Bijlage bij Statenbrief Besluitvorming Natura 2000 ± zaaknummer 2013-018540 1. De voorgenomen vaststellingsprocedure van de beheerplannen 1.1 Natura 2000 en de beheerplannen In de jaren 1979 en 1992 zijn respectievelijk de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn vastgesteld. Het doel van deze richtlijnen is de bescherming van natuur op Europese schaal. Het belangrijkste middel hiertoe is de totstandkoming van een Europees NatuurNetwerk, VDPHQJHVWHOGXLW(XURSD¶VEHODQJULMNVWHnatuurgebieden, de Natura 2000-gebieden. Nederland heeft hiervoor 158 gebieden aangewezen. Hiervan vallen 15 gebieden geheel of gedeeltelijk binnen de provincie Gelderland. In de tabel is aangegeven welke gebieden dat zijn, wie de voortouwnemer is voor het opstellen van het beheerplan, en of het beheerplan klaar is voor vaststelling. De tabel geeft de stand van zaken op dit moment weer. N2000 gebied voortouwnemer/ bevoegd gezag Status en oorzaak Gelderland Concept gereed Stelkampsveld Willinks Weust e 2 tranche: EZ Concept gereed Rijntakken Veluwe Gelderland Bruuk Lingedijk & Diefdijk EZ Aanwijzing net of nog niet definitief, vergt aanpassing plannen Beheerplanproces nog niet voltooid Randmeren I&M Binnenveld Utrecht/EZ St. Jansberg Limburg e 1 tranche: Bekendelle Korenburgerveen Landgoederen Brummen Wooldse Veen Arkemheen Loevestein Beheerplanproces nog niet voltooid Beheerplanproces nog niet voltooid Beheerplanproces nog niet voltooid De Veluwe is nog niet definitief aangewezen, omdat de instemming van het Ministerie van I&M nog niet bij het Ministerie van EZ binnen is. Het gebied Rijntakken bestond eerst uit vijf verschillende gebieden, waarvan er vier (IJssel, Nederrijn, Gelderse Poort en Waal) op verzoek van de provincie en de klankbordgroep Rijntakken zijn samengevoegd tot Rijntakken. Deze aanwijzing is op 28 april 2014 definitief geworden. Het beheerplan wordt hierop nog aangepast. In aanwijzingsbesluiten zijn de begrenzing van de gebieden en de instandhoudingsdoelstellingen (welke natuur in stand moet worden gehouden) vastgelegd. Deze zijn of worden vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken. De bescherming van de natuur is op nationaal niveau geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998. Om tot een goede bescherming te komen worden twee wegen gevolgd. Enerzijds via inrichtingsen beheermaatregelen om het gebied robuuster en weerbaarder te maken en anderzijds via het weren van schadelijke effecten op het gebied. Beide wegen worden in een op te stellen beheerplan vastgelegd. Gedeputeerde Staten zijn verantwoordelijk voor de opstelling en vaststelling van de beheerplannen voor zover het geen Rijkseigendom betreft. 1.2 Beheerplannen en de PAS In april 2014 hebben wij u geïnformeerd over de besluitvormingsprocedures voor de PAS en de beheerplannen Natura 2000. De PAS is een antwoord op de situatie die ontstond toen er steeds minder vergunningen konden worden verleend voor nieuwe economische activiteiten in en nabij Natura 2000-gebieden. Het gaat hierbij met name om de veehouderij, de industrie en het wegverkeer. De stikstofuitstoot die met die activiteiten gepaard gaat, is te bedreigend voor de natuurdoelen waaraan Nederland zich in de EU heeft verbonden. Met de PAS wordt het mogelijk gemaakt om economische activiteiten verder te ontwikkelen, ondanks dat zij negatieve gevolgen zouden kunnen hebben op de Natura 2000-gebieden. Dat kan, doordat herstelmaatregelen worden getroffen, waardoor de Natura 2000-gebieden alsnog voldoende worden beschermd. De PAS moet vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet voor economische ontwikkelingen bij Natura 2000-gebieden weer mogelijk maken. Voor elk Natura 2000-gebied moet op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een beheerplan worden opgesteld. Het beheerplan is het centrale instrument waarin op gebiedsniveau is aangegeven hoe, waar en volgens welke tijdsfasering de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied worden gerealiseerd. Opname van de PAS-maatregelen in de beheerplannen is logisch, maar ook wettelijk verplicht. De PASmaatregelen die beschreven zijn in de PAS-gebiedsanalyses, zijn derhalve opgenomen in de natuurbeheerplannen. De gebiedsanalyses worden zelfstandig vastgesteld, maar vormen ook een bijlage bij het beheerplan. Herstelmaatregelen die in de PAS zijn opgenomen kunnen niet meer heroverwogen worden, tenzij een minstens zo effectief alternatief wordt vastgelegd. 1.3 Proces van vaststelling beheerplannen De wet biedt de mogelijkheid om in het beheerplan handelingen en ontwikkelingen te beschrijven die, al of niet onder voorwaarden, de instandhoudingsdoelen niet in gevaar brengen. De PAS is daar een goed voorbeeld van. Daarnaast is voor de kleinere gebieden (Achterhoekse gebieden, Landgoederen Brummen, Bruuk) het bestaande gebruik getoetst en beschreven. Voor de grotere gebieden Veluwe en Rijntakken (en Linge/Diefdijk onder verantwoordelijkheid van Rijk) is van een dergelijke toets en beschrijving afgezien en gekozen voor een uitgebreide handreiking. Hiermee wordt voldaan aan het door de wet gestelde kader. Voor de opstelling van de beheerplannen is een verdeling gemaakt in voortouwnemers. Binnen Gelderland is de Provincie verantwoordelijk voor de opstelling van acht van de in totaal vijftien beheerplannen. De overige plannen worden door het Rijk of aangrenzende provincies opgesteld. De opstelling van de beheerplannen onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten is 7 tot 8 jaar geleden gestart. 2 Hiervoor zijn, doorgaans per gebied, adviescommissies of klankbordgroepen benoemd. In deze groepen of commissies waren naast waterschap en gemeenten, terreinbeheerders, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven vertegenwoordigd. In 2009 is het werk aan de beheerplannen stilgelegd voor de ontwikkeling van de Programmatische Aanpak Stikstof. In 2012 zijn de concepten van 2009 opnieuw ter hand genomen voor actualisering en aanpassing aan de PAS. Met uitzondering van Arkemheen zijn hierbij wederom de adviescommissies en klankbordgroepen geraadpleegd. Voor Arkemheen, waarvan het plan al eerder in ontwerp was vastgesteld, is de oude klankbordgroep schriftelijk geconsulteerd. De plannen onder verantwoordelijkheid van ons college zijn in concept gereed. Veluwe en Rijntakken konden echter tot op heden niet volledig worden afgerond. Het aanwijzingsbesluit voor de Veluwe is nog niet vastgesteld en dat van de Rijntakken is op 29 april 2014 vastgesteld. De beheerplannen zijn opgesteld voor een eerste planperiode van 6 jaar. De ambitie voor deze periode is gericht op voorkoming van verdere achteruitgang en uitvoering van de maatregelen in het kader van de PAS. De in de aanwijzingsbesluiten beschreven ambities op het gebied van kwaliteitsverbetering en uitbreiding zullen met name in de twee opvolgende beheerplanperioden hun beslag krijgen. Het Ministerie van EZ is voornemens om medio september 2014 het PAS-programma in ontwerp vast te stellen en ter inzage te leggen. Conform Statenbrief PS2014-362 is het voornemen om de beheerplannen die gereed zijn met de procedure van het PAS-programma mee te laten lopen. Voor de plannen onder verantwoordelijkheid van ons college kunnen naar verwachting 5 plannen meelopen. Van de door EZ (DLG) opgestelde plannen kunnen 4 plannen meelopen. De overige plannen, waaronder Rijntakken en Veluwe, zullen eind 2014 of begin 2015 in procedure gaan. Voor de eerste tranche betekent dit dat ons college, uiterlijk op 2 september, 8 beheerplannen in ontwerp vaststelt (dan wel instemt met EZ-plannen). Na de ter inzage-periode van 6 weken zal naar verwachting de definitieve vaststelling in februari 2015 kunnen plaats vinden. Voor de 9 beheerplannen ziet de planning er als volgt uit: e 2 sept. 2014 GS: Vaststelling ontwerpplannen 1 tranche (8 stuks) 15 sept ± 31 okt Rijk/GS: Ter inzage legging PAS en beheerplannen 1 tranche Nov/dec 2014 GS: Vaststelling ontwerpplannen 2 tranche December 2014 Rijk: vaststelling PAS-programma Dec/januari 2015 GS: ter inzage legging plannen 2 tranche (7 stuks) Eind jan 2015 GS: Vaststelling nota van antwoord 1 tranche Eind februari 2015 GS: Vaststelling beheerplannen 1 tranche Mei 2015 GS: Vaststelling nota van antwoord 2 tranche Juni 2015 GS: Vaststelling beheerplannen 2 tranche e e e e e e e 2. Bestaand gebruik Als er een project (een fysieke ingreep of bouwwerk) is uitgevoerd nadat een gebied is aangewezen als Vogelrichtlijngebied of op de communautaire lijst van Habitatrichtlijngebieden is geplaatst, en als dat project een significant negatief effect (door bijvoorbeeld geluid, licht, trillingen of stikstof) kan hebben op de instandhoudingsdoelen, dan geldt een vergunningplicht. 3 De Veluwe en Rijntakken zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied op 24 maart 2000. Activiteiten die geen project zijn, zijn vergunningvrij tot 31 maart 2010. Deze projecten met mogelijk negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen kunnen in een beheerplan alleen als vergunningvrij worden opgenomen, als er een passende beoordeling is gedaan voor dat project, waaruit blijkt dat het effect niet significant is. Voor de kleinere Natura 2000 gebieden zijn die beoordelingen uitgevoerd en is gebleken dat er geen negatieve effecten optreden (m.u.v. stikstof). Voor de Veluwe en de Rijntakken beschikken wij niet over de gegevens om passende beoordelingen uit te voeren. Er is geen wettelijke verplichting om bestaand gebruik in beheerplannen op te nemen. Voor de Veluwe en de Rijntakken volstaan wij met een beschrijving van de regels rondom bestaand gebruik en projecten met een vergunningplicht. Dit leidt tot onzekerheid bij het bedrijfsleven. Die onzekerheid hebben wij teruggedrongen door Arcadis een onderzoek uit te laten voeren naar negatieve effecten vanuit bedrijven. Dat onderzoek levert duidelijkheid voor bedrijven over de vergunningplicht. Op basis van dat onderzoek is op 1 mei 2014 de Natura 2000 Vergunningencheck ingesteld. Deze is per 6 juni geraadpleegd door ca. 340 bedrijven. Van die bedrijven is in 130 situaties de uitslag dat nader onderzoek nodig is en van 210 bedrijven dat zij vergunningvrij zijn. Uit het nader onderzoek zal voor een aantal bedrijven komen dat zij ook vergunningvrij zijn. Bedrijven kunnen nader onderzoek digitaal aanvragen, en er zijn tot op heden vijf bedrijven geweest die dat hebben gedaan. Deze bedrijven zijn nog in behandeling. Het onderzoek van Arcadis is positief ontvangen in de gecombineerde klankbordgroep Veluwe en Rijntakken op 2 april j.l.. Er was waardering voor de duidelijkheid die het onderzoek biedt. De zorg bij het bedrijfsleven voor bedrijven die echter toch een vergunning nodig hebben voor hun huidige activiteiten is nadrukkelijk aan de orde gekomen. Er is toen afgesproken dat het bedrijfsleven (VNO-NCW, Fodi en Koninklijke Keramische Industrie) een aantal bedrijven zou aanmelden waarvan verwacht kan worden dat zij vergunningplichtig zijn. Daarvan zouden wij bij wijze van voorbeeld nagaan waar die bedrijven tegen aan lopen, om inzicht te krijgen in de ernst van de problematiek. Op 28 mei j.l. heeft één bedrijf zich gemeld. Voorts hebben wij aangegeven dat wij een onderscheid willen maken tussen bedrijven die voor 31 oktober 2005 een project hebben uitgevoerd en bedrijven die daarna een project hebben uitgevoerd. Na 31 oktober 2005 is namelijk de vergunningplicht in de Natuurbeschermingswet opgenomen. Bedrijven die nadien een vergunningplichtig project hebben uitgevoerd hadden kunnen weten dat zij een vergunning nodig hadden. Er zijn ook bedrijven die toen al vergunningen hebben aangevraagd. Bedrijven die voor 2005 een vergunningplichtig project hebben uitgevoerd konden alleen uit de Habitatrichtlijn afleiden dat er toestemming nodig was voor hun project. Als er knelgevallen voorkomen uit die periode, dan hebben wij toegezegd aan het bedrijfsleven om met die bedrijven en VNO-NCW met het Rijk te overleggen over een oplossing voor die situaties. 3. Leges Bij de beleidsbegroting 2014 hebben wij u aangekondigd te zullen onderzoeken of het verbreden van de legestarieventabel, voor meer vergunningstelsels dan nu het geval, mogelijk is. Dit onderzoek heeft ook betrekking op het vergunningenstelsel van de Natuurbeschermingswet. Omdat de provinciale Legesverordening stamt uit 1999 en modernisering behoeft is ook de Verordening bij het onderzoek betrokken. Wij verwachten een nieuw concept van de Legesverordening en eventuele aanpassingen van de legestarieventabel binnenkort af te ronden maar stellen voor een herziening van de Verordening en eventuele wijzigingen in de tabel uit praktische overwegingen per 1 januari 2015 te laten ingaan. Bij beleidsbegroting 2015 zullen wij uw Staten voorstellen daartoe voorleggen. 4 5
© Copyright 2024 ExpyDoc