6.3 Invloed diverse herbiciden op bieten/vervanggewassen

Teelthandleiding
6.3 invloed diverse herbiciden op bietenvervanggewassen
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3 Invloed diverse herbiciden op bieten/vervanggewassen .............................................................. 2
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3 Invloed diverse herbiciden op
bieten/vervanggewassen
versie: februari 2014
6.3.1 Vervangende gewassen bij een mislukte teelt van
bieten en andere gewassen
Bij het mislukken van een bietengewas kan het voor overzaaien te laat worden. Vooral welke
(onkruid)bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt, bepaalt het antwoord op de vraag 'welk ander gewas
kan ik nu nog zaaien?'. Hierbij spelen twee zaken een rol:
1. welke middelen zijn toegepast;
2. welke dosering is gebruikt.
Vanuit de Universiteit van Gent is het meeste onderzoek bekend over de mogelijkheden van de teelt
van vervangende gewassen. De onderzoeksgegevens van 1979 tot en met 1996 zijn samengevat in
'Recrop' en die van 1997 tot en met 2000 in Recrop 2001. Beide zijn uitgaven van het Ministerie van
Middenstand en Landbouw van België en bevatten een gegevensbank over de werkingsduur van
(bodem)herbiciden voor vervanggewassen. De publicaties zijn in het bezit van het IRS. Een
samenvatting uit het onderzoek voor de mogelijke volggewassen staat in tabel 6.5. De daarbij
gebruikte codering is overgenomen uit Recrop:
A. veilig, normale opbrengst;
B. tijdelijk lichte groeischade of mogelijke opbrengstdaling van circa 10%;
C. blijvende groeischade (10-15%) en een mogelijke opbrengstdaling (circa 10-20%);
D. uitgesproken groeischade (15-35%) en opbrengstverlies (20-40%);
E. zware groeischade (35-80%) en opbrengstverlies (40-80%);
F. zeer zware groeischade en een opbrengstvermindering van >85%.
Tabel 6.5 Waardering van de effecten van enkele in bieten toegepaste middelen op de groei en
opbrengst van gewassen die onmiddellijk na de mislukte teelt van bieten worden verbouwd (bron:
Recrop 2001).
2
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
gewas
aardappel
bruine bonen
cichorei
erwt
Italiaans
raaigras
mais
kool
schorseneren
sla
spinazie
stamslabonen
suikerbieten
vlas
witlof
wortelen
zaaiuien
zomergerst
zomerhaver
zomertarwe
middel en dosering
(g a.s1/ha)
clopyralid
metamitron
triflusulfuron-methyl chloridazon
ethofumesaat
clomazone
(o.a. Lontrel 100)
(200 g/ha)
(o.a. Goltix WG)
(2.000 g/ha)
(Safari)
(30 g/ha)
(o.a. Pyramin DF)
(1.500 g/ha)
(o.a. Tramat 500)
(1.000 g/ha)
(Centium 360 CS)
(90 g/ha)
E
E
E
F
A
B
A
F
F
C
F
B
B
F
F
D
B
A
B
A
B
F
C
D
C
D
D
F
E
C
A
E
F
E
F
D
D
E
B
B
D
C
D
C
D
B
E
E
B
C
C
D
C
D
B
B
B
C
B
-2
C
D
C
F
C
F
D
C
A
D
E
E
E
C
D
D
D
B
-2
D
B
C
D
C
D
C
C
B
D
D
B
B
F
F
F
A
B
B
B
B
B
A
A
C
B
C
B
B
B
A
B
B
B
B
1
g a.s. = gram actieve stof.
2
- = niet bekend.
Na de teelt van een ander (al dan niet mislukt) gewas, kan de teler zich afvragen of bieten het
volggewas kunnen zijn. Dit hangt af van welke herbiciden zijn gespoten en in welke doseringen. Het
probleem is hetzelfde wanneer per abuis in bieten een verkeerd middel is toegepast, dan speelt de
vraag: kan ik nog bieten zaaien?
Een samenvatting van de gegevens uit de Belgische publicatie staat vermeld in tabel 6.6.
Bij toedieningstijdstip najaar is het betreffende middel omstreeks half november toegediend en bij
voorjaar rond half maart. Circa vijf weken na de voorjaarstoepassingen zijn de bieten gezaaid. De in
de tabel vermelde effecten kunnen minder zijn door voor het zaaien te ploegen.
Tabel 6.6 Waardering van het effect van niet-bietenherbiciden op de groei en opbrengst van bieten
na een oppervlakkige niet-kerende grondbewerking. Bron: Recrop 2001.
actieve stof
toedieningstijdstip
herbiciden in aardappelen
metazachloor
najaar
voorjaar
linuron
najaar
voorjaar
pendimethalin
najaar
voorjaar
aclonifen
voorjaar
prosulfocarb
najaar
voorjaar
metribuzin
voorjaar
geteste dosering
product o.a.
(g a.s.1/ha)
effect op
bieten
1.250
1.250
750
600
1.250
1.250
3.000
4.000
4.000
250
E
C
B
D
E
F
D
B
A
E
Butisan S
Butisan S
Afalon SC
Afalon SC
Stomp 400 SC
Stomp 400 SC
Challenge
Boxer
Boxer
Sencor WG
3
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
rimsulfuron
najaar
voorjaar
herbiciden in granen
metsulfuron-methyl najaar
voorjaar
iodosulfuron
voorjaar
isosproturon +
najaar
diflufenican
voorjaar
aclonifen
voorjaar
florasulam
voorjaar
15
7,5
Titus
Titus
E
D
6
6
2,5
Ally SX
Ally SX
Atlantis, Hussar
E
F
D
1.375+172
Javelin, Azur
E
1.200+150
3.000
5
E
D
C
amidosulfuron
voorjaar
fenoxaprop-P-ethyl voorjaar
pendimethalin
najaar
voorjaar
herbiciden in mais
isoxaflutool
najaar
terbuthylazine
voorjaar
30
66
1.250
1.250
Javelin, Azur
Challenge
Primus
Starane 200, Primstar
(icm florasulam)
Eagle, Gratil, Chekker
Puma S EW
Stomp 400 SC
Stomp 400 SC
120
250
Merlin
F
Laddok N (icm bentazon) E
iodosulfuron
nicosulfuron
florasulam
voorjaar
voorzomer
voorjaar
10
40
5
F
E
C
fluroxypyr
voorjaar
200
in Maister
Milagro, Samson 4SC
Primus
Starane 200, Primstar
(icm florasulam)
Legurame
Kerb 50 W spuitpoeder
C
C
fluroxypyr
voorjaar
herbiciden in overige gewassen
carbetamide
voorjaar
propyzamide
voorjaar
200
1.250
750
D
F
A
E
F
D
1
g a.s. = gram actieve stof.
Bij vragen over vervangende gewassen kunt u zich richten tot het IRS:
Peter Wilting 0164-274409; mobiel 06-53927388 of
Jurgen Maassen 0164-274407; mobiel 06-20957504.
6.3.2 Schade aan bieten door middelen in voorgaande
gewassen
Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in voorgaande gewassen kan in suikerbieten schade
veroorzaken. In het kort bespreken we enkele gevallen.
6.3.2.1 Metribuzin (o.a. Sencor)
Na de teelt van aardappelen, waarin Sencor is gespoten, kan er soms schade aan bieten ontstaan. De
schade treedt vooral op na de eerste onkruidbestrijding. De oudste bietenbladeren sterven af,
beginnend aan de top. Wanneer de teler na de aardappelteelt niet ploegt, kan hij door een slechtere
stand van de bieten soms een patroon van de aardappelruggen herkennen.
4
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3.2.2 Propyzamide (o.a. Kerb)
Kerb wordt toegepast onder fruitbomen en in cichorei en witlof. Onder ongunstige (humusarme
grond en na een koude winter) omstandigheden kan schade optreden die u kunt herkennen aan
stilstand van de groei en geelverkleuring van de planten.
6.3.2.3 Topramezone (Clio)
Clio wordt toegepast in mais. Vooral na een niet-kerende grondbewerking kunnen suikerbieten
schade hiervan ondervinden. Er treedt bladverkleuring en een onregelmatige stand op (figuur 6.16).
Vooral bij een lage pH en een niet-kerende grondbewerking kunt u schade waarnemen.
Figuur 6.16 Schade aan suikerbieten door toepassing van Clio in voorvrucht mais
6.3.2.4 Mesotrione (Callisto)
Callisto is een onkruidbestrijdingsmiddel in de maisteelt. Door overdoseringen (bijvoorbeeld door
overlapping) of bij het inzetten van de spuit, kan schade ontstaan in het volggewas bieten. Dit komt
vooral voor als er geen kerende grondbewerking is uitgevoerd of als de pH te laag is. De bladeren
van de jonge bietenplanten verkleuren van onder naar boven wit en de groei staat stil (figuur 6.17).
Soms sterven de bieten af.
5
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
Figuur 6.17 Witverkleuring in bieten door spuiten van Callisto in voorvrucht mais
6.3.3 Schade aan bieten door verontreiniging
spuitapparatuur en verkeerd middelengebruik
Door een verkeerd gebruik van middelen, het overwaaien van middelen van naburige percelen of het
onvoldoende reinigen van de spuitapparatuur kan schade aan een bietengewas ontstaan. Dit komt
mogelijk door het verkeerd toepassen van de middelen genoemd onder paragraaf 6.3.2. Zo komt het
nog al eens voor dat een teler in plaats van Safari door de bijna identieke verpakking Ally of Titus
gebruikt. Bij foutief gebruik van de middelen is overzaaien van bieten niet mogelijk.
Door een verontreinigde tank en/of filters kan soms ook schade aan bieten ontstaan. Bekende
voorbeelden hiervan zijn Ally en Merlin. Deze middelen vragen extra aandacht bij de reiniging van
de spuitapparatuur. Als dit niet goed gebeurt, dan zorgen de bietenmiddelen hier meestal voor. Het
gevolg is dat er sporen van deze middelen in de oplossing komen. Omdat het hier bijna steeds gaat
om nauwelijks meetbare hoeveelheden, hoeft u niet bang te zijn voor een nawerking via de bodem
en kunt u zonder veel problemen overzaaien.
Ook normaal middelengebruik kan onder bepaalde omstandigheden symptomen geven.
Ethofumestaat bijvoorbeeld kan verkleving van de bladeren veroorzaken (figuur 6.18) en clomazone
(Centium 360 CS) witverkleuring (figuur 6.19). Dit kost meestal geen opbrengst.
Figuur 6.18 Verkleefde bladeren
door ethofumesaat
(o.a. Tramat 500)
Figuur 6.19 Witkleuring van bieten
door bespuiting met Centium 360 CS
Hierna volgt een korte omschrijving van enkele schadebeelden.
6.3.3.1 Fluroxypyr (Starane)
Een hoge dosering Starane verdragen de bieten niet. Een geringe concentratie Starane op de bieten
vanuit een vervuilde tank of leidingen veroorzaakt gewasdrukking. De bladstelen van de oudste
bladeren zijn hierbij wat langgerekt.
6
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3.3.2 Glyfosaat (Roundup)
Soms wordt in plaats van olie per ongeluk glyfosaat in de LDS-combinatie gedaan. Dit veroorzaakt
een zeer sterke gewasdrukking (figuur 6.20). De oudste bladeren sterven af. Sommige planten gaan
dood. Vanuit de bladpunten van de volgroeide bladeren verkleuren de bladeren knalgeel/oranje.
Figuur 6.20 Sterke gewasdrukking door 0,5 liter per hectare Roundup in LDS (in plaats van olie)
6.3.3.3 Groeistoffen (diverse producten en merken)
Als u groeistoffen op een bietengewas spuit, kunnen bij een zware dosering planten afsterven.
Wind kan soms lichte concentraties groeistoffen over een behoorlijke afstand verplaatsen. Komen
suikerbieten in aanraking met een geringe dosering groeistoffen, dan kunnen sterk vervormde
bladeren het gevolg zijn (figuur 6.21). Deze vervorming gaat soms zo ver dat de bladsteel het
volledige groeipunt omsluit, waardoor de bladeren op rabarber gaan lijken. In een later stadium kan
het groeipunt zijwaarts uit de steel breken.
De schade door vervormde bladeren valt bijna altijd mee.
7
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
Figuur 6.21 Groeistofschade
6.3.3.4 Isoxaflutool (Merlin)
Er zijn enkele gevallen bekend waarbij Merlin ernstige schade in suikerbieten veroorzaakte. In alle
gevallen was dit na toepassing van Merlin in mais in combinatie met Dual Gold en in bijna alle
gevallen wanneer de spuitvloeistof één of meerdere nachten in de tank is blijven staan. Schade is te
voorkomen door een klaargemaakte spuitoplossing direct te verspuiten en de apparatuur met de
daarvoor geëigende middelen te reinigen.
6.3.3.5 Mesosulfuron-methyl/jodosulfuron-methyl-natrium (Atlantis)
Atlantis wordt toegepast in wintertarwe, winterrogge, triticale en spelt.
Door het niet goed reinigen van de tank en/of spuitdoppen kan schade aan bieten ontstaan. Bij lichte
vervuiling uit zich dit in puntverbranding, waar de bieten uiteindelijk doorheen groeien (figuur
6.22).
Figuur 6.22 Schade door tankverontreiniging met Atlantis
8
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3.3.6 Metsulfuron-methyl (Ally)
Als Ally een bietenplant raakt en dat geldt ook voor andere sulfonylureas (zoals Titus, maar met
uitzondering van Safari), stopt de groei (figuur 6.23, 6.24 en 6.25). In ernstige gevallen sterft de
biet, maar vaak kunnen de plantjes blijven leven. Hierbij blijven ze klein en gedrongen, de
zogenaamde Bonsaibietjes.
Ally hecht zich gemakkelijk aan de tankwand. Het is daarom nodig de apparatuur grondig volgens
voorschrift te reinigen (zie etiket van Ally).
Figuur 6.23 Effect Ally+Starane in
augustus (niet gereinigde tank
na bespuiting in gerst)
Figuur 6.24 Schade aan bieten door tankverontreiniging met Ally. In dit geval
herstelden de bieten zich uiteindelijk
9
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
Figuur 6.25 Effect van 15 gram per hectare Ally in plaats van Safari in LDS
6.3.3.7 Pyroxulam/florasulam (Capri Twin)
Capri Twin is een in wintertarwe, winterrogge, triticale en spelt toegelaten
onkruidbestrijdingsmiddel.
Door tankverontreiniging kan schade ontstaan (figuur 6.26). De bladeren worden dik en knapperig
en de groei van de bieten staat dan een aantal weken stil (figuur 6.27). Daarna treedt herstel in. De
opbrengstderving kan aanzienlijk zijn. De schade lijkt veel op die veroorzaakt door Ally.
Figuur 6.26 Eerste echte blaadjes aangetast door tankverontreiniging met Capri Twin
Figuur 6.27 Bieten in de linkerrij zijn aangetast door tankverontreiniging met Capri Twin
10
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
6.3.3.8 Rimsulfuron (Titus)
Een geringe hoeveelheid Titus veroorzaakt een vrij sterke groeivertraging en een zwartverkleuring
van de aanwezige vaatbundels. De bietenplanten kunnen zich vrij goed herstellen door de vorming
van nieuwe vaatbundels aan de buitenrand van de bieten (zie figuren 6.28 en 6.29). Er ontstaat bij
veel bieten veelkoppigheid en veel opbrengstderving (figuur 6.30).
Figuur 6.28 Zwartverkleuring van de vaatbundels,
veroorzaakt door een geringe hoeveelheid Titus
Figuur 6.29 Effect Titus (30 g/ha) in een LDS
11
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
Figuur 6.30 Veelkoppigheid veroorzaakt door een geringe hoeveelheid Titus
6.3.3.9 Mesotrione (Callisto)
Callisto is een onkruidbestrijdingsmiddel in de maisteelt. De bladeren van de jonge bietenplanten
verkleuren van onder naar boven wit en de groei staat stil (figuur 6.31). Soms sterven bieten af.
Figuur 6.31 Bieten aangetast door mesotrione (Callisto) door overwaaien tijdens bespuiting in mais
6.3.3.10 Metribuzin (o.a. Sencor)/linuron (o.a. Afalon SC)
Een geringe hoeveelheid Sencor in combinatie met Afalon SC geeft flinke gewasdrukking (figuur
6.33), waarbij witverkleuring en afsterving vanaf de top van de oudste bladeren plaatsvindt (figuur
6.32). Uiteindelijk herstelt het gewas zich, maar het kost wel opbrengst.
12
6.3 invloed diverse herbiciden op
bietenvervanggewassen
Figuur 6.32 Symptomen tankverontreiniging metribuzin/linuron
Figuur 6.33 Aangetaste bieten door tankverontreiniging door metribuzin/linuron
Contactpersoon
Peter Wilting
13