verslag nieuwe wetgeving

Postbus 239
5060 AE Oisterwijk
Tel: 013 – 76 20 607
[email protected]
Ascert
Datum
Kenmerk
Betreft
Rabobank NL79RABO0397031564
KvK Arnhem 09112654
BTW NL808450153B01
: 23-06-2014
: ascert/2014-085
: Wijziging Arbo besluit
Aan de certificaathouders van Ascert,
Recent hebben wij bericht gehad van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat in de
ministerraad van 28 mei jl. het nieuwe Arbo besluit is vastgesteld. In dit Arbo besluit wordt een
aantal nieuwe wettelijke bepalingen geregeld in verband met de nieuwe grenswaarden van asbest.
Het ministerie van SZW is verantwoordelijk voor de besluitvorming over en communicatie van de
wetswijziging. Hoewel de publicatie in de Staatscourant nog moet plaatsvinden, willen wij u in
hoofdlijnen informeren over de wijzigingen.
1. Voor chrysotiel asbest zal per 1 juli a.s. de grenswaarde verlaagd worden naar 2000 vezels/m3.
2. Vooralsnog heeft de minister besloten om voor de amfibole asbestsoorten de huidige
grenswaarde van 10.000 vezels/m3 van kracht te laten.
Voor amfibole asbestsoorten is in het gewijzigde Arbobesluit een grenswaarde van 300 vezels/m3
voorzien, maar deze grenswaarde treedt nog niet in werking. De Minister streeft er naar om deze
wijziging per 1 januari 2015 in te laten gaan. De komende maanden wordt hier meer
duidelijkheid over verwacht of dit haalbaar is.
3. Op het moment dat ook de grenswaarde voor amfibole asbestsoorten van kracht wordt, zal het
wettelijk systeem van risicoklassen wijzigen (streefdatum Minister 1 januari 2015).
De huidige indeling in risicoklassen is gebaseerd op de hoogte van de vezelconcentratie tijdens
de asbestverwijdering, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in asbestsoort.
In het nieuwe systeem van risicoklassen zullen asbesttoepassingen met chrysotiel in risicoklasse
2 vallen en asbesttoepassingen met amfibool in risicoklasse 3.
Aan de risicoklasse is de grenswaarde gekoppeld als ook de wijze van eindbeoordeling.
Ook risicoklasse 1 blijft bestaan. Deze is van kracht wanneer de betreffende asbesttoepassing kan
worden verwijderd zonder dat de wettelijke grenswaarde wordt overschreden. Dit zal moeten
blijken uit een risicobeoordeling zoals bedoeld in artikel 4.2 van het Arbobesluit.
Wat blijft is dat in de inventarisatiefase de indeling van risicoklassen zal plaatsvinden, waarbij
gebruik zal worden gemaakt van SMA-rt.
blad 2
Voor alle duidelijkheid: tot het moment dat de nieuwe grenswaarde voor amfibole asbestsoorten
van kracht wordt, blijft de huidige opzet van risicoklassen van kracht.
4. Zowel in het huidige als gewijzigde Arbobesluit staat dat werknemers niet mogen worden
blootgesteld aan een asbestvezelconcentratie boven de geldende grenswaarde. Hiervoor is een
aantal factoren van belang.
Allereerst moeten emissiebeperkende maatregelen worden genomen met als doel de
hoeveelheid vezels tijdens de verwijderingshandelingen te beperken. Daarnaast worden bij het
verwijderen van asbest adembeschermingsmiddelen toegepast.
Of tijdens de asbestsanering aan de grenswaarde wordt voldaan, hangt af van de
vezelconcentratie die optreedt tijdens de verwijderingswerkzaamheden, gedeeld door de
beschermingsfactor van de adembescherming. De uitkomst hiervan moet beneden de geldende
grenswaarden zijn.
In de nota van toelichting van het nieuwe Arbo besluit staat dat bij juist gebruik en een goed
passend adembeschermingsmiddel (ABM) mag worden uitgegaan van een protectiefactor van
2000. Aangegeven wordt dat voor chrysotiel de maximale vezelconcentratie in de ademzone dus
4.000.000 mag zijn (2000 protectiefactor ABM x 2000 nieuwe grenswaarden) en voor amfibool
600.000 (2000 x 300), berekend over een referentieperiode van acht uur per dag.
De werkgever zal op basis van een risicobeoordeling (4.2 Arbo besluit) moeten aantonen dat aan
de grenswaarde wordt voldaan. Binnen de asbestbranche wordt daarvoor gebruik gemaakt van
SMA-rt, waarin veel data over vezelemissies tijdens asbestwerkzaamheden zijn opgenomen. Aan
TNO is gevraagd de consequenties van het nieuwe Arbo besluit te toetsen aan de data van SMArt. De definitieve bevindingen hebben wij 20 juni jl. mogen ontvangen.
Uit de emissiedata van SMA-rt, die gebaseerd zijn op databestanden van TNO, blijkt dat bij
zorgvuldig asbestverwijderen, met aandacht voor emissiebeperkende maatregelen, aan het
emissieplafond voor chrysotiel van 4.000.000 kan worden voldaan.
Verder blijkt dat een aantal handelingen met chrysotieltoepassingen, die voorheen in risicoklasse
1 zaten, nu terecht komen in risicoklasse 2. De wijzigingen in SMA-rt voor de nieuwe
grenswaarden van chrysotiel zullen begin juli 2014 in SMA-rt zijn doorgevoerd. Voor een
overzicht van de betreffende handelingen verwijzen wij u naar de website van Ascert, bij het
onderdeel SMA-rt.
Uit de emissiedata van SMA-rt wordt op dit moment nog onvoldoende duidelijk of met de
huidige beschikbare saneringstechnieken voldoende reductie van asbestvezels tijdens
werkzaamheden wordt behaald. Dit is ook de reden waarom de grenswaarde voor amfibool nog
niet in werking is getreden. Ascert is met haar onderzoek naar bronmaatregelen druk doende om
een inhoudelijke bijdrage te leveren in meer duidelijkheid hierover. Uiteindelijk zal de minister
van SZW hierover nader besluit nemen.
De komende maanden zal de systematiek van SMA-rt waar nodig verder worden aangepast op
basis van het gewijzigde systeem van risicoklassen.
blad 3
5. De te hanteren toetswaarde bij de eindmeting bij chrysotiel is door de wetgever niet veranderd
(0,01 vezels per kubieke centimer = 10 000 vezels per kubieke meter). Dit betekent dat deze
waarde met ingang van 1 juli 2014 hoger is dan de grenswaarde van asbestvezels van het type
chrysotiel van 2000 vezels per kubieke meter. Uit onderzoek blijkt dat met de
facecontractmethode (FCM) weliswaar niet rechtstreeks aan de grenswaarde wordt getoetst,
maar wel geschikt blijft om met voldoende zekerheid vast te stellen dat aan de grenswaarde
wordt voldaan.
6. Voor amfibole asbestsoorten geldt dat zodra de nieuwe grenswaarde voor amfibool (300
vezels/m3) van kracht wordt, de eindbeoordeling zal plaatsvinden door middel van Scanning
Electronenmicroscopie (SEM).
Hierop gelden twee uitzonderingen (wat dus met FCM kan worden vrijgegeven):
a. de verwijdering van kleine losliggende oppervlakken onbeschadigd product. Wat onder
kleine losliggende oppervlakken kan worden verstaan is omschreven in NEN 2990: 2012.
b. De uitzondering in het tweede lid, onder b, betreft de gevallen waarin uit de
risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, blijkt dat de concentratie amfibole
asbestvezels in de lucht beperkt is.
7. De verzwaarde eindbeoordeling van 4.54 in de vorm van een eindmeting zal, wanneer de nieuwe
risicoklasse indeling van kracht wordt, alleen nog maar gelden voor de amfibole asbeststoorten.
8. Artikel 4.44 gaat over risicoklasse 1.
In dit artikel is de formulering “in verband met de arbeid worden blootgesteld” vervangen door
“in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld”. Daarmee is beoogd te regelen dat de
hier omschreven criteria gelden met betrekking tot de indeling in de klassen, ook wanneer de
grenswaarde slechts gedurende een deel van de werkzaamheden overschreden zou worden, of
als hier onzekerheid over bestaat.
Met andere woorden: er zal robuuster moeten worden aangetoond dat in risicoklasse 1 onder de
grenswaarden wordt gebleven en dat hierover geen onzekerheid mag bestaan.
In de SMA-rt indeling kan deze regel voor een aantal toepassingen een verschuiving tot gevolg
hebben.
Voor het overige verwijzen u naar de bijgevoegde link met het nieuwsbericht van het Ministerie van
SZW. http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/szw/nieuws/2014/05/28/werknemer-asbestbranchebeter-beschermd.html.
Verdere ontwikkelingen zullen ook worden vermeld op de website van Ascert (www.ascert.nl).
Met vriendelijke groet,
Kees van Dongen
Voorzitter Ascert