het verhaal van de jongen uit Naïn - Post

De gestorven jongen in Naïn
Ellen Zuijdwegt-Dronkers
Van dit verhaal is een schetsbord verhaal gemaakt
Dit is tekenen of schilderen terwijl je vertelt.
Dit kan heel eenvoudig aan de hand van de volgende aanwijzingen.
De kinderen vinden het prachtig!
Natuurlijk kunt u het ook gewoon vertellen.
Benodigdheden:
Een stuk behangpapier, verschillende kleuren waterverf uit een tubetje/fles, penselen.
óf een tekenbord en verschillende kleuren krijtjes.
Van te voren een gedeelte van de tekening maken (zie voorbeeld 1)
Op voorbeeld 2 zie je wat je er bij tekent terwijl je vertelt; dit wordt in het verhaal aangegeven
met de scheef gedrukte gedeelten tussen haakjes.
Je kunt zelf kijken welke kleuren je gebruikt. Zorg dat alles van te voren klaar ligt,
dat je er goed bij kan en de kinderen het goed kunnen zien.
Sta er niet voor als je tekent, maar probeer wat aan de zijkant te staan.
De tekeningen zijn eenvoudig, het is immers een schetsbord verhaal.
Let erop dat je éérst het stukje erbij tekent en dán pas vertelt wat het is.
Vaak reageren de kinderen er al op als ze zien wat het wordt.
Je krijgt dan leuke interactie.
Het woord ‘Ho, stop’ is gemaakt van zgn. ‘ladderletters’.
Van te voren schildert/tekent u een gele balk met daarin, met rode verf/krijt, de lijnen van de
vakken. De ladderletters maakt u tijdens het verhaal af met rode verf/krijt.
Eventueel kunt u met dunne potloodlijntjes van te voren aangeven waar de strepen van de
letters moeten komen.
Gebruik 5 verschillende kleuren voor de personen uit dit verhaal.
Eén voor: de moeder, de jongen, de groep treurende mensen, Jezus, de groep bij Jezus.
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Inleiding
Veel scholen hebben een speciaal stilteteken. De leerkracht steekt de hand omhoog.
De kinderen steken ook hun hand in de lucht. Ze mogen hun buurman op de schouder tikken
als die nog praat.
Het stilteteken betekent: ‘Hand in de lucht is mond op slot. Ho, stop met praten.’
Probeer het eens uit met de kinderen.
Misschien vindt u dit een handig stilteteken om in uw groep af te spreken.
Een politieagent steekt ook wel eens zijn hand in de lucht. Hij wil dan het verkeer laten
stoppen. ‘Ho, stop, niet verder gaan.’ De hand in de lucht is het stopteken.
Net zoals een politieagent zijn hand in de lucht steekt en het verkeer laat stoppen, zo wil de
juf/meester het praten laten stoppen.
We gaan luisteren naar een verhaal uit de bijbel. Daar gebruikt Jezus ook een stopteken.
Luister maar.
A
In het stadje Naïn woont Hadassah.
Ze speelt in het zand. Ze laat het door haar vingers glijden.
Er komt een bergje op de grond. Ze vindt het een leuk spelletje.
Plotseling stopt ze. Hé, wat hoort ze?
(teken de man die op de fluit speelt terwijl je verder vertelt) Ze hoort iemand die op een fluit
speelt.
Het klinkt niet vrolijk. Nee, het is droevige muziek.
(teken de huilende mensen terwijl je verder vertelt) En ze hoort nog wat…, dat is…, dat is…,
huilen. Ja, ze hoort huilen…, veel huilen.
Hadassah staat op en loopt naar de straat waar het geluid vandaan komt.
Er is een optocht.
Dan ziet ze waarom de mensen huilen, er wordt iemand begraven.
(teken de draagbaar met de mannen die het dragen terwijl je verder vertelt) Vooraan de
optocht lopen een paar mannen die een soort bed dragen. Een draagbaar.
Op het bed ligt een (teken de jongen) jongen.
De jongen beweegt niet meer. Hij ademt niet meer. Hij is (maak het woord ‘dood’ af) dood.
Daarachter lopen de fluitspelers, die droevige (teken de muzieknoten) muziek spelen.
En daarachter een heleboel mensen die huilen.
‘O, Hadassah, wat erg hè?’, Het is Mirjam, haar vriendinnetje die bij haar is komen staan.
‘Wat is er gebeurd?’, vraagt Hadassah.
‘Zie je die (teken de moeder) mevrouw daar?’, wijst Mirjam, ‘Die zoveel verdriet heeft?’
Hadassah knikt.
‘Haar enige zoon is gestorven,’ gaat Mirjam verder. ‘En een tijdje geleden is haar man ook al
gestorven. Wie moet er nu voor haar zorgen als ze ouder wordt?’
Hadassah schrikt er van. Wat erg, eerst haar man gestorven en nu haar enige zoon!
Nu heeft ze niemand meer.
Samen met Mirjam loopt ze mee in de droevige optocht.
Ze gaan naar de begraafplaats buiten de stad. Ze lopen door de poort, de stad (teken de pijl
naar links) uit.
B
Maar kijk, (teken de andere groep mensen terwijl je verder vertelt) er komt nog een optocht.
Een heleboel mensen. Maar al die mensen willen de stad (teken de pijl naar rechts) in.
Voorop loopt een (teken Jezus, zonder arm) man.
‘Het is (maak het woord ‘Jezus’ af) Jezus, het is Jezus’, wordt er gefluisterd.
Hadassah ziet dat Hij verdrietig wordt als Hij de (teken de moeder, zonder armen) moeder van
de dode jongen ziet huilen.
‘Huil maar niet’, zegt Hij tegen haar.
(teken de draagbaar met de mannen als je verder vertelt) Hij loopt naar de mannen toe die de
draagbaar dragen en legt zijn (teken de arm van Jezus) hand er op.
(Maak het ladder woord ‘Ho, stop’ af) ‘Ho, stop! Staan jullie eens stil’, betekent dat.
De dragers blijven staan.
‘Jongen’, zegt Jezus, ‘Sta op.’
En dan… dan… de (teken de jongen) jongen gaat zitten!... Hij praat!
Hadassah weet niet wat ze ziet. De jongen leeft weer!
‘Hier is uw zoon,’ zegt Jezus en Hij brengt de jongen naar zijn moeder.
O, wat is ze (teken de armen van de moeder) blij!
Jezus geeft haar zoon het (maak het woord ‘leven’ af) leven terug.
‘Dank U wel, dank U wel!’ Nu moet ze huilen van blijdschap.
De (teken de mensen, zonder armen terwijl je verder vertelt) mensen schrikken er van, maar
zijn ook blij.
‘Wat een geweldige profeet heeft God naar ons toegestuurd!’zeggen ze.
‘Vandaag hebben wij gezien wat God kan doen!’
O, wat is Hadassah blij!
De moeder heeft haar zoon terug.
Jezus heeft haar blij gemaakt. Al het verdriet is weg. Jezus is sterker dan de dood!
De (teken de fluitspeler) fluitspeler speelt nu (teken de muzieknoten) vrolijke, blijde muziek.
De mensen (teken de armen van de juichende mensen) juichen.
Wat geweldig allemaal! Dit hebben ze nog nooit meegemaakt!
Blij rennen Hadassah en Mirjam naar huis. Dit moeten ze aan mama vertellen!
Afsluiting
Laat de kinderen reageren op het verhaal.
Zijn er kinderen met verdriet? Willen ze daar over vertellen?
Let wel: kleuters kunnen gemakkelijk zowel over hun oude opa of oma vertellen die
gestorven is, als over hun poes of hamster.
Gebed
Lieve Here Jezus, dank U wel dat U: ‘Ho, stop,’ zei tegen de dood.
Dank U wel, dat U bij ons wilt zijn als we verdriet hebben. Wilt U ons helpen?
Dank U wel, dat U altijd voor ons wilt zorgen.
Wij bidden U, wilt U bij … (namen van personen) zijn, die veel verdriet hebben.
Wilt U hen troosten en hen laten merken dat U dichtbij hen wilt zijn.
In Jezus naam.
Amen.