Download pdf - Stichting Taalvorming

NET YtRHAAI.
YAN DE BOYEI{BOUWER
Grotethema'sen eigenervaringen
Werkenmeteenthemaiseengoedemanierom verschillende
onderwijsdomeinen
op elkaarte latenaansluiten.
Diethema'szijn vaak
breeden nogalalgemeen.
Taalvorming
werktaltijdaande verbinding
tussenhet onderurrijsaanbod (thema)
en de eigenervaringen
van de kinderen.
Bijsommige
thema'sis het zoekennaardie connectie.
Eenvoorbeeld
maaktdit
hetbesteduidelijk:
In een bovenbouwgroep
wordt gewerktmet het thema'lndianen'.
Degroepsleider
heeftaanmij gevraagd
of ik de kinderen
binnendit
themaeen schrijfopdracht
kan geven.Indianenstaanver van mijn
bed en ik neemaan dat dat ook geldtvoor de kinderen.lk begin
de taalrondemet driewoordendie ik gekozenhebuit het lijstjevan
de groepsleider:
totempaal,
opperhoofd
en vredespijp.
Danblijktdat
een paarkinderendezewoordenal kennen,dat wil zeggendat ze
de betekenis
ervanuit hun hoofdhebbengeleerd,maardaarmeeis
er nog geenverbandtussenhenen hetthema.Bijhetwoordopperhoofdvertellende kinderendat dat de leidervan een stamis, het
stamhoofd,
iemanddie de baasis.Wat is eenstamdan?Eensoort
familiewordt er gezegd.Familie
is ietsdat bekendis,familiehebben
we allemaal.
lk vraagbijwie er iemandin de familiemeerde baasis
dananderenen wie dat danis.Regilio
vertelt:
'ln mijnfamilie
is mijnoma de baas.Er gebeurtniksalszrj het niet
goedvindt.
ïoen mijntanteeenfeestwildegeven,moestze eerstaan
M E x E r r { r r r { D r r1E3r2{r r i E
2 0r 1 2
O
mijnoma vragenof dat mocht.Toenik op voetbalwilde,
ging ik samen
met mrjn moedereerstbij oma langs.Oma zat in haar vastestoel in
haar flat en mijn moederen tantes zorgdenvoor drinkenen hapjes.
Oma en mijn moederhaddentoen eersteen gespreken daarnamoest
ik zelÍ nog even met oma praten.Oma deed heel strengen zei dat ik
ook erg mijn best moet doen op school.Toenvond ze het goed en nu
zit ik op voetbal.'
HET
Dankzijde oma van Regiliokrijgenwe allemaalassociaties
met men_
sen die we kennendie ook zo'n opperhoofdrolvervullen:de ludotrainervan Kay;de tante van Nadla;de domineevan de kerk waar
Melodyelkezondagmet haarfamilieheengaat;buurvrouwen,
grote
broers,vadersen opa's.Het woord opperhoofdheeftvoor ons allemaalbetekenis
gekregen.
ledereenmaakt een lijstjevan mensendie eigenlijkeen soort van
opperhoofd zijn. Daar kiezehze er een uit. In tweetallenvertellen
de kinderenelkaarover een moment of gebeurtenisdie ze meemaakten,waardoorwij kunnenbegrijpendat die persooneen soort
opperhoofdis.Vervolgens
schrijven
allekinderenhun verhaalop. Het
wordenprachtigeverhalen.
Wil een themaaansluiten
bij de eigenervaringen
van kinderendan is
het goed om daarbinnennaar concreteaanknopingspunten
te zoeken. Hoe concreterhoe beter.In onze begeleiding
van groepsleiders
is dat altijdeen onderwerp:hoe komenwe van een thema naareen
goed inspirerend
onderuuerp
om met de kinderenover te werken?
Eenonderwerp,waarmeeiedereenervaringheeft,maardat niet van
elk kind min of meerdezelfdetekstoplevert.
VERHAAT
YAN
DE
BOYENBOUWER
gen zittenin je hoofd,in beelden,in geluiden,in gevoelens.
Die rijke
bron geeftje zelfvertrouwen,
terwijlje aan het vertellenbent. Niemand
dan jij weet beter hoe het was op dat moment, op die plek met die
mensen,terwuljij dat deed.Het enigedat je hoeft te doen is het plaatje
dat er in je hoofd zit om te zetten in woorden,zodat de anderenhet
ook voorzichkunnenzien.Doorde goedevragente stellenen alshet
nodigisje op woordente helpenkomen,kunnende groepsleider
en de
je helpenjouw ervaringonderwoordenre orengen.
anderekinderen
je
Omdat ietsverteltdat je zelf hebt meegemaakt,
benje goedgemo_
tiveerdom je verhaalzo preciesen kloppendmogelijkte vertellen,
zodatanderenhet goedvoorzich kunnenzien.Eventuele
taalproblemen gaandaardooreen kleinererol spelen.lmplicieten expltciet
werk
je zo aan uitdrukkingsvaardigheid,
woordenschatuitbreiding,
zinsopbouw en grammatica.
'We
zoeken naar een vertaling van de kernkwaliteiten van
het Jenaplan in praktisch handelen: hoe doe je dat dan,
relatie van kinderen met zichzetf bevorderen?Je gaat in
taalvorming altijd terug naar de persoonlijke ervaring van
De vier basisactiviteitenvan het Jenaplan (gesprek,spet,
een kind, dus je werkt altijd aan de relatie van het kind met
werk en viering) komen allemaal terug in taalvorming. Je
zichzelf. En díe ervaring speelt zich ergens af, in ieder geval
begint met gesprek,dan gaan kinderen hun tekst schrijven,
in zijn omgeving. Taalvorming vooral in die kernkwatiteiten.
dat is werk. Maar ook viering komt terug: je maakt er een
Relatie met de wereld is dan weer breder, maar dan gaat het
boekje van,7e/eestaan elkaar voor of ze lezenhun verhaal
ook om bijvoorbeeld inlevingsvermogen in anderen.'
voor ín de weeksluiting. En een heleboel werkvormen van
taalvorming zijn ook spel, bijvoorbeeld een tvveetalgesprek.
Het is wel een gesprek,maar ze ervaren het ook als spel.
Elanor Numan, TaalcoórdinatorDe Keerkring, Schagen
Eengoeduitgangspunt
Elanor Numan, TaalcoordinatorDe Keerkring, Schagen
Goedvoorbereidmaartochwerkthet niet...
Somskom je met een goed onderurerp
bij een thema,utgaanoevan
de eigen ervaringenvan de kinderen,toch niet tot een insprrerend
gesprekof tot goedeteksten.Hoekan dat?Wij zienhierin de praktiik
vaaktwee problemen.
Wij hebbenervarendat eigen ervaringen een goed uttgangspunt
zijn voor
interessantegesprekken en stelopdrachtenin elke groep.Dat begint al
praktisch:iedereenheeft eigenervarjngen, ongeachtwie je bent, hoe oud je
bent of waarje vandaankomt. Je hoeft
er nret naarte zoeken,je hoeft ze niet
In Jetas mee te nemen,ze zijn altijd bij
je, klaarom te gebruiken.Eigenervaringenzijn nooit saaien altijd onvoorspelbaar.
Ze spelenzich af in je eigen
leefwereld
en allekinderenkunnendie
herkennen.
Dit zorgtervoordat allekinderenbetrokkenblijven.
Ook sociaalemotioneelwerkt de inzet
van eigen ervaringenpositief
. Eigen
ervaringen
zijn altijdgelijkwaardig
aan
elkaar.Of je nu meerof mindervan de
wereld weet, of je tachtig of vier bent,
de ene eigen ervaring bestaat gelijkwaardig naast de andere eigen ervaring. ledereenis de expertwat betreft
zijneigenervaringen.
Ookde groepsleider weet het niet beter. Eiqenervarin-
MTNSTNKINDTREI{-I32
ffi
'ryERHAAl
YAl{ DE 8OYEl{BOUWER
Jekrijgt watje vraagt
groepsleider
ledere
heeftweleensmeegemaakt
datje dachteenduidelijke
vraagte stellen
dietochnietbegrepen
werd.Velengaaner in
eersteinstantie
vanuitdat het ligtaanhet kind:het heeftnietgoed
opgelet,heefteente kleinewoordenschat
en/ofbegrijpt0berhaupt
vaakietsniet.Alswe samenmet de groepsleider
zulkemomenten
achteraf
analyseren,
blijktvaakdat het probleem
helemaal
nietbij
hetkindligt.
Ookgroepsleiders
dieorganisatorisch
en pedagogisch-didactisch
hun
lessen
op ordehebben
kunnen
optaalgebied
in detaalronde
deplank
misslaan.
Degroepsleider
heeftbijvoorbeeld
de lesen de opdrachten
te eenzijdig
vanuitzijneigenperspectief
voorbereid
en gaatonbewust
('lk hebschaatsen
uit van bepaalde
aannames
geleerd
op de sloot
achtermijnhuis,dusik kandekinderen
vragen
op welkeslootzijhebbenlerenschaatsen').
Of degroepsleider
formuleert
de opdracht
niet
genoeg.
zorgvuldig
Datwerktverwarrend.
Somssluithettaalgebruik
vande groepsleider
nietaanbijdatvande kinderen.
geleerd.
Ondersteunende
documenten
met voorbeelden
vangoede
vragenzijnhandig,maarhet is vooralhetoefenen
in de praktijk
en
je dezevaardighe
het goeddaaropkunnenreflecteren,
waardoor
steeds
beterkuntgaanbeheersen.
Eentekstis nietin éénkeerklaar
OpzoeknaarhetgoedewooÍd
Steeds
weermakenwe meehoeveel
taal het pratenen spelenover
eigenervaringen
oproept.Om zo exactmogelijkweerte gevenhoe
precies
eenpersoonlijke
gingis hetfijnalsje uit heel
eigenervaring
veelverschillende
woordenkunt kiezen.Het is eensportom precies
hetjuistewoordte vinden.
Binnenhet thema'Helpenen geholpen
worden'schrijftAliceover
eenkeerdatze methaaroudersen haargrotebroerperongelukin
eenachtbaan
heeftgezeten.
' l k z a ta a nd e r e c h t e r k a n t
e n m i l nm o e d ezra tn a a sm
t j . A c h t eor n s
z a t e n n r U nv a d e re n m r l n b r o e r .W e
wistenniet dat het een achtbaanwas,
w a n t e e r s tw a s h e t e e n s p o o k h u r s
M a a r t o e n w e d a c h t e nd a t w e h e t
s p o o ih. u i su r t r e d e nw a s l e t I o c l e e r
a c h t b a a nM
. i l n m o e d e re n n r i l nb r o e r
w a r e n l e e l b a n g M r J nm o e d e rr r e p
q r e e dd, a rz e z o b a n gw a se n r k l o o r o e
r ' , r - b . o e ra r l t È rr r , td e l - ee t i l dq r r l e n .
M r l nv a d e re n k v r n d e na c h t b a n elnu i s t
i e u k .i k z e s t e e d st e g e nm r l nm o e d e r .
'Rustig
m a a r ,e r g e b e u rnt k s .K r j kv o o r
l e u i t e n b l i l Ía d e m h a l e n . '
De tekst staat op het digibord. We
gaandie met de helegroepbespreken.
Eerstformulerende kinderenvragen
over de tekst voor zichzelfop papier.
Ondertussen
kijktAliceof ze misschien
zelf al iets ziet dat ze wil verbeteren.
Vragen
Eentaalronde bestaatuit een zorgvuldigopgebouwdereeksvan
afwisselende
werkvormen
die steedsweer het procesvanvertellen,
luisteren,
tekenen,
schrijven
en lezenondersteunen.
De groepsleider
begeleidt
dit procesdoorop het juistemomentde
juistewerkvormen
in te zettenen vragente stellendie de kinderen
stimuleren
tot (beter)taalgebruik.
Negenvan de tien groepsleiders
vindenhet stellenvangoedevragenbij het uitvoeren
vantaalrondes
moeilijk.
Eenprobleem
datzichnietalleen
tijdensde taalronde
voordoet,maaroverde gehelebreedtevanhetonderwijs
dat ze moeten
geven.Alleentijdensde taalronde
zijnwe zo preciesmettaal bezig
dat heelduidelijk
wordt,welkevragen
welen welkenietwerken.De
taalronde
isdaarmee
plekom de vaardigheid
eenuitgelezen
vanhet
vragenstellente oefenen.
Je merktgelijkof het werkt.Enalsje het
onderde kniegaat krijgen,profiteerje daarook bij de restvanje
ondenr,rrijsaa
nbodvan.
We kunnennretzomaar
zeggenwat eengoedevraagis:wat in de
ene situatiegoedis,werkt in de volgendeniet.Goedvragenleren
stellenis eenproces
dat nietop éénwoensdagmiddag
kanworden
M r r { s t r { Í | l t 0 r R E NÍ 3 2 M E2t 0 1 2
Alice begint met een eerstezin toe te
voegen:'Met mijn Íamiliezat ik een
keerper ongelukin een achtbaan.'We gaanverdermet de volgende
zin, wie heeftdaarvragenof opmerkingenover: 'Waarwarenjullie
precies?
Was het in de Efteling?''Hoe kan het dat jullieniet wisten
dat het een achtbaanwas?' 'Wat voor gevoelgaf dat toen je zo hard
naarbenedenging?' 'Wat deedje moederprecies,
hoe merkteje dat
ze bangwas?'
SteedsbepaaltAlice of en wat er veranderd,toegevoegden/of weggelatenwordt in haartekst.
Mabel:'Het lijkt net of jij het grote menswas en je moederhet kind,
vondje dat niet gek?'
Alice:'Ja,dat was eigenlijkwel grappig.Het leekwel of ik ...'
Miek:'Of jij de moederwas geworden.'
Alice:'Nee,ik weet niet hoe ik dat moet zeggen...en dat mijn broer
die vijfjaarouderis dan ik zo gilde.'
'Het
Er komenverschillende
suggesties
uit de groep:
leekwel of ik de
'Het
baaswerd.'
leekwel of mijn moedereen kindwas.' 'Het leekwel
of ik volwassenwas.' 'Of ik groot was.'
Alice:'Het voeldealsofik opeensgroterwas geworden.'
Uiteindelijk
is Alicetevredenmet haarnieuwetekst:
HTÏ
v.,u T
_ÈF
YERHAAT
YAN DE BOYEl{
.:'. 1.r'
.,.lnl.--'
r6ffi.?''
welke verschillende
emotiesdaarbij
kunnen komen kijkenen op welke
verschrllende manieren mensen
daar mee om gaan.Ze lerennieuwe
woorden en uitdrukkingenvan het
preciezevertellen van hun eigen
verhalenen van het nieuwsgierig
zijn naar de verhalenvan anderen.
Vertellenen schrijvenover je eigen
ervaringenleidt niet alleentot meer
begripvoorelkaar,het heeftook een
positiefeffect op de taalvaardigheid.
Het schrijvenvan ervaringsteksten
is
de basisvan het lerenschrijven.
Op
die basisbouwenwe verdernaarhet
schrijvenvan anderesoortenteksten,
zowel zakelijke teksten (verslagen,
meningsteksten, instructietekste
n)
alsliteraireteksten(dialogen,
poëzie,
'Met
mijn familiezat ik een keerper ongelukin een achtbaan.lk zat
aan de rechterkanten mijn moederzat naastmij. In het wagentje
achteronszatenmijnvaderen mijnbroer.We wistenniet dat het een
achtbaanwas, want aan de voorkantwas het een spookhuis.Eerst
gingenwe gewoondat spookhuisin. Dat was grappigen we gingen
wel een beetjesnel,maar niet omhoog of naar beneden.pastoen
er twee hele grote deurenopengingenen wij dachtendat we het
spookhuisuitgingen,bleekdat we ergensbovenin de lucht op een
railsredendie al snelheelsteilnaarbenedenging. Het was gewoon
een achtbaan.Mijn moederen mijn broer waren heel bang. Mijn
moederriepsteeds:"lk vind dit zo eng, ik durf niet, ik wil er uit.,,En
ze paktemijn hand en kneeper steedsin. lk hoordemiin broerach-
..
liedjes).
Taalvorming
kan een stevige
basiszijnvoor allescholen,zekervoorjenaplanscholen.
Hieke van Til directeur en senior consulent bij Stichting
Taalvorming en ondersteunt scholen bij het vormgeven van
beter taalonderwijs waarbij kinderen actief
en betrokken hun taalvaardigheid vergroten.
Voor meer informatie kijk op www.taalvorming.nl
of bel met 020 6849897.
Fotografie: Hieke van Til en FelixMeijer
Noten
t Zie voor eenvotledigebeschrijving
van de taalrondehet boek,Taal
lerenop eigen kracht', Suzannevan Norden,Van Gorcum2004.
ter mij de heletijd gillen.Mijn vader
en ik vindenachtbanenjuist leuk. lk
zei steedstegenmijn moeder:"Rustig
maar,er gebeurtniks.Kijkvoor je uit
en blijf ademhalen."Het voeldealsof
ik opeensgroterwas geworden.'
Verschillende
perspectieven
Eigen
ervaringen
staanbijtaalvorming
centraal.Het verwoordendaarvan
leverteenkindinzichtop in zichzelf.
Vanuitdezebronwerkenwe verder
aan taalvaardigheden
als woordenschat,luister-,vertel-en schriifvaardigheden.
Door in taalrondes
naarandermans
tekstente kijkenen te proberen
te
helpendie te verbeteren,
kijkenkinderenelke keervanuitverschillende
perspectieven
naarde wereldom hen
heen.Ze lerenvan elkaarhoe ieder
van hen op zijn eigenmanierin de
wereld staat.Ze leren dat mensen
op heleverschillende
manieren
kunnen reageren
op wat ze meemaken,
MrNSt|rtilllDtRtl{ 132ME2
t 012
9
,: