SD 9de nieuwsbrief

AFDELING REGIE EN ONTWIKKELING
Ondersteuning en Participatie
Raadhuisplein 1
Postbus 50
5680 AB Best
Raadsinformatiebrief
Tel.: 0499 - 360911
Fax: 0499 - 360232
[email protected]
www.gemeentebest.nl
IBAN: NL08BNGH028.50.01.051
BTWnr:NL001902623.B02
Aan de leden van de gemeenteraad
Uw Brief van
Uw kenmerk
Datum
Verzonden
01-05-2014
09-05-2014
Onderwerp
Nieuwsbrief Sociaal Domein nummer 9
Ons kenmerk
Behandeld door
Telefoonnummer
PU14-03752/
Mevr. N. van de Goor
0499 360 911
Nieuwsbrief Sociaal Domein ...
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij ontvangt u de 9de nieuwsbrief in een reeks van nieuwsbrieven voor raadsleden over het sociale
domein. Sinds halverwege 2013 informeren wij de gemeenteraad op deze wijze regelmatig over landelijke,
regionale en lokale ontwikkelingen in het sociale domein. Dit willen wij met u, als recent geïnstalleerde
gemeenteraad, graag voortzetten.
Participeren naar Vermogen
Landelijke ontwikkelingen
Het wetsvoorstel ‘Invoering Participatiewet’ ligt momenteel in de Eerste Kamer en wordt naar verwachting
medio juni 2014 behandeld.
Regionale ontwikkelingen
De gemeente wordt met de invoering van de Participatiewet verantwoordelijk voor een grotere doelgroep
inwoners met arbeidsbeperkingen. Voor het aan het werk helpen van de inwoners met een arbeidsbeperking
worden regionale Werkbedrijven gevormd. Het Werkbedrijf is een netwerk tussen gemeenten, UWV, SWbedrijven en werkgevers. Dit netwerk heeft tot doel om mensen met een arbeidsbeperking op reguliere
werkplekken te plaatsen (onder andere door de inzet van garantiebanen uit het Sociaal Akkoord en het
instrument loonkostensubsidie). Momenteel worden deze Werkbedrijven op regionaal niveau gevormd, de
gemeente Best is hiervoor aangesloten bij de vorming van het regionale Werkbedrijf binnen de
arbeidsmarktregio Eindhoven. Ook het SW-bedrijf de WSD is betrokken bij de vorming van het regionale
Werkbedrijf binnen deze arbeidsmarktregio.
Lokale ontwikkelingen
Op maandag 23 juni 2014 vindt er een raadsbijeenkomst plaats over de invoering van de Participatiewet in
de gemeente Best. Tijdens deze bijeenkomst krijgt u meer informatie over de Participatiewet en over de
keuzes die de gemeente moet maken met intrede van de Participatiewet.
Van AWBZ naar Wmo
Landelijke ontwikkelingen: Tweede Kamer stemt in met Wmo 2015
*PU14-03752*
Bijlage(n):
Pagina 1 van 7
Op 24 april 2014 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015. Tijdens de behandeling zijn er ruim honderd amendementen en twintig moties
ingediend. Onder meer is een motie aangenomen die het kabinet oproept te onderzoeken hoe gemeenten
en zorgverzekeraars hun budgetten onderling kunnen verschuiven. En een amendement dat gemeenten en
zorgverzekeraars verplicht om samen te werken. De senaat verwacht de behadeling van de Wmo 2015 voor
het zomerreces te kunnen afronden, waardoor de invoering per 1 januari 2015 door kan gaan.
Door het begrotingsoverleg over de langdurige zorg zijn de financiële voorwaarden voor de nieuwe Wmo
verbeterd. De bedragen voor 2015 en de eerste jaren daarna bieden ruimte om geleidelijker en zorgvuldiger
de omslag naar de Wmo te realiseren. Op de langere termijn blijven de besparingen echter aanzienlijk.
Subregionale/lokale ontwikkelingen: bestuurlijke aanbesteding nieuwe Wmo-taken gestart
De bestuurlijke aanbesteding van de nieuwe Wmo taken (maatwerkvoorzieningen functie begeleiding) door
de gemeenten Best, Veldhoven en Oirschot is gestart. Nadat de colleges van de drie gemeenten het
startdocument voor het inkooptraject hadden vastgesteld, vond op 3 april de startbijeenkomst plaats. Hierbij
waren ruim 70 zorg- en welzijnsaanbieders aanwezig. Tijdens de startbijeenkomst is uitgebreid ingegaan op
het proces van bestuurlijk aanbesteden en kon men reageren op de concept basisovereenkomst.
Omdat het niet werkbaar is met al deze organisaties om tafel te zitten is er een selectie gemaakt van zorgen welzijnsaanbieders die voor de fysieke overlegtafels worden uitgenodigd. Samen met de geselecteerde
partijen gaan we in overleg om tot dienstverleningsovereenkomsten (deelovereenkomsten) te komen met
betrekking tot de nieuwe Wmo-taken. Deze overeenkomsten staan vervolgens open voor alle partijen die
onder de daarin genoemde voorwaarden hun diensten kunnen leveren. De eerste fysieke overlegtafel was
op 24 april. Dit overleg stond in het teken van kennismaken en het met elkaar verkennen van de
bespreekpunten die bij de overlegtafels aan bod gaan komen.
Naast de fysieke overlegtafel wordt er een zogenaamde virtuele overlegtafel opgericht. Iedereen - die niet
aan de fysieke overlegtafel zit – kan via de mail zijn/haar inbreng leveren op de concept
deelovereenkomsten en andere zaken die besproken worden aan de fysieke overlegtafel. Ook kunnen er
nieuwe ideeën en voorstellen of andere opmerkingen worden aangedragen via de virtuele overlegtafel. Meer
informatie over het inkooptraject is te lezen op http://www.bizob.nl/aanbestedingen/decentralisatie-awbzbov/.
Integrale toegang en toewijzing
Lokale ontwikkelingen: Aftrap met de bouwteams
Op 8 april jongstleden heeft de eerste bijeenkomst plaatsgevonden met de bouwteams, die zich de komende
periode bezig houden met de concrete inrichting en organisatie van het wijkteam en specialistenteam. Deze
gezamenlijke bijeenkomst was bedoeld om kennis met elkaar te maken en inzichtelijk te krijgen met welke
vraagstukken de bouwteams zich bezig gaan houden en welke werkwijze hierbij wordt gehanteerd. Naar
aanleiding van casus Basil ‘de dappere’ zijn de belangrijkste hoofdthema’s besproken: coördinatie van zorg,
informatievoorziening en privacy, het klantproces en het ondersteuningsplan (inclusief eigen kracht).
Thema’s die in het verdere traject concreet met de bouwteams worden ingevuld.
Regionale ontwikkelingen: Verkenning subregionaal specialistenteam
Binnen het sociale domein werken de gemeente Best, Veldhoven en Oirschot in toenemende mate samen.
Het leek de drie gemeenten zinvol daarbij ook de mogelijkheden tot samenwerking te verkennen als het
gaat om het vormen van een specialistenteam. Een subregionaal specialistenteam werkt samen met het
lokale wijkteam, maar zal zich meer richten op de complexere problematiek (identiek aan het Bestse model
voor de integrale toegang). Redenen om samen te werken als het gaat om de inrichting van het
specialistenteam zijn:
· Subregionale samenwerking op de uitvoering van het specialistenteam leidt tot grotere efficiency
waardoor de kosten beter beheersbaar zijn;
· De kwetsbaarheid van het specialistenteam wordt verminderd, omdat het team wordt vergroot;
· Het kan een bijdrage leveren aan een kwaliteitsverbetering van het team;
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 2 van 7
·
De leefwerelden van inwoners gaan over gemeentegrenzen heen.
Naar aanleiding van een eerste ambtelijke verkenning is in alle drie de gemeenten een aantal modellen voor
samenwerking besproken.
1. Gezamenlijke inkoop van specialistische functionarissen zonder een gezamenlijke aansturing;
De drie gemeenten financieren gezamenlijk één of enkele specialistische functionarissen.
Deze
specialistische functionarissen zijn vervolgens een deel van de tijd inzetbaar voor de individuele gemeenten.
Daarnaast heeft iedere gemeente de vrijheid om nog eigen functionarissen aan te stellen die alleen lokaal
beschikbaar zijn. Concreet betekent het dat iedere gemeente straks een eigen specialistenteam en/of
specialistenpool heeft waarvan een aantal functionarissen inzetbaar zijn voor alle drie de gemeentes, waarbij
lokaal de aansturing plaatsvindt.
2. Gezamenlijke inrichting van een specialistenteam zonder een gezamenlijke aansturing;
De gemeenten richten een gezamenlijke specialistenteam in dat –afhankelijk van de casuïstiek- wordt
aangestuurd door de coördinator van de lokale generalistenteams (lees: wijkteams).
3. Gezamenlijk inrichten van een subregionaal specialistenteam onder aansturing van een
aangestelde teamcoördinator.
gezamenlijk
De gemeenten richten een subregionaal specialistenteam in dat wordt aangestuurd door een gezamenlijk
aangestelde teamcoördinator. De coördinatorfunctie kan ook worden ondergebracht bij één van de
specialisten.
Door de drie gemeenten is uiteindelijk gekozen voor het derde model, welke als volgt schematisch kan
worden weergegeven:
De voordelen van dit model zijn:
- de beperkte kwetsbaarheid door het grotere volume (meer fte);
- kwaliteitstoename;
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 3 van 7
-
Basis voor verdergaande intergemeentelijke samenwerking in de toekomst, omdat werkwijzen,
instrumenten en werkafspraken op elkaar afgestemd zijn;
Financieel voordelig, omdat meer volume wordt afgenomen.
Het inrichten van een subregionaal specialistenteam vraagt wel een intensivering van de voorbereiding. De
rol, positie en taak voor het specialistenteam moet voor alle drie de gemeenten gelijk zijn. Ook moeten de
afspraken omtrent doorgeleiding vanuit de lokale generalistenteams voor iedere gemeente hetzelfde zijn.
Daarnaast is het belangrijk met dezelfde instrumenten te werken (ondersteuningsplan, informatievoorziening
& automatisering). Dit vraagt afstemming en overeenstemming. Het bouwteam 'specialistenteam' en een
externe procesbegeleider krijgen in dit proces een belangrijke rol.
Transitie van de jeugdzorg
Landelijke ontwikkelingen: Modelverordening jeugdhulp
Op 16 april 2014 heeft de VNG een modelverordening jeugdhulp aangeboden aan de gemeenten
(https://www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-domein/decentralisatiejeugdzorg/nieuws/vng-presenteert-nieuwe-modelverordening-jeugdhulp).
Deze
modelverordening
is
gebaseerd op de Jeugdwet, zoals gepubliceerd in het Staatsblad van 14 maart 2014. In artikel 12.6 van de
Jeugdwet is bepaald dat de gemeenteraad het beleidsplan (art. 2.2) en de verordening (art. 2.9) vaststelt
voor 1 november 2014. Deze twee artikelen zijn direct in werking getreden.
De Jeugdwet schrijft in artikel 2.9 voor dat de gemeenteraad per verordening regels opstelt:
- over de door het college te verlenen individuele voorzieningen;
- over de door het college te verlenen overige voorzieningen;
- over de voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening, de wijze van beoordeling
en de afwegingsfactoren daarbij;
- over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt
afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke
ondersteuning, werk en inkomen;
- over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld;
- over de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of pgb,
alsmede misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.
Met de modelverordening wordt een handvat geboden bij het opstellen van een gemeentelijke verordening
jeugdhulp en is tot stand gekomen in samenwerking met gemeenten, cliëntenorganisaties en twee door de
VNG ingestelde klankbordgroepen. De modelverordening kent verder een aantal bepalingen die als
'facultatief' zijn aangemerkt. Dit betekent dat de keuze om die onderdelen in het model op te nemen een
bewuste keuze van een individuele gemeente dient te zijn. Daarnaast zijn bij meerdere artikelen twee
varianten mogelijk: de gemeenteraad legt in de verordening zaken op hoofdlijnen vast en delegeert de
nadere uitwerking aan het college óf de gemeenteraad legt in detail zaken in de verordening vast. Beide
varianten kennen voordelen en nadelen. Per artikel wordt de komende periode bekeken welk advies hierin
wordt gegeven.
Regionale ontwikkelingen: voortgang regionale strategische agenda
Na afronding en vaststellen van de notitie '21 voor de jeugd 2.0' en de gezamenlijke afspraken met Bureau
Jeugdzorg over de continuïteit van de door hen uitgevoerde taken, waarover u in een aparte
raadsinformatiebrief bent geïnformeerd, wordt door de 21 gemeenten uitwerking gegeven aan de
vervolgopdrachten. Belangrijke thema's zijn: vorming van het AMHK, organiseren van een integrale
crisisdienst, samenwerkingsprotocol met de Raad voor de Kinderbescherming, bindende afspraken met
zorgverzekeraars en huisartsenverenigingen, aansluiting bij de justitiële keten en de inkoop van de
jeugdhulp. Ten aanzien van het laatste thema ontwikkelt de gemeente Eindhoven momenteel een voorstel
waarbij zij namens de 21 gemeenten zorg dragen voor de inkoop van alle vormen van jeugdhulp. De invloed
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 4 van 7
van de individuele gemeente is daarbij geregeld door subregionale vertegenwoordiging binnen het
inkooptraject en eerdere ambtelijke adviezen rondom de wijze van bekostiging en risicospreiding bij dure
zorgvormen worden daarin geïntegreerd. Op korte termijn zullen wij u over dit traject en de overige thema's
nader informeren.
Lokale ontwikkelingen: De Versnelling
Sinds 1 januari 2014 is de gemeente verantwoordelijk voor de inzet van enkelvoudige ambulante jeugdzorg.
Lokale professionals (GGD, Lumensgroep en Zuidzorg) zorgen voor de inzet van deze vorm van zorg op
basis van een gezinsplan. Hierbij wordt samengewerkt met medewerkers van Bureau jeugdzorg en
Combinatie jeugdzorg, die daarvoor uren ter beschikking hebben gekregen en veelvuldig te vinden zijn
binnen Bestwijzer. De inzet van de ambulant jeugdzorg wordt gemonitord aan de hand van cijfers over
aantallen jeugdigen in zorg en doelrealisatie en regelmatige (subregionale) accountgesprekken met de
betreffende organisaties over de voortgang. In de bijlage vindt u een voortgangsrapportage voor de
subregio (Best, Oirschot en Veldhoven).
Passend onderwijs
Landelijke ontwikkelingen
Er zijn geen landelijke ontwikkelingen te melden.
Regionale ontwikkelingen
Overeenstemming Primair onderwijs (PO)
Zoals in de vorige nieuwsbrief al is vermeld hebben de gemeenten Eindhoven, Son en Breugel en Best
succesvol OOGO (op overeenstemming gericht overleg) gevoerd met het samenwerkingsverband Passend
onderwijs PO 3007 (primair onderwijs). Dat betekent dat de gemeenten overeenstemming hebben bereikt
met het samenwerkingsverband over het concept ondersteuningsplan. Inmiddels heeft ook de
ondersteuningsplanraad (OPR, het medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband) ingestemd
met het plan zodat het plan door het samenwerkingsverband definitief is vastgesteld. Het definitieve
ondersteuningsplan treft u in de bijlage aan.
De belangrijkste punten uit het ondersteuningsplan zijn:
· Bij het vinden van een kwalitatief passende plaats in het onderwijs wordt zoveel mogelijk gekozen
voor de minst intensieve en minst belastende ondersteuning voor kind/ouders en bij voorkeur op
een (reguliere) basisschool.
· De toelaatbaarheid tot speciaal (basis-) onderwijs wordt voortaan door het samenwerkingsverband
bepaald op basis van handelingsgericht arrangeren en niet meer op basis van strikte criteria.
· Er komen meer mogelijkheden om maatwerk met symbiose af te spreken. Symbiose houdt in dat
een leerling die ingeschreven staat op het speciaal onderwijs gedeeltelijk onderwijs kan volgen in
het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs, het voortgezet onderwijs of in een instelling voor
educatie en beroepsonderwijs.
· Ouders worden actief betrokken en hebben een belangrijke stem bij het vinden van een passende
plek in het onderwijs voor hun kind.
· Het samenwerkingsverband monitort (in samenwerking met de gemeenten) o.a. de volgende
indicatoren:
o aantal deelnemers SBO, SO en het aantal arrangementen
o aantal thuiszitters (duur, reden)
o dekkende ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband binnen de geformuleerde
doelstellingen
· Gemeenten en het onderwijs spreken af om met respect voor ieders autonome verantwoordelijkheid
samen zorg te dragen voor een sluitende en afgestemde ondersteuning met zo weinig mogelijk
bureaucratie voor ouders en onder een heldere regie. In het vervolg gaan gemeenten het het
onderwijs uitwerken hoe deze afstemming en samenwerking tot stand komt.
Vervolg
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 5 van 7
In het OOGO is afgesproken om gezamenlijk een aantal onderwerpen verder te concretiseren in de komende
tijd, zoals een goede aansluiting van de jeugdhulp (preventief en curatief) en de ondersteuning voor
leerlingen door de scholen zelf. Dat zal waarschijnlijk tot aanvullingen en/ of concretiseringen in het
ondersteuningsplan leiden; daarom is besloten om voorlopig jaarlijks OOGO te voeren. In juni staat een
bestuurlijke strategische verkenning gepland tussen de betreffende wethouders uit Eindhoven, Son en
Breugel en Best en het bestuur van het samenwerkingsverband. Doel daarvan is om gezamenlijk de stip op
de horizon te formuleren en de beleidsagenda voor de komende periode te bepalen.
Overeenstemming Voortgezet onderwijs (VO)
Na een aantal constructieve overleggen tussen het RSV-PVO Eindhoven-Kempenland en bestuurders en
ambtenaren van de betreffenden 13 gemeenten heeft het samenwerkingsverband het concept
ondersteuningsplan op een aantal punten aangepast en is overeenstemming bereikt over het plan. Ook met
dit concept ondersteuningsplan heeft de ondersteuningsplanraad inmiddels ingestemd zodat het definitieve
plan door het samenwerkingsverband is vastgesteld. De definitieve versie ontvangen gemeenten binnenkort
zodat u het ondersteuningsplan in de bijlage van de volgende nieuwsbrief aan zult treffen.
De belangrijkste punten uit ondersteuningsplan zijn:
· Het samenwerkingsverband streeft ernaar om zo thuisnabij mogelijk onderwijs aan te bieden. Dit
houdt in dat het kind zo goed mogelijk blijft ingebed in zijn sociale omgeving en dat de inzet van
vervoer voor leerlingen zoveel mogelijk overbodig wordt gemaakt. Dat betekent ook dat zoveel
mogelijk leerlingen in een zo regulier mogelijke setting geplaatst worden en is het de ambitie van
het samenwerkingsverband om de instroom in het huidige cluster 4 onderwijs te beperken.
Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte zullen in de toekomst minder vaak uitsluitend naar het
VSO (voortgezet speciaal onderwijs) gaan maar op een reguliere VO school geplaatst worden
gecombineerd met de expertise uit het VSO of het volgen van een aantal dagen in het VSO – een
arrangement op maat dus tussen regulier en speciaal onderwijs.
· Het samenwerkingsverband voert jaarlijks OOGO over het (aangepaste) ondersteuningsplan met de
betreffenden gemeenten.
· Jeugdhulp: samenwerkingsverbanden en gemeenten zorgen voor ene verbinding tussen school en
zorg rondom opvoeden en opgroeien met daarbij de prioriteit op preventie.
· Leerlingenvervoer: gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toekennen van leerlingenvervoer. Dit
doen zij op grond van hun eigen verordening. Gemeenten en RSV-PVO ontwikkelen een
gezamenlijke pilot voor de komende twee jaar (vanaf schooljaar 2014/2015) waarbij verkend gaat
worden, hoe gemeenten m.b.t. leerlingenvervoer om kunnen gaan met de beoogde arrangementen
tussen speciaal en regulier onderwijs.
· Leerplicht: Gemeenten en het samenwerkingsverband hebben de gezamenlijke ambitie om het
aantal thuiszitters te verminderen. Het regionale thuiszittersoverleg wordt geëvalueerd. Naar
aanleiding daarvan maken gemeenten en het samenwerkingsverband nadere afspraken over
eventuele aanpassingen en het beleggen van de regiefunctie.
· Onderwijshuisvesting: huisvestingsvraagstukken worden in regionaal verband besproken met
gemeentelijke vertegenwoordigers. Dit laat onverlet dat iedere gemeente een eigen IHP (integraal
huisvestingsplan onderwijs) heeft en lokaal afspraken maakt met de betreffende schoolbesturen.
· Nieuwe ontwikkelingen: thema’s die voor de hele regio gelden worden regionaal ingebracht door het
samenwerkingsverband of gemeenten. Daarnaast nemen vertegenwoordigers van de
regiogemeenten deel aan de betreffende overleggen.
Vervolg
Ook met het RSV-PVO is afgesproken dat samen met de gemeenten de bovengenoemde uitgangspunten en
een aantal andere onderwerpen (zoals de ononderbroken ontwikkelingslijn) verder uitgewerkt worden. De
werkstructuur en het proces wordt de komende tijd gezamenlijk ontwikkeld.
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 6 van 7
Lokale ontwikkelingen
De lokale schoolbesturen zijn samen met de gemeente bezig om de regionale afspraken naar een lokaal
niveau te vertalen. Het gaat dan b.v. om de aansluiting tussen de nieuwe ondersteuningsstructuur voor
inwoners (wijkteam en specialistenteam) met de ondersteuningsstructuur in het onderwijs verder uit te
werken.
Hoogachtend,
namens burgemeester en wethouders
mevr. B. Wisselink
adjunct afdelingsmanager Regie en Ontwikkeling
Bijlage 1: Rapportage Versnelling Subregio versie 1 mei 2014
Bijlage 2: 2014 Ondersteuningsplan SWV Eindhoven definitief
Bijlage(n): 2
PU14-03752
Pagina 7 van 7