Jos Moons SJ Beste mensen, 1. In het dagelijkse leven

Zondag 18-a 2014, Krijtberg
Jos Moons SJ
Beste mensen,
1.
In het dagelijkse leven werk ik niet in deze kerk, maar als studentenpastor voor de theologiestudenten in Utrecht, enerzijds van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing, anderzijds van de Tilburg School of Catholic Theology – die namen noemde ik
om de PR commissie tevreden te houden! De studenten zijn hoofdzakelijk bezig met kennis en vaardigheden behalen, maar ook wel met hun ziel. Voor dat laatste word ik dus ingehuurd! En dus voer ik regelmatig gesprekken over roeping, over gebed, over stilte, over
vergeving, over inspiratie en frustratie, enzovoorts.
In die gesprekken zoek ik samen met de student naar de tekens die God geeft, en die de
goede weg wijzen. Niet bijzondere tekens, zoals in het Oude Testament. Daar wordt God
vaak gevonden in het buitengewone: buitenissige en wonderlijke gebeurtenissen, en
krachtige natuurverschijnselen als bliksem en donder. En ook zoeken we niet naar dat
andere teken van Gods aanwezigheid volgens het Oude Testament, succes. Er zijn nog
andere tekens die God geeft. Daar wilde ik met u over nadenken.
2.
De afgelopen week vierden we de feestdag van Ignatius. Ignatius gelooft dat wie de goede weg gaat dat kan merken door een soort innerlijke tekens die hij krijgt, en die hem bevestigen. Bijvoorbeeld, wie vergeeft merkt van binnen dat het goed is, en dat het leven
geeft. Wie vertrouwt merkt dat het rust geeft om dat te doen. Wie tijd en liefde geeft aan
een medemens voelt dat God dan dichtbij is. Enzovoorts.
Ignatius noemt dit soort tekens ‘troost’. Troost kan zich in verschillende vormen tonen:
liefde, vergeving, mildheid, vrede, levenslust. Maar wat alle vormen van troost gemeen
hebben is dat ze opbouwen, bevestigen, stimuleren, vooruit helpen, kortom: bevestigen
dat je op de goede weg bent.
Er is een heel aardig verhaaltje uit het leven van Ignatius dat vertelt hoe hij begon inzicht
te krijgen in dit soort solide innerlijke tekens. Ignatius begon niet als heilige, maar als een
ruig soldaat. Maar hij werd geveld door een kanonskogel, en moest herstellen. Hij verveelde zich dood; het enige vermaak in huis was een boek met heiligenlevens – er waren
in de 16e eeuw immers weinig boeken. Als hij het lezen zat was en dagdroomde zag hij
enerzijds een riddertoekomst voor zich, met een mooi paard, een goed zwaard en een
schone jonkvrouw; of anderzijds een toekomst als heilige. De eerste droom gaf maar
even vervulling, de tweede bleef hem goed doen. Het eerste gaf maar kort smaak, het
tweede vervulde hem met blijvende energie en ijver. Zo merkte Ignatius dat God innerlijke tekens geeft.
3.
Troost is niet de uitvinding van Ignatius. Als het al een uitvinding is, dan is het de uitvinding van God, en God bestond lang voordat Ignatius bestond. En dus zien we ook al
troost in de Schrift, bijvoorbeeld in de tweede lezing van vandaag.
Want daar komen we Paulus tegen. Paulus heeft nogal een weg afgelegd, want ook Paulus begon niet als heiligen. Vroeger was hij een fanatiek mannetje, een ‘ijveraar’ zegt hij
zelf, een jood die christenen vervolgde. Hij spoorde ze op, nam ze gevangen, bracht ze
naar jeruzalem en hoopte dat ze berecht werden – of nog meer. Inmiddels is Paulus veranderd. Hij is christen geworden, na een persoonlijke ontmoeting met de Heer, en meteen ook apostel. Hij reisde rond in hele huidige West-Turkije, schreef brieven, stichtte parochies.
Die Paulus komen we vandaag tegen. En we horen hoe hij door God bevestigd wordt.
Want in hem borrelt een geweldig vertrouwen. Het is zo sterk dat het niet meer uitmaakt
wat de omstandigheden zijn. Of hij nu vervolgd wordt of honger heeft – en zelfs de dood:
‘niets zal ons scheiden van de liefde van God’. Met Ignatius in het achterhoofd kun je zeggen: Paulus is op de goede weg. God zaait als het ware tekens die Paulus bevestigen.
4.
Beste mensen, wij zijn geen Paulus en geen Ignatius. Maar ook in ons gewone leven is er
voortdurend troost. Ik denk bijvoorbeeld aan ouders van jonge kinderen; ze zijn vaak
doodmoe aan het einde van een dag, maar toch ook dankbaar en gelukkig. Hij vertelt me
dat als hij in de achteruitkijkspiegel kijkt, en daar dan drie kopjes ziet, al dan niet in slaap
gevallen, dat dan alles weer goed is. Het lijf zegt moe, maar de ziel zegt troost. Of wie wat
tijd maakt voor gebed, of voor bezoek aan vrienden – die voelt diepe verbondenheid, met
God, met mensen; ook dat is een vorm van troost. En op een ernstige toon: wie gekwetst
is door medemensen merkt vaak dat het ruimte geeft en lucht om te vergeven. Weer een
vorm van troost
Beste mensen, het is vakantie. Een tijd om te genieten van alle goede dingen: het gezin,
vrije tijd, mooi weer, vrienden, natuur en cultuur, lekker eten en een glaasje. Misschien
dat het voorbeeld van Paulus en de wijsheid van Ignatius ons uitnodigen om nog van wat
anders te genieten. Namelijk, van de innerlijke troost die God ons geeft.