03Ba-ps-stik-Provinciaal milieubeleidskader

Oan Provinsjale Steaten
Gearkomste
Wurklistnûmer
Beliedsprogramma
Ôfdieling
Behanneljend amtner
Tastel
Registraasjenûmer
Primêr nûmer
:
:
:
:
:
:
:
:
Ûnderwerp
: Provinciaal milieubeleidskader voor 2015 en verder
Taheakke
: Begrotingswijziging
Oanlieding / Beliedsramt
: Het huidige provinciaal milieubeleidsplan (Frysk
Miljeuplan 2011-2014, hierna: PMP) loopt eind december
2014 af. Bij de behandeling van het, bij het PMP
behorende, Aangepaste Frysk Miljeuprogramma 20112014 in uw vergadering van 16 oktober 2013 is
toegezegd met voorstellen te komen voor een nieuw
provinciaal milieubeleidskader voor de periode vanaf
2015. In dit stuk treft u een voorstel hiervoor aan .
26 maart 2014
03B
Milieu
Kennis & Ekonomy
Mw. A.Y. van der Werf
5375
1106724
Daarnaast is een begrotingswijziging noodzakelijk om de
voorwaardelijke structurele middelen vrij te geven die in
de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van het
huidige PMP in het jaar 2014.
Koarte gearfetting
: De geldingsduur van het huidige PMP loopt eind 2014 af.
Uitgangspunt in de Wet milieubeheer (verder Wm) is dat
Provinciale Staten eens in de vier jaar een nieuw PMP
vaststellen. De Wet milieubeheer biedt daarnaast de
mogelijkheid om de geldingsduur van een geldend PMP
éénmalig met maximaal twee jaar te verlengen. Gelet op
de ervaringen bij de uitvoering van het huidige plan wordt
voorgesteld de geldingsduur van het huidige plan met een
periode van twee jaar te verlengen en daarbij het plan op
onderdelen te wijzigen.
1
Taljochting
: Aanleiding
Het huidige PMP loopt eind december 2014 af. Tijdens de
behandeling van het bij het PMP behorende Aangepaste
Frysk Miljeuprogramma 2011-2014 in uw vergadering van
16 oktober 2013 is toegezegd met voorstellen te komen
voor een nieuw provinciaal milieubeleidskader voor 2015
en verder.
Huidige PMP
Hoofddoel van huidige PMP is schadelijke onttrekkingen
of toevoegingen aan het Friese leefmilieu in 2030
uitgebannen te hebben. Deze hoofddoelstelling is
uitgewerkt in drie deeldoelstellingen:
1. In 2015 voldoet het Friese fysieke leefmilieu aan alle
geldende wettelijke normen, die voortvloeien uit
verschillende wetten op het terrein van de fysieke
leefomgeving.
2. In verschillende gevallen heeft de provincie de
wettelijke normen verder uitgewerkt en vastgelegd in
bestuurlijke afspraken. In de planperiode worden deze
afspraken nagekomen.
3. Een duurzaam fysiek leefmilieu vereist op
verschillende punten mogelijk een hogere kwaliteit dan nu
is vastgelegd in wettelijke normen of bestuurlijke
afspraken. Dit wordt, zo nodig, uitgewerkt in een
aanvullend Fries normenkader.
De hoofddoelstelling en de deeldoelstellingen zijn vertaald
in drie uitvoeringssporen:
Uitvoeringsspoor 1: slim milieubeheer
Uitvoeringsspoor 2: ruim baan voor duurzame
innovaties
Uitvoeringsspoor 3: bouwen aan een duurzame
samenleving
Ons college vindt dat de hoofddoelstelling van het huidige
PMP nog steeds actueel is en ook de deeldoelstellingen
1 en 2 op dit moment geen aanpassing behoeven. Voor
deeldoelstelling 3 is inmiddels al vastgesteld dat een
aanvullende Fries normenkader niet nodig is voor een
duurzaam fysiek leefmilieu. Bij de vaststelling van het
aangepaste Frysk Miljeuprogramma op 16 oktober 2013
is dit aan u meegedeeld. Uitvoeringsspoor 1, slim
milieubeheer, waarin vooral wettelijke taken als
vergunningverlening, toezicht en handhaving van belang
zijn, is nog steeds adequaat. Er is op dit moment geen
aanleiding dit spoor te wijzigen. Uw Staten worden
jaarlijks over de voortgang geïnformeerd via de
Monitoringsrapportage milieu. Uitvoeringssporen 2 en 3
kunnen succesvoller worden. De Mienskip neemt in
toenemende mate zelf initiatieven om duurzaamheid
concreet te maken en in de praktijk te brengen. De inzet
van provinciale middelen binnen de uitvoeringssporen 2
en 3 kan nog effectiever zijn door de initiatieven vanuit de
Mienkskip steeds als vertrekpunt te kiezen en hierin als
provincie een faciliterende rol aan te nemen. Ook een
focus op een zeer beperkt aantal thema’s komt de
effectiviteit van de provinciale inzet ten goede. Met de
2
vaststelling van het Aangepaste Milieuprogramma door
uw Staten is al meer focus aangebracht in de uitvoering
van het PMP. In spoor 2 zijn de activiteiten
geconcentreerd onder de grondstoffenagenda.
Voordat wij verschillende alternatieven voor u schetsen
willen wij nog kort aandacht schenken aan de
ontwikkelingen rond de Omgevingswet. Het Rijk werkt
momenteel hard aan een wetsvoorstel voor een nieuwe
Omgevingswet. De minister van I&M heeft in een brief
aan de TK aangegeven dat de wet in 2018 in werking zou
moeten treden. Het Provinciaal Milieubeleidsplan gaat als
planningsinstrument onder deze nieuwe wet verdwijnen.
Provincies moeten in ieder geval een omgevingsvisie
opstellen. Te zijner tijd zullen voorstellen aan uw Staten
worden voorgelegd hoe invulling zal worden gegeven aan
deze nieuwe Wet.
Alternatieven
Op het moment dat de geldingsduur van een PMP afloopt
geeft de Wm twee mogelijkheden.
1. Het huidige plan met twee jaar verlengen.
De Wm biedt de mogelijkheid om de geldingsduur van het
huidige plan met twee jaar te verlengen. Voordeel van
deze variant is dat eenmalige besluitvorming van uw
Staten volstaat, wat betekent dat er een korte
proceduretijd is. In de uitvoering van het huidige plan zou
nog meer focus kunnen worden aangebracht door het bij
het plan behorende Uitvoeringsprogramma aan te
passen. Nadeel is dat nog twee jaar gewerkt wordt met
een plan dat vier jaar geleden is vastgesteld. Na vier jaar
zijn er altijd nieuwe inzichten, die nu niet worden verwerkt.
In de uitvoering kan aan de uitvoeringssporen een
nieuwe invulling worden gegeven, maar alle drie de
sporen blijven in het plan staan.
2. Een nieuw PMP vaststellen.
Uitgangspunt van de Wm is dat Provinciale Staten eens in
de vier jaar een nieuw PMP vaststellen. Voordeel is dat in
een nieuw plan nieuwe ontwikkelingen en inzichten
kunnen worden verwerkt. Met een geheel nieuw plan kan
worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Nadeel is
dat het vaststellen van een nieuw PMP een lange
doorlooptijd kent en dat een nieuw plan zeker niet kan
worden vastgesteld voor het moment dat de werkingsduur
van het huidige plan afloopt. In de Wm en in de
Provinciale milieuverordening zijn procedurevereisten
opgenomen die gelden wanneer een nieuw PMP wordt
vastgesteld. Wanneer een reële planning wordt
gehanteerd dan zou op z’n vroegst in het vierde kwartaal
van 2014 een ontwerp van het nieuwe PMP aan uw
Staten kunnen worden voorgelegd. Het definitieve plan
zou in het tweede kwartaal van 2015 ter vaststelling aan
u kunnen worden voorgelegd.
3.Huidige PMP verlengen en op onderdelen aanpassen
Ons college vindt dat de hoofddoelstelling van het huidige
plan nog actueel is en dat ook twee van de drie
3
deeldoelstellingen op dit moment niet noodzakelijkerwijs
aanpassing behoeven. Daarbij is één van de drie
uitvoeringssporen, namelijk spoor 1 ook nog steeds
actueel. Alleen de uitvoeringssporen 2 en 3 behoeven
aanpassing. Daarom zou naar mening van het college
ook een tussenvorm kunnen worden gekozen van de
twee mogelijkheden die de Wm biedt op het moment dat
de geldingsduur van een PMP is afgelopen. Voordeel is
dat het huidige PMP via een eenvoudiger proces kan
worden geactualiseerd, waarbij bij ervaringen uit de
uitvoeringspraktijk van het huidige plan kan worden
aangesloten. Nadeel is dat het een tussenvorm betreft die
de Wm niet kent, maar omdat de hoofddoelstelling en
deeldoelstellingen niet wijzigen en ook uitvoeringsspoor 1,
waarin de wettelijke taken zijn ondergebracht, niet wordt
aangepast lijkt dit geen groot risico.
Wij stellen voor het huidige plan aan te passen door de
samenvoeging van de huidige uitvoeringssporen 2 en 3.
De ervaring van de afgelopen jaren heeft ons geleerd dat
deze twee sporen in de praktijk vaak in elkaar overlopen.
De structurele maatschappelijke verandering die de
provincie met de uitvoering van spoor 3 wil bereiken is
noodzakelijk voor de duurzame innovaties die met de
uitvoering van spoor 2 zijn beoogd. Duurzame innovaties
leiden vaak weer tot een maatschappelijke verandering.
Het onderscheid tussen beide sporen blijkt in de praktijk
dan ook vaak nogal kunstmatig. Wij formuleren daarom
een nieuw uitvoeringsspoor
Binnen dit nieuwe uitvoeringsspoor kunnen provinciale
middelen leaner en meaner worden ingezet door:
te kiezen voor een zeer beperkt aantal thema’s;
effectieve initiatieven te steunen die vanuit de
Mienskip zelf zijn opgestart en waarvoor voldoende
maatschappelijk draagvlak bestaat;
als provincie een faciliterende rol te spelen in plaats
van een regisserende.(Vb. huren van een zaal, ambtelijke
ondersteuning)
Het draagvlak voor bepaalde initiatieven kan op deze
manier breder en sterker wortelen.
Er is een veelheid aan onderwerpen denkbaar waarop de
provinciale inzet zich zou kunnen richten. Te denken valt
aan onderwerpen als:
- Biodiversiteit
- Lichthinder
- Natuur- en milieueducatie
- Duurzaam bouwen
Over de wijze waarop invulling en uitvoering wordt
gegeven aan het thema biodiversiteit bent u apart bij brief
geïnformeerd.
Met het vaststellen van het Aangepaste Miljeuprogramma
2011-2014 hebben uw Staten binnen uitvoeringsspoor 2
al focus aangebracht door de activiteiten uit het
(voormalig) uitvoeringsspoor 2 te beperken tot de opzet
en uitvoering van de grondstoffenagenda. Op basis van
recente ontwikkelingen en inzichten, en onze ervaringen
4
in de uitvoering van het milieubeleid in de afgelopen
jaren, stellen we voor te kiezen voor de volgende
thema’s::
1. De Friese Grondstoffenagenda
2. Fairtrade/Millennuimdoelen
3. Duurzame transportbrandstoffen
4. Stadslandbouw/ De eetbare stad.
Procedure
We stellen voor deze keuze voor thema’s de komende
maanden voor te leggen aan de Mienskip met als doel te
toetsen of hiermee optimaal wordt aangesloten bij de
initiatieven in de Mienskip. De resultaten van dit proces
verwerken we in het uiteindelijke voorstel voor een
provinciaal milieubeleidskader 2015-2016 dat we eind
2014 aan u presenteren. Wij zullen dan tevens een
aangepast Milieuprogramma aan u voorleggen.
Begrotingswijziging
Het huidige PMP loopt eind dit jaar af. Voor uitvoering van
het bijbehorende ‘Frysk Miljeuprogramma 2011-2014’
dienen de in de Begroting opgenomen voorwaardelijke
structurele middelen voor het jaar 2014 nog te worden
vrijgemaakt. Het programma is op basis van de
monitoringsresultaten aangepast, waar PS op 16 oktober
2013 mee heeft ingestemd. Het budget is gereserveerd in
programma 10 en valt onder het mandaat van PS.
Bijgevoegde begrotingswijziging vraagt om dit budget vrij
te geven en over te hevelen naar programma 4 ‘Milieu’.
Ljouwert,
Deputearre Steaten fan Fryslân,
J.A. Jorritsma
, foarsitter
drs. A.J. van den Berg
, sekretaris
5
BESLÚT
:
PROVINSJALE STEATEN fan FRYSLÂN
Nei it lêzen fan it útstel fan Deputearre Steaten fan Fryslân fan 21 jannewaris 2014, nr.
1106724
Oerwagende dat
:
de geldingsduur van het huidige PMP eind 2014
afloopt;
de hoofddoelstelling, twee van de drie
deeldoelstellingen en uitvoeringsspoor 1 nog actueel
zijn;
de uitvoeringssporen 2 en 3 effectiever worden
wanneer ze worden samengevoegd en het aantal
thema's waarop wordt ingezet wordt beperkt;
de voor de uitvoering van het huidige Frysk
Miljeuprogramma 2011-2014 in de begroting
opgenomen voorwaardelijke structurele middelen voor
het jaar 2014 moeten worden vrijgemaakt
Beslute
: - Gedeputeerde Staten de variant uit te laten werken
waarbij de geldingsduur van het huidige PMP met twee
jaar wordt verlengd en het plan op ondergeschikte
onderdelen wordt gewijzigd.
- de voorgestelde begrotingswijziging vast te stellen.
Sa feststeld troch Provinsjale Steaten
Fan Fryslan yn harren iepenbiere gearkomste fan 26 maart 2014 ,
, foarsitter
, griffier
6