Begroting 2014 De Groeiling ©De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken 1 Bestuurskantoor De Groeiling Aalberseplein 5 Postbus 95 2800 AB Gouda [email protected] www.degroeiling.nl 2 Voorwoord Voor u ligt de Begroting 2014, bestaande uit beleidsuitgangspunten en de exploitatiebegroting. De begroting sluit aan op het format van het financieel jaarverslag. In het eerste deel worden de beleidsuitgangspunten van de verschillende beleidsterreinen beschreven en er wordt kort aangegeven wat de consequenties zijn voor de begroting in 2014. In het tweede deel wordt de Begroting 2014 op stichtingsniveau weergegeven. In de bijlagen van dit document staan relevante meerjarenprognoses en – overzichten. De Begroting 2014 is de uitwerking op detailniveau van datgene dat in hoofdlijnen beschreven staat in de Begrotingsbrief 2014, die jaarlijks in november wordt voorgelegd aan de Raad van Toezicht (ter informatie en beantwoording van specifieke vragen) en in december jl. voorgelegd is aan de werkgroep Financiën van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. In die begrotingsbrief wordt de relatie gelegd met de thema’s in het Strategisch Beleidsplan 2011-2015 en met ontwikkelingen op regionaal of gemeentelijk niveau waar we de komende jaren mee te maken krijgen. Deze facetten worden niet herhaald in de begroting, tenzij ze in dat kalenderjaar relevant zijn. Ook in 2014 is in beginsel het realiseren van de ‘nullijn’ het uitgangspunt. Voor De Vuurvogel (voorziening hoogbegaafden) is dit nog niet mogelijk. Deze situatie zal van beperkte duur zijn, afhankelijk van het toekomstperspectief. Daarnaast wordt het deel van de middelen ter behoud van jonge leraren dat in de baten van 2013 geboekt werd, opgenomen in de lasten in 2014. Boekhoudkundig kan dit alleen door middel van het boeken van een negatief exploitatieresultaat. Op 1 oktober 2013, de teldatum, was het aantal leerlingen 162 minder dan op 1 oktober 2012. Dit houdt in dat in 2014 en 2015 rekening moet worden gehouden met ruim € 600.000 minder aan inkomsten. Een deel hiervan (5/12 van de personele inkomsten) betreft 2014. Voor het overige deel van 2014 (7/12) is het effect nog merkbaar van een daling van 147 leerlingen in 2012 ten opzichte van 2011. De stijgende gemiddelde leeftijd van het personeel als gevolg van een onevenwichtige leeftijdsopbouw en de bekostiging van het Bapo-verlof vormen twee andere problemen. Wat de Bapo-vergoeding betreft: in de lumpsumvergoeding is 2% berekend (landelijk gemiddelde in 2006); de werkelijke kosten voor onze personeelsleden die van Bapo-verlof gebruik maken bedragen 3,2%. Andere extra kosten betreffen de verhoging van de premie van het Vervangingsfonds en van het Participatiefonds. De minister van OCW compenseert dit niet. Een meevaller kan wellicht geboekt worden in 2014 als de middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord, betrekking hebbend op het schooljaar 2014-2015, in 2014 beschikbaar worden gesteld (vergelijkbaar met de situatie eind 2013). In deze voorliggende begroting is hier geen rekening mee gehouden. Bovenstaande houdt voor 2014 in dat een negatief resultaat ingeboekt moet worden van € 154.000 (De Vuurvogel en behoud jonge leraren) en dat negen scholen een taakstelling hebben om de schoolbegroting op nul te laten eindigen. De begroting 2014 heeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht (vergadering d.d. 29 januari 2014) en een positief advies van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapraad (vergadering d.d. 27 februari 2014). Gouda, 28 februari 2014 Harry van de Kant en Els van Elderen College van Bestuur 3 Inhoudsopgave Voorwoord pag. 3 Inhoudsopgave pag. 4 Beleid Missie, visie en strategisch beleid pag. 6 Onderwijskundig beleid pag. 8 Personeelsbeleid pag. 10 Kwaliteitszorg pag. 12 Huisvesting pag. 13 Financiën pag. 14 Organisatie pag. 16 Exploitatiebegroting Uitgangspunten exploitatiebegroting 2011 pag. 20 Budgetverantwoordelijkheid en budgetbewaking pag. 23 Exploitatiebegroting pag. 24 Risicoparagraaf pag. 28 Vaststellingsblad pag. 28 Bijlagen Teldatum 2013 en leerlingenprognoses 2014 – 2018 Meerjarenplanning uitstroom personeel 2014 – 2018 Meerjarenoverzicht investeringen en meubilair 2014-2018 Meerjarenoverzicht investering inventaris/methoden Voorlopige consequenties begroting en reserves/voorzieningen pag. 29 pag. 30 pag. 30 pag. 31 pag. 32 4 Beleid 5 Missie, visie en strategisch beleid De Groeiling is een organisatie voor bijzonder primair onderwijs op katholieke en interconfessionele grondslag, die zijn wortels vindt in de christelijke traditie en zich laat inspireren door een visie op mens en wereld zoals deze in de Bijbel wordt aangetroffen en daar in het bijzonder door Jezus Christus wordt voorgeleefd. De missie (of maatschappelijke functie) is: het bieden van kwalitatief hoogwaardig en waarde(n)vol onderwijs aan allen die daarom vragen en die zich in de uitgangspunten van de stichting kunnen vinden. Dat wil zeggen dat allen (kinderen, ouders, personeel), die zich thuis voelen bij onze manier van omgaan met elkaar en die de gemeenschappelijk erkende waarden delen, van harte welkom zijn. Die gemeenschappelijk erkende waarden zijn voor ons: verwondering, uniciteit, respect, verbondenheid en inspiratie. Deze waarden zijn zichtbaar in de wijze waarop in onze scholen gewerkt wordt. Van personeelsleden die bij ons (komen) werken vragen we dat zij de missie van De Groeiling onderschrijven en dit ook in de uitoefening van hun werkzaamheden laten blijken. Primair staat het bieden van goed en eigentijds onderwijs aan kinderen. Dit veronderstelt dat: - ons onderwijs vernieuwend is en diverse onderwijsconcepten hanteert; - er moderne onderwijsmethoden en lesmaterialen gebruikt worden; - ICT een belangrijk hulpmiddel is; - ons onderwijs van hoge kwaliteit is; - onze personeelsleden professionals zijn, die onderwijs op maat (passend onderwijs) bieden; - elke school een professionele leergemeenschap vormt; - personeelsleden hun talenten optimaal kunnen inzetten; - kinderen optimaal worden toegerust voor het voortgezet onderwijs. - we midden in de samenleving staan; - we inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder actief burgerschap en sociale integratie; - onze personeelsleden ruime aandacht hebben voor normen en waarden; - ons onderwijs kinderen bewust maakt van maatschappelijke thema’s als natuur en milieu, derde wereld, mensenrechten, duurzaamheid e.d.; - onze personeelsleden ouders/verzorgers zien als educatieve partners (afstemming van hun onderlinge bijdrage). Uitgaande van de doelstelling luidt de collectieve ambitie (visie)van de Stichting als volgt: Elke school binnen De Groeiling is een school die midden in de samenleving staat. De school is geen educatief eiland, maar een bruisend middelpunt van activiteiten die het leren bevorderen. De school biedt vanuit haar identiteit en binnen haar mogelijkheden passend onderwijs waarbij het kind centraal staat. Dat vereist een didactische aanpak waarin meervoudige instructie, zelfstandig leren en een adequate zorgstructuur centraal staan. Competente en gemotiveerde personeelsleden zetten zich in voor de persoonlijke ontwikkeling van ieder kind, die in een prettige, veilige en uitdagende leeromgeving plaats vindt. Dat doen ze samen met ouders/verzorgers en andere betrokkenen in voortdurende interactie met de maatschappelijke omgeving van de school. Daarbij staan zij open voor toekomstige ontwikkelingen. 6 In bovenstaande visie wordt de verbinding gelegd tussen de school, het kind (en ouders/verzorgers) en de (leef)omgeving van de kinderen. Dit is van essentieel belang om kinderen zich te kunnen laten ontwikkelen tot zelfbewuste, verantwoordelijke en kansrijke burgers. Visie op het kind: de ontwikkeling van het kind centraal Investeren in zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling, is van belang om de leerling zich harmonieus te kunnen laten ontwikkelen. Dit start al in de voorschoolse periode. De partners rond de kinderen van nul tot vier jaar betrekken we dan ook bij de uitwerking van onze ambities. Ook instellingen van voortgezet onderwijs willen we betrekken bij ons werk. Dit zien we bijvoorbeeld terug in de regionale samenwerking rondom passend onderwijs. We vinden ook dat aandacht nodig is voor de morele, de culturele en de motorische ontwikkeling. Visie op de school: een lerende organisatie Bij het leerproces en de ontwikkeling van het kind in de school vervult de leraar een sleutelrol. Een goede leraar garandeert goed onderwijs. Om succesvol te zijn, is de ontwikkeling van de leraar en de organisatie van essentieel belang. Wij willen ons verbeteren, geïnspireerd door de veranderingen in de samenleving. We willen leren van elkaar en gebruik maken van onze collectieve kracht. Het aangaan van een open dialoog binnen en buiten de organisatie is hierbij de juiste houding. Visie op de omgeving: verbonden met de samenleving In onze samenleving zien we dat kinderen overal leren, niet alleen op school. Scholen werken op het snijvlak van onderwijs, welzijn, cultuur, sport en zorg. Die leef- en leerwerelden willen we via dialoog en samenwerking met elkaar verbinden. We denken hierbij aan verschillende invullingen van het begrip ‘educatief partnerschap’. De school onderhoudt relaties met de ouders/verzorgers en de omgeving van het kind, om gezamenlijk te werken aan opvoeding en onderwijs. Om bovenstaande te realiseren worden er binnen de verschillende beleidsterreinen doelstellingen en indicatoren geformuleerd. Schematisch is dit strategisch beleid als volgt weergegeven: Missie: Kwalitatief hoogwaardig en waarde(n)vol onderwijs bieden Visie: De ontwikkeling van het kind centraal De school als lerende organisatie De school verbonden met de samenleving Beleidsterreinen Onderwijs Identiteit Personeel Kwaliteitszorg Huisvesting Financiën Organisatie 7 Onderwijskundig beleid De missie en de richtingen die in het vorige hoofdstuk zijn geformuleerd, dienen op de eerste plaats tot uiting te komen in het onderwijsbeleid vanuit de katholieke/christelijke identiteit. Alle andere beleidsonderdelen zijn daaraan ondergeschikt. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van het onderwijs in de groep. Dat betekent dat De Groeiling kwalitatief hoogwaardig onderwijs wil bieden en zich wil richten op de optimale ontwikkeling van leerlingen, dit alles op basis van de middelen die daarvoor ter beschikking worden gesteld door het Rijk. Ieder kind kan zich in een veilige en uitdagende omgeving veelzijdig ontwikkelen; de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van ieder kind wordt gestimuleerd vanuit een houding van respect en aandacht voor elkaar. Ontmoeting staat centraal met nadrukkelijk waardering en aandacht voor verschillen tussen kinderen en voor verscheidenheid in de samenleving. De school betrekt de directe omgeving en natuurlijke partners bij zijn werkzaamheden en heeft een zichtbare relatie met opleidingsinstellingen. De scholen binnen De Groeiling hebben een kerndoelendekkend aanbod van onderwijs. Het onderwijs ontwikkelt zich naar ‘passend onderwijs’; de leerstof volgt het kind en niet andersom. Binnen elke school kan hier op een eigen wijze vorm aan worden gegeven door bijvoorbeeld: het Jenaplanconcept, coöperatief leren, meervoudige intelligentie, bouwen aan een adaptieve school (BAS-project), of van groepsgericht naar individueel gericht pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht (GIPmodel), fasenonderwijs, hoogbegaafdheid, het bieden van speciaal basisonderwijs, of een organisatie gebaseerd op teamonderwijs op maat (Slim Fit). Daarbij wordt gebruik gemaakt van moderne methoden en leermiddelen (waaronder ICT). Alle scholen dienen tenminste een basisarrangement van de Inspectie van het Onderwijs te hebben. Dit houdt in dat de kwaliteit van het onderwijsaanbod tenminste van voldoende niveau is. Momenteel heeft een school het predicaat ‘zwak’ en hebben de overige scholen een basisarrangement. Op 1 augustus 2014 verdwijnen de ruim 230 samenwerkingsverbanden WSNS. Voor De Groeiling, die nu een eigen samenwerkingsverband WSNS (De GroeiAcademie) beheert, betekent dit dat we met de meeste scholen opgaan in een groter regionaal geheel in Gouda en omstreken (Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs regio Midden-Holland, waarin vooralsnog twintig besturen vertegenwoordigd zijn met samen 18.500 leerlingen). De scholen in Rijnwoude (1) en Oudewater (2) behoren tot andere regionale samenwerkingsverbanden, zodat we bestuurlijk vertegenwoordigd zijn in drie samenwerkingsverbanden. De bekostigingsstroom van de zorgmiddelen verloopt via het bestuur van het nieuwe samenwerkingsverband. De hoogte van het bedrag per leerling zal in 2014 definitief duidelijk worden en varieert per samenwerkingsverband. Vooralsnog kan in 2014 tot 1 augustus a.s. gebruik worden gemaakt van de huidige middelen van WSNS. De personeelsleden van De GroeiAcademie worden vanaf 1 augustus 2014 (weer) opgenomen in de personeelsformatie van De Groeiling. De loonkosten van een aantal van hen worden al vergoed vanuit middelen van De Groeiling (schoolbegeleidingsgelden en lumpsum). De Groeiling ontvangt van de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs een bedrag waaruit ook deze personeelskosten betaald moeten worden. De inzet van de orthopedagogen die verbonden zijn aan De GroeiAcademie wordt bekostigd uit het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. De orthopedagogen bieden leerling- en systeembegeleiding op alle scholen van De Groeiling aan in aansluiting op de ondersteuning van de preventief ambulant begeleiders. Van enkele gemeenten wordt een bijdrage ontvangen voor schoolbegeleiding. 8 Er is een speciaal onderwijsaanbod voor hoogbegaafde kinderen (IQ is 130 of meer) in De Vuurvogel. Dit is geen zelfstandige school (geen eigen BRINnummer) maar een voorziening, administratief ondergebracht bij basisschool ’t Carillon. De voorziening is bedoeld voor die leerlingen van scholen in het Samenwerkingsverband WSNS Het Groene Hart/De GroeiAcademie die geen passend onderwijsaanbod aangeboden kan worden op één van onze scholen. De voorziening telt momenteel 59 leerlingen in de groepen 4 t/m 8. De overige besturen in de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan een regionale (of tussen)voorziening voor hoogbegaafde leerlingen. Wel wordt momenteel onderzocht of een koppeling aan SBO De Oostvogel mogelijk is. Nieuwe leerlingen kunnen dan met een beschikking of toewijzing een plaats krijgen op De Oostvogel. Daarmee wordt ook passende bekostiging voor deze leerlingen ontvangen. Voor de huidige leerlingen ligt een beschikking/toewijzing lastig; de bekostiging van het onderwijs aan hen zal zoveel mogelijk vanuit de middelen moeten komen die het bestuur ontvangt vanuit de Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, in combinatie met de reguliere lumpsum. Blijkt dit ontoereikend dan is een negatief exploitatieresultaat de consequentie voor deze voorziening tijdens de afbouwfase (op den duur zou de voorziening geheel deel uit moeten gaan maken van SBO De Oostvogel). In De Meije (nabij Bodegraven) is de nevenvestiging Miland (deel van de Willibrord/Miland) gehuisvest. Teneinde dit lespunt met 45 leerlingen zo lang mogelijk in stand te houden (de eerste katholieke school is in Woerden of Bodegraven te vinden) is in het schooljaar 2010 – 2011 gestart met een peuterkleutergroep. Ook bij andere scholen van De Groeiling is de koppeling met peuterspeelzalen mogelijk door het oprichten van de stichting peuterspeelzalen GroeiPret per 1 januari 2012. De leden van het College van Bestuur van De Groeiling vormen het bestuur van de stichting GroeiPret. Het is één van de mogelijkheden om de instroom van kinderen bij onze basisscholen te vergroten. Consequenties voor de begroting 2014: Scholen investeren in nieuwe leermiddelen en ICT op basis van het meerjarenoverzicht ‘investering leermiddelen’ en het schoolspecifieke ICT-beleidsplan. Het totaalbedrag is € 429.500. Scholen schrijven af op basis van de waarde van inventaris, leermiddelen en ICT. De totale afschrijvingslasten (waaronder ook ‘meubilair’ en ‘gebouwen’) bedragen € 687.700. Locatie Miland (De Meije) ontvangt een subsidiebedrag van € 1.250 (gemeente BodegravenReeuwijk voor peuter-kleutergroep) en een jaarlijks bedrag van € 15.000 voor de instandhouding. In het kalenderjaar 2014 wordt een negatief exploitatieresultaat geaccepteerd voor De Vuurvogel. Het ministerie van OCW kent sinds 2012 de prestatiebox toe. Dit zijn extra middelen bestemd voor de verbetering van het taal- en rekenenonderwijs, professionalisering van het personeel, wetenschap en techniek, cultuureducatie, het leerlingvolgsysteem en hoogbegaafden. Het totaalbedrag voor 2014 is € 529.000; 75% hiervan wordt aan de scholen toegekend. De toegekende middelen door OCW voor schoolbegeleiding zijn opgenomen in het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en worden ingezet voor leerlingbegeleiding en (desgewenst) overige ondersteuning, verzorgd door de orthopedagogen van De GroeiAcademie. Per leerling wordt een bedrag van € 32 per leerling (tot 1 augustus 2014; in het schooljaar 2014-2015 is het bedrag € 32,50 per leerling) uit het schooldeel van genoemd budget betaald. De toegekende middelen van het Samenwerkingsverband Weer Samen Naar School bedragen € 623.280. De scholen ontvangen hieruit een bedrag van € 55 per leerling voor het faciliteren van de interne leerlingenzorg. Daarnaast ontvangt een aantal scholen een budget voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (leerlinggebonden financiering of ‘rugzakje’). De personeelsleden die nu gedetacheerd zijn bij De GroeiAcademie worden per 1 augustus 2014 opgenomen in de bovenschoolse formatie van De Groeiling. Dat geldt ook voor de personeelsleden 9 die in dienst zijn van het Samenwerkingsverband WSNS. De vergoeding voor de loonkosten komt deels uit de middelen Passend Onderwijs en deels uit het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Personeelsbeleid Om kwalitatief goed onderwijs te kunnen verzorgen is een goede organisatie nodig. Een belangrijk kenmerk van een goede organisatie is de professionaliteit van het personeel. Personeelsleden die bekwaam zijn onderhouden de bekwaamheidseisen die aan hen gesteld worden. Zij volgen de ontwikkelingen in hun vak en de veranderende ontwikkelingen in de maatschappij die van invloed zijn op hun werk. Ze staan open voor het ontvangen van feedback, zijn betrokken, breed inzetbaar en flexibel. Ze nemen hun verantwoordelijkheid en leggen verantwoording over hun handelen en de resultaten die bereikt zijn af aan elkaar en aan andere belanghebbenden. Gezamenlijk zijn zij betrokken bij en verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van de organisatie. De organisatie biedt hen ook de middelen en mogelijkheden om dit mogelijk te maken. Er is een scholingsbudget op schoolniveau en op bovenschools niveau (De GroeiAcademie) van waaruit het scholingsaanbod bekostigd wordt. Scholen en bestuur ontvangen hiervoor middelen uit de prestatiebox en – de komende jaren – uit het Nationaal Onderwijsakkoord. Het personeelsbeleid op bovenschools- en schoolniveau is beschreven in het Integraal personeelsbeleidsplan; daarnaast zijn er de afzonderlijke beleidsstukken (werving en selectie, levensfasegericht personeelsbeleid, preventie ziekteverzuim, Arbobeleid, gesprekkencyclus, e.d.). Het onderdeel ‘personeelszorg’ van het integraal personeelsbeleid vraagt veel inzet in tijd en geld. Begroot is een bedrag van € 155.000, bestaande uit het contract met de ArboUnie, onderzoeken naar belastbaarheid en inzetbaarheid bij langdurig zieken, het aanbieden van een periodiek medisch onderzoek (preventie ziekteverzuim) aan personeelsleden en kosten voor het verzuimregistratiesysteem (Verzuimmanager) dat op iedere school en op het bestuursbureau gebruikt wordt. Tegelijkertijd hebben het Vervangingsfonds en het Participatiefonds laten weten dat hun premie verhoogd wordt per 1 januari 2014 en per 1 augustus 2014. Een ander belangrijk aspect van personeelsbeleid is de competentieontwikkeling van personeelsleden. De uitdaging is om competenties en ambities te koppelen aan behoeften van scholen. Bij het samenstellen van de competentieprofielen per functie wordt gebruik gemaakt van het web based programma ‘Tool for talent’. Dit instrument wordt toegepast in de hele organisatie. Leraren en schoolleiders dienen zich in te schrijven in een register voor de beroepsgroep: het lerarenregister (voor 2017) en het schoolleidersregister (vanaf 2013). De registratiekosten worden door de werkgever vergoed (vanuit de middelen van het Nationaal Onderwijsakkoord). Om de vier jaar is herregistratie verplicht. Het niet voldoen aan de registratie-eisen brengt rechtspositionele consequenties met zich mee. In 2014 wordt door Bureau Lekkerkerk voor elke school een actuele risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) opgesteld. Op basis van de bevindingen van deze RI&E wordt door elke school een plan van aanpak gemaakt waarin beschreven staat welke activiteiten in een komend schooljaar opgepakt worden en met welke inzet van middelen. 10 Het is essentieel om je vak met passie en bevlogenheid uit te kunnen (blijven) oefenen. In 2014 starten drie scholen met de pilot ‘passie en bevlogenheid’ onder leiding van de Koninklijke Auris Groep. Bij een succesvol verloop zullen ook de andere scholen gebruik maken van dit project. Brede inzetbaarheid en een flexibele houding zijn nodig in een tijd waarin de personele uitgaven bij een aantal scholen niet in de pas lopen met de personele inkomsten. Mobiliteitsbeleid is daarbij belangrijk. Mobiliteit kan vrijwillig zijn maar ook onvrijwillig. In dit laatste geval spreken we van overplaatsingsbeleid. Als gevolg van een daling van het aantal leerlingen bij scholen ontstaat boventalligheid van het personeel. Betrokkenen worden in een vacature of in de vervangingspool geplaats teneinde gedwongen ontslag op termijn te voorkomen. De loonkosten van de personeelsleden in de vervangingspool worden door het Vervangingsfonds vergoed voor zover de werkzaamheden uit vervanging bestaan. Als dat niet (helemaal) het geval is, dient het verschil (uren vervangingswerkzaamheden/uren niet vervangingswerkzaamheden) uit eigen middelen betaald te worden. Een aparte functiecategorie hierbij is het onderwijsondersteunend personeel, met name de functie ‘onderwijsassistent’ en ‘lerarenondersteuner’. Wanneer deze personeelsleden boventallig worden zijn ze moeilijk/niet herplaatsbaar. Ze missen de bevoegdheid om les te geven (tenzij in de nabijheid van een leraar). Via een EVC-traject kunnen zij een ‘startbewijs’ krijgen om alsnog hun lesbevoegdheid te halen via een deeltijd Pabo-opleiding. De Groeiling biedt hen daartoe de mogelijkheid en wil in het voorjaar van 2014 in gesprek met de onderwijsvakbonden om gedwongen ontslag voor de overige functionarissen bespreekbaar te maken. Een positieve, landelijke, ontwikkeling is het vergroten van de doorstroommogelijkheden in de functie ‘leraar’. Er zijn door het ministerie van OCW middelen beschikbaar gesteld waardoor in 2014 40% van de leraren in de basisscholen doorgestroomd is in de functie ‘leraar LB’ en 14% van de leraren in het speciaal basisonderwijs (i.c. SBO De Oostvogel) in de functie ‘leraar LC’. In het schooljaar 2013-2014 vindt de laatste opbouw in de financiering plaats. In de lumpsumvergoeding wordt 75% vergoed, de overige 25% zal uit het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid betaald moeten worden. Uit zowel landelijke gegevens als de eigen gegevens blijkt dat het percentage van 40% niet gehaald wordt. De terugloop van 162 leerlingen houdt in dat er boventalligheid ontstaat van ongeveer 8 voltijdbanen (8 fte) in 2014. Tegelijkertijd is er ook vermindering van de omvang van het aantal fte doordat personeelsleden uren inleveren of vertrekken (verhuizing, pensioen, arbeidsongeschiktheid). De exacte vermindering is niet aan te geven, maar op basis van wat nu bekend is bedraagt dit minimaal 5 fte. Tegelijkertijd is nog 3 fte van het personeel met een vast dienstverband werkzaam in de vervangingspool. Bovenstaande houdt in dat er nauwelijks werkgelegenheid geboden kan worden aan pas afgestudeerde leraren. De Groeiling heeft in de afgelopen drie jaar desondanks werk kunnen bieden aan pas afgestudeerden (tijdelijke dienstverbanden waarvan sommige omgezet zijn in een vast dienstverband). Vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord zijn middelen ontvangen om hen in dienst te kunnen blijven houden. Die middelen, ontvangen in december 2013, vallen voor 5/12 deel in de baten van 2013 en voor 7/12 deel in de baten van 2014. De Groeiling heeft het volledige bedrag nodig om ook in 2014 jonge leraren werkgelegenheid te kunnen bieden. Middels een negatief exploitatieresultaat te accepteren van € 119.000 worden deze middelen ingezet in 2014. Daarnaast wil het bestuur in 2014 meer voorlichting geven over de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk met keuzepensioen te gaan vanaf 60 jaar (dit kan interessanter worden als de Bapo-regeling in 2014 verdwijnt) en kan het ook interessant zijn om de variant ‘groen voor grijs’ nader uit te werken, 11 teneinde toch werkgelegenheid te kunnen (blijven) bieden aan pas afgestudeerden en zo een evenwichtiger leeftijdsopbouw te realiseren. Consequenties voor de begroting 2014: Toegekende middelen voor personeel worden ook voor personele zaken ingezet. Daarbij zal elke school uitgaan van de rijksbekostiging als maat voor de bekostiging van het personeel (personele inkomsten = personele uitgaven). Uit de lumpsumvergoeding wordt 3,2% ingehouden en direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden gebruik maken van het Bapo-verlof. Dit is verrekend in de lumpsumvergoeding aan de scholen. Het totaalbedrag is € 555.000. Voor het schooljaar 2013-2014 is een bedrag van € 40.000 begroot voor de eigen bijdrage aan de vervangingspool (uitgaande van het feit dat de vervangingsgraad van de poolers minimaal 75% is). Voor professionalisering van het personeel is een totaalbedrag van € 203.850 begroot. De GroeiAcademie draagt zorg voor het cursusaanbod op bovenschools niveau. De Groeiling ontvangt personele budgetten van het rijk, te weten: de lumpsumbekostiging en het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. De lumpsumbekostiging is bestemd voor de personele uitgaven op schoolniveau. De personeelsleden die werkzaam zijn op het bestuurskantoor (4,4 fte, dit is 1,3% van het totaal fte van De Groeling; het landelijk gemiddelde is 3,7%) worden bekostigd uit het bovenschools budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en uit de renteopbrengsten. Het totaalbedrag van deze loonkosten is € 450.000; dit is 1,75% van de totale baten in 2014. De registratiekosten voor schoolleiders bedraagt in totaal € 3.850. Elke schoolleider ontvangt via de lumpsum een persoonlijk scholingsbedrag van € 2.000 per jaar (CAO PO). Voor de pilot ‘passie en bevlogenheid’ wordt uit bovenschoolse middelen een bedrag van € 10.000 beschikbaar gesteld. Voor het EVC-traject en mogelijke deeltijdstudie Pabo wordt uit bovenschoolse middelen een bedrag van € 10.000 beschikbaar gesteld. In december jl. is uit het Nationaal Onderwijsakkoord een bedrag beschikbaar gesteld voor het behoud van jonge leraren. Van het totaalbedrag is een bedrag van € 30 per leerling toegekend aan elke school. Middels het accepteren van een negatief exploitatieresultaat wordt ook het deel dat in 2013 ontvangen is ingezet in 2014. Per 1 augustus 2014 is de opbouw van de functiemix afgerond. Op schoolniveau is ruimte om 40% van het aantal fte in de functie leraar LA door te laten stromen naar de functie leraar LB. Een kwart van de middelen moet uit het bovenschools budget voor personeel en arbeidsmarktbeleid worden bekostigd. De verhoging van premies van het ABP (afgelopen twee jaar), het Vervangingsfonds (jaarlijks: twee keer per jaar) en Participatiefonds (idem) houdt in dat er een opslag in de personele lumpsum verwerkt is van € 260.000. Kwaliteitszorg Vergroting van de autonomie van bestuur en scholen brengt met zich mee dat betrokkenen verantwoording aan (direct) belanghebbenden afleggen over de wijze waarop gewerkt wordt en de wijze waarop de verstrekte (financiële) middelen besteed worden (‘meervoudige publieke verantwoording’). Vragen als: ‘Doen we de dingen die we doen goed? Hoe weten en meten we dat? Welke maatregelen 12 treffen we als dingen nog niet goed gaan? horen in elke professionele organisatie gesteld te worden en dus ook binnen onze (school)organisatie. De verantwoording over de werkwijze vindt intern plaats (bijvoorbeeld naar medezeggenschapsorganen en alle ouders) en extern (bijvoorbeeld de Inspectie van het onderwijs). Instrumenten daartoe zijn onder andere rapportages, enquêtes, tevredenheidsonderzoeken, resultaten van onderzoeken, landelijk genormeerde toetsen en/of het verslag van het jaarlijks en periodiek kwaliteitsonderzoek door de Inspectie. De resultaten worden kenbaar gemaakt aan alle belanghebbenden (transparantie). Bovengenoemde instrumenten zullen echter niet tot het beoogde doel leiden als de achterliggende gedachte niet moreel verankerd is in de cultuur van de (school)organisatie en in de relatie met de omgeving. Uiteindelijk staat of valt meervoudige publieke verantwoording met de manier waarop mensen in de praktijk van alledag daadwerkelijk invulling geven aan hun rol, daarvan transparant rekenschap wensen af te leggen en op vertrouwensbasis naar elkaar toe kunnen handelen. Dit vereist ook een cultuur van responsiviteit en bereidheid tot meedenken en meebewegen op basis van argumenten en overleg binnen de gehele organisatie. Consequenties voor de begroting 2014: Scholen dragen zorg voor de wijze waarop zij verantwoording afleggen aan belanghebbenden; dit gebeurt met oog voor kwaliteit (bijvoorbeeld: schoolgids, website die actueel is). Binnen elke begroting wordt hier ook ruimte voor gemaakt (public relations). Zowel op school- als op bovenschools niveau wordt geïnvesteerd in diverse aspecten van kwaliteitszorg: moderne methoden en leermiddelen, deskundigheidsbevordering van personeelsleden, onderhoud van gebouwen, e.d. Huisvesting Schoolgebouwen moeten voldoen aan de eisen van de toekomst en aan het specifieke profiel van de school. De schoolgebouwen van De Groeiling dienen het visitekaartje te zijn voor (potentiële) ouders. De inrichting ervan en de uitstraling van het gebouw en het speelterrein verhogen de indruk van kwaliteit. De onderhoudswerkzaamheden worden door WPS Scholenbeheer aangestuurd. Elk gebouw wordt periodiek geschouwd en in overleg met de directie van elke school wordt het jaarlijks onderhoudsprogramma vastgesteld. Uitgangspunt is dat de uitgaven gerelateerd zijn aan de vergoeding van rijkswege (in 2013: € 450.000). Voor de St. Jozefschool (Moordrecht) start de nieuwbouw in 2014 en in 2015 wordt een nieuw gebouw betrokken. Bij de Mariaschool (Oudewater) is een deel van de school afgebroken; hier komt nieuwbouw voor in de plaats. Voor een locatie van De Regenboog (Peter Zuidlaan; Waddinxveen) staat nieuwbouw in 2016/2017 gepland. Deze locatie zal dan gehuisvest worden in een multifunctionele accommodatie (MFA) samen met een pc-school en een openbare school. De centrumlocatie van De Krullevaar (Schoonhoven) moet gerenoveerd worden. In 2014 zal dit plaats vinden. 13 Per 1 januari 2015 wordt de zorg voor – en bekostiging van - het buitenonderhoud van schoolgebouwen overgeheveld van de gemeente naar de schoolbesturen. Schoolbesturen ontvangen van het Rijk middelen die tot die datum in het gemeentefonds gestopt worden. Het ministerie van OCW kent die middelen vanaf 2015 rechtstreeks toe aan de schoolbesturen (158 mln. euro). Schoolbesturen ontvangen geen middelen van gemeenten omdat die geen voorziening onderhoud opbouwen. Dit betekent dat de risico’s (bijvoorbeeld een dak dat in 2015/2016 vervangen moet worden) direct bij de schoolbesturen liggen terwijl ze geen reserve (voorziening) hebben kunnen opbouwen. Het contract met WPS Scholenbeheer eindigt eind december 2014. Voorafgaand wordt besloten hoe (en door wie) de ondersteuning op het gebied van onderhoud gebouwen vanaf 2015 wordt opgepakt. Consequenties voor de begroting 2014: Er worden onderhoudswerkzaamheden verricht op basis van het meerjaren onderhoudsplan waarover iedere school beschikt. Bij de Mariaschool (Oudewater) worden ingrijpende renovatiewerkzaamheden uitgevoerd. Dit vraagt een eigen bijdrage van € 350.000 van De Groeiling. Dit bedrag is in het verleden opgebouwd door wel af te schrijven maar niet (meer) te investeren in het gebouw. Realisatie vindt in 2014 plaats. Bij De Krullevaar kan een investering (aanpassing gebouw) aan de orde komen in 2014. Rekening wordt gehouden met een bedrag van € 160.000. Aan onderhoudslasten is in 2014 een bedrag begroot van € 460.070. Financiën De Stichting wil een verantwoord financieel beleid voeren, waarbij middelen optimaal worden ingezet voor het verhogen van de onderwijskwaliteit en tegelijkertijd de risico’s in de organisatie voldoende worden afgedekt. Het streven is er op gericht dat de financiële middelen meer worden ingezet naar de vooraf vastgestelde en begrote behoefte van de scholen dan volgens de tot nu toe gehanteerde standaard normeringen. Op die manier kan meer met geld worden ‘gestuurd’. De volgende uitgangspunten zijn voor de periode 2012 – 2016 vastgesteld: 1. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de inzet van de middelen en stelt hiervoor richtlijnen vast. 2. Het College van Bestuur kan middelen beleggen, waarbij risicomijdend belegd wordt en alleen transacties worden aangegaan met daartoe door de regelgeving aangewezen financiële instellingen. Het College van Bestuur hanteert een treasurystatuut. 3. De Raad van Toezicht keurt de (meerjaren)begroting goed en het financieel jaarverslag (conform de richtlijnen van de accountant) en houdt toezicht op de uitvoering van het vastgestelde financieel beleid door het College van Bestuur. 4. De Raad van Toezicht wijst - op advies van het College van Bestuur - de externe accountant aan die verslag uitbrengt van het afgelopen boekjaar aan de raad. 5. Het College van Bestuur mandateert de financiële bevoegdheden aan de directies van de scholen voor zover zij sturing kunnen uitoefenen op de uitvoering. 6. In ieder geval worden op bovenschools niveau de volgende middelen ingezet: -salarissen; afdracht aan de fondsen (Participatie- en Vervangingsfonds); Arbo (contract ArboUnie, consulten, begeleiding re-integratietrajecten, vergoeding PMO); deel van het budget voor personeels- en arbeidsmarkt- 14 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. beleid; huisvestingszaken (via gemeenten); administratie, bestuur en beheer; deel van de prestatiebox (scholing, deskundigheidsbevordering). Uit de lumpsumvergoeding wordt het werkelijk percentage Bapo-verlof ingehouden en vervolgens direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden van Bapo-verlof gebruik maken. Er wordt dus geen aparte voorziening opgebouwd. Elke school heeft een meerjarenbegroting (periode van vier jaar). Op termijn kan het voorkomen dat de begroting in enig jaar een negatief resultaat heeft. Per saldo dient het resultaat over vier jaren nihil of positief te zijn. De vastgestelde jaarbegroting van elke school is voor die school taakstellend. Als er toch een begrotingstekort blijkt te ontstaan/zijn wordt het tekort in beginsel in mindering gebracht op de beschikbare middelen voor het volgend begrotingsjaar, tenzij er naar het oordeel van het College van Bestuur bijzondere omstandigheden zijn waardoor dit beginsel niet toegepast wordt en het tekort ten laste van reserves gebracht moet worden. Iedere school beschikt over: -een meerjaren onderhoudsplan (periode van tien jaar); -een meerjaren vervangingsplan meubilair en inventaris (periode van vijftien jaar); -een meerjaren vervangingsplan methoden/leermiddelen (periode van acht jaar); -een meerjaren vervangingsplan ICT (hardware 4 jaar, digibord 8 jaar, netwerk 10 jaar). In elk genoemd document staat de hoogte van de jaarlijkse investeringen en afschrijvingen. Op basis van bovenstaande bepaalt het College van Bestuur de hoogte van de voorzieningen die nodig zijn om aan de benodigde investering en lopende verplichtingen te kunnen voldoen. Er wordt ook een meerjaren liquiditeitsbegroting opgesteld. De gewenste liquiditeit, solvabiliteit en de kapitalisatiefactor op stichtingsniveau zijn weergegeven in een stuurgetal, overeenkomstig de rapportage van de Commissie Don. Alle scholen hebben een schoolplan waarin beschreven wordt: -huidige situatie -analyse van sterke en zwakke kanten aan de hand van ouder-, personeels- en leerlingenenquêtes; -streven waar de school over vier jaar wil staan en hoe dit zichtbaar zal zijn; -consequenties voor de diverse beleidsterreinen (onderwijs, personeel, financiën, kwaliteitszorg, huisvesting, organisatie, materiële zaken, identiteit). Aan het schoolplan zijn meerjaren(vervangings)plannen gekoppeld, waaronder een meerjarenbegroting. De uitwerking van het schoolplan gebeurt in jaarplannen, en jaarverslagen. De jaarbegroting maakt hier deel van uit. Inmiddels is de verhouding van de personele uitgaven ten opzichte van het totaal teruggedrongen van 93% in 2009 tot 84% in 2014. Dit is ook het landelijk gemiddelde. De rijksbekostiging is gebaseerd op een hogere vergoeding voor leerlingen in de leeftijd t/m 7 jaar en een lagere vergoeding voor leerlingen van 8 jaar en ouder. De vergoeding volstaat om bij 20 leerlingen t/m 7 jaar een groepsleraar te kunnen benoemen (€ 58.000, de gemiddelde personeelslast). Voor leerlingen vanaf 8 jaar wordt uitgegaan van een gemiddelde van 28 leerlingen. Er is een duidelijke relatie tussen het gemiddelde dat de scholen van de stichting hanteren en het exploitatieresultaat. Op stichtingsniveau zal een verdere terugdringing van de personele uitgaven ter grote van € 450.000 (ongeveer 8 fte gemiddelde personeelslast) gerealiseerd moeten worden. Van gedwongen ontslag kan op basis van regelgeving geen sprake zijn. Er is minimaal 5 fte aan natuurlijk verloop in 2013. Een aantal personeelsleden zal bij ongewijzigde omstandigheden overgeplaatst worden in de vervangingspool. Het Vervangingsfonds vergoedt de loonkosten, uitgaande van minimaal 98% vervangingswerkzaamheden. 15 Omdat deze graad nooit gerealiseerd wordt is het van belang om de omvang van de vervangingspool beperkt te houden. Bovenstaande houdt in dat een aantal scholen (negen) een taakstelling hebben, inhoudende dat uiterlijk 1 augustus 2014 die personele maatregelen getroffen zijn die nodig zijn om een sluitend exploitatieresultaat te behalen. Bij een voorziening (De Vuurvogel) wordt een negatief exploitatieresultaat in 2014 geaccepteerd. Hierbij wordt een meerjarenperspectief ontwikkeld om te zorgen dat ook hier de nullijn gerealiseerd wordt. Door Controlgroep is in de afgelopen periode een risico-analyse gemaakt waarbij de risico’s in beeld zijn gebracht en het minimale weerstandsvermogen (de ‘buffer’ of algemene reserve) in beeld is gebracht. Uit de risico-analyse blijkt dat een minimale algemene reserve van € 1.700.000 volstaat om de geïnventariseerde risico’s voor 90% af te dekken. Consequenties voor de begroting 2014: De begroting 2014 kent een negatief resultaat van € 154.000. Dit veronderstelt dat alle taakstellingen gerealiseerd worden. Een deel van het personeel blijft in de vervangingspool geplaatst waardoor de loonkosten ten laste komen van het Vervangingsfonds. De maximale verhouding tussen personele lasten – overige lasten op schoolniveau blijft in overeenstemming met de bekostiging (85% : 15%). Het bestuur zal een onderbouwd voorstel doen inzake de hoogte en besteding van de reserve. Organisatie De Groeiling wil zich de komende jaren verder wil ontwikkelen als een organisatie die hoge onderwijskwaliteit biedt aan haar kinderen en daardoor aantrekkelijk blijft voor ouders. Dat vraagt van de stichting ook een organisatiemodel waarbij enerzijds die voorwaarden gecreëerd worden waardoor scholen in staat zijn om de ambities te kunnen realiseren, en anderzijds ingespeeld kan worden op toekomstige ontwikkelingen. Daarbij formuleren we de volgende centrale doelstellingen: De Groeiling heeft een heldere organisatiestructuur. De Groeiling heeft een actieve houding naar de omgeving van scholen. Er zijn korte lijnen tussen de verschillende geledingen en er is een duidelijke communicatie. De kwaliteit van de medezeggenschap in de stichting blijft gewaarborgd. Leidinggevenden zijn in staat om integraal leiding te kunnen (blijven) geven. De Groeiling kent vanaf 2011 het Raad van Toezichtmodel. De leden van het College van Bestuur hebben een arbeidsovereenkomst en zijn statutair orgaan. De leden van de Raad van Toezicht komen jaarlijks vijf à zes keer in vergadering bijeen en ontvangen een vergoeding. Er is een beperkt budget beschikbaar waaruit scholing/deskundigheidsbevordering voor de leden vergoed wordt. De omvang van het bestuursbureau in fte bedraagt minder dan 1,4% van het totaal aan fte in de organisatie. Daartoe behoort ook een controller (1 dag in de week). Daarnaast is er een bovenschoolse ICT-coördinator werkzaam (tot 1 augustus 2014 1,5 dagen per week, daarna 1 dag per week). Als pilot wordt in 2014 gestart met een bovenschools inkoper voor 1 dag in de week. Betrokkene (een directeur van een school) zal vooral op het gebied van materiële uitgaven voordelen trachten te 16 realiseren voor alle scholen. Als deze pilot structureel kan worden dan zullen ook andere werkzaamheden (met name nieuwe contracten) worden opgepakt. Vanaf 1 augustus 2014 wordt de omvang van bovenschoolse personeelsleden vergroot omdat het personeel van De GroeiAcademie in dienst komt van De Groeiling. Het betreft: de coördinatoren (2), de preventief ambulant begeleiders (2), een speltherapeute, de orthopedagogen (3), de secretaresses (2). De GroeiAcademie wordt een stafonderdeel van het werkgebied Onderwijs en Kwaliteitszorg. De organisatiestructuur van bovenschoolse werkgebieden ziet er dan als volgt uit: De administratie (personeel- en financieel) wordt verzorgd door Onderwijsbureau Hollands Midden (OHM). Het netwerkbeheer wordt verzorgd door QLICT. WPS Scholenbeheer draagt zorg voor de afhandeling van huisvestingszaken en stelt ook de meerjaren onderhoudsplannen voor de scholen op. Ontwikkelingen CAO’s In 2014 zal een nieuwe CAO PO gesloten worden. Momenteel onderhandelen vertegenwoordigers van de PO-Raad en de onderwijsvakbonden over de inzet van de CAO. In het Nationaal Onderwijsakkoord is opgenomen dat de Bapo-regeling (verlofregeling voor personeelsleden van 52 jaar en ouder) verdwijnt. Er wordt meer werk gemaakt van levensfasebewust personeelsbeleid, waaronder seniorenbeleid. Er komt wel een regeling voor ouderen terug; hoe die er uit gaat zien is nog onduidelijk. Of en in welke mate een nieuwe CAO gevolgen heeft voor het huidige personeelsbeleid (en ook financiële consequenties) is op dit moment niet duidelijk. Wel duidelijk is dat - na de Tweede Kamer - ook de Eerste Kamer heeft ingestemd met de volledige doordecentralisatie van de primaire arbeidsvoorwaarden naar de CAO PO. Dit betekent dat vanaf 2014 de PO-Raad met de onderwijsvakbonden onderhandelt over zaken als de hoogte van salarissen en 17 arbeidsduur; zaken die tot op heden door de minister van OCW worden behartigd in overleg met de onderwijsvakbonden. In 2014 wordt ook een nieuwe CAO Bestuurders Primair Onderwijs afgesloten. Deze CAO is van toepassing op alle statutair bestuurders en Raden van Toezicht die lid zijn van de Vereniging Toezichthouders Onderwijsinstellingen (VTOI). De bedoeling is om deze CAO algemeen verbindend te laten verklaren. Krimp De geboortedaling in de regio houdt voor De Groeiling in dat de komende jaren jaarlijks rekening gehouden moet worden met een afname van jaarlijks ongeveer 150 leerlingen (zie Bijlage 1). Rekening houdend met bovenstaande daling zal jaarlijks ruim € 600.000 minder aan inkomsten ontvangen worden dan het jaar daarvoor. Wetende dat 85% van de uitgaven betrekking heeft op personeel, betekent het dat de loonkosten jaarlijks met € 530.000 zullen moeten verminderen. Uitgaande van een gemiddelde personeelslast van € 58.000 betekent dit een afname van 9 voltijdbanen (fte). Tegelijkertijd zien we dat in de periode 2014 – 2023 ongeveer 25% van het huidige personeel zal vertrekken met pensioen en zullen er op termijn weer vacatures ontstaan. Jaarlijks zal deze situatie bezien moeten worden, waarbij zoveel mogelijk binnen de kaders van de begroting gehandeld wordt. Daarbij kan een verschuiving plaatsvinden in de toekenning aan de scholen van het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Consequenties voor de begroting 2014: Deze zijn al eerder bij ‘Personeel’ en ‘Financiën’ aan de orde gekomen. De vergoeding per lid van de Raad van Toezicht bedraagt maximaal € 1.500 per jaar. 18 Begroting 19 Uitgangspunten Begroting 2014 De Begroting 2014 is tot stand gekomen in overleg tussen het College van Bestuur van De Groeiling, de directies van de scholen, de controller en medewerkers van Onderwijsbureau Hollands Midden (OHM). Algemene uitgangspunten De begroting omvat alle te verwachten baten en lasten van de gehele organisatie. De Begroting 2014 bestaat uit een totaaloverzicht van de afzonderlijke schoolbegrotingen en bovenschoolse begroting. Uitgangspunten voor het toerekenen van baten en lasten zijn het zoveel mogelijk registreren van de baten en lasten op de school waar deze ook gemaakt worden. Bij het vaststellen van de budgetten voor de scholen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de omstandigheden waarin een school zich bevindt. Dit betekent dat de door de minister van OCW toegekende normbudgetten worden herrekend op basis van eigen beleid van De Groeiling en op die basis worden toegekend aan de scholen. Specifieke baten voor scholen zoals leerlinggebonden financiering (LGF) worden altijd één op één toegerekend aan de betreffende school. Op deze wijze wordt inzicht verstrekt in de wijze van bekostigen door OCW en wordt ook recht gedaan aan de feitelijke omstandigheden van een school. Tevens is op deze wijze de noodzakelijke solidariteit tussen scholen binnen één bestuur verwezenlijkt. In de Begroting 2014 is rekening gehouden met de navolgende baten en lasten: Baten Subsidies (rijksvergoeding) ministerie van OCW Subsidies van gemeenten Overige baten Lasten Personele lasten (salarissen en overige personele lasten) Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten 1) Subsidies ministerie van OCW In de begroting is de bekostiging door OCW opgenomen op basis van de meest actuele gegevens. De in de begroting opgenomen subsidie bestaat uit de personele- en overige bekostiging voor de schooljaren 2013-2014 (7 maanden) en 2014-2015 (5 maanden) en uit de materiële baten voor het kalenderjaar 2014. De baten zijn gebaseerd op de relevante telgegevens van 1 oktober 2012 (relevant voor het schooljaar 2013-2014) en 1 oktober 2013 (relevant voor het schooljaar 2014-2015 en het kalenderjaar 2014). In de begroting wordt uitgegaan van actuele gegevens (eind 2013) omtrent de hoogte van de bekostiging. De begroting is de uitwerking in een kalenderjaar van de eerder door het College van Bestuur vastgestelde kaders. Tot die kaders behoren: - het Financieel beleidsplan 2012 – 2016; - het Bestuursformatieplan 2013 – 2014; - de onderhoudsplannen voor meerjarig onderhoud van de schoolgebouwen; - de investeringsplannen voor leermiddelen, ICT en meubilair van de scholen en de stichting. 20 Op 21 november 2013 vond de begrotingsochtend van De Groeiling plaats. Op deze studieochtend voor directies zijn de kaders voor de begroting 2014 geformuleerd en vond een eerste invulling plaats van de schoolbegrotingen voor 2014. In deze bijeenkomst is gesteld dat ondanks een terugloop van 160 leerlingen op de teldatum van 1 oktober 2013, de nullijn in 2014 het uitgangspunt is. Bij negen scholen is een taaktelling geformuleerd voor een totaalbedrag van € 365.150. Bij de voorziening voor hoogbegaafden (De Vuurvogel) is een negatief exploitatieresultaat opgenomen (€ 35.000). Om de middelen voor het behoud van jonge leraren volledig in 2014 beschikbaar te hebben is ook een negatief resultaat opgenomen ter grootte van het bedrag dat in de baten van 2013 is opgenomen (€ 119.000). Dit alles is verwerkt in de nu voorliggende versie van de Begroting 2014. De Begroting 2014 laat in het kort het volgende beeld zien: Totaal Begroting 2014 Begroting 2013 Exploitatie t/m okt 13 Exploitatie 2012 Baten gewone bedrijfsvoering Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten 24.029.500 24.575.200 20.675.672 25.535.616 177.600 186.900 115.659 100.582 1.396.495 1.148.200 1.074.613 1.328.520 Totaal baten 25.603.595 25.910.300 21.865.944 26.964.717 Lasten gewone bedrijfsvoering Salariskosten Overige personele lasten Investeringen/desinvesteringen Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Leermiddelen 20.695.420 21.004.320 17.963.576 21.759.272 923.350 1.069.805 745.229 1.240.687 0 0 0 45.525 687.700 689.900 513.840 585.656 1.628.220 1.579.335 1.384.050 1.696.889 1.092.575 1.052.550 988.214 1.158.275 805.330 799.390 725.760 882.147 Totaal lasten 25.832.595 26.195.300 22.320.669 27.368.452 Resultaat gewone bedrijsvoering Financiële baten / lasten Resultaat na financiële baten en lasten -229.000 -285.000 -454.724 -403.735 75.000 190.000 97.329 338.828 -154.000 -95.000 -357.395 -64.907 De Begroting 2014 sluit met een tekort van € 154.000 In onderstaande paragrafen wordt een aantal posten in het kort toegelicht. Baten: Ministerie van OCW, subsidie voor personele lasten (lumpsum) De subsidie voor de personele lasten (lumpsum) is berekend op een bedrag van € 17.461.300. Hiervan wordt 3,2% afgeroomd ten behoeve van kosten van Bapo. De overige 96,8% wordt één op één toegekend aan de scholen. 21 Ministerie van OCW, budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid Deze vergoeding bedraagt voor 2014 € 2.087.000 Hiervan wordt 50% € 1.043.500 toegerekend aan de scholen en 50% aan bovenschoolse activiteiten of via herverdeling aan specifiek benoemde activiteiten op de scholen. Deze activiteiten zijn vastgelegd in beleidsplannen, waaronder het Bestuursformatieplan. Scholen zetten het budget in voor personeelsbeleid en/of formatiezaken. Ministerie van OCW, subsidie materiële instandhouding (Velo) Deze vergoeding bedraagt voor 2014 € 3.341.700. Van dit bedrag worden delen bovenschools ingezet onder meer ter dekking van kosten van administratie, beheer en bestuur. Ook wordt de vergoeding voor onderhoud afgeroomd en vervolgens herverdeeld op basis van de onderhoudsrapporten en planningen. Ministerie van OCW, overige subsidies Onder deze noemer zijn aanvullende bestemmingssubsidies voor een totaal van € 881.700 opgenomen waaronder de prestatiebox, behoud van jonge leraren, loonkostensubsidie onderwijsondersteunend personeel en subsidie voor impulsgebieden voor de scholen De Goudakker en de St. Aloysiusschool. Ministerie van OCW, leerlinggebonden financiering Leerlinggebonden financiering (lgf) is extra geld voor leerlingen met een handicap, ernstige gedragsstoornis of psychisch probleem. De school gebruikt deze financiering voor extra begeleiding, zodat de leerlingen zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs kunnen blijven. Leerlinggebonden financiering wordt ook wel ‘rugzak’ of ‘het rugzakje’ genoemd en is uitsluitend bedoeld voor onderwijsdoeleinden. In het kader van deze regeling is een bedrag van € 257.800 begroot. Andere (gemeente) vergoedingen en overige baten Naast bovengenoemde vergoedingen ontvangt De Groeiling vergoedingen van diverse gemeenten. Dit is begroot op € 177.600. Aan overige baten is een bedrag van € 1.396.495 opgenomen. Hiervan is € 623.280 afkomstig van De GroeiAcademie/WSNS, € 142.350 aan baten uit verhuur en € 283.400 aan bijdragen detachering (waaronder de Brede school Gouda). De totale baten zijn voor 2014 begroot op € 25.603.595. Dit bedrag ligt € 306.705 onder de begrote baten van 2013. Lasten: Personele lasten In de begroting voor 2014 is rekening gehouden met de (voorlopige) personele bezetting van de schoolformatie en het bestuursbureau. Bij het samenstellen van deze begrotingen zijn bij negen scholen taakstellingen geformuleerd om de personele kosten in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen. De taakstellingen zijn verwerkt in deze begroting wat betekent dat de huidige bezetting zal moeten worden teruggebracht. Realisatie vindt plaats door beëindiging van tijdelijke dienstverbanden, interne overplaatsing bij vacatures en plaatsing van personeel in de vervangingspool (waardoor de loonkosten volledig vergoed worden door het Vervangingsfonds mits de werkzaamheden vervanging betreffen). Naast de loonkosten van de afgesproken bezetting, begroot op € 20.695.420 zijn tevens bedragen opgenomen voor inhuur van personeel (€ 128.250), schoolbegeleiding (€ 121.085), scholing personeel en management (€ 203.850) en voor overige personele lasten zoals werving, begeleiding van personeel, arbozorg, representatie en integraal personeelsbeleid e.d. (€ 381.005). 22 Investeringen en afschrijvingen Het betreft afschrijvingen op aanwezige materiële vaste activa en op de investeringen in 2014 voor een totaalbedrag van € 687.700. Huisvestingslasten In de begroting is een dotatie opgenomen aan de voorziening onderhoud van € 285.000. Deze dotatie is gebaseerd op de onderhoudsplannen, gecorrigeerd voor aanpassingen in verband met nieuw- en verbouwplannen. Doelstelling is om op basis van reële uitgangspunten de kosten van het onderhoud in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen. De huisvestingskosten zijn begroot op basis van de gegevens van de afgelopen twee jaar en de verwachte ontwikkelingen. Het totale begrotingsbedrag ligt op het niveau van 2013. Overige lasten, kosten school en onderwijs Deze groep van schoolafhankelijke kosten is door de afzonderlijke scholen ingevuld. De beschikbare budgetten zijn bepaald op basis van de te verwachten materiële vergoedingen voor 2014. Voor de scholen wordt uitgegaan van een budgettair neutrale begroting waarmee wordt bedoeld dat de begrote lasten gelijk zijn aan de door OCW voor dit doel beschikbare vergoedingen. Het totaalbedrag is € 1.355.190. Overige lasten, bestuur, beheer en administratie De kosten van bestuur, beheer en administratie worden volledig bovenschools geadministreerd en bedragen € 542.715. Conclusie De begroting 2014 kent, als gevolg van een daling van 162 leerlingen een duidelijke vermindering van inkomsten en dus is een verdere terugdringing van de uitgaven op personeel noodzakelijk. Desondanks moet uitgegaan worden van een beperkt negatief exploitatieresultaat. In deze begroting wordt aangegeven op welke wijze dat gebeurt, maar papier is geduldig. Het vraagt van leidinggevenden dat de noodzakelijke maatregelen getroffen worden en van alle betrokkenen een coöperatieve opstelling. Budgetverantwoordelijkheid en –bewaking Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de begroting en het financieel jaarverslag. Het administratiekantoor (OHM) is belast met de dagelijkse verwerking van inkomsten en uitgaven. Via de website van OHM kan dagelijks ingelogd worden om zicht te hebben op de exploitatieoverzichten op stichtings-, bovenschools- en schoolniveau, waardoor zicht is op de wijze waarop de inkomsten en uitgaven zich verhouden tot de vastgestelde begroting. Periodiek voert het College van Bestuur gesprekken met de directie van elke school. De financiën vormen een vast onderwerp van gesprek. Aan de hand van de begroting en kwartaaloverzichten kunnen de inkomsten en uitgavenpatronen worden gevolgd en - zonodig - worden bijgesteld. Het College van Bestuur stelt de Raad van Toezicht en andere geledingen (waaronder de directies en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) periodiek op de hoogte van de stand van zaken op stichtingsniveau. Dit gebeurt middels de bestuursrapportage, die na elk kwartaal verschijnt. Het College van Bestuur is tekenbevoegd voor alle contracten. De directeur van de school is verantwoordelijk voor het opstellen van de eigen schoolbegroting binnen de bovenschools vastgestelde kaders. 23 De directeur stelt de eigen geledingen (team en Medezeggenschapsraad) periodiek op de hoogte van de stand van zaken betreffende de financiën op schoolniveau. De directeur is tekenbevoegd voor contracten tot bedragen van € 25.000. Bedragen die hoger zijn worden door het College van Bestuur getekend. Het onderwijsadministratiekantoor OHM vervult - net als de controller - een bewakingsfunctie. Bij onduidelijkheden of handelingen waarbij getwijfeld wordt aan de juistheid, neemt het OHM contact op met de controller, het College van Bestuur, of de toezichthouders. Begroting 2014 Totaal Baten Ministerie van OCW, rijksbijdragen OCW RV Lumpsum OCW RV personeels- en arbeidsmarktbeleid OCW RV materiële instandhouding (VeLo) Subtotaal genormeerde subsidies OCW OCW RV bestemmingssubsidies algemeen OCW RV leerlinggebonden financiering Subtotaal bestemmingssubsidies OCW Totaal Rijksbijdragen OCW Overige overheidssubsidies Gemeente, bijdragen vakonderw./ID-banen/VVE Gemeente, bijdragen diverse projecten Gemeente, bijdragen m.i. gymzalen Gemeente, bijdragen huur (nood)lokalen Gemeente, overschrijdingsregeling Gemeente, bijdragen overig Totaal overige overheidssubsidies Overige baten Ouderbijdragen Verhuur en medegebruik lokalen Derden, bijdragen i.v.m. detachering Derden, bijdragen overig Vervangingsfonds, subsidie projecten Vervangingsfonds, premiedifferentiatie Samenwerkingsverband, bijdragen Samenwerkingsverband, inz lgf Overige Totaal overige baten Totaal baten Begroting Begroting 2014 2013 Exploitatie t/m nov 2013 Exploitatie 2012 17.461.300 2.087.000 3.341.700 22.890.000 881.700 257.800 1.139.500 24.029.500 17.773.300 2.187.900 3.420.600 23.381.800 760.500 432.900 1.193.400 24.575.200 16.356.167 1.999.469 3.148.790 21.504.426 759.047 445.211 1.101.947 22.708.684 18.526.900 2.267.422 3.451.555 24.245.877 822.683 467.056 1.289.739 25.535.616 0 60.000 7.000 4.700 0 105.900 177.600 0 46.760 13.000 6.550 1.140 119.450 186.900 0 40.660 0 6.557 1.045 92.697 140.959 7.736 22.331 10.459 6.473 10.000 43.583 100.582 185.995 142.350 283.400 16.420 0 0 623.280 132.300 12.750 1.396.495 161.100 155.750 192.900 16.000 10.000 0 590.700 0 21.750 1.148.200 245.874 108.576 222.307 22.559 9.228 7.613 541.570 0 21.487 1.179.214 202.297 137.452 212.607 26.849 35.299 0 653.048 0 60.967 1.328.520 25.603.595 25.910.300 24.028.857 26.964.717 24 Totaal Lasten Loonkosten College van Bestuur Loonkosten directie Loonkosten onderwijzend personeel Loonkosten t.l.v. derden Loonkosten op vve Loonkosten onderwijsondersteunend personeel Loonkosten projecten Loonkosten schoonmaakpersoneel Loonkosten i.v.m. ouderschapsverlof Loonkosten i.v.m. spaarverlof Loonkosten vervanging eigen rekening VF, loonkosten vervanging personeel Loonkosten vervanging zwangerschapsverlof Opgebouwde vakantie-uitkering VF, bijdragen loonkosten vervangers (-/-) Overige uitkeringen personeel (-/-) Kosten gedetacheerd personeel Kosten interim management Kosten overig ingehuurd personeel Kosten schoolbegeleiding Scholing personeel en management Werving en selectie personeel en management Kosten inhoudelijke personeelsbijeenkomsten Kosten overleg directie en management Integraal personeelsbeleid Kosten bgz, arbozorg en beleid Vervangingsfonds, premiedifferentiatie Vervangingsfonds, projecten Representatie, jubilea en informele bijeenkomsten Overige personele kosten Dotatie personele voorzieningen Kosten overblijfkrachten Kosten diverse projecten Totaal personele lasten Investeringen Investeringen in gebouwen Investeringen in meubilair Investeringen in inventaris en leermiddelen Investeringen in ICT en computers Desinvesteringen mva Investeringssubsidies Activeren en afschrijven (-/-) Totaal investeringen Begroting Begroting 2014 2013 Exploitatie t/m nov 2013 Exploitatie 2012 258.500 2.229.200 15.183.700 293.900 88.700 2.335.100 171.100 8.600 85.300 0 19.600 747.500 55.300 0 -707.500 -73.580 31.500 0 128.250 121.085 203.850 1.100 19.550 20.800 550 155.580 0 0 65.750 81.175 5.000 74.160 15.000 21.618.770 252.400 2.384.800 15.570.100 189.900 80.500 2.319.300 157.900 8.600 80.000 0 24.400 950.000 56.550 0 -910.000 -160.130 38.775 37.500 82.510 189.340 203.970 5.100 30.700 35.750 1.750 155.300 0 1.000 64.400 41.500 5.000 76.310 100.900 22.074.125 228.891 2.217.771 14.646.418 227.806 63.005 2.140.636 184.848 7.884 109.245 1.497 73.008 786.412 190.800 -9.328 -748.280 -422.894 22.041 57.409 58.514 178.808 189.441 1.180 16.124 24.769 271 105.098 0 0 39.821 41.600 0 78.400 36.255 20.547.629 243.441 2.319.809 16.280.882 209.030 18.226 2.387.194 182.467 14.453 94.803 1.904 35.010 1.259.560 146.006 0 -1.226.170 -207.342 57.564 149.226 64.465 206.428 238.140 4.633 26.117 17.780 306 178.336 0 16.026 88.036 40.485 9.036 101.197 42.912 22.999.959 1.000 115.250 225.000 204.500 0 0 -545.750 0 28.000 307.775 296.000 255.050 0 0 -886.825 0 4.418 242.292 210.806 209.907 0 0 -667.423 0 23.512 247.724 274.939 232.581 0 0 -733.231 45.525 25 Totaal Afschrijvingen Afschrijvingskosten gebouwen/verbouwingen Afschrijvingskosten meubilair Afschrijvingskosten inventaris Afschrijvingskosten ICT en computers Afschrijvingskosten leermiddelen Totaal afschrijvingen Huisvestingslasten Huur en medegebruik lokalen en terreinen Onderhoud/inrichting via huisvestingsverordening Gemeente subsidie huisvestingsverordening (-/-) Periodiek onderhoud Contractonderhoud Kleine aanpassingen gebouw Beveiligingskosten gebouwen Tuinonderhoud Schilderwerk binnen-/buitenzijde Technisch onderhoud (vloerbedekking/cv/armaturen) Ingrijpend onderhoud Onttrekking voorziening onderhoud Dotatie voorziening onderhoud Elektriciteit/verwarming Water Schoonmaakbedrijf Schoonmaakmaterialen Heffingen en belastingen Kosten vuilafvoer Overige huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten Overige instellingslasten Medezeggenschapsraad (bovenschools) Kosten administratie en advisering Kosten secretariaat en ondersteuning bestuur Kosten materieel beheer Accountantskosten Contributie besturen-organisaties Verzekeringen Bestuurs- en beheerskosten Public relations en contacten Bankkosten/kosten effecten Subtotaal bestuursadministratie en beheer Begroting Begroting 2014 2013 Exploitatie t/m nov 2013 Exploitatie 2012 15.300 131.000 17.800 293.600 230.000 687.700 10.900 111.600 11.400 266.700 245.000 645.600 12.217 101.068 14.646 250.293 189.149 567.373 11.528 89.611 11.463 235.276 206.520 554.398 22.500 0 0 78.050 35.300 5.200 42.780 13.740 135.500 144.100 0 -279.600 285.000 420.520 26.100 621.800 4.500 38.050 33.280 1.400 1.628.220 28.900 0 0 66.750 29.370 5.550 39.350 15.350 69.400 219.200 0 -288.600 285.000 397.700 25.170 609.600 3.450 39.450 32.320 1.375 1.579.335 21.365 0 0 98.242 20.369 2.672 44.896 12.472 52.023 145.013 16.199 -205.725 261.250 376.198 22.918 573.701 2.930 36.717 32.098 1.382 1.514.718 48.067 0 0 96.717 35.684 7.744 50.045 32.651 105.433 267.085 254.446 -626.964 289.300 385.040 22.290 628.506 5.513 40.407 39.164 15.761 1.696.889 2.500 386.140 2.500 75.000 15.000 35.250 15.450 5.000 500 5.375 542.715 5.000 381.270 5.000 75.000 15.000 40.000 15.740 10.000 5.000 9.300 561.310 2.359 344.586 1.271 78.778 13.750 42.520 14.643 3.400 102 17.302 518.711 2.188 370.493 3.939 75.961 14.671 43.568 16.552 5.084 5.012 10.850 548.319 26 Totaal scholen Begroting Begroting Exploitatie t/m nov 2013 Exploitatie 2014 2013 7.250 10.450 7.250 9.400 107.000 104.590 9.050 50.230 14.010 7.400 3.305 8.250 7.625 4.100 19.400 70.810 9.580 1.450 50.030 0 34.505 5.900 8.275 1.092.575 5.400 8.400 5.290 9.350 113.930 89.050 7.900 40.900 17.950 6.010 4.075 7.800 8.055 3.450 14.950 65.260 10.050 3.500 19.770 500 39.200 5.000 5.450 1.052.550 7.882 9.829 6.774 7.764 98.413 97.842 7.338 49.452 12.676 8.641 2.804 13.119 4.967 1.540 12.089 75.323 7.759 14.258 78.456 889 22.313 2.674 9.430 1.070.944 11.148 19.397 10.510 9.482 111.189 82.177 11.957 44.222 24.079 8.199 4.587 14.494 5.619 7.886 16.557 92.688 13.651 9.132 25.599 2.261 45.174 -1.613 41.564 1.158.275 12.890 390.640 44.500 68.150 289.150 805.330 13.300 378.050 60.500 68.800 278.740 799.390 15.194 372.139 30.107 61.630 272.887 751.956 18.686 461.580 35.508 79.895 286.478 882.147 25.832.595 26.195.300 24.452.621 27.368.452 2012 Overige lasten Aanschaf meubilair < € 500 Aanschaf ICT < € 500 Onderhoud meubilair en inventaris Onderhoud en reparaties ICT Systeembeheer Licenties en kosten systeem-/administratieve software Kosten ICT/computers Telefoon, kabel en internet Schooladministratie en porti Vakliteratuur en wetten Contributies scholenorganisaties Werving leerlingen en public relations Medezeggenschap Onderwijsprojecten Vrijwilligersvergoeding Kosten goede gang / huishouding Representatiekosten TSO Activiteiten/excursies/cultuur/lustrum/sportdagen Kosten vervoer schoolzwemmen Kosten cultuureducatie Ouderactiviteitencommissie/school-/ouderfonds Overige lasten Totaal overige instellingslasten Leermiddelen Aanschaf duurzame leermiddelen < € 500 Onderwijsleerpakket Materialen gehandicapte leerlingen Licenties en kosten onderwijskundige software Reproductiekosten Totaal leermiddelen Totaal lasten Samenvatting en resultaat Totaal Rijksbijdragen OCW Totaal overige baten Totaal baten Totaal personele lasten Totaal materiele lasten Totaal lasten Resultaat uit gewone activiteiten Baten uit vermogen (saldo financiële baten en lasten) Resultaat 24.029.500 1.574.095 25.603.595 21.618.770 4.213.825 25.832.595 -229.000 75.000 -154.000 24.575.200 1.335.100 25.910.300 22.074.125 4.121.175 26.195.300 -285.000 190.000 -95.000 22.708.683 1.320.172 24.028.855 20.547.629 3.904.992 24.452.621 -423.766 97.329 -326.437 25.535.616 1.429.101 26.964.717 22.999.959 4.368.493 27.368.452 -403.735 338.828 -64.907 27 Risicoparagraaf De begroting kent een negatief resultaat van € 154.000. Dit tekort ontstaat door het deel van de subsidie ter behoud van jonge leraren dat in de baten van 2013 geboekt moest worden (i.c. € 119.000) te onttrekken aan de algemene reserve. Daarnaast wordt van De Vuurvogel een negatief resultaat van € 35.000 geaccepteerd (de voorziening heeft daarnaast ook een taakstelling). Wat de inkomsten betreft is uitgegaan van de situatie zoals die begin 2014 bekend was. De rijksbijdragen en overige baten zijn derhalve reëel. De hoogte van de lumpsum wordt tussentijds door OCW bijgesteld (stijging van inkomsten, doorgaans van beperkte omvang). Niet meegenomen is een mogelijke baten uit het Nationaal Onderwijsakkoord die betrekking heeft op het schooljaar 2014-2015. In het akkoord wordt daarbij uitgegaan van een bedrag van 343 mln. euro, wat voor De Groeiling aan baten neer zou komen op een bedrag van ongeveer € 1.207.000 (€ 230 per leerling). Daarnaast is ook geen rekening gehouden met een toe te kennen bedrag van 17 mln. euro aan de sector primair onderwijs (€ 11,50 per leerling) indien voor 1 juni 2014 een nieuwe CAO PO gesloten is. Wat de uitgaven betreft is er de nodige onzekerheid. Voor de negen scholen die een taakstelling hebben is de omvang van vijf scholen ongeveer € 280.000 in totaal. Het risico-deel van de taakstellingen (5/12) bedraagt in totaal ongeveer € 155.000. Daarnaast is er de eerder genoemde premieverhoging van het Vervangingsfonds die voor De Groeiling € 35.000 bedraagt. Als deze verhoging niet door OCW gecompenseerd wordt en omgeslagen moet worden over de scholen (de premie is standaard opgenomen in de loonkosten van het personeel) betekent dit een extra te compenseren bedrag. Het boventallig personeel is benoemd in de vervangingspool. Als de vervangingsgraad lager is dan 98% dan dient het verschil (loonkosten) betaald te worden door De Groeiling. Voor het schooljaar 2013-2014 is een vervangingsgraad van minimaal 75% begroot en een zelf te betalen bedrag van € 40.000. Het percentage van 75% is gebaseerd op de beperkte omvang van de vervangingspool, waarin wel vier onderwijsassistenten geplaatst zijn (zij zijn beperkt inzetbaar voor vervanging van leraren). Bovenstaande in acht nemend kan het exploitatieresultaat een negatief resultaat hebben tot € 309.000, maar uiteindelijk ook – net als in 2013 – een fors positief resultaat opleveren als er middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord in 2014 beschikbaar worden gesteld. Uiteraard wordt een maximale inspanning door betrokkenen (College van Bestuur en directies van scholen) gerealiseerd om te zorgen dat het exploitatieresultaat binnen de perken blijft. De Raad van Toezicht wordt per kwartaal op de hoogte gesteld van de stand van zaken en de te nemen/de genomen acties om de uitgaven zo goed mogelijk in de pas te laten lopen met bovenstaande begroting. Vaststelling De begroting 2014 is ongewijzigd goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 29 januari 2014 en heeft een positief advies van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad gekregen in de vergadering van 27 februari 2014. 28 Bijlagen Teldatum 01-10-2013 en leerlingenprognoses 2014 - 2017 Naam school 2013 2014 2015 2016 2017 Gerardus Majella 111 100 89 73 63 De Krullevaar 131 117 112 113 112 De Zevensprong 196 192 193 198 192 St. Catharina 147 134 127 118 113 St. Michaëlschool 200 196 186 183 176 De Bijenkorf 346 335 324 303 298 Dorpsschool De Bron 161 166 166 161 158 De Akker 233 224 206 188 179 De Regenboog 364 356 345 338 331 De Goudakker 188 175 182 181 178 Speel en Werkhoeve 176 182 171 172 163 Kardinaal Alfrinkschool 224 216 206 193 188 Pax Christischool 196 181 172 173 173 Willibrord/Miland 333 314 308 293 282 St. Jozef (Oudewater) 231 233 231 223 223 De Triangel 238 227 225 218 217 Mariaschool 182 172 167 158 154 De Cirkel 380 368 362 354 352 De Oostvogel 100 84 62 58 57 St. Jozef (Moordrecht) 209 207 210 209 211 ’t Carillon 427 424 419 417 416 58 60 60 60 60 410 406 416 407 401 5.241 5.069 4.939 4.791 4.697 De Vuurvogel* St. Aloysius Totaal *Uitgaande van de situatie dat De Vuurvogel onderdeel wordt van SBO De Oostvogel. Zo niet, dan wordt de voorziening afgebouwd naar 0. Bij deze prognoses is gebruik gemaakt van informatie vanuit de prognoses van gemeenten (o.a. bouwplannen), de gemiddelde instroom van leerlingen per schooljaar en de aantallen leerlingen in de huidige groepen. 29 Meerjarenplanning personeel Om zicht te krijgen op toekomstige personele ontwikkelingen (uitstroom van personeel, leerlingenprognoses en ontstane vacatures) is een volgende overzicht opgesteld. Jaar: 2014 2015 2016 2017 Minimale uitstroom door natuurlijk verloop in fte’s: 3,3 2,9 8,1 7,5 Investering meubilair Naam school 2014 2015 2016 2017 2018 0 0 0 0 0 De Krullevaar 2.000 30.000 0 0 0 De Zevensprong 2.500 0 0 2.500 0 St. Catharina 1.000 0 1.000 0 0 0 0 5.000 0 0 2.000 0 0 2.500 0 10.000 0 0 2.500 0 De Akker 5.000 0 0 2.500 0 De Regenboog 5.000 0 0 0 50.000 De Goudakker 750 0 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 2.500 8.000 0 0 1.000 1.000 Pax Christischool 0 0 2.500 0 0 Willibrord/Miland 0 0 0 0 0 St. Jozef (Oudewater) 2.000 0 0 2.000 0 De Triangel 2.000 2.500 2.500 0 0 Mariaschool 60.000 0 0 0 0 9.000 0 2.500 0 2.500 0 0 2.500 0 0 St. Jozef (Moordrecht) 1.000 100.000 0 0 0 ’t Carillon 4.500 0 4.500 0 0 0 0 0 0 0 500 0 1.000 0 5.000 115.250 133.500 22.500 13.000 62.000 Gerardus Majella St. Michaëlschool De Bijenkorf Dorpsschool De Bron Speel en Werkhoeve Kardinaal Alfrinkschool De Cirkel De Oostvogel Vuurvogel St. Aloysius Totaal 30 Investering inventaris/methode Naam school 2014 2015 2016 2017 2018 Gerardus Majella 4.000 0 0 0 0 De Krullevaar 11.500 5.000 5.000 6.000 7.000 De Zevensprong 10.000 6.000 8.000 4.000 4.000 St. Catharina 5.000 5.000 7.000 7.000 4.000 St. Michaëlschool 2.000 6.000 6.000 5.000 5.000 De Bijenkorf 5.000 7.000 6.000 4.000 7.000 Dorpsschool De Bron 5.000 5.000 5.000 6.000 6.000 De Akker 5.000 2.000 5.000 7.000 7.000 De Regenboog 12.000 3.000 3.000 6.000 12.000 De Goudakker 5.000 5.000 4.000 4.000 7.000 Speel en Werkhoeve 5.000 8.000 8.000 10.000 4.000 Kardinaal Alfrinkschool 8.500 8.500 4.000 4.000 5.000 Pax Christischool 15.000 5.000 5.000 2.000 6.000 Willibrord/Miland 15.000 5.000 5.000 7.000 7.000 St. Jozef (Oudewater) 15.000 7.000 5.000 5.000 5.000 De Triangel 12.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Mariaschool 10.000 5.000 5.000 4.000 8.000 De Cirkel 30.000 10.000 10.000 7.000 8.000 3.000 3.000 5.000 5.000 5.000 St. Jozef (Moordrecht) 12.000 6.000 6.000 5.000 10.000 ’t Carillon 14.000 10.000 8.000 7.000 8.000 Vuurvogel 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 St. Aloysius 1.500 8.000 7.000 7.000 7.000 225.000 131.000 131.500 124.500 143.500 De Oostvogel Totaal 31 Voorlopige consequenties begroting – materiële vaste activa, reserves en voorzieningen Materiële vaste activa Gebouwen en verbouwingen Balans 31-12-2013 130.800 Investering 2014 1.000 Afschrijving 2014 15.300 Balans 31-12-2014 116.500 Investering 2014 115.250 Afschrijving 2014 131.000 Balans 31-12-2014 1.314.250 Investering 2014 225.000 Afschrijving 2014 247.800 Balans 31-12-2014 1.035.200 Investering 2014 204.500 Afschrijving 2014 293.600 Balans 31-12-2014 728.400 Investering 2014 545.750 Afschrijving 2014 687.700 Balans 31-12-2014 3.194.350 Mutaties 2014 0 Resultaat 2014 -154.000 Balans 31-12-2014 6.246.000 Dotatie 2014 285.000 Onttrekking 2014 279.600 Balans 31-12-2014 1.560.400 Meubilair Balans 31-12-2014 1.330.000 Inventaris en duurzame leermiddelen Balans 31-12-2013 1.058.000 ICT en computers Balans 31-12-2013 817.500 Totaal materiële vaste activa Balans 31-12-2013 3.336.300 Reserves en voorzieningen Totaal eigen vermogen Balans 31-12-2013 6.400.000 Voorziening Onderhoud Balans 31-12-2013 1.555.000 32
© Copyright 2024 ExpyDoc