bijgaand bestand - Landelijk afvalbeheerplan 2 (LAP2)

bron: www.LAP2.nl
Stortbelasting per 1 april 2014 heeft effect
Het beeld
Uit de meldingen van stortplaatsen aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) volgt het in
onderstaande figuur opgenomen beeld van storten voor de periode januari 2010 tot en met juni
2014.
Gestort afval (volgens meldingen LMA), januari 2010 - juni 2014
300
250
Asbest
AVI-reststoffen
Baggerspecie
200
BSA
Kiloton
Dakafval
Divers
150
Gemengd stedelijk afval
Grondreinigingsresiduen
Industrieel afval
100
Scheidingsresiduen
Shredderafval
Straalgrit
50
Verontreinigde grond
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
0
2010
2011
2012
2013
2014
bron: RWS Leefomgeving
Analyse
In de laatste maanden van 2011 is de gestorte hoeveelheid afval sterk teruggelopen. De afname in
die maanden is in de eerste maanden van 2012 gecompenseerd. Het lijkt er dus op dat
marktpartijen eind 2011 met name een aantal inerte afvalstromen als verontreinigde grond en
grondreinigingsresiduen hebben gebufferd in de wetenschap dat zij na 1 januari 2012 zonder
stortbelasting goedkoper uit zouden zijn.
In 2013 lijkt de hoeveelheid te storten materiaal te stabiliseren rond de 150 kton per maand. Dit is
blijvend hoger dan in 2011 toen het maandelijkse totaal in de buurt van de 100 kton lag.
In de eerste maanden van 2014 is de hoeveelheid gestort afval weer op het niveau van 2012.
Bedrijven hebben vermoedelijk geanticipeerd op de invoering van de stortbelasting op 1 april 2014.
Na 1 april 2014 is de hoeveelheid gestort afval met de helft verminderd.
De categorieën AVI-reststoffen en grondreinigingsresidu vallen op in de te storten stromen.
·
De maandelijks gestorte hoeveelheid grondreinigingsresidu is over het hele jaar 2012 bezien
wel afgenomen. Met name in de eerste maanden van 2012 is er veel gestort, vermoedelijk
deels datgene dat juist in de laatste maanden van 2011 is gebufferd. Toch lijkt ook over het
hele jaar gezien het beeld dat het niveau in 2012 structureel hoger blijft dan het niveau van
2011. In de eerste maanden van 2014 is de gestorte hoeveelheid grondreinigingsresiduen fors
toegenomen tot ruim 75 kton.
Overigens is grondreinigingsresidu een afvalstroom waarvoor in het algemeen geen andere
verwerkingsoptie is dan storten. Ontdoeners moeten voor het storten ervan ook beschikken
over een "niet-reinigbaarheidsverklaring" van RWS Leefomgeving.
bron: www.LAP2.nl
·
Bij de AVI-reststoffen ging het in 2012 deels om bodemassen die werden ingezet bij de
afwerking van één bepaalde stortplaats. Dit is per 1 januari 2013 beëindigd en nu worden
onder deze categorie alleen nog vliegassen en rookgasreingsresiduen gestort.
In juni 2013 valt nog het storten van gemengd stedelijk afval op. Het betreft hier afval afkomstig
van een sanering van een stortplaats dat vervolgens elders opnieuw wordt gestort onder dezelfde
code als waaronder eerder op de oude stort is aangeboden Het betreft dus een incidentele situatie.
Over deze cijfers
Bij de interpretatie van de gegevens in bovenstaande figuur is het van belang te realiseren dat
voor alle in de grafiek weergegeven maanden geldt dat:
·
het gaat om de bij het LMA gemelde hoeveelheden gestort afval;
·
er geen inhoudelijke controle heeft plaatsgevonden op de juistheid van de meldingen;
·
de werkelijk gestorte hoeveelheden van deze cijfers kunnen afwijken, omdat een aantal
stortplaatsen ook andere activiteiten ontplooit (stromen die voor sortering worden aangevoerd
en vervolgens deels alsnog worden gestort zitten niet in deze cijfers), maar dat dit de trend
niet beïnvloedt.
Het bovenstaande beeld wordt niet bij alle individuele stortplaatsen gevonden. Het beeld verschilt
van stortplaats tot stortplaats. Om de resultaten niet terugherleidbaar te laten zijn naar individuele
stortplaatsen is er bewust gekozen voor een clustering van de gegevens op afvalstroomniveau en
niet naar een presentatie per stortplaats.
Vervolg
Vanzelfsprekend zal RWS Leefomgeving - zoals haar is verzocht door het ministerie van IenM - de
ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen. In november 2014 verschijnt op de LAP-site een nieuw
overzicht, dan tot en met september 2014.