Verdien geld met oude auto’s A u to m a rk t Investeren in een oldtimer is lucratiever dan sparen. En het hoeft geen dure Ferrari te zijn. Door B as van P utten D Romantische verweerdheid Bij de meeste Porsches blijven de prijsstijgingen nog wel binnen de perken, vindt Wolbert. Een 964 RS, een in 1992 in kleine oplage gebouwde lichtgewicht 911, verkocht hij in 2005 voor een halve ton. Nu krijgt hij er meer dan het dubbele voor. „Over de hele periode is dat een geleidelijke stijging van 10 tot 15 procent per jaar.” Maar ja: haal dat maar eens uit je aandelenportefeuille. Geliefd speculantenobject is de zeldzame Mercedes-Benz 300 SL Gullwing uit de jaren vijftig. Tien jaar geleden nog voor vijf ton te koop, nu niet eens meer voor het dubbele. Waanzinnige bedragen, erkent autotaxateur Dennis Rietveld. Bizar ge- Vluchtkapitaal Waar houdt het op? Eind jaren tachtig was er ook zo’n bubbel, zegt Rietveld, waarna de prijzen instortten. „Ik denk niet dat dat nu gaat gebeuren, maar ik verbaas me wel over de enorme prijsstijgingen. Een Ferrari 365 Daytona die je een paar jaar terug voor twee, tweeënhalve ton kocht, begint nu bij 450.000 euro. Het is niet normaal meer.” Kopers laten zich vooral door emotie leiden, zegt autohistoricus Vincent van der Vinne, auteur van De auto als belegging. Het zijn liefhebbers, zeker. Maar Van der Vinne denkt dat er nog een ander aspect is gaan meespelen: vluchtkapitaal. De auto is lucratiever dan een beleggingsportefeuille of een spaarrekening. „Als je een half miljoen op de bank hebt voor een minimale rente min inflatie, worden oldtimers inte- ressant. En je kunt er nog mee rijden ook.” Eén voorbehoud: als belegging is de auto riskanter en minder transparant dan de aankoop van aandelen of goud, zegt Van der Vinne. „Aandelen Shell en goudstaven zijn identiek aan elkaar, terwijl auto’s onderling sterk verschillen in conditie, geschiedenis, kleur en originaliteit. Dat voor een bepaalde auto een topprijs is betaald, wil niet zeggen dat dit ook voor een volgend exemplaar zal gelden.” B eleg g ing salternatief Is de markt van oldtimers even overspannen als in 1989? Van der Vinne: „Moeilijk. De prijzen lopen op. Maar er wordt nu niet, zoals toen wel gebeurde, met geleend kapitaal gekocht, maar met hard geld. En als je zwaar verliest op een Ferrari zet je hem ge- Als je verliest op een Ferrari zet je hem gewoon in de garage. Hij verdampt niet Vincent van der Vinne autohistoricus woon in de garage. Hij verdampt niet.” Autoveilingspecialist Philip Kantor gelooft niet in een bubbel. „Markt is markt. Voor premium kwaliteit wordt navenant betaald.” Wordt de automarkt ook voor minder gefortuneerde consumenten een interessant beleggingsalternatief? De signalen zijn er. Ook in de handel onder de ton worden interessante prijsstijgingen waarneembaar. In het jaarlijkse prijsoverzicht dat het Duitse maandblad O ld tim er M ar k t publiceert, noteren sommige modellen waardestijgingen van honderden procenten. Daar hoeft de klant niet meer naar te kijken; die zijn al te duur geworden. Een Mercedes SL uit de jaren zestig – bijgenaamd Pagode – kocht je tien jaar geleden voor 30.000 euro. Nu gaan de beste exemplaren al voorzichtig richting de ton. De Mercedes 190 SL (1955-1963) – tien jaar geleden 40.000 tot 50.000 euro waard – is de grens van 100.000 euro ruim gepasseerd. Een Porsche 911 van de 964-generatie stijgt sinds kort harder in waarde dan zijn populaire en al jaren waardevaste opvolger, de 993. Rond de eeuwwisseling had je hem voor 20.000 euro. Nu stijgen goede exemplaren naar de 50.000 euro, en de turboversies zijn nog tienduizenden euro’s duurder. G roeikansen Vijf b etaalb are ‘youngtimers’ om in te investeren 1. 2. 3. 4. 5. Mercedes Audi BMW BMW Porsche Welke? Mercedes SL R129 B o u w jaren: 1989-2001 B este keus:320 of 500 SL Welke? Audi RS2 Avant B o u w jaren: 1994-1995 Aantal:minder dan 3.000 Welke? BMW 850 CSI B o u w jaren: 1989-1999 Aantal:circa 30.000 Welke? BMW M5 E39 B o uw jaren: 1999-2003 Aantal:20.500 Welke? Porsche 968 B o uw jaren: 1992-1995 Aantal:Minder dan 13.000, zeldzaam dus Vrijwel alleen met automaat geleverd. Betrouwbare, relatief moderne techniek, zeer comfortabel, elektrisch bedienbare stoffen kap en afneembare hardtop. Geen roestproblemen. Zwaar en niet sportief, wel snel. Zakelijk. Prijzen historisch laag: vanaf 10.000 euro, topexemplaren met lage kilometerstanden tot 35.000 euro. Compacte sportwagen voor het hele gezin. Extreem krachtige 2.2 liter vijfcilinder turbobenzinemotor met 315 pk. Topsnelheid circa 260 km/u. Mondjesmaat te koop voor bedragen vanaf 13.000 euro. Voorzichtig kopen: correct onderhouden, niet-verramsjte exemplaren met lage kilometerstanden zijn schaars. Bijzonder vormgegeven seniorencoupé met inklapbare koplampen en een futuristisch interieur in de stijl van de vroege negentiger jaren. Leverbaar met acht- en twaalfcilindermotoren, beide goed voor een topsnelheid van 250 km/u. Zeldzaam is de sportieve CSI met 380 pk, waarvan er slechts 1.500 zijn gebouwd. Meest spectaculaire sedan van zijn tijd met een 400 pk sterke 4.9 liter V8-motor, maar sociaal aanvaardbaar verpakt. Top van 250 en een acceleratie van 0-100 km/u in 4,8 seconden. Nieuwprijs destijds bijna 110.000 euro, nu te koop vanaf 15.000 euro, goede exemplaren afhankelijk van kilometerstand duurder. Bijzonder: drieliter viercilindermotor met 239 pk. Snel en betrouwbaar, ook als cabrio leverbaar. Prijzen voor goede exemplaren tussen de 15- en 20.000 euro, met uitschieters naar boven. De oorspronkelijk goedkopere ClubSport-versie, lichter en spartaanser uitgerust, soms al boven de 30.000 euro. ILLUSTRATIES XF&M e veilingrecords voor vooroorlogse Mercedessen en bijzondere Ferrari’s worden voortdurend verbroken. Voor een zeldzame ‘Ferrari 250 GTO’ van 1963 werd vorig jaar 38 miljoen euro betaald. Maar ook onder het miljoen worden sommige auto’s voor absurde prijzen verkocht. Zo bood veilinghuis Bonhams in februari op een Parijse veiling een Porsche 911 Speedster van 1989 aan. Een zeldzame cabrioletversie, waarvan er iets meer dan tweeduizend zijn geproduceerd, en van deze speciale variant slechts 171. Er stond maar 638 kilometer op de teller. Een ‘gewone’ 911 Cabriolet uit die tijd – net zo fijn, net zo snel – koop je voor 40.000 euro. Maar deze – technisch identieke – Speedster werd verkocht voor ruim drie ton. Dat was drie keer zoveel als de geschatte marktwaarde. Geen belachelijk bedrag, vindt Philip Kantor, autoveilingspecialist van Bonhams. „Ik was niet verrast. Het was in feite een nieuwe auto.” Hij gelooft niet dat Speedster-prijzen door dit voorbeeld zullen exploderen. Alleen voor vergelijkbare auto’s met dezelfde extreem lage kilometerstanden, zegt Kantor, zal de markt zulke bedragen willen betalen. „Maar daarvan zijn er misschien tien op de wereld.” De nieuwe eigenaar moet er dus vooral niet mee gaan rijden, zegt Porsche-handelaar Erik Wolbert. Doet hij dat toch, „dan gaat er meteen anderhalve ton af ”. De kans is klein dat dat gebeurt. De auto belandt waarschijnlijk als beleggingsobject in een verzameling. Dat overkomt steeds meer Porsches. Zo worden voor de meest begeerde exemplaren van de 356, de oer-Porsche, tonnen betaald. Net als nu plotseling ook voor vroege 911’s. Er zijn mensen, zegt Wolbert, die per se een 911 van 1965 willen hebben. „Dan zeg ik: neem er een van 1968, dat rijdt veel beter. Dáár waai je niet uit als je 180 kilometer per uur rijdt.” Maar de oudere modellen zijn wel meer waard – en dat geeft de doorslag. noeg zijn de prijzen soms omgekeerd evenredig aan de uiterlijke conditie van de auto’s. Bepalend voor de koerswaarde van oldtimers zijn niet alleen zeldzaamheid, merknaam of esthetische aantrekkingskracht, maar ook zoiets als originaliteit. Een auto in oorspronkelijke staat, desnoods met de slijtplekken op de lak, kan meer opbrengen dan een exemplaar in topstaat. Rietveld noemt als voorbeeld twee Gullwings die begin dit jaar in de VS op een veiling werden aangeboden, beide in zwart met rood leer – de een perfect gerestaureerd, de ander met plekken op de carrosserie en versleten stoelen. Het topexemplaar bracht 1,4 miljoen dollar op, de andere 1,9 miljoen. Want die had de romantische verweerdheid die een oldtimer nog begerenswaardiger maakt. De kunst is dus: tijdig instappen. Het interessantst zijn bijzondere auto’s waarvan de prijs een dieptepunt heeft bereikt of waarvan die voorzichtig uit het dal kruipt. Wat kan een liefhebber met winstoogmerk onder de 50.000 euro kopen? In de categorie van auto’s tot 25 jaar zijn de kandidaten schaars. Ze zijn niet zeldzaam genoeg. „De productieaantallen zijn meestal te hoog”, zegt Van der Vinne. „Daarom verwacht ik niet dat jongere Ferrari’s, nu heel betaalbaar, nog fors in waarde zullen stijgen.” Rietveld tipt de Mercedes SL R129: „Dat zijn kwalitatief goede auto’s die met lage kilometerstanden zeker in waarde zullen stijgen. Goedkoper dan nu kunnen ze niet meer worden.” De beste groeikansen ziet Van der Vinne voor sportieve, exclusieve auto’s. „Van Audi de Quattro, de RS2 en RS4, daarna wordt ook bij Audi alles te veel massaproductie. Bij Porsche zijn de grote klappers al gemaakt.” Ook voor autohandelaar Douwe Leitner van Auto Leitner in Alkmaar zijn de RS2 en BMW 850 kanshebbers, naast de Porsche 928 GTS, de Mercedes SEC AMG en de BMW M5 E39. Leitner: „Dat zijn auto’s waarvan ik denk dat ze substantieel geld gaan opleveren, zeker als de Chinese markt opengaat. Eigenlijk is alles wat in beperkte oplage is gebouwd, interessant. Zo’n BMW M3 Johnny Cecotto die ik drie jaar geleden voor 35.000 euro verkocht, heb ik na twee keer inruilen voor 75.000 euro verkocht op de Techno Classica-beurs in Essen.”
© Copyright 2024 ExpyDoc