dienen echter terughoudend te worden gebruikt
in verband met privacy overwegingen. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk besteedt hier
aandacht aan.
Het systeem van laarhof 1,2 en 3 biedt ook de mogelijkheid stuurinformatie op te vragen over
alarmen, zoals aantallen alarmen per tijdseenheid, snelheid van alarmafhandeling, aantallen
alarmen per cliënt en veranderingen hierin. Deze informatie op basis van alarmen is
waardevol omdat het de mogelijkheid geeft om alarmopvolging, vrijheidsbeperkende
maatregelen en risico’s te evalueren.
Werken met DECT, Smartphone en tablet
Doel: Inzicht krijgen in het werken met apparaten (apart en in combinatie) zoals DECT,
smartphone en tablet. Centrale vragen daarbij: moet een medewerker straks in de nieuwe
situatie nog meerdere apparaten met zich meedragen of is één device afdoende?
De ervaringen met het gebruik van de smartphones en het tablet zijn goed. De apparaten zijn
gemakkelijk in het gebruik. Het inloggen op het systeem van Laarhof 1,2 en 3 vraagt nog
enige aandacht. Voor beide systemen hangt het al dan niet hoeven inloggen op het systeem
in de nieuwe situatie af van de wijze waarop Coloriet de smartphones aan diensten en
afdelingen wil koppelen.
De smartphone zal in de meeste gevallen gebruikt kunnen worden als het enige apparaat dat
een zorgmedewerker bij zich draagt. Een aandachtspunt daarbij is de noodoproep. Naast
assistentie oproep die verderop in het menu zit, is het wenselijk om met een snelle druk op
de knop een noodoproep te kunnen maken. Bijvoorbeeld in het geval een cliënt agressief
wordt. De DECT-handsets zijn hiertoe voorzien van een rode knop op de buitenkant van het
apparaat. Het systeem van Laarhof 1,2 en 3 heeft ook een noodknop op de buitenkant maar in
het gesprek met medewerkers werd niet helemaal duidelijk of de telefoon dan direct een
noodoproep naar een collega maakt of dat daarvoor nog een bevestiging nodig is. De
smartphones van het systeem van Laarhof 4,5 en 6 hebben op dit moment nog geen noodknop
op de buitenkant.
Medewerkers met een BHV functie zullen echter voorlopig nog een DECT naast de smartphone
bij zich moeten dragen. Doormelding van brandalarm naar de smartphones van de
zorgmedewerkers kan, maar de NEN 2575 laat op dit moment nog niet toe dat dit de enige
ontvangstapparaten zijn.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
23
Gebruiksgemak detectiefuncties
Doel: Inzicht krijgen of de detectiefuncties prettig werken voor zorgpersoneel (werkbaar,
eenvoudig te leren, efficiënt, betrouwbaar, veilig etc.) . Centrale vragen daarbij: is het
systeem intuïtief? En is het goed overdraagbaar? Bijvoorbeeld bij nieuwe collega’s of bij
invallers in de vakantieperiode? Hoe ervaren zorgmedewerkers het, heeft het voor hen een
meerwaarde?
De meeste aandachtspunten van deze doelstelling zijn al aan de orde gekomen in de
paragraaf over functies. Medewerkers van Laarhof 4,5 en 6 zijn unaniem positief over het
gebruiksgemak en de overdraagbaarheid van het systeem aan nieuwe collega’s. De
medewerkers van Laarhof 1,2 en 3 geven ook aan dat het systeem op zich wel gemakkelijk te
gebruiken is, maar zijn niet helemaal unaniem. Uit hun verklaring blijkt dat hun ervaringen
worden beïnvloed door hun ervaring dat het systeem nog niet altijd even goed werkte (zie de
verklaring daarvoor in de paragraaf over functies).
Ervaringen Cliënt
Doel: Inzicht krijgen in hoe de cliënt (en zijn belangenbehartigers) de detectie ervaart (veilig,
bewegingsvrijheid etc.). Centrale vragen daarbij: wordt de cliënt ook minder gestoord in de
nacht?
Bij beide pilots is over deze vragen niet met cliënten zelf gesproken maar met diens
vertegenwoordigers en met zorgmedewerkers.
Van beide pilots is één geïnformeerde mantelzorger telefonisch geïnterviewd voor dit
rapport. Dit is niet maatgevend voor de ervaringen van cliënten. Bovendien hebben
mantelzorgers zelf geen ervaring met de technologie, zij weten vooral wat er aan hen verteld
is over het project door Coloriet en/of de technologie leveranciers. De interviews geven
echter wel een indruk van het perspectief van waaruit geïnformeerde mantelzorgers
aankijken tegen de technologie. Dit perspectief en de mate waarin cliënten geïnformeerd
zijn over de pilots verschilt. Een mantelzorger (van Laarhof 4,5 en6) die goed geïnformeerd
is, is positief dat zijn familielid extra goed in de gaten gehouden wordt. Privacy is daarbij
ondergeschikt aan veiligheid voor deze persoon. Hij geeft wel aan dat hij niet betrokken is bij
de keuze voor de sensoren die worden ingezet bij zijn familielid en vraagt zich af of daarin
misschien nog verbetering mogelijk is. De nachtrust is volgens hem verbeterd. De andere
mantelzorger (van Laarhof 1, 2 en 3) is duidelijk minder op de hoogte. Het is haar niet
helemaal duidelijk wat er gemonitord wordt en waarom er voor haar man bij de verlaten
kamer melding ook beelden bekeken kunnen worden (hij is fysiek nog heel goed). Beide
mantelzorgers hopen dat de inzet van technologie niet betekent dat er handen aan het bed
verdwijnen. Of de nachtrust van haar familielid verbeterd is kon deze mevrouw niet zeggen,
ze had wel het gevoel dat hij vrij actief is de laatste tijd.
De vraag wat het effect is van de systemen op de nachtrust van cliënten is ook gevraagd aan
medewerkers. Een mederker geeft aan dat ze nog geen effect ziet. De overige medewerkers
die de vraag beantwoordden geven aan dat zij het gevoel hebben dat de nachtrust is
verbeterd omdat bewoners minder vaak in hun slaap gestoord worden door zorgmedewerkers
die komen kijken naar aanleiding van een (valse) melding. Hierbij gaat het om medewerkers
van beide afdelingen.
Technische werking en mate van ondersteuning door technische
dienst
Doel: Inzicht krijgen in de technische werking van detectie (mate van ondersteuning door TD,
automatisering)
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
24
Uit het interview met een medewerker van de technische dienst blijkt dat de ondersteuning
die benodigd was vanuit de technische dienst tijdens de pilots zeer beperkt was. Met name de
aanleg van de bekabeling van de systemen vroeg wat aandacht en afstemming, maar verder is
weinig beroep gedaan op de technische dienst. De medewerker van de technische dienst
verwacht op basis van zijn ervaringen nu dat ook bij de uiteindelijke implementatie van één
van de systemen op alle afdelingen van Laarhof slechts af en toe ondersteuning nodig zal zijn.
Mogelijk is meer inzet vereist van de ICT afdeling, maar met deze afdeling kon tijdens het
maken van dit rapport niet gesproken worden.
Tot slot: overwegingen rondom privacy
Bij het beoordelen van de ervaringen met de beide systemen dient rekening te worden
gehouden met het feit dat voor de pilot bij beide leveranciers voor bijna alle cliënten
respectievelijk de uit bed melding of de onrustmelding (als indicatie dat de cliënt uit bed
gaat komen) tijdelijk geactiveerd waren. Deze meldingen werden door de zorgmedewerkers
gebruikt als notificatie en zij gaven aan het prettig te vinden omdat dit een goed overzicht
geeft over welke cliënten al dan niet in bed liggen. Dit is echter een buitengewone situatie
die zo was ingesteld om in de pilots een goed beeld te krijgen van de prestaties van de
systemen. In de situatie na de renovatie zal het systeem echter normaal gebruikt worden en
zal zowel bij alarmen als bij notificaties het “nee,.tenzij”principe moeten worden toegepast.
In het Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Zorg en Dwang worden alle elektronische
hulpmiddelen voor toezicht beschouwd als een vorm van onvrijwillige zorg. Een elektronisch
hulpmiddel mag bij een wilsonbekwame cliënt alleen worden toegepast na een procedure. Dit
geldt zowel voor ingestelde alarmmeldingen als voor notificaties. Normaal gesproken zouden
er daarom zoveel mogelijk alarmen en notificaties niet geactiveerd moeten zijn en wordt
minder informatie verkregen als tijdens de pilot het geval was. De zorgmedewerkers zullen in
deze situatie minder overzicht ervaren, namelijk precies zoveel als voor de veiligheid van
individuele cliënten echt nodig is. In die situatie blijft het verleidelijk voor zorgmedewerkers
om informatie op te halen die zij in het belang achten van cliënten. Bijvoorbeeld om een
beeld te krijgen van de nachtelijke activiteit en de nachtrust van de cliënt. Tijdens de
evaluaties werd het op deze wijze volgen van cliënten (ieder op een eigen manier) genoemd
als meerwaarde. Hier dient echter zeer terughoudend mee om te worden gegaan.
© VILANS 19-11-2014 / Slimme zorgtechnologie bij Coloriet - Een verslag van twee pilots
25