We zijn te lief tegen China

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3676217/2014/06/21/Wezijn-te-lief-tegen-China.dhtml
We zijn te lief tegen China
JAN VAN DER PUTTEN − 21/06/14
Het Westen past zich steeds meer aan de Chinese smaak aan, uit angst voor strafmaatregelen. Jan
van der Putte pleit voor het vasthouden aan principes. Met aandacht voor wat China beweegt.
Buitenlandse films waarin de schurk een Chinees is komen China niet in. Pas als de Chinees is
vervangen door een Japanner, een Noord-Koreaan of een Midden-Oosterling maakt zo'n film een
kans. Tegenwoordig is Hollywood vaak al bij voorbaat de Chinese censoren terwille met Chinavriendelijke scripts of speciale versies. Zo werden aan 21 & Over, een komedie over het bandeloze
Amerikaanse studentenleven, voor de Chinese versie scènes toegevoegd die er een moralistische film
van maakten. De Chinese student in de film komt tot inkeer, verwerpt de decadente Amerikaanse
wereld en keert gelouterd terug naar zijn vaderland. Want principes zijn mooi, maar de op één na
grootste filmmarkt is mooier.
Amerikaanse filmproducenten zijn net als automakers: ze passen zich graag aan de Chinese smaak
aan. Regeringsleiders doen hetzelfde als ze de dalai lama niet ontvangen, tegenover Chinese leiders
de mensenrechten niet ter sprake brengen of terugdeinzen voor relaties met Taiwan. Het
Amerikaanse persbureau Bloomberg zag af van de publicatie van wat een formidabele scoop over
corruptie in China had moeten worden en vermeed zo de represailles van de nieuwe wereldmacht.
Bloomberg gedroeg zich dus net als de Chinezen die zwichten voor de intimidatie door hun overheid.
Maar een Chinees heeft meestal geen andere keus en Bloomberg wel.
Intimidatie van andersdenkenden is zo oud als China zelf. Het eerste drastische voorbeeld dateert
van 22 eeuwen terug, toen de eerste keizer de confucianistische boeken liet verbranden en 460
geleerden levend liet begraven. De huidige leider Xi Jinping hanteert minder drastische methoden,
maar ook hij is allergisch voor de vrijheid van meningsuiting, al is die tegenwoordig grondwettelijk
vastgelegd. Door de verscherping van de censuur op de sociale media - berichten die als geruchten
worden bestempeld kunnen drie jaar cel opleveren - zijn veel critici uitgeweken naar sms-achtige
diensten, maar ook daar heeft de censuur nu toegeslagen. Het gevaar van de opbouw van een
krachtige publieke opinie is voorlopig bezworen. In plaats daarvan is de beste vorm van censuur
gekomen die de communistische partij zich wensen kan: zelfcensuur.
Ook het buitenland legt zich in zijn relaties met China steeds meer die zelfcensuur op. Wie immers de
Chinese leiders voor het hoofd stoot, weet onderhand dat de gevolgen heel onaangenaam kunnen
zijn. Dat hebben bijvoorbeeld de regering en het zakenleven van Noorwegen ervaren na de
toekenning in 2010 van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Chinese democratieactivist Liu Xiaobo.
Liu had in 2009 elf jaar gekregen voor zijn rol bij het opstellen van het democratiseringsmanifest
Charter 08. Hoewel de Noorse regering niets met de Nobelprijs te maken heeft, had Oslo volgens de
Chinese leiders moeten ingrijpen tegen dit 'gebrek aan respect voor het Chinese rechtsstelsel'.
Gedecimeerde import
Prompt volgde straf: decimering van de import van zalm en andere Noorse producten, opschorting
van overleg over een vrijhandelsakkoord, bevriezing van de politieke relaties, visumproblemen voor
Noren in China. De Noorse regering heeft eieren voor haar geld gekozen. In mei was de dalai lama in
Noorwegen, waar hem in 1989 de Nobelprijs voor de Vrede is uitgereikt. De premier, de minister van
Buitenlandse Zaken en de parlementsvoorzitter weigerden hem te spreken. De premier gaf toe dat
dat was bedoeld als een gebaar richting Peking. Noorwegens rijkste man, Stein Erik Hagen, zei dat
China zelf de Nobelprijs voor de Vrede verdient omdat het honderden miljoenen mensen uit de
armoede heeft getild. Nog even en Noorwegen wordt door China weer in genade aangenomen.
De dalai lama, vroeger kind aan huis bij koningen, presidenten en premiers, vindt bij zijn
buitenlandse bezoeken steeds vaker hun poorten gesloten. In Nederland werd hij in 1999 nog
ontvangen door de kroonprins en de premier, in 2009 door de minister van Buitenlandse Zaken en de
Tweede Kamer, in 2014 alleen nog door de minister van Buitenlandse Zaken en dat uitdrukkelijk
slechts in zijn hoedanigheid van geestelijk leider. Deze neergaande hiërarchische lijn weerspiegelt de
groei van het economische belang van China voor Nederland.
Al twee keer heeft de dalai lama geen visum gekregen voor Zuid-Afrika, dat er niets voor voelt om
zijn grootste handelspartner, China, te mishagen. Landen waar de Tibetaanse geestelijke op het
hoogste niveau is ontvangen, krijgen van China meestal straf in de vorm van het terugschroeven van
de import. Gemiddeld twee jaar na het gewraakte bezoek van de 'wolf in monnikspij' worden de
relaties weer normaal.
De ontvangst van de dalai lama door de hoogste politieke leiders van de voormalige
wereldmogendheden, Engeland en Frankrijk, was voor Peking een mooie gelegenheid om duidelijk te
maken dat de bordjes verhangen zijn sinds Britse en Franse troepen in de 19de eeuw het trotse
China vernedering na vernedering toebrachten. Frankrijk werd gestraft met handelssancties en een
boycot van de Europees-Chinese top in Lyon, Engeland met de bevriezing van de politieke en
commerciële relaties met China. Eind vorig jaar maakte premier Cameron een gang naar Canossa. Na
zijn belofte dat hij de bejaarde Tibetaanse monnik nooit meer zou uitnodigen, mocht hij de loper
uitleggen voor Chinese investeerders.
Zo hard als de Chinese leiders Frankrijk en Engeland aanpakten, zo soft reageerden ze op het
dalaimoment van bondskanselier Merkel. Duitsland is immers verreweg China's grootste Europese
handelspartner en vooralsnog kunnen de Chinezen de Duitse technologie niet missen. Als de landen
van de EU, die gezamenlijk China's grootste handelspartner zijn, inzake Tibet één lijn zouden trekken,
zouden de Camerons niet meer in het stof bijten terwijl de Merkels overeind blijven.
Hetzelfde geldt voor de benadering van de mensenrechten. Alleen door een gecoördineerde aanpak
valt iets te bereiken. Mensenrechten komen in de relaties met China vaak niet of nauwelijks meer ter
sprake, of het gesprek erover verwordt tot een toneelstukje: de westerse leider spreekt zijn
bezorgdheid uit, de Chinese leider antwoordt dat de situatie inderdaad nog niet ideaal is maar dat
men blijft werken aan vooruitgang, en daarna is het business as usual.
Westerse IT-bedrijven, vroeger de zelfgeproclameerde paladijnen van vrijheid en democratie, hoeven
van niemand te leren hoe je voor de Chinese censoren een knieval maakt of hand-en-spandiensten
voor hen verricht. Al in 2005 verkocht Cisco Systems aan China tweehonderd routers, die de Great
Firewall of China, 's werelds meest geavanceerde censuursysteem, nog geraffineerder maakten. Later
dat jaar maakte Microsoft de Chinese blogger Michael Anti beroemd door een kritisch verhaal van
hem te deleten. Yahoo speelde de autoriteiten de e-mail-accounts door van twee dissidenten, die op
basis van die informatie tot tien jaar werden veroordeeld 'wegens het onthullen van
staatsgeheimen'.
Google
Om voet aan de grond te krijgen in de grootste internetmarkt van de wereld begon Google in 2005
de Chinese versie van zijn eigen zoekmachine te censureren. Toen het informatiebedrijf later toch de
vrijheid van informatie omhelsde, waren zijn dagen in China geteld. Begin deze maand, aan de
vooravond van de 25ste verjaardag van het bloedbad van Tiananmen, werden de nog met
mondjesmaat in China verkrijgbare diensten van Google geheel geblokkeerd.
Tegelijk liet LinkedIn weten dat het was getroffen door de Chinese censuur. Dat kan niet als een
verrassing zijn gekomen, want eerder dit jaar had het bedrijf bij het lanceren van zijn Chinese versie
verteld dat het bereid was zich te laten muilkorfen. Voor deze sociale netwerkerssite is er maar één
ding nog mooier dan vrije meningsuiting en dat is de winst die er in China te maken valt.
Diezelfde filosofie bezielt ook Bloomberg. In 2012 publiceerde het Amerikaanse financiële
persbureau een minutieus gedocumenteerd artikel over het fortuin van honderden miljoenen dollars
dat vergaard was door de familie van de toenmalige vicepresident Xi Jinping, die nu als partijleiderpresident een felle campagne tegen de corruptie voert. Xi was razend. Represailles volgden,
waaronder sluiting van Bloombergs Chinese website en dreigementen dat de visa van de
correspondenten niet zouden worden verlengd.
China uitgegooid
Eind 2013 lag er bij de hoofdredactie een nieuw artikel op de plank over de relatie tussen een
Chinese miljardair en de politieke top. Het zal er blijven liggen tot sint-juttemis, zo heeft
hoofdredacteur Winkler besloten, 'want als we het publiceren zullen we China worden uitgegooid'.
De auteur van het artikel, Mike Forsythe, onthulde waarom Winkler zo bang was om de Chinese
leiders voor het hoofd te stoten: zijn angst dat Bloomberg dan zijn meest winstgevende business in
China, de verkoop van data-terminals aan staatsbanken en regeringsinstanties, zou kwijtraken.
Forsythe is nu een van de China-correspondenten van The New York Times.
Deze kwestie maakt opnieuw de vraag actueel hoe in een land als China buitenlandse media voor het
regime onwelkome feiten kunnen onthullen zonder bang te hoeven zijn voor represailles. Als ze met
elkaar solidair zouden zijn, zou er waarschijnlijk veel zijn gewonnen. Wraakmaatregelen tegen een
van hen zouden dan worden beantwoord met een collectieve terugtrekking van alle
correspondenten. Het gezichtsverlies en de politieke en economische schade die dat gebaar tot
gevolg zou hebben, kan China zich moeilijk veroorloven. Maar zolang voor de buitenlandse media het
concurrentiebeginsel zwaarder weegt dan deze radicale solidariteit heeft de communistische partij
weinig te vrezen.
Het verst in de zelfcensuur gaat Hollywood. In 1997 maakte Seven years in Tibet de Chinezen zo
woedend dat hoofdrolspeler Brad Pitt voor eeuwig de toegang tot China werd ontzegd. Zestien jaar
later kwamen Leonardo DiCaprio, Nicole Kidman en tientallen andere sterren en filmbazen naar
China om hun films te promoten op wat weldra de grootste filmmarkt van de wereld zal zijn, waar
ieder jaar de bioscooprecettes met 30, 40 procent toenemen. China laat maar 34 buitenlandse films
per jaar toe en geen enkele Hollywoodstudio wil buiten de prijzen vallen. Daarom is 'aardig zijn tegen
China' de mantra van de Amerikaanse filmindustrie geworden.
Voer dus geen personages, scènes of dialogen op die in China verkeerd kunnen vallen. Lardeer je film
met beelden waaruit China's vooruitgang spreekt, zoals de skyline van Shanghai. Voeg Chinese
subplots toe, huur Chinese acteurs in, werk samen met Chinese partners, maak reclame voor Chinese
producten zoals in Iron Man 3, leg een ster als Bruce Willis in de mond dat China de toekomst is. Is
het toeval dat in Gravity Sandra Bullock en George Clooney bedreigd worden door de brokstukken
van een door Rusland opgeblazen satelliet en hun redding danken aan een Chinees ruimteschip?
Aardig te weten dat China in 2007, ter waarschuwing van de Amerikanen, een eigen oude
weersatelliet opblies. De duizenden fragmenten zullen nog vele jaren het ruimteverkeer bedreigen.
Is het Westen, gezien de nieuwe machtsverhoudingen, gedwongen China naar de mond te praten?
Misschien is dat inderdaad onvermijdelijk zolang het Westen bij China overkomt als arrogant en
paternalistisch. China laat zich door niemand meer de les lezen. Het herrezen Rijk van het Midden
respecteert alleen landen van wie het zelf respect krijgt.
Wie invloed wil hebben op China moet zeker niet het vingertje opheffen of met de vuist op tafel
slaan. Zoek gelijkgezinden en maak ferm maar beleefd het gezamenlijke standpunt duidelijk. Ontdek
de Chinese beweegredenen, denk met de Chinezen mee, toon aan dat eerbiediging van
grondrechten de spanningen doet afnemen en dus in China's eigen voordeel is. Maar ga niet
schipperen met je principes, want wie zich zwak toont, verliest alle Chinese respect.
Jan van der Putten is onder meer oud-correspondent van de Volkskrant in China.
janvanderputten.com