o vzw Gamp us VOORJAARSVERGADERING 2014 / vrame've¡heidf,= t ì I ; PIBO prov¡nc¡aal instituut biotechnisch ondenuijs EBi$gH$Ern,n- (@Ð iyear (ogrypie i.s.m.limburg,be lrzw PIBO-Campus: St.-Truidersteenweg 323 8-3700Tongeren Tel. 012/39 80 61 - Fax. 012/39 80 50 E-mail:pibocampus@pibo,be Deze brochure is een uitgave van: PIBO-Campus vzw Provinciaal lnstituut voor Biotechnisch Onderwijs Provincie Limburg, Agrivisie, kenniscentrum voor landbouw De Proefueldwerking gebeurt in samenwerking met Landbouwcentrum Granen (ing. D. Wittouck en ir' L. Willaert) Vlaamse overheid, duurzame landbouwontwikkeling (lr. J.L. Lamont en Y. Lambrechts) Bodemkundige Dienst van België, Heverlee (lr. J. Bries en medewerkers) Proefcentrum Aardappelen (Kürt Demeulemeester en Veerle De Blauwer) Werkgroep akkerbouw: Morgan Carlens, Dieter Cauffman, Jos Fagard, Jos Fagard (Jr), Guy Kersten, Gunther Leyssens, Nico Luyx, Bart Neven, Gunther Odeurs, Marc Van Eyck en Koen Vrancken Losse medewerkers: Miet Broux, Jessica Olislagers en Elly Vanspauwen Eindredactie: Morgan Carlens, Dieter Cauffman, Jos Fagard, Nico Luyx, Gerard Stevens, Elly Vanspauwen, Koen Vrancken en Gedeputeerde lnge Moors Verantwoordel ij ke u itgever: vzw PIBO-Campus Sint-Truidersteenweg 323 3700 Tongeren Tel. : 012/39 80 61 Fax.: 012139 80 49 E-mail: proefuelden@pibo. be www. pi bo. be/oi bo-cam pus. htm Mct steun de Vlaa"mce or¡erheid rnan I @ 2014 uitgegeven door vzw Pibo-Campus Niets uifdeze uitgave mag verveelvoudigd worden door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere w'rjze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemmíng van de uitgever. I vzw campus UITNODIGING VOORJAARSVERGADERING Dinsdag 25 februari 2OL4 om 19u3O Vergaderzaal PIBO Sint-Truidersteenweg 323 te Tongeren Programma: Inleiding: Dieter Cauffman, coördinator vzw PIBO-Campus Aardappelen: rassenonderzoek, nematoden en POMMAK Küft Demeulemeester, PCA Fungiciden wintergranen: Proefresultaten en nieuwigheden Koen Vrancken, vzw PIBO-Campus Bemesting in de akkerbouw Focus op actuele N-adviezen en bemesting voorjaarsteelten Jan Bries, Bodemkundige Dienst van België Stand van zaken erosiewetgeving en focusgebieden 2OL4 Dieter Cauffman, vzw PIBO-Campus Besluiten Jos Fagard, teeltoverste P,LB.O Deze studie-avond is een organisatie van de vzw PlBO-campus en het Provinciaal Inst¡tuut voor Biotechnisch Onderwijs i.s.m. het Landbouwcentrum Granen, de Bodemkundige Dienst van België, de Vlaamse overheid Duurzame Landbouwontwikkeling en de Provincie Limburg - provinciaal kenniscentrum voor landbouw: Agrivisie. (-*n*uuf iü'"'**r**,**.*UBfHÍn$E''n*,-(GÐc\eaÒ Vzw PIBO-Campus Sint-Truidersteenweg 323 M.t ilq¡n nn d. ovcócld Vl¡ro fr 8-3700 Tongeren Tel.012139 80 55 Fax. 012139 80 50 E-mail pibocampus@pibo,be Voorwoord Nu de resultatenvergaderingen van maïs, suikerbieten, cichorei, voedergewassen, granen en biologische teelten van het voorbije teeltjaar gepasseerd zijn en het einde van de winter nabij is, wordt het stilaan tijd om het volgende groeiseizoen voor te bereiden. ln deze voorjaarsbrochure wordt daarom een woordje uitleg gegeven over herbiciden en fungiciden in granen. Daarnaast wordt kort iets verteld over bemesting in granen en wordt even stilgestaan bij het Coordinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB). Ook zijn er sinds 2014 enkele nieuwe regelmenteringen die voor de landbouw niet zonder gevolgen blijven. Denk maar aan IPM en de nieuwe erosiewetgeving. Ook deze worden in de brochure toegelicht. Nieuw in de voorjaarsbrochure anno 2014 is de informatie over de teelt van aardappelen. Het ProefCentrum voor de Aardappelteelt (PCA) was bereid de verre verplaatsing naar Limburg te maken om de Limburgse landbouwers te informeren over hun werking en meer bepaald hun rassenonderzoek, nematoden en POMMAK. We willen de mensen van PCA dan ook graag bedankten voor hun inbreng en aanwezigheidl We hopen dat u, landbouwers, met deze brochure een gids heeft om het nieuwe groeiseizoen goed te starten. Wij, PIBO-Campus, wensen u dan ook veel succes met het nieuwe groeiseizoen. Medewerkers PIBO-Campus vzw Voorjaarsvergadering 25'Íebruari 201 4, PIBo-Campus -2- 1. Onkruidbestrijding 3 1.1 Onkruidbestrijding 9erst......... 3 1.2 Onkruidbestrijding taruve........ 6 1.3 Gevoelig heidstabel onkruíden 15 1.4 Toepassingstijdstip 17 Fungiciden ¡n granen 30 2.1 Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertanrye 30 2.2 Bestrijding van aarfusarium 43 2.3 Perceelsspecifiek voorspellingsmodel om de graad van aarfusarium-aantasting en ........,.48 het DON gehalte in wintertanrue te 2.4 LCG-waarschuwingsberichten ziekten en bladluizen in wintertanrue en Epipreadviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe. 50 2.5 Mogelijke producten voor ziektebestrijding in granen 51 2.6 Fungicidenproef wintergerst PIBO-Campus 2.7 Fungicidenproef bladziekten wintertanrue PIBO-Campus oogst 2013.........,.,.,......63 2.8 Fungicidenproef aarziekten wintertarwe 2. voorspellen......... 2013.............,. .......,,........ 60 LCG,...,.... .,..........67 3. GVBB: Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame ....71 4. ...........86 6. Bemesting............. Bemesting granen 2014 Bemesting aardappelen........ PGA powerpoint 7. Nieuwe, vervallen en ingetrokken 5. ................... 99 ..... 103 erkenningen............ .......125 7.1 Vervalleniingetrokken erkenningen 125 7.2 Nieuwe erkenningen m.b.t, akkerbouw 127 7.3 Hoe u informeren via het internet?.,,.... 129 Bescherming van de bodem: bodemerosie 130 8. 8.1 Situering 8.2 Aanpassing de 8,3 Evolutie van de erosiemaatregelen in het kader van de randvoorwaarden ....,.... 131 9. ..,.... 130 erosiegevoeligheidskaart..,.. Producten en actieve stoffen .... 130 133 9.1 Herbiciden ........... 1 33 9.2 Fungiciden ........... 139 9.3 lnsecticiden ...,.......... ...........142 9.4 Varia. 143 Voorjaarsvergadering 25 feb¡uari 201 4, PIBO-Cam pus -31. Onkruidbestrijding 1.1 Onkruidbestrijding gerst Algemene richtlijnen Vooral bij een vroege zaai (eind september - begin oktober) zal een toepassing kort na zaaien, in het 1-2 bladstadium of later in het najaar vanaf begin uitstoeling (indien de weersomstandigheden dit toelaten) zeker verantwoord en vaak noodzakelijk zijn. Vooral bij een sterke duistbezetting is dit noodzakelijk. Tijdens deze periode is de wintergerst ook het meest gevoelig voor veronkruiding; na de winter is men meestal te laat om de dan al sterk ontwikkelde onkruiden in éénmaal te bestr'tjden. Bovendien moet men na een geslaagde behandeling vóór de winter door de sterke gewasontwikkeling in het vroege voorjaar niet steeds vrezen voor bijkomende nieuwe kieming. Hou tevens bij het gebruik van herbiciden rekening met de aanbevelingen op het etiket van het handelsproduct om de toediening te optimaliseren. Geen graangewassen behandelen die met rijm of dauw bedekt zijn, of wanneer er gevaar voor vorst is. Yóó¡-zaai Avadex is een (ouder) selectief herbicide voor gerst tegen eénjarige grasachtige onkruiden zoals zoals duist, windhalm, straatgras en wilde haver. Nevenwerking tegen dovenetels, ganzevoet en zwarte nachtschade. Toepassen kort vóór het zaaien, aan een dosis van 3-3,5 l/ha, afhankelijk van het bodemtype en onmiddellijk inwerken (3 - 4 cm diep, uiterlijk binnen 2 uur). Spuit steeds op een bezakt fìjnkruimelig zaaibed. Vóór-opkomst Vóór de opkomst kan men de grassen (duist, windhalm, straatgras, ltaliaans raaigras) bestrijden met de klassieke ureumverbinding chloortoluron, doch geen isoproturon vanwege de beperkte nawerking en mogelijks mindere selectiviteit. Om die reden wordt isoproturon, waaronder Herbaflex (isoproturon + beflubutamide) niet geadviseerd in vóór-opkomst. Ghloortoluron wordt echter best ingezet aan 213 tot 3/4 van de gebruikelijke dosis (deze gebruikelijke dosis bedraagt: op zandgrond: 3 l/ha; op zandleem- en leemgrond: 3-3,5|/ha; op kleigrond: 3,5-4 l/ha; op kustpolders: 4,5-5 l/ha) en versterkt met 42500 150 ml tegen verschillende dicotylen o.a. akkerviooltje, ereprijs en dovenetels, of met STOMP 2 I vooral tegen ereprijs en in mindere mate ook tegen kleefkruid. Stomp vereist echter voldoende bodemvocht en wordt bij voorkeur slechts onder die omstandigheden en op sterk vervuilde percelen ingezet. De formulering van Stomp SC in een "Stomp Aqua" GS of Capsule Suspensie is properder, laat de actieve stof geleidelijk vrijkomen waardoor ze minder gaat kleven en makkelijker te reinigen is. Stomp Aqua bevat iets meer actieve stof pendimethalin 4559/l i,p.v. 4009/l maar behoudt de ze lfde dosering v an 2llha. Een basis grassenschema kan speciflek tegen WL's (akkerviooltje, ereprijs en paarse dovenetel) versterkt worden tot einde uitstoelinq met een middel op basis van diflufenican (Diflanil 500 SC, Legacy 500 SC of Toucan) aan een dosis van 375 ml handelsproducUha of als versterking in een breder werkend schema aan verminderde dosis tot 250 ml handelsproducUha. Ook de combinatie CTU 3 I met BACARA 0.8 I geeft een volledige onkruidbestrijding en versterkt bovendien de werking op windhalm. Op de lichtere gronden, waar duist géén probleem vormt, kan de aanwezige windhalm goed bestreden worden met BACARA " solo" aan 1llha. Enkel in "vóór-opkomst toepassino" kan prosulfocarb (o.a. FIDOX EC, ROXY EC, ROXY 800 EC, DEFI of DEFY) aan 4-51 handelsproducUha ingezet worden tegen éénjarige grassen en tweezaadlobbige onkruiden. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -4Zeer vroeg na de opkomst Om een betere nawerking te bekomen van de behandeling met prosulfocarb tegen grassen (DEFI, DEFY of ROXY EC aan 800 g/l prosulfocarb) is een zeer vroege na-opkomst behandeling (1-bladstadium) noodzakelijk. Om de doeltreffendheid tegen echte kamille en muurte versterken, kan een herbicide op basis van isoxaben worden toegevoegd (b.v. AZ 500, aan een dosis van 100-150 ml/ha). Deze toepassing wordt steeds minder toegepast maar zal bij voorkeur gebeuren in vroege naopkomst. Bij een latere inzet kunnen de onkruiden, vooral duist, reeds te sterk ontwikkeld zijn voor een goed resultaat. Prosulfocarb zal slechts toegepast worden bij een regelmatige zaai van minstens 3 cm diepte. Op een minder goed klaargelegde grond (kluiterig), op een zandbodem of op een zeer zware of humusrijke bodem wordt enkel een vroege na-opkomstbehandeling aanbevolen. Belangrijk hier is te behandelen op niet gekiemde of zeer kleine onkruiden en op goed bedekt gerstzaad. Later na de opkomst in het najaar Wanneer door vochtgebrek een toepassing kort na zaaien niet werd uitgevoerd, kan bij gunstige bodem- en weersomstandigheden met goed gevolg behandeld worden in het najaar. ln deze periode kan men ook gemakkelijker de productkeuze en de dosis aanpassen aan de jonge en dus zeer gevoelige onkruidflora; bovendien biedt deze toepassing, indien nodig, de mogelijkheid in één en dezelfde werkgang een bladluisbestrijding uit te voeren. De onkruidbestrijding in gerst, vroeg na de opkomst, is de laatste jaren quasi standaard met MALIBU, HEROLD SC of LIBERATOR. Deze herbiciden bevatten onder andere flufenacet, een actieve stof die voornamelijk op grassen een goede werking heeft, met voldoende nawerking om een langdurige onkruidbestrijding te garanderen, Om ook de dicotylen te bestrijden werd in MALIBU flufenacet aangevuld met pendimethalin (actieve stof van STOMP); HEROLD SC bevat 400 g flufenacet en 200 g diflufenican, en LIBERATOR bevat 400 g flufenacet en 100 g diflufenican. Deze herbiciden kunnen worden toegepast in het 1-3 bladstadium met de voorkeur voor de vroege toepassing (1-2 bladstadium). MALIBU is erkend aan 3 l/ha, HEROLD SC en LIBERATOR aan 0,6 l/ha. Vanaf het 1-2 bladstadium kan BACARA I look ingezetworden tegen muur, ereprijs, dovenetels, veelknopigen,... en vooral windhalm en in mindere mate als duistbestrijder. lndien nodig, bij aanwezigheid van reeds gekiemde onkruiden, kan LIBERATOR aan 0,5 I versterkt worden met BACARA 0,5 I of een combinatie van HEROLD 0,6 + AZ 100m1. Ook de combinatie van pendimethalin + picolinafen (CELTIC) is vooral inzetbaar tegen WL's (z'rjnde akkerviooltje, ereprijs en paarse dovenetel), herderstasje, klaproos, muur en ook jonge duist en windhalm. Versterking naar kleefkruid en grassen in het bijzonder, is zeker nodig. De dosering is 2,5 I in de herfst vanaf het 2 bladstadium tot midden uitstoeling van de wintergerst. ln de najaarstoepassing vanaf 3 bladstadium is het grassenmiddel AXIAL, een systhemisch bladherbicide met als actieve stoffen cloquintocet-mexyl + pinoxaden te gebruiken aan een dosis van 0,9 l/ha tegen wilde haver, windhalm en duist. te stoelen is JAVELIN 2,5 I aangewezen indien veel ereprijs, kleefkruid, akkerviooltje of dovenetels aanwezig zijn; op zeer kleine onkruiden zijn ook andere producten of combinaties mogelijk zoals BACARA 0,8 + lP 2,751 of BACARA 0,6 I + JAVELIN 2 l. Wanneer de gerst begint uit Ook chloortoluron of isoproturon in menging met AZ 500 of STOMP (enkel op kleine onkruiden), en verder ook HERBAFLEX (beflubutamide + isoproturon'¡+ AZ 500 aan 150 ml, of HERBAFLEX 2 l+ BACARA 1 I (geeft versterking op windhalm) of HERBAFLEX 2 I + CELTIC 2,5 I (Celtic geniet de voorkeur in een vroegere toepassing vanaf 2" blad tot midden uitstoeling). Ook diverse (blad)herbiciden zoals VERIGAL D, FOXPRO D, HARMONY M, PLATFORM S, PRIMUS, MILAN, AURORA en diverse herbicide groeistoffen behoren tot de mogelijkheid. Let bij de keuze van eventueel toe te voegen bladherbiciden vooral op vereisten qua temperatuur en luchtvochtigheid, dit zijn dikwijls beperkende factoren waardoor een toepassing in het vroege voorjaar eerder de voorkeur geniet. De gewasontwikkeling en het aanwezige onkruid (soort en grootte) zijn bij de productkeuze de bepalende factoren. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -5Voorjaarsbehandeling Schrale voorjaarsomstandigheden met droge N-NO winden en sterk afgeharde onkruiden vragen om uitstel van onkruidbestrijding. Bij deze weersomstandigheden zal de werking niet het gewenste resultaat geven en kan mogelijks gewasremming optreden. ln de meeste gevallen zal een voorjaarsbehandeling, vanaf hergroei bij goede klimatologische omstandigheden (temperatuur en relatieve vochtigheid) zich beperken tot een correctiebehandeling na een voorafgaande toepassing kort na zaaien of later in het najaar. De middelenkeuze is afhankelijk van de ontsnapte of nieuw gekiemde flora, en zal dus van jaar tot jaar en van perceel tot perceel verschillen. Tegen kleefkruid kan men dan bv. AURORA, BIATHLON, BIATHLON DUO (ook goede werking tegen ereprijssoorten, kamille en kleefkruid), BINGO, GRATIL, PRIMUS, STARANE, e.a. inzetten. Laat gezaa ide wintergerst ln het geval van later gezaaide wintergerst, kan de onkruidbestrijding eventueel volledig uitgesteld worden tot in het vroege voorjaar. Om goede resultaten te bekomen dient deze toepassing vroeg in het voorjaar te gebeuren en moeten er na de toepassing enkele dagen groeizaam weer volgen. ln de voorjaarstoepassing vanaf 3 bladstadium tot 1" knoop is het grassenmiddel AXIAL (cloquintocet-mexyl + pinoxaden) aan een dosis van 1,2llha in te zetten tot het 1" knoopstadium van raaigras en duist. Ter bestrijding van dicotyle onkruiden kunnen allerlei middelen toegevoegd worden, net als in het najaar. Ook Biathlon is hier inzetbaar. Het is een WG formulering met actieve stof tritosulfuron. Vanaf begin uitstoeling in de lente tegen éénjarige tweezaadlobbigen aan een dosis van 709/ha. ls tevens erkend in alle granen en zeer breed mengbaar. Overblijvende onkruiden Overblijvende onkruiden zoals kweekgras, distels, veenwortel, enz. kunnen succesvol bestreden worden kort vóór de oogst met middelen op basis van glyfosaat (ROUNDUP e.a.) aan 3-4 I in 200 water. Akker(melk)distel kan vanaf het stadium "oprichten" tot "laatste blad" eveneens bestreden worden met middelen op basis van metsulfuron-methyl ( ALLIE e.a). I Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -6- 1.2 Onkruidbestrijding tarwe Voorjaarsbehandeling ln tegenstelling tot de onkruidbestrijding in wintergerst, waar de nadruk ligt op een toepassing in het najaar, is de onkruidbestrijding in wintertarwe de laatste jaren sterk verschoven naar het voorjaar. lndien voorjaarstoepassingen onder schrale omstandigheden worden uitgevoerd, kan dit de werking vertragen en mogelijks wat gewasremming veroorzaken. We raken er steeds meer aan gewend om vroeg in het voorjaar onkruid in wintertanrue te bestrijden. Met de huidige beschikbaarheid van middelen kunnen we vroeg in 1 keer een brede onkruidbestrijding uitvoeren waarbij we met één bespuiting in principe 'klaar' zijn. Voordelen van een vroege onkruidbestrijding: minder gewasconcurrentie; betere benutting van mineralen; geen beperkingen met mengbaarheid: flexibele inzet van bijv. Moddus; geen groeiremmende werking van herbiciden op wortelonkruiden zoals distels en veenwortel waardoor deze op een later tijdstip beter kunnen worden bestreden. uitstoeling van de tan¡ve kan onder groeizame omstandigheden ideaal de onkruidbestrijding worden uitgevoerd. Onkruidbestrijding in deze periode altijd toepassen onder groeizame omstandigheden met een Kortom: Vanaf het 2-bladstadium tot einde luchtvochtigheid > 60%. Voorjaarsbehandelingen dienen daarom steeds te gebeuren op een gezond gewas en onder goede groeiomstandigheden; de weersomstandigheden tijdens de behandeling zijn immers belangrijker dan de behandelingsdatum op zich. onkruìdbestrijding overwegend uit met een combinatie van bladherbiciden en bodemherbiciden. Veel aangeboden commerciële middelen bevatten een combinatie van verschillende werkzame stoffen, zodat een brede werking tegen onkruiden wordt verkregen. De correctiebespuitingen gebeuren enkel met bladherbiciden en zijn gericht tegen een beperkt aantal onkruiden die ontsnapt zijn aan de vorige toepassingen. ln het voorjaar voert men de Samengevat kan gesteld worden dat bij de voorjaarsbespuitingen men beroep kan doen op herbiciden met 3 verschillende werkingswiizen: a, Bodemherbiciden worden via de (kiem)wortels opgenomen en kunnen al vroeg in het voorjaar bij lage temperaturen worden ingezet. Kiemende en jonge onkruiden worden bestreden. De bestrijding is vooral gericht op duist, windhalm en straatgras, maar neemt ook diverse dicotyle onkruiden mee. Sommige bodemherbiciden hebben ook een beperkte bladwerking. ln combinatie met bladherbiciden verhinderen ze ook de kieming van nieuwe onkruiden. b. Bladherbiciden: - Herbiciden met contactwerking worden vooral ingezet tegen jonge dicotyle onkruiden t'tjdens de uítstoeling en het begin van de stengelstrekking. Er is nauwelijks nawerking, maar nieuwe kiemplanten krijgen in goed ontwikkelende gewasbestanden nauwelijks kans. Toch dient via bodemactiviteit nieuwe kieming tegengegaan te worden. Tot de groep van contactherbiciden behoren Bingo, Milan, en producten op basis van carfentrazone-ethyl (Aurora, Allié Express, Platform S, e.a.). Ze werken meestal de synthese van chlorofyl of caroteen tegen. Ze hebben gemiddeld genomen een zeer goede werking op kleefkruid, paarse dovenetel, ereprijs en akkerviooltje. - Herbiciden met systemische bladwerking worden door de bladeren opgenomen en doorheen de plant vervoerd zodat hun fytotoxische werking ook buiten de plaats van opname merkbaar is. Een groot aantal van deze herbiciden remmen de synthese van de aminozuren leucine, isoleucine en valine en aldus ook de eiwitsynthese, zelfs bij lage temperatuur. Dit zijn de ALS remmers. Tot deze groep behoren de sulfonylurea zoals Lexus Solo, Lexus XPE, Allié, Harmony M, Gratil, Biathlon en de sulfonamiden zoals Primus. Nieuw is hier de combinatie van de laatste twee 'Biathlon en Primus' in de formulering Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -7"Biathlon Duo" of 71,4 % tritosulfuron + 5,4 sulfonyl-urea + triazolopyrimidin. o/o florasulam behorende tot de familie Erkende dosis: Dicotyle onkruiden aan 40 g/ha en een versterking in de bestrijding van kleefkruid aan 70 g/ha. De hierboven vermelde sulfonylurea en sulfonamiden hebben als nadeel de zeer zwakke werking op akkerviooltje, paarse dovenetel en ereprijs. Ook de groeistofherbiciden hebben een systemische bladwerking. Deze producten verstoren de hormoonhuishouding in de plant (o.a. Starane, Bofix, ...) en stellen specifieke eisen voor een voldoende efficiëntie: groeizaam weer en voldoende bladoppervlakte voor penetratie. Voornamelijk dicotyle onkruiden zijn gevoelig. De combinatie van ioxynil + mecoprop-P (Mextra) is de combinatíe van een herbicidegroeistof (mecoprop-P) en een contactmiddel (ioxynil). Het bestrijdende effect van grasachtigen is onbestaand, maar fors ontwikkelde dicotylen en wortelonkruiden kunnen goed worden bestreden. Om schade aan het tarwegewas te voorkomen moet de bespuiting met groeistoffen vóór het 2d" knoopstadium zijn uitgevoerd. Grassenbestrijding ISOPROTURON (meerdere handelsbenamingen) was lange t[d wegens zin gunstige prijs/kwaliteitsverhouding het enige basismiddel voor een goede grassenbestrijding. De laatste jaren komt dit middel echter in de verdrukking omdat het een werkzame stof is die niet gemakkelijk afbreekt en daardoor regelmatig teruggevonden wordt in het grond- en oppervlaktewater. Daarom wordt er naar gestreefd om het gebruik van isoproturon te beperken en te vervangen door alternatieven die de laatste jaren in een veelvoud op de markt zijn gekomen. Ook GHLOORTOLURON (meerdere handelsbenamingen) komt meer en meer onder druk te staan in de ons omringende landen omwille van de waterkwaliteit. Dit middel kan ook in na-opkomst van midden tot einde uitstoeling ingezet worden in laat gezaaide tarwe. ln geval van chloortoluron moet men rekening houden met de gevoeligheid van wintedarwerassen voor chloortoluron (zie hiervoor verder in dit hoofdstuk: "Gevoeligheid van wintertanryerassen aan chloortoluron"). AXIAL- AXEO (cloquintocet-mexyl 12,5 g/l + pinoxaden 50 g/l) is zowelin najaarstoepassing (0,9 l/ha tegen duist, windhalm en wilde haver) als in voorjaarstoepassing (1,2llha tegen duist en raaigras) inzetbaar in het stadium 3-blad tot eerste knoop. Wordt vooral gepositioneerd in wintergerst als grassenmiddel in voorjaarstoepassing. BACARA (diflufenican 100 g/l + flurtamone 250 gll) in de lente van begin tot einde uitstoeling tegen windhalm, duist en éénjarige grasachtige onkruiden aan een dosering van 1 l/ha (in combinatie met isoproturon aan halve dosis geeft het een volledige bestrijding bij een klassieke flora) HERBAFLEX (beflubutamide 85 g/l + isoproturon 500 g/l) aan 2 llha zowel in najaars- als voorjaarstoepassing tot het stadium oprichten, tegen éénjarige grasachtigen en éénjarige dicotylen als kamille en vogelmuur. CAPRI (pyroxsulam 7,5o/o + (cloquintocet-mexyl 7,5%)) voor de controle van een breed spectrum van grassen en éénjarige tweezaadlobbigen onkruiden in de teelt van graangewassen. Het behoort tot de sulfonamide herbiciden en wordt ingezet begin uitstoeling tot eerste knoop (BBCH 21-31) in de lente aan 0,25 kg/ha, en moet steeds toegepast worden in menging met een erkende geësterde koolzaadolie aan een dosis van 1 l/ha. CAPRI TWIN (pyroxsulam 6,80/0 + (cloquintocet-mexyl 6,8%) + florasulam 2,3%) bevat de werkzame stof pyroxsulam in combinatie met florasulam, de werkzame stof van Primus. Door de combinatie van beide werkzame stoffen bestrijdt Capri Twin de gangbare grassen en de Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -8breedbladige onkruidflora. Daarnaast worden ook moeilijke onkruiden als ereprijs, klein kruiskruid, akkerviooltje, ooievaarsbek en kleefkruid goed bestreden. Het toepassingstijdstip is vanaf begin uitstoeling tot eerste knoop (BBCH 21-31) in de lente aan de dosis van 220 glha, en moet eveneens toegepast worden in menging met een erkende geësterde koolzaadolie aan een dosis van I l/ha. Om resistentie op grasachtigen te voorkomen kan Capri (solo) of Capri Twin niet toegepast worden in menging met een "FOP" zoals Puma S. Ook de "ALS remmers" als sulfonylureas en sulfonamiden mogen de toepassing van Capri Twin niet voorafgaan noch volgen op de toepassing. CAPRI DUO (pyroxsulam 7,1olo + (cloquintocet-mexyl 7,1o/o) + florasulam 1,5%) is een WG formulering gebruikt aan een dosis van 265 glha tegen grassen, en moet eveneens toegepast worden in menging met een erkende geêsterde koolzaadolie aan een dosis van 1 l/ha. Op lichtere gronden, voornamelijk tegen windhalm, kan eventueel versterkt worden tegen dovenetel en duivekervel met vb. Allié, Biathlon, ... . Voor de zwaardere gronden met vooral duist en straatgras wordt er best versterkt met een grassenmiddel als Atlantis, Cossack, ... . Capri in het algemeen niet toepassen samen met vloeibare stikstof, een interval van 7 dagen moet gerespecteerd worden. Verder is er LEXUS SOLO. Dit bevat de werkzame stof flupyrsulfuron-methyl 50% dat sterk werkzaam is op grassen als windhalm, duist (gevoelige) en iets minder op straatgras, maar heeft ook een aanvullende werking op enkele dicotylen als kamille en vogelmuur. De dosering is 209/ha met maximaal 1 toepassing op jonge onkruiden in actieve groei. Verder kan LEXUS SOLO ook zonder gevaar worden gemengd met verschillende dicotylenherbiciden. De aanvulling met metsulfuron-methyl 16,7% in LEXUS XPE verbreedt het werkingsspectrum op dicotylen naar akkeruiooltje en dovenetel. Heeft geen werking op dravik, wilde haver en klimop ereprijs.De dosering is 309/ha met maximaal 1 toepassing in de lente van begin- tot eind uitstoeling. De aanvulling met thifensulfuron-methyl40% in LEXUS MILLENIUM geeft extra mogelijkheden op ereprijs en akkerviooltje. Aan de volle dosering van 1009/ha wordt een zeer breed spectrum van onkruiden bestreden. Voor een goede opname van LEXUS (algemeen) is 4 uur droog weer na toepassrng noodzakelijk. Daarnaast is er de sulfonylureumverbinding MONITOR (80% sulfosulfuron). MONITOR wordt gepositioneerd als windhalmmiddel aan 12,5 g/ha en tegen kweek aan 25 g/ha. Monitor is onvoldoende tegen duist, maar aan 15 tot 17 g in combinatie met een ander grassenmiddel kan het ook tegen dulsf een goede werking behalen. Het product geeft tevens een interessante nevenwerking op dicotylen. Het bestrijdt kamille, kleefkruid, vogelmuur, melkdistel, maar is onvoldoende op akkerviooltje, ereprijs en dovenetel. MONITOR kan eenmalig toegepast worden 1 begin lente in combinatie met een uitvloeier bv. GAON (veresterde koolzaadolie) aan liter per ha. De totale gebruiksdosis kan ook gefractioneerd worden in 2 halve dosissen met een interval van 3 tot 4 weken, telkens in combinatie met olie. De gefractioneerde toepassing is vooral interessant bij de kweekbestr'rjding waarbij de tweede toepassing de bladrijkere kweek vlot opruimt. ATTRIBUT kan ook ingezet worden in de grassenbestr'rjding. De actieve stof hierin is propoxycarbazon-natrium, met dezelfde werkingswijze (remming van ALS) als deze van de sulfonylureumverbindingen. Het middel is actief op nief-resrstente duist (tegen ACCase remmers), windhalm en kweek, maar doet niets op straatgras. Ook op dravik is het uitstekend. Op dicotylen heeft het een beperkte werking, enkel kruisbloemigen worden deels bestreden. De aanvulling met een dicotylenmiddel is bijgevolg noodzakelijk. ATTRIBUT is erkend aan 60 g/ha in wintertan¡ve en triticale in het zeer vroege voorjaar op kleine onkruiden tot stadium 1" knoop van de tan¡ve of triticale. Voorjaa rsvergadering 25 februa¡i 201 4, PIBO-Campus -9CALIBAN DUO (propoxycarbazon-natrium 16,8% + iodosulfuron-methyl-Na 1% + mefenpyr-diethyl 8%) is een handelsformulering van Attribut en Hussar aan een dosering van 60 g Attribut + 25 g Hussar. Het is een WG formulering met een erkenning in wintertarwe en triticale aan een dosis van 250 glha. Toe te passen in het voorjaar vanaf het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop. + iodosulfuron-methyl-Na 0,83% + amidosulfuron 6% + mefenpyr-diethyl 6,670/0) is een versterking van Caliban Duo met de werkzame stof amidosulfuron uit het middel Gratil. Eveneens een WG formulering erkend in wintertanrye, winterrogge en triticale vanaf het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop aan 300 g/ha. De toevoeging van amidosulfuron aan de formulering geeft een versterking op de bestrijding van CALIBAN TOP (propoxycarbazon-natrium 14o/o kleefkruid. Om resistentie op grasachtigen te voorkomen kan Caliban niet toegepast worden in menging met een "FOP" zoals Puma S. Ook de "ALS remmers" als sulfonylureas en sulfonamiden mogen de toepassing van Caliban niet voorafgaan noch volgen op de toepassing. Géén kruisbloemigen zoals koolzaad zaaien na een behandeling met Caliban sulfonylureumverbindingen HUSSAR (iodosulfuron-methyl-Na + (mefenpyrdiethyl)) of HUSSAR ULTRA (zelfde werkzame stoffen als HUSSAR, maar OD formulering en dubbele concentratie), die geen zuivere grassenmiddelen zijn, maar aan een dosis van 200 g/ha (HUSSAR) of 100 ml/ha (HUSSAR ULTRA) windhalm en raaigras weet te bestrijden. Hussar (WG) mag niet gemengd worden met uitvloeiers of vloeibare meststoffen. Op straatgras werkt het onvoldoende, en duist laat het volkomen ongemoeid. Pluspunt van dit herbicide is zijn breed werkingsspectrum dat ook heel wat dicotylen (zie verder in deze tekst "5.3.2 Bestrijding van dicotyle onkruiden"), ondermeer kleefkruid en kamille omvat; ereprijs is echter ongevoelig. Aan een lage dosis (50 g/ha voor HUSSAR; 25 ml/ha voor HUSSAR ULTRA) heefi het enkel een dicotylenwerking tegen kamille en herderstasje. Het kan flexibel gemengd worden. Verder zijn er de Het herbicide ATLANTIS is een combinatie van de sulfonylureum herbiciden mesosulfuron-methyl, iodosulfuron-methyl-natrium en de safener mefenpyr-diethyl. ATLANTIS werkt uitstekend tegen de meeste grassen (duist, windhalm, ...) en beperkt tegen dicotylen (vogelmuur, herik, ... ). ATLANTIS moet steeds in combinatie met een veresterde koolzaadolie 1 l/ha (AGTIROB B) gespoten worden. Een aanvulling tegen dicotylen is bijgevolg een noodzaak. Dit kan gebeuren met bv. HUSSAR (Ultra of Tandem), PRIMUS of PRIMSTAR, ALLIE (Express of Star), ACCURATE, (te kiezen in functie van onkruidflora). Als bladherbicide wordt ATLANTIS in het voorjaar gespoten. De normale dosis is 300 g/ha, doch bij voorkomen van resisfente duist (tegen ACCase remmers) en raaigras moet de dosis opgetrokken menging met o.a. contactgraminiciden, worden 500 g/ha. Afgeraden wordt herbicidengroeistoffen, de halmverstevigers Moddus, Scitec of Medax Top, en vloeibare stikstof bij of kort vóór de toepassing; raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking (zie ook de toepassingsvoorwaarden vermeld bij '5.5 Bestr'rjding van resistente duist in de polders" verder in dit hoofdstuk). ATLANTIS is erkend in wintertarwe, zomertarwe, rogge, triticale en spelt. tot de Een nog breder werkend middel dan ATLANTIS is ALISTER, dat een combinatie is van verschillende werkzame stoffen: iodosulfuron-methyl-natrium 3 g/l + mesosulfuron-methyl 9 g/l en diflufenican 150 g/l + mefenpyr-diethyl2T g/1. Dit product wordt toegepast in de lente in het stadium begin uitstoeling tot eerste knoop aan maximum 1 l/ha tegen eenjarige grassen en eenjarige dicotylen. Ook OTHELLO (iodosulfuron-methyl-natrium 2,5 gll + mesosulfuron-methyl 7,5 gll + diflufenican 50 g/l + mefenpyr-diethyl 22,5 gll), is een breedwerkend herbicide tegen gras- en dicotyle onkruiden. De dosering bij een normale flora is 1,2llha en bij moeilijke duist of zwaardere gronden dient de dosis verhoogd te worden tot 2 l/ha. Othello kan best in het vroege segment, kort na de winter, ingezet worden om de dosis diflufenican optimaal te benutten, later dient mogelijk versterkt te worden tegen kleefkruid. 25 februari Voorjaarsvergadering 201 4, PIBO-Campus -10Othello mag niet gemengd worden met graminiciden zoals Puma S, Topik, Axial of Traxos. Afgeraden wordt de menging met o.a. herbicidengroeistoffen, de halmverstevigers Moddus, Scitec of Medax Top, en vloeibare stikstof bij of kort vóór de toepassing. Raadpleeg in elk geval het etiket op de verpakking (zelfde toepassingsvoon¡yaarden als b'tj Atlantis zoals vermeld bij "5.5 Bestrijding van resistente duist in de polders" verder in dit hoofdstuk). Verder zijn er nog de handelsproducten op basis van iodosulfuron zijnde PACIFICA en COSSACK, weliswaar onder verschillende formuleringen. PACIFICA bevat iodosulfuron-methyl 1o/o, mesosulfuron-methyl 3% en mefenpyr-diethyl 9%, inzetbaar van begin uitstoeling tot eerste knoop aan 0,5 kg/ha; GOSSACK bevat iodosulfuron-methyl 3%, mesosulfuron-methyl 3% en mefenpyrdiethyl 9%, gebruikt aan 0,3 kg/ha in menging met 1 l/ha van een uitvloeier op basis van geësterde koolzaadolie. Bestrijding van dicotyle onkruiden Tegen dicotyle onkruiden kunnen verschillende middelen worden ingezet: STARANE, STARANE COMBI, VERIGAL D, ALLIE, ALLIE STAR, ALLIE EXPRESS, HARMONY M, CAMEO, PLATFORM S, GRATIL, PRIMUS, PRIMSTAR, MILAN, BINGO, AURORA, CELTIC e.a. . Ze hebben elk hun specifiek werkingsspectrum en -snelheid. Een breder spectrum geniet de combinatie clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) met een uitbreiding op schermbloemigen, korenbloem, melkdistel en kruiskruid. Mogel'rjkheden in dosering van 1llha tegen eenjarige onkruiden tot 1,5 l/ha op meerjarige onkruiden. De eerder vermelde middelen Hussar en Hussar Ultra, met een sterke nevenwerking op windhalm, hebben in hoofdzaak een zeer goede werking op éénjarige tweezaadlobbige onkruiden. Bij de sulfonylureumcombinaties is er ook HUSSAR TANDEM (iodosulfuron-methyl-Na 10 g/l + diflufenican 150 g/l + safener (mefenpyr-diethyl)); dit is een OD formulering aan 1 l/ha in de lente vanaf begin uitstoeling bij actieve groei te gebruiken vooral als versterking op ereprijs, akkerviooltje en paarse dovenetel. Diflufenican wordt zowel door kiemend als door bovenstaand jong onkruid opgenomen en laat deze door remming verbleken. Naast de ALLIE en de CAMEO is er ook de combinatie van beide onder de naam ALLIE STAR (metsulfuron-methyl 11,1% + tribenuron-melhyl 22,2%). Allié Star is inzetbaar in het vroege voorjaar vanaf 2-3 blad aan 45 glha. Deze SX formulering geeft een betere opname van het product en heeft een veel eenvoudiger tankreiniging die met water alleen kan worden schoongemaakt. Het vroegere risico (Allië SG) op tankresidu's wordt hier voorkomen. BIATHLON (tritosulfuron) is een herbicide behorend tot de groep van sulfonylureum-herbiciden. ls inzetbaar in alle granen, met breed werkingsspectrum tegen breedbladige onkruiden (o.a. paarse dovenetel, kamille, kleefkruid, muur en ereprijs) en mengbaar met alle mogelijke combinaties in het voorjaar. De positionering is begin uitstoeling tot vlaggebladtongetje zichtbaar (BBCH 21-39), in de lente aan een dosis van 70 g/ha tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden. Nieuw is hier de combinatie'Biathlon en Primus'in de formulering "Biathlon Duo" oÍ71,4 % tritosulfuron + 5,4 % florasulam behorende tot de familie sulfonyl-urea + triazolopyrimidin. Erkende dosis in de lente tegen dicotyle onkruiden aan 40 g/ha en een versterking in de bestr'tjding van kleefkruid aan 70 g/ha in maximaal 1 toepassing per seizoen.De erkenning is voor alle granen Wintergranen : vanaf begin uitstoeling tot 2" knoop Zomergranen : vanaf 3 bladeren tot 2e knoop of Algemeen werken de sulfonylurèumverbindingen traag, waarbij de zichtbare afsterving pas na 3 tot 4 weken op gang komt; andere herbiciden zoals de chlorofyl- of carotheen-remmers (bv. BINGO) werken zeer snel. De beste resultaten worden steeds bereikt op actief groeiende onkruiden, dit is bij gunstige weersomstandigheden (o.a. voldoende hoge temperaturen). Een dosisverlaging kan dan mogelijk zijn, aangepast aan de aanwezige onkruidflora en de grootte van de onkruiden. Voorjaa rsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -11 MEXTRA op basis van ioxynil en mecoprop-P verstoorl de stofwisseling, werkt systemisch en zorgt voor een uitgesproken celstrekking en een ongecontroleerde groei. Reeds bij lage temperatuur, vanaf 5"C, wordt het snel opgenomen, blijft het weinig vluchtig en is het werkzaam tegen bijna alle éénjarige breedbladigen. lnzetbaar vanaf begin tot einde uitstoeling aan een dosis van 2 llha zowel in wintergerst als wintertanrue, te mengen met een grassenmiddel of inzetbaar als correctiebehandeling. Deze middelen kunnen worden aangewend al dan niet in combinatie met een grassenmiddel (zie "5.3.1 Grassenbestrijding" eerder in dit hoofdstuk) of met andere dicotyle middelen. Raadpleeg in elk geval het etiket of uw fytohandelaar. Bestrijding van specifieke dicotyle onkruiden Kamille en vogelmuur: met uitzondering van Defi en Attribut hebben alle grassenmiddelen een goede nevenwerking maar specifiek worden kamille en vogelmuur perfect bestreden met herbiciden behorende tot de groep van de sulfonylurea (ALLIE, BIATHLON, HARMONY M, CAMEO, HUSSAR, PRIMUS, e.a.). Voor de groep van de hydroxybenzonitrillen (ioxynil) zijn de weersomstandigheden belangrijk: warm en groeizaam. Kleefkruid is gevoelig aan de najaarstoepassingen met Caliban, Capri, Herold of Monitor. Specifiek naar kleefkruid zijn GRATIL (std 39), MILAN (std 29), STARANE (std 32), PRIMUS of PRIMSTAR (std 32) allen inzetbaar aan volle dosis zowel in wintergerst als wintertan¡ve. KART (florasulam 1 g/l + fluroxypyr 100 g/l) is het broertje van Primstar met een aangepaste formulering. Ook "Biathlon Duo" is nieuw in de bestr'rjding van kleefkruid in de lente vanaf begin uitstoeling tot 2" knoop in wintergraan en vanaf 3 bladeren tot 2" knoop in zomergranen. CHEKKER is een combinatie van de werkzame stoffen van Gratil (amidosulfuron) en Hussar (iodosulfuron) dat inzetbaar is tegen de meeste dicotyle onkruiden (kleefkruid, kamille, ...); amidosulfuron maakt dat het middel een goede kleefkruidbestrijding bezit. CHEKKER is erkend in tarwe, gerst (niet in brouwgerst), triticale, rogge en spelt aan een dosis van 0,2kglha tot std. 31. Middelen die ingezet worden ter bestrijding van ereprijs en dovenetel hebben algemeen een goede nevenwerking tegen kleefkruid. Ereprijs spp., dovenetel en akkeruiooltje Deze onkruiden behoren tot de groep van de ureumherbicide ongevoelige onkruiden. De werkzame bestanddelen bifenox (o.a. VERIGAL D), carfentrazone (AURORA, ALLIE EXPRESS, PLATFORM S), diflufenican (o.a. DIFLANIL 500 SC, LEGACY 500 SC, TOUCAN, CAPTURE, JAVELIN), ioxynil en mecoprop-P (MEXTRA) en cinidon-ethyl (BINGO) zijn noodzakelijk voor de bestrijding van deze onkruiden. CELTIC (picolinafen 169/l + pendimethalin 3209/l) met toepassingen, zowel in de herfst als in de lente tot std. 25, aan 2,Sllha BIATHLON (tritosulfuron 71,4%) en Biathlon Duo (71,4 % tritosulfuron + 5,4 % florasulam) hebben een goede werking tegen erepr'rjs en paarse dovenetel aan een dosis van 70 glha. Met uitzondering van dovenetel kan ook CAPRI (pyroxsulam 7,5o/o + cloquintocet-mexyl 7,5%) of CAPRI TWIN (pyroxsulam 6,8% + cloquintocet-mexyl 6,8o/o + florasulam 2,3%) of CAPRI DUO (pyroxsulam 7,1% + cloquintocet-mexyl 7,1o/o + florasulam 1,5%) gebruikt worden tegen ereprijs en akkerviooltje, maar steeds in combinatie met een veresterde koolzaadolie; het is ook niet toe te passen samen met vloeibare stikstof. Een interval van minstens 7 dagen moet in dit geval gerespecteerd worden tussen beide toepassingen. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -'12 - - Overige onkruiden Klaproos kent de laatste jaren meer en meer opgang, vooral dan in de iets lichtere gronden. ln de najaarstoepassing kan klaproos best bestreden worden met flupyrsulfuron, (o.a. LEXUS) of flufenacet middelen (o.a. HEROLD, MALIBU, LIBERATOR). Voorjaarstoepassingen of correcties kunnen met o.a; ALLIE, AURORA, CAMEO, HARMONY M, MEXTRA, PRIMSTAR, VERIGAL D, ea. Andere onkruiden zoals herik en wikke komen heel regelmatig voor in wintergranen. Door het gebruik van middelen behorende tot de groep van de sulfonylurea, worden deze onkruiden bestreden. Akkerleeuweklauw dient op bepaalde percelen nauwlettend te worden opgevolgd. ln laat gezaaide tarwe en zomergraan wordt de onkruidflora nog eens uitgebreid met voorjaarskiemers als zwaluwtong, perzikkruid, varkensgras en melganzenvoet. Bestrijding van sterk uitgestoelde grassen Bij sterk uitgestoelde grassen en onder aanhoudend droge omstandigheden kan de aanvankel'tjke grassenbestrijding tegenvallen. ln dergelijke gevallen kan men terugvallen op de systemische bladgraminiciden: - PUMA S voor de bestrijding van nief-resrstente duist en windhalm: - alléén: 0,8-1,2|lha volgens de grootte van de onkruiden; - in menging met 1-3 I minerale olie/ha: 0,6-0,8 l/ha; - in menging met een product op basis van fluroxypyr of van een sulfonylureumverbinding (metsulfuron-methyl) aan hun gewone erkende dosis: 0,8-1,2 l/ha - FOXTROT (fenoxaprop-P-ethyl 69 g/l + safener cloquintocet-mexyl 34,5 g/l) heeft dezelfde werkzame stof als Puma S, maar heeft een andere safener. ls erkend voor wintertarwe, rogge en triticale aan 1 llha met toevoeging van een erkende olie, ter bestrijding van éénjarige grassen vanaf het 3-blad tot het eerste knoop stadium in de lente. De geviseerde onkruiden dienen in actieve groei te zijn. Distelbestrijding Distels kunnen bestreden worden met de klassieke herbicide groeistoffen zoals clopyralid (MATRIGON, ...) tot het 1't" knoopstadium. De handelsformulering clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) aan een dosering van 1,5 l/ha (= Matrigon 1,2 l+ Primstar 1,51) geefteen zeer goede bestrijding van distels en opslag van cichorei; in te zetten vanaf het 3o bladstadium tot het 2" knoopstadium. Tevens z'rjn de sulfonylurea metsulfuron-methyl (ACCURATE, ALLIE, DEFT, FINY of ISOMEXX aan 30 g/ha) en tribenuron-methyl (CAMEO aan 45 g/ha) efficiënte middelen om distels te bestrijden. Ze zijn inzetbaar van het 2-3 bladstadium tot het laatste bladstadium, doch ideaal worden ze rondom het 2" knoopstadium gespoten. Op probleempercelen kan één van vorige toepassingen gevolgd worden door een vóóroogst- of stoppelbespuiting met glyfosaat (Roundup, ...). Bestrijding van aardappelopslag Bij het mechanisch rooien van aardappelen blijven vaak een groot aantal knollen op het veld achter. Wanneer deze knollen niet bevriezen kunnen ze na de winter in het volggewas heel wat opslagplanten opleveren. De keuze van een goed sluitend volggewas is van groot belang om de opkomst van de achtergebleven aardappelen zo sterk mogelijk te onderdrukken. Men heeft vastgesteld dat in een wintergewas, zoals wintergraan, minder opslagaardappelen voorkomen dan bij in het voorjaar gezaaide gewassen, dankzij de grondverdichting en de geringe zuurstofuoorziening. ln een droog voorjaar kan eveneens een vroeg gezaaid zomergraan de aardappelopslag afremmen dankzij de vochtconcurrentie. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -13Aardappelopslag wordt best bestreden via minimale grondbewerking (inzaaien zonder ploegen). Bedoeling is om de oppervlakkig liggende knollen te laten bevriezen bij vorst, en de concurrentiekracht van de overlevende knollen te minimaliseren door voldoende dichte inzaai van het wintergraan. Vaak komt de aardappelopslag in graangewassen zo laat boven dat het normale stadium voor het spuiten met herbicidengroeistoffen reeds voorbij is. Mogelijkheden met herbicidengroeistoffen (tot 2d" knoop stadium) zijn: - 2,4-D, - en vooral fluroxypyr (Starane, ...) en de mengsels ervan. Vanaf half uitstoeling tot het laatste bladstadium zullen ook enkele sulfonylurea een sferke remming van het aardappelloof veroorzaken: - metsulfuron-methyl (ALLIE, ...) - tribenuron-methyl (CAMEO) - het mengsel met metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (ALLIE STAR) - of het mengsel met metsulfuron-methyl + thifensulfuron-methyl M) (HARMONY behoren tot de mogelijke middelen. LET OPI Deze middelen hebben een erkenning voor slechts 1 toeoassinq per seizoen! Een combinatie van beide herbicidegroepen kan voor een goede bestrijding zorgen zoals bv. 30 g ALLIE + 1 I STARANE (of STARANE KOMBI)/ha. Bestrijding van cichoreiopslag Cichoreiopslag wordt een steeds groter probleem. Dit kan aangepakt worden met ALLIE in te zetten aan 30 g/ha; spuiten rond het 2d' knoopstadium geeft de beste resultaten. Ook HARMONYM (metsulfuron-methyl 4o/o + thifensulfuron-methyl 40o/o) aan 100g/ha schenkt voldoening tegen cichoreiopslag. Ook CAMEO (tribenuron-methyl 50%) kan ingezet worden vanaf 2-3 bladeren tot het laatste blad aan 45 g/ha. De handelsformulering clopyralid + florasulam + fluroxypyr (TREVISTAR) aan een dosering van 1,5 l/ha (= Matrigon 1,21+ Primstar 1,5 l) geeft een zeer goede bestrijding van distels en opslag van cichorei. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBo-Campus -14Behandeling vóór de oogst Kort vóór de oogst kunnen met succes overblijvende onkruiden (l<weekgras, diste/s, veenwoftel, ...) worden bestreden. Hiervoor kan glyfosaat (ROUNDUP, TOUCHDOWN QUATTRO, e.a.), toegepast worden wanneer de tan¡vekorrels minder dan 30% vocht bevatten (deegrijpstadium). Een bespuiting mag worden uitgevoerd tot 7 dagen vóór de oogst. Het behandelde stro kan voor alle doeleinden worden gebruikt. Besluit Om een rendabele onkruidbestrijding mogelijk te maken is de kennis van de onkruidsoorten, van de herbiciden en hun werking, en van de productprijzen onontbeerlijk. De beste resultaten bekomt men steeds op velden waar men tijdig kan behandelen. Een tijdige behandeling in het najaar maakt in de meeste gevallen een dure correctiebehandeling in het voorjaar overbodig. Bij de voorjaarsbehandeling biedt snel ingrijpen op kleine onkruiden, vroeg in het voorjaar en bij gunstige weersomstandigheden, het meest kans op succes en laat extra kostenbesparing toe. Bij aanwezigheid van resistente duist is een najaarsbehandeling gevolgd door een voorjaarsbehandeling noodzakelijk wil men een goed resultaat bekomen. Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus U) o ! ! p ô ô ! ô o z 7 f- L e 5 I o o ô ! + Ë 5 o ) o h Í + h+ Io ç h É Þ o o a Þ Ð h o ë t o ä' Þ o 3 r. tr o c o c Ë X + -É' t a + È ! L !lì O x o L + + Þ i5 o o È o oo Þ - Þ Ê >< ts + ãb G p Þ ts F.l Þ lÉ tÉ ô o v, U 2, ô o E5 Þ P ! Ë + 3 c o Ð o 't ô È¡ Ê + d + c G' + c ÊÞ É Ð o Ð o Þ Þ î+ @ h F É ,< Þ o- X c o-o G È Þ ÈrÞ ÈÞ H ô È0e Þ Ð c + F c* ts o Ø< 5o ÐN Èo N Þ o R - o Ê- + o d ll' + 5 Þ o F oll oh c o o o É oc o c + Þ o o o X È + Þ o (n Þ :¡ cÐ H oo Ð I ! ts (, cra o X o h rJ P d H + ä. Þ Þ ! a1 p Ð ô o- l) ct d ts + + ! o a) Ê- Ð o L LJ ! ts + ô o o + Þ o ts o Ê o Ê U ts Þ L] Ë o Þ ! I iiì h L IJ ! h É Ê- d É o- G ô ô 3Ê a)F c Þ Ð + o l¡ F È + + ô o Þ Þ Þ o c o C k o o F) ú Ò o- o d o É L À L + + Þ - H É o o Þ- Þ t É L F F ¡r F U ! j ã' 5 o ! o È + ô Þ L ç O € p Þ ck Ð É t Þ h d Ê- o ! o Ê- Ò !. o + ã' Þ Ð Ð o o o (n o FI o É ä, - rt x 4 o X c t ? X o P L Ð |r lo o Þ o + + + Ê Þ. Ë = ô o ) çG U + äct õo ä' Ø ÊNJ o Þ è o ô o) o ox' d9 ñ Þ td ä"Ø J o- + Nõ' HJ Po -\ :l' ¿! Èd i- o o o !P nO cL o- l H o Ø Ø N) o o tq O t\) Lrt LN t\) I te o I N) N) NJ (¡l ]c I o ô I N) À O I (¡t N) N) N) N) 19 NJ o\ u Ìc )c IC N) (¡ IC (¡l yc LN o (rr 'c \¡ (¡l rc O o I ô. o N) co o I o u Þ- rc È t! è è + IJ IJ IJ TJ NJ l9 N) N) + t\) NJ I9 N) N) ti t\) ù7iìde ìrave¡ o ç\'indhalm o ì lraa Þ lgus Duist I t9 LJ Li À ti l! LV t! è N) ñ N À ti li À À N A 19 LJ N) N) t! À N N) IJ ti IJ IJ 19 IJ A LJ ,Jl è è N) È N) tJ 19 19 LJ N) N l$ IJ N) LJ IJ IJ À t\) ti N) t.) l\) l! N) Ì\) t9 N) ti N) N) è + è N è .¡\ J: ê è è Â t9 è è À è J: +. + ilerders trrsje o h o oo \,Ic l.ga n zer-oe t è 0a )uivckcn.cl +' Jovenetel c/q Kanille VIuur lote¡bLoem y'arkensgras lcrik -¡f +r -Þ è À À lrotc + (limop-ereprijs TJ N) è {nrislu'uid crcpd¡s \kkc¡distcl IJ J\ o o { o ñ +. è è è À À è lù À o .]\ è À è N LJ ti À è l! À t) N a IJ LV s + + À À N) A L\) À l\) N) è t\) À t\) l! À l-ñ è À è+ è è è À À +\ ñ è ti è t9 Ì9 N) Þ À N) L9 :Þ È t\) IJ è r\kkcrlccurvc J¿rul' o è Ì9 t\) t9 À À t! IJ A N) IJ N) N) N) è t9 t9 N) N) t\J è \[cl kclisrcl (¡ (n I cra o o o- x o Þ X d Þ È o É Ê!-.) h ! o oo H 0a o o o- c ! ú c) è ô E d U v F FÚ + \ti h + k z 7 ?z z o (i o ô (r) !¡ k É Þ É I o Ð h L ã' É € 'Tl - 'rl o + cH d ! ! + + + I o B ts j o ! Þ o- ! + P. o\ c O 'Jç h ô P o t ts tsll IrJ N o ! tc o o tc Þ a- + o ,l o 5 z ts o å Ê- c F tiF o É ô L llì É c L Ð h + o N p o o o Þ É H Þ- P, L. Þ (tl I Þ E o Ð Þ b o H ô L :¡ ô o É o c o Þ + ts o Þ L ll^l k o ÉûÞ 5 ! (t Ê-ô s{ o G L Ê o \q ts o c + h (l 5N Þo E É c 5 + ô?r Êù Jõ õÞ *È ØN) +¡ b, N o o o o B Þ Þ. LlJ !X o 5 Þ) h Þ s L É o X o + + o (U Þ t!' o. N |l o * l1! c Ék ä o ëÞ ! o Ð o Þ Þ Þ N fÉ o L !f' Þ ti c a, ä, o o B o- o ã, o- Þ ts F *ú Þ c + ? cI ô t t o c ú o + Þ + Ò h o + ä' 3 ! a) Ê, F Þ o Õ c ç- o- Þ TJ (J h Ò L, Þ Þ ô õ Ë Þ. € U Þ i1, ú 3 U + + X SP Þ o o c + ú (n a! ô Ê o È U N) tù h o ñ rc + c 'A F. i¡ z ô I .D r. oo Ê H o Ø Ø ó o è L¡r È + o N) N) À ñ o (¡ N) d cù À O À 19 ! + +. + + è À t- +..Þ .r. è NJ è (Jl À O NJ { (/l F lç O (rr (Jt L¡) L¡l o Þ rc yc t\) è N) N) è À è À tJ À IJ À è o¡ è t9 è À À ti N) NJ è NJ ñ L\) À t\) N) NJ a : NJ N) À a .:.i N) NJ :+ ]\ w ,d +: À t\) È '9ì t\) è è N) è tù 19 (,) N) t9 t! è t9 + L\) t\) t\) )uizendknoop Herik ti t\) IJ è À (\) N) * è L9 lkkerviooltje Boterbloem t! ti l9 N) å l.) J\ t\) t\) Jr Duivekervel lvluur + N) N) 'd Akkedeeurveklaulv *mille J\ N l') a) Dovenetel À IJ I O) 3eeflçruid t! À + Duist Klaproos N) À IJ A) N{elganzevoet N) N) ¡+ 0a Vlìlde haver Þ. 0 E: 'úo [^-J^- u è è + À À è À è À è À À s è è t + è è À À è À À è Jt À è -Þ + -t' è À i, t! -J -r+ h è è o Þ \ì (¡t è À ta o O o è + è è À è IJ l! + è lÐ è Ìc À è +^ À è è o oo o ',^ oo ô À o o À è i-J { è À A è è è è è À À I .l! (tl è Ø N) À I è è À N) N) u O I À N) À t\) N) I è À L\) + è tè è N) è è è 3rote ereprijs Klimop-ereprt \kkerdistel \'Ielkclistel s I -17- 1.4 Toepassingstijdstip Toepassingstijdstip van verschillende producten in de teelt van granen. 1.4.1 Wintergerst Tabel 2: Geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het weer Handelsnaam Actieve stof Na de winter Voor de winter Voorzaai Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin AGROXYL+ DIVERSE Volle Oprichten 1" knoop Einde MCPA ALLIE metsulfuron- +DIVERSE methvl metsulfuronALLIE methyl + EXPRESS carfentrazoneethvl ALLIE STAR ARELON L + DIVERSE metsulfuron-me +tribenuron-me isoproturon carfentrazone- AURORA ethvl AVADEX 480 AXIAL + DIVERSE tri-allaat pinoxaden + cloquintocetmexvl AZ 500 isoxaben BACARA BARCLAY flurtamone + dff HURLER 2OO BEFLEX fluroxypyr beflubutamide BIATHLON (DUO)/ INCENDIO BIFENIX N BINGO BOFIX INTERFIX tritosulfuron bifenox + isoproturon cinidon-ethyl fluroxypyr + clopyralid + MCPA BUTTRESS 2,4. CAMEO tribenuron-methyl CAPTURE bromoxinvl + Dff picolinafen + CELTIC CHEKKER DB ioxinyl + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -1 B- Handelsnaam Na de winter Voor de winter Actieve stof Voorzaai Vooropkomst 1-2 blad 0prichten Uitstoeling Begin Volle 1u knoop Einde CHLOORTOL chloortoluron URON 50O+DIVERSE CLIO PHAR clopyralid 1 00sL DAMEX + DIVERSE DAMEX FORTE DEFI +DIVERSE DUPLOSAN KV-P+ DIVERSE DJINN 2,4D- MCPA 345 g/l 2,4D 345 sll MCPA prosulfocarb MCPP-P DUPLOSAN isoproturon + fenoxaprop-ethyl + safener dichloorprop-P DP-P 600 elt FLUXYR 2OO EC fluroxypyr FOXPRO D bifenox + MCPP + ioxvnil GRAMIX SUPER + DIVERSE dichloor-p + MCPA + MCPP GRATIL amidosulfuron 4% Metsulfuron- HARMONY M/ me + 40o/o thifensulfuronCONNEX me HERBAFLEX HEROLD ISOGUARD 83 WG JAVELIN KART/ ATACO LIBERATOR MALIBU MATRIGON+ DIVERSE MEXTRA MILAN beflubutamide + isoproturon flufenacet + diflufenican 83% isoproturon lP + diflufenican florasulam + fluroxvpvr flufenacet + diflufenican flufenacet + pendimethalin clopyralid loxynil + mecoprop-p pyraflufen-ethyl + bifenox Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -1 Handelsnaam Actieve stof 9- Na de winter Voor de winter 1-2 blad 'l Uitstoeling Begin Volle u knoop Einde PLATFORM S fluroxypyr + florasulam flor:asulame 2,4 -Ð TREVISTAR bifenox + MCPP Voorjaarsvergaderlng 25 februari 2014, PIBO-Campus -20- 1.4.2 Wintertarwe Tabel 3: Geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip weer. Na de winter Voor de winter Actieve stof Handelsnaam AGROXYL +DIVERSE Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Oprichten 1'knoop Begin Volle Einde MCPA diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + ALISTER mefenpvr-diethvl ALLIE + metsulfuron-methyl DIVERSE EXPRESS metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethvl ALLIE STAR +tribenuron-methvl AMINEX 2,4-D ALLIE +DIVERSE ARELON L +DIVERSE Metsulfuron-methyl lsoproturon mesosulfuron-methyl+ ATLANTIS WG iodosulfuron-methyl + safener ATTRIBUT propoxycarbazone-Na AURORA carfentrazone-ethyl AURORA 40o/o carlentrazone- 4OWG ethyl AXIAL + DIVERSE pinoxaden + cloquintocet-mexyl AZ 500 isoxaben BACARA flurtamone + dff BEFLEX BIATHLON beflubutamide (DUO)/ INCENDIO tritosulfuron BIFENIX bifenox + isoproturon N BINGO cinidon-ethyl BOFIX INTERFIX fluroxypyr + clopvralid + MCPA BUTTRESS 2,4 DB CLIO PHAR lOO SL clopyralid Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -21Na de winter Voor dè winter Actieve stof Handelsnaam DUPLOSAN DP-P 1-2 Vooropkomst blad Uitstoeling Oprichten 1" knoop Begin Volle Einde dichloorprop-P 600 g/l lodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl CALIBAN DUO + propoxycarbazonena CALIBAN TOP lodosulfuron-methylna + mefenpyr-diethyl + propoxycarbazonena + amidosulfuron tribenuron-methyl CAMEO cloquintacet-mexyl + CAPR¡ pvroxsulam CAPRI DUO cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam CAPRITWIN CAPTURE CELTIC cloquintacet-mexyl + florasulam + pyroxsulam ioxinyl + bromoxinyl + dff picolinafen + pendimethalin CHEKKER COSSACK amidosulfuron + iodosulfuron + safener mesosulfuron-methyl+ iodosulfuron-methyl + safener 275 gll2,4 DB + 275 q/I MCPA 345 gll2,4DB + 345 DAMEX+ DIVERSE DAMEX FORTE DEFI+ DIVERSE q/IMCPA prosulfocarb DIFLANIL/TOU CAN + DIVERSE diflufenican DIVERSE chloortoluron DUPLOSAN KVP+ MCPP DIVERSE DUPLOSAN SUPER+ DIVERSE dichloor-p + MCPA + FLUXYR Fluroxypyr 2OO E MCPP FOXPRO D bifenox + MCPP + ioxynil Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -22Na de winter Voor de winter Actieve stof Handelsnaam FOXTROT Cloquintacet-methyl+ fenoxvprop-p-ethvl GRATIL amidosulfuron HARMONY M/ metsulfuron-ethyl + thifensulfuron-ethyl beflubutamide + CONNEX HERBAFLEX HEROLD HUSSAR HUSSAR TANDEM 83% isoproturon JAVELIN lP + dff MALIBU MATRIGON + DIVERSE MEXTRA MILAN MONITOR OTHELLO PACIFICA Einde mefenpvr-diethyl ISOGUARD LEXUS XP Volle Diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl LEXUS SOLO Oprichten 1" knoop Begin mefenpvr-diethvl iodosulfuron-me + LEXUS MILLENIUM Uitstoeling isoproturon ULTRA LIBERATOR 1-2 blad flufenacet + diflufenican iodosulfuron-me + HUSSAR KART/ATACO Vooropkomst florasulam + fluroxypyr flufenacet + diflufenican f lu pyrsu lfu ron-m ethyl + thifensulfuronmethvl f Iu pyrs u lfu ron-m ethyl flupyrsulfuron-ethyl + metsulfuron-methyl flufenacet + pendimethalin clopyralid lonynil + mecoprop-p pyraflufen-ethyl + bifenox sulfosulfuron siflufenican + iodosulfuron-me-Na + mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me carfentrazone-ethyl + MCPP-P PLATFORM S Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -23- Na de winter Voor de winter Handelsnaam Actieve stof PRIMSTAR+ DIVERSE fluroxypyr + florasulam PRIMUS florasulam PUMA S RACING EXTRA STARANE + DIVERSE STOMP + DIVERSE STOMP AQUA TIMOK/ TRAXOS Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Oprichten Begin Volle 1u knoop Einde fenoxaprop-ethyl + mefenpyr-diethyll 7 %Metsulfuronmethyl+ 68% thifensulfuron-me fluroxypyr 400 g/l pendimethalin 433 g/l pendimethalin clodinafop-propargyl 25 gll+ cloquintocet-mexyl 6,25 gll +oinoxaden2So/l clopyralid + TREVISTAR florasulam + fluroxvpyr VERIGAL D bifenox + MCPP Voorjaarsvergadering 25 teb¡uari 201 4, PIBO-Campus -24- 1.4.3 Spelt Tabel 4: Geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdstip weer. Na de winter Voor de winter Actieve stof Handelsnaam AGROXYL+ DIVERSE ALISTER 1-2 Vooropkomst blad Uitstoeling Oprichten 1" knoop Begin Volle Einde MCPA diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenovr-diethvl ALLIE+ DIVERSE ALLlE EXPRESS ALLIE STAR ARELON L +DIVERSE metsulfuron-methyl metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethyl metsulfuron-me + tribenuron-me isoproturon DIVERSE mesosulfuronmethyl+lodosulfuron -methVl + safener carfentrazone-ethyl pinoxaden + cloquintocet- mexvl AZ 500 isoxaben BACARA flurtamone + dff BEFLEX BIATHLON befflutamide ATLANTIS AURORA AXIAL + (DUO) BOFIX/ INTERFIX CAMEO CAPRI CAPRI DUO CAPRITWIN CAPTURE CELTIC CHEKKER tritosulfuron fluroxypyr + clopvralid + MCPA tribenuron-methyl cloquintacet-mexyl + ovroxsulam cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam cloqu intacet-mexyl + florasulam + Þvroxsulam ioxinyl + bromoxynil + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener Voorjaarsvergadering 25 feb¡uari 2014, PIBO-Campus -25Na de winter Voor de winter Handelsnaam Actieve stof ,l-2 Vooropkomst blad Uitstoeling Oprichten 1" knoop Begin Volle Einde CHLOORTOL chloortoluron URON 50O+DIVERSE metsulfuron-me + thifensulfuron-me mesosulfuron- CONNEX GOSSACK DAMEX + DIVERSE DAMEX FORTE DEFI+ DIVERSE DIFLANIL 5OO SC/TOUCAN+ DIVERSE DUPLOSAN KV.P +DIVERSE DUPLOSAN DP-P DUPLOSAN SUPER + DIVERSE FLUXYR 2OO+ DIVERSE FOXPRO D GRATIL methyl+ iodosulfuronmethvl + safener 275 gll2,4 DB + 275 qll MCPA 345 gll2,4DB + 345 qll MCPA prosulfocarb diflufenican MCPP-P dichloorprop-p MCPA,MCPP, dichloorprop fluroxypyr bifenox + MCPP + ioxvnil amidosulfuron metsulfuron-methyl HARMONY M/ + thifensulfuron CONNEX HERBAFLEX HUSSAR TANDEM HUSSAR ULTRA ISOGUARD KART / ATACO LEXUS MILLENIUM LEXUS SOLO LEXUS XPE met lP + beflubutamid diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpvr-diethvl lodosulfuronme+mefenpyrdiethvl 83% isoproturon florasulam+ fluroxvovr flupyrsulfuron-me +thifensulfuron-me flupyrsulfuronmethvl flupyrsulfuron-ethyl +metsulfuronmethvl MATR¡GON +DIVERSE clopyralid Voorjaarsvergadering 25 tebruari 2014, PIBO-Campus -26 Na de winter Voor de winter Handelsnaam Actieve stof MEXTRA ioxynil+ MCPP MONITOR sulfosulfuron OPTICA TRIO OTHELLO 1-2 Vooropkomst blad Uitstoeling Oprichten 1" knoop Begin Volle Einde dichloor-p + MCPA + MCPP siflufenican + iodosulfuron-meNa + mefenpyrdiethyl + PACIFICA PLATFORM S PRIMSTAR +DIVERSE PRIMUS +DIVERSE RACING EXTRA SALVO/ AMINEX STARANE / TOMAHAWK STARANE mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me carfentrazoneethyl + MCPP -P florasulam + fluroxypVr florasulame 7% Metsulfuronmethyl+68% thifensulfuron-me 2,4-D fluroxypyr fluroxypyr FORTE STOMP Aqua pendimethalin VERIGAL D bifenox + MCPP florasulam + fluroxypyr + TREVISTAR clopvralid Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -27- 1.4.4 Triticale Tabel 5: geeft voor elk onkruidbestrijdingsmiddel de handelsnaam, de actieve stof en het toepassingstijdsti p weer. Voor de winter Actieve stof Handelsnaam AGROXYL + DIVERSE ALISTER Vooropkomst 1-2 blad Na de ¡vinter Uitstoeling Oprichten Begin Volle Einde 1 e knoop MCPA diflufenican + iodosulfuron + meosulfuron + mefenpvr-diethvl ALLIE + DIVERSE ALLIE EXPRESS ALLIE STAR AMINEX+ DIVERSE metsulfuron-methyl metsulfuron-methyl + carfentrazone-ethvl metsulfuron-methyl +tribenuron-methyl 2,4 D mesosulfuron- ATLANTIS methyl+ modosulfuron-methyl + safener ATTRIBUT ARELON L + DIVERSE propoxycarbazoneNa lsoproturon AURORA carfentrazone-ethyl AXIAL + DIVERSE pinoxaden + cloquintocet-mexyl AZ 500 isoxaben BACARA flurtamone + dff BEFLEX beflubutamide BIATHLON/ INCENDIO BIFENIX N tritosulfuron bifenox + isoproturon fluroxypyr + BOFIX clopyralid + MCPA lodosulfuron-methylna + mefenpyrdiethyl + CALIBAN DUO propoxycarbazonena Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -28- Voor de winter Handelsnaam Actieve stof Vooropkomst 1-2 blad Na de winter Uitstoeling Oprichten Begin Volle Einde 1' knoop lodosu lfuron-methyl- na + mefenpyr- CALIBAN TOP diethyl + propoxycarbazonena + amidosulfuron CAMEO CAPRI CAPRI DUO CAPRITW¡N CAPTURE CELTIC CHEKKER tribenuron-methyl cloquintacet-mexyl + pvroxsulam cloquintacet-mexyl + pyroxsulam + florasulfam cloquintacet-mexyl + florasulam + ovroxsulam ioxinyl + bromoxinyl + dff picolinafen + pendimethalin amidosulfuron + iodosulfuron + safener CHLOORTOLU RON 500+ DIVERSE COSSACK chloortoluron mesosulfuronmethyl+ iodosulfuron-methyl + safener DAMEX + DIVERSE DAMEX FORTE DEFI + DIVERSE DIFLANIL/ TOUCAN + DIVERSE FLUXYR 2OO EC + DIVERSE FOXTROT GRATIL HERBAFLEX HUSSAR TANDEM 2,4D- MCPA 3459112,4D MCPA - 345gll prosulfocarb diflufenican fluroxypyr cloquintacet-methyl + fenoxyprop-p-ethVl amidosulfuron beflubutamide + isoproturon diflufenican + iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -29Na de winter Voor de winter Actieve stof Handelsnaam HUSSAR ULTRA KART/ ATACO Vooropkomst 1-2 blad Uitstoeling Begin Oprichten Volle Einde l" knoop iodosulfuron-me + mefenpyr-diethyl florasulam+ fluroxvpvr flupyrsulfuron- LEXUS methyl+ Millenium thifensulfuronmethvl LEXUS SoIo flupyrsulfuronmethyl flupyrsulfuron-ethyl LEXUS XPE + metsulfuron-methvl MATRIGON + DIVERSE clopyralid MONITOR sulfosulfuron OTHELLO PACIFICA PRIMSTAR PRIMUS PUMA S EW siflufenican + iodosulfuron-me-Na + mefenpyr-diethyl + mesosulfuron-me iodosulfuron-me + mefenpyr-di + mesosulfuron-me fluroxypyr + florasulam florasulam fenoxaprop-ethyl + mefenpyr-diethyll STARANE / TOMAHAWK fluroxypyr STOMP AQUA pendimethalin TREVISTAR clopyralid + florasulam + fluroxvpvr Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -30- 2. Fungiciden in granen 2.1 Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe D. Wittouck 1, L Willaertl, W. Odeurs 2, 3, V. Derycke G. Haesaert 3, Y Lambrechts 4, J.L. Lamont 4, D. Cauffman s, J. Fagard 5, N. Luyx 5, M. Carlens 5, K. Vrancken s, P. Vermeulen 6, D. Goethals 6, S. Vandeputte 6, D. Martens 7, R. Van Avermaet 7 Het gamma wintertarwerassen dat wordt aangeboden, is zeer ruim. Eveneens blijkt dat er tussen de rassen opmerkelijke verschillen optreden inzake ziektegevoeligheid. Bij de rassenkeuze gaat daarom de voorkeur uit, om in een gegeven situatie bij vergelijkbare opbrengst, kwaliteit of andere kenmerken, deze rassen te kiezen die het minst gevoelig zijn ten aanzien van ziekten (voet-, blad- en aarziekten). Verder tonen de resultaten van de ziektebestrijdingsproeven aan dat dé behandelingsstrategie in wintertarwe niet bestaat. Het al dan niet rendabel zijn van de uitgevoerde ziektebestrijding hangt nauw samen met de specifieke ziektedruk op het perceel bij een bepaald ras. Een behandelingsstrategie dient met andere woorden per ras en per perceel benaderd te worden. Kennis van de ziektegevoeligheid van het ras, evenals het opvolgen van het aantastingstijdstip én de aantastingsgraad van de schimmelziekten op het veld blijven noodzakelijke vereisten wil een fungicide of fungicidemengsel financieel verantwoord ingezet worden: > ziektegevoeligheid van het ras: - voetziekten: oogvlekkenziekte (Iapesia Yallunda anamorf Pseudocercosporella - bladziekten: meeldauw (Blumeria graminis synoniem Erysìphe graminis) herpotrichoides) gele roest (Puccinia striiformis) - aarziekten: bruine roest (Puccinia recondita) bladvlekkenziekte (Mycosp h aerella gram in icola anamorf Septoria tritìci) aarfusarium (Fusarium spp. en Microdochium nivale) aarseptoria of kaf,esbruin (Leptosphearia nodorum anamorJ Septoria nodorum) Voor de gevoeligheid van de wintedan¡verassen ten aanzien van de diverse blad- en aarziekten, zie het hoofd stu k " Rassenonderzoek wintertanrye". Þ schimmelziekten opvolgen in het veld (alsook de aantastingsgraad van de schimmelziekten): zowel voetziekten als bladziekten opvolgen vanaf het voorjaar Om rendabel te zijn dient de financiële meeropbrengst van de fungicidebehandeling groter te zijn dan de kostprijs van de fungicidebehandeling (fungicide, arbeids- en machinekost). Het blijkt dat een (te) vroege zaai bevorderlijk is voor de ontwikkeling van bepaalde ziekten zoals onder andere bladvlekkenziekte en oogvlekkenziekte; dit komt ondermeer door de lange vegetatieve periode alsook de gevorderde vegetatieve groei tijdens de winterperiode. Een te hoge standdichtheid bevordert de vochtigheid in het gewas in het voorjaar, hetgeen eveneens bevorderlijk is voor de ontwikkeling van schimmelziekten. 1 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem 2 Bodemkundige Dienst van Belg¡ë vzw, Leuven-Heverlee 3 Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, Gent 4 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, 14ereibeke en Hasselt 5 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 6 Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge 7 Land- en Tuìnbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Is¡dorus, Sint-Niklaas is hel, naast de doeltreffendhefd ten aanzien van de te behandelen zfekten, kostprijs/rentabillteit niet uit het oog te verliezen. -32- 2.1.1 Voetziektebestrijding Onder de voetziekten kan enkel de gewone oogvlekkenziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) via gewasbespuiting aangepakt worden Bevorderlijke factoren voor het optreden van oogvlekkenziekte: vruchtwisseling (zoals tarwe na tarwe of tarwe om de twee jaar verbouwen op - te geringe - hetzelfde perceel) bovenliggende stro- en stoppelresten van tarwe vroege zaai; hierdoor kunnen vroege en ernstige aantastingen optreden hoge standdichtheid; gezien de sporen weinig mobiel zijn bevordert een hoge standdichtheid het uitbreiden van oogvlekkenziekte voorvruchten die een hoge stikstofreserve nalaten (zoals vlinderbloemigen) zachte en vochtige herfst bevorderl de groei van de schimmel en sporenvorming gevoelige rassen; in de aanpak van de gewone oogvlekkenziekte dient men de minsVweinig gevoelige rassen te telen epoxiconazool Raadpleeg de LCG-website voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermíngsmiddelen in alle granen. 2.1.2 Bladbehandeling niet noodzakelijk zijn van een bladbehandeling is afhankelijk van: aantastingsgraad van de bladziekten (meeldauw, gele en bruine roest, bladvlekken- ziekte) aangetaste bladlagen (enkelde onderste bladlagen of ook de bovenliggende bladlagen) Het al dan - de - de - de - rasgevoeligheid de weersomstandigheden bevorderlijk voor het ontwikkelen/uitbreiden van de bladziekten de regio: kustpolder (doorgaans grotere kans op gele roest), westen van het land (doorgaans hogere ziektedruk), oosten van het land (doorgaans lagere ziektedruk) I. TIJDSTIP BLADBEHANDELING lndien een bladbehandeling is, dient er tevens over overeenstemt met aÁ L TIJDSTIP BLADBEHANDELING (vervolg) Gele roesl Het telen van de minsUweinig gevoelige rassen voor gele roest vormt de vertrekbasis in de aanpak van gele roest. Dit betekent evenwel niet dat deze rassen niet moeten opgevolgd worden voor wat de gele roestaantasting betrefi! De gele roestschimmel omvat immers een grote verscheidenheid aan stammen, waarbij in de loop van de tijd nieuwe stammen (kunnen) voorkomen. Het optreden van nieuwe stammen kan er toe leiden dat de weerstand van de tarwerassen ten aanzien van gele roest kan afnemen. Sedeft 2008 komt er immers in GroolBríttanië een nieuwe gefe roest stam voor die meerdere rassen wintertarwe aantast, wetke voorheen resistent waren; diezelfde gele roest stam werd in 2010 eveneens opgernerkt op verschillende plaatsen in Frankrijk. ln2011werd in Frankrijk opnieuw een nieuwe gele roeststam'Warrior/Ambition'' geidentificeerd; deze stam was Ín 2012 evenwel domìnant aanwezig in Frankrijk en West-Europa (Bron: Arvalis lnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Novembre 2012). Waakzaamheid ten aanzien van gele - roest is dus geboden voor alle rassen wintertarwe! a De resistentie ten aanzien van gele roest kan onderverdeeld worden in twee categorieën: - reslstentie dìe zich vanaf het stadium kiemplantontwikkeling van het gewas veruitwendigt en ook gedurende alle verdere groeistadia van het gewas - resistentie die zich veruitwendigt in de late groeistadia van het gewas Een tan¡veras kan dus gevoelig zijn voor gele roest in het begin van het seizoen, maar resistent ziin op het einde van het seizoen. (Bron: Arvalis - Ìnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Novembre 2012). Men dient, ingeval van gevoelige rassen voor gele roest én vooral in de kustpolder, zeer waakzaam te zijn vanaf het vroege voorjaar én tijdens het verdere groeiseizoen naar het optreden van de eerste symptomen (sporen) van deze ziekte. Onmiddellijk ingrijpen met een fungicide op basis van een triazool kan hier van kapitaal belang zijn! Dit is zeker het geval br1 beginnende haardvorming. ln geval van een zeer vroege aantastìng in het voorjaar (vóór het stadium "1 't" knoop"), dient op perceelsniveau beslist te worden of er al of niet een zeer vroege gele roestbehandeting dient uitgevoerd te worden, in functie van gewasstadium en ziektedruk. en begin mel de lndien nodig ook rekening houden met de (middelen zie op de hierna volgende bladzìjden) -35- -36- -37- ll. FUNGICIDEN BLADBEHANDELING (vervolg) 2. Bladvlekkenziekte Keuze uit: a. een triazool (curatieve werking) Binnen de triazolen zíjn epoxiconazool en prothioconazool het meest effectief ten aanzien van bladvlekkenziekte - epoxiconazoot; h and e rsproducten' zo a s: '' "'lä;i: i: oojTffij*i'äiÏ; I epoxiconazool. (multi-site De combinatie isìr Cé -38- ll. FUNGICIDEN BLADBEHANDELING (vervolg) b. of een carhoxamide of SDHi (preventieve werking) in conbinatie met een triazoo!. (Fungiciden op basis van een carboxamide of SDH| zie"4 4 3.2 Fungiciden aarbehandeling" verder in dit hoofdstuk) Het jaar 2012, gekenmerkt door een hoge druk van bladvlekkenzìekte, bevestigde zeer duìdefijk de essentiële bijdrage van de carboxamide (SDHì) bevattende fungiciden in de bestrijdìng van bladvlekkenzìekte (Bron: Arvatis - lnstitut du végétal, Choisir Céréates 2, Novembre 2012). Ook in 20'13 werd met de carboxamide (SDH|) bevattende fungìciden een betere bestrijding van bladvlekkenziekte bekomen (Bron: Arvalis lnstitut du végétal, Choisìr Céréales 2, Octobre 2013). De effectiviteit naar bladvlekkenziektebestrijding komt des te meer tot uiting naarmate de bladvlekkenziektedruk belangrijker is. ln situaties met zeer hoge ziektedruk gaat de absolute voorkeur naar de sterkste fungiciden ten aanzien van bladvlekkenzíekte; dit is des te meer noodzakelijk bij zeer gevoelige rassen voor bladvlekkenziekte. Welìswaar dient de door de fabrikanUfirma aanbevolen dosÍs gerespecteerd te worden; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds resistentievorming. ln het kader van een goed resistentiemanagernent ten aanzien van bladvlekkenziekte, blijft het basisprìncipe het afwisselen van weÍkingswijzen en werkzame stoffen bij de fungicide1<euze. lndien namel¡k meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt, is het belangrijk om fungiciden af te wisselen (verschillende werkingswijzen, ver-schillende werkzame stoffen) gedurende het teeltseizoen. Vermijden van tweemaal dezelfde werkzame stof te gebruiken. végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011). (*) epoxiconazool: is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten, o.a. - Opus (epoxiconazool 125 gll) - Opus Pfus (epoxìconazool 83 g/l) - Rubríc (epoxiconazool 125 g/l) en ln aarbehandeling" vana'f blz. verder in dìt hoofdstuk) c. of een carboxamide triazool. ol SDHi (preventieve werking) in comhinatie met een (Fungiciden op basis van een carboxamide of SDHí 2ie"2.1.3 Fungiciden aarbehandeling" vanaf blz. verder in dit hoofdstuk) -39- ll. FUNGICIDEN BLADBEHANDELING (vervolg) lndien bruine roest probfemen stelt, kan bij de fungicidekeuze van de bladbehandeling hiermee rekening gehouden worden. Keuze uit: a. een triazool (curatieve werking) Binnen de triazolen zijn epoxlconazool en tebuconazool het meest effectief, gevolgd door cyproconazool (Bron: Livre Blanc "Céréales" ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux - Février 2013). Deze rangorde wordt bevestigd door Arvalis (Frankrijk) (Bron: Arvalis - lnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2009). - epoxiconazool: is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten,zoals: - Opus (epoxiconazool 125 g/l) - Opus Plus (epoxiconazool 83 g/l) - Rubric (epoxiconazool 125 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten, zoals: - Opus Team (epoxiconazool 84 gll + fenpropìmorf 250 g/l) - Granovo (epoxiconazool 50 g/l + boscalid 140 gll) -Palazzo en Capalo (beide bevatten epoxiconazool 62,5 gtl + fenpropimorf 200 gll + metrafenone 75 gll) - Osiris (epoxiconazool 37,5 g/l + metconazool2T,S gl1) - Ceando (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) - Diamant (epoxiconazool 42,9 gll + fenpropimoñ 214,3 gll + pyracìostrobine 114,3 gll) Epoxiconazooi is eveneens aanwezig [n diverse andere sam en g e ste tde han d elspro ducte n. Zíe ook bli " 4. 4.3.2 Fungicìden aarbehandeling' verder in dit hoofdstuk. is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten o.a.ì - Horizon EW (tebuconazoal2S0 gll) Uiterste datum gebruik Horizon is 31 augustus 2015 - Tebusip (tebuconazoof 250 g/l) en in diverse samengeslelde handelsproducten o.a.: - Cello (tebuconazool 100 g/f + prothioconazool 100 g/l + spiroxamin 250 g/l) is aanwezig in diverse sarnengestelde handelsproducten, o.a.: - Bravo Extra (cyproconazool 40 gll + chloorthalonil3TS g/l) - Citadelte (cyproconazool 40 gll+ chloorthalonil 375 g/ì) - Alto Extra (cyproconazool 160 gll + propiconazool2S0 g/l) Uiterste datum gebruik Alto Extra is 31 augustus 2015. - Cherokee (cyproconazool 50 g/l + chloorlhalonil3TS gll + propiconazool 62,5 gll) b. of een een triazoot aarbehandeling' vanaf blz. verder in dit hoofdstuk) De cornbinatie van een triazool + SDH| + strobilurine geeft de beste bestrijding van bruÌne roest (Bron:Arvalis - tnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2013) Raadpleeg de LCG-website voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen -40- 2.1.3 Aarbehandeling Tiidstip aarbehandelinq TIJDSTIP AARBEHANÐELING Om een goede bestrijding van de aarziekten te bekomen dÍent de behandeling ingezet te worden in het stadium "alle aren uit" Hierbij dient een polyvalente behandeling ingezet te worden tegen zowel blad- als aarziekten. Men moet er zich evenwel van bewust zijn dat een fungicidenbehandeling uitgevoerd vóór het stadium "aren 100% uit" geen afdoende bestrijdìng geeft van de aarziekten. Funqiciden aarbehandelinq De aarbehandeling kan uitgevoerd worden met een fungicide op basis van een carboxamide (SDHì) of een strobilurine Recentst zijn de fungiciden op basis van een carboxamide. Bij de fungicidekeuze dient ook rekening gehouden worden met de werkzaamheid van de werkzame stoffen ten aanzien van bladziekten (zie hiervoor "2.1 2.Bladbehandeling" vanaf blz. eerder in dit hoofdstuk). Bij een verhoogd risico op een infectie van aarfusarium (maïs of tarwe als voorvrucht, gevoelig ras, ...) is het aan te raden een fungicidebehandeling specifiek naar aarfusarium toe uit te voeren (zie hiervoor "2.2 Bestrijding van aarfusarium" vanaf blz ) FUNGICIDEN AARBEHAN DELING Van de in de hierna volgende iekst vermelde werkzame stoffen kunnen er sorns nog andere handelsproducten beschikbaar zijn dan deze vermeld in de hierna volgende tekst. .1. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN CARBOXAMIDE OF SDIII IN COMEINATIE MET EEN TR]AZOOL Binnen de carboxamiden (bixafen, xemium of fluxapyroxad en boscalíd) zijn bixafen en xemium of fluxapyroxad de recentste: - bixafen (chemische groep: pyrazaol-carboxamiden): Aviator Xpro 1,25|/ha (bíxafen 93,75 g/ha + prothioconazool 187,5 glha) - Evora Xpro 1,25 l/ha (bixafen 93,75 g/ha + prothioconazool 125 glha + g/ha + I g/ha een Viverda 1,25llha + Cararnba 0,8|/ha Het jaar 2012 gekenmerkt door een hoge druk van bladvtekkenziekte, bevestigde zeer duidelrjk de essentiële bijdrage van de carboxamide (SDHi) bevattende fungiciden in de bestrrjding van bladvlekkenziekte (Bron: Arvalis - lnstitut du végétal Choisir Céréales 2, Novembre 2012). Ook in 2013 werd met de carboxamide (SDHì) bevattende fungicíden een betere bestrijding van bladvlekkenziekte bekomen (Bron: Arvalis - institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2013). De combinatie van een triazool + SDH¡ + strobilurine geeft de beste bestrijding van bruÍne roest (Bron: Arvalis - lnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2013) -41FUNGICTDEN AARBEHANDELING (vervolg) véqétal, Choisir Céréales 2 Octobre 20'1 1 et Novembre 2012): Preventief toepassen (want carboxamiden bezitten een preventieve werking) Een ziektebestrijdíngsprogramma met opéénvolgende sptitbehandelingen aan verlaagde dosis kan een selectÍe naar resistenle stammen veroorzaken en wordt daarom afgeraden lndien mogelijk het gebruik van een carboxamide-bevattend fungicìde beperken tot 1 behandeling per teeltseizoen, om het risico op het optreden van resistente stammen te beperken; maximaal 2 behandelingen - 2. FUNGICIDEN OP BASIS VAN EEN STROBILURINE IN COMBINATIE MET EEN CURATIEF WERKEND FUNGICIDE Strobilurinen díenen steeds gebruikt te worden in combinatie met een curatief werkend fungicide (onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging). Eén van de eigenschappen van de strobilurinen is de preventieve werking. ln combìnatie met b¡jvoorbeeld een triazool wordt tevens een curatieve werking bekomen. Fungiciden op basÌs van een strobilurine (.); - azoxystrobine ('): - Amistar 0,8 llha (azoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een l/ha (picoxystrobine 200 g/ha) te gebruîken in menging met een aanvuilen met sarium en de redu 0,8 t/ha 75 g/ha) ng, naast het strobilurine Twist 500 SC 0,35 llha (trifloxystrobine 175 glha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide. Twist 5û0 SC bezít enkel een preventieve werkingl -42FU NGICIDEN AARBEHANDELI NG (vervolg) De combinatie van een strobilurine met een trlazool laat een zeer doeltreffende bestr¡ding toe van bruine roest (Bron: Livre Blanc "Céréales" ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux - Février 2013). Dit wordt eveneens bevestigd door Arvalis (France) waarbij gesteld wordt dat binnen de strobilurinen pyraclostrobine, pìcoxystrobine en azoxystrobine het meest doelmatig zijn ten aanzien van bruine roest (Bron: Arvalis - lnstitut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2013) realiseren: - Naast hun fungicide- of ziektebestrijdingseffect (belangrijkste voordeel) kunnen strobilurinen onder bepaalde omstandigheden ook fysiologische effecten realiseren, waardoor onder andere de bladeren langer groen blijven, het zogenaamde "groen-effect". Doch dit is geen garantie; dit "groen-effect" kan namelijk uitblíjven wanneer de bladeren (geheel of gedeeltelijk) vroegtijdig afsterven door het optreden van droogteschade, te hoge temperaturen of een tegenvallende ziektebestrijding, enz. - Dit "groen-effect" is moeilíjk aan te tonen in graanopbrengst (meeropbrengst door het "groeneffect"), gezien ook het fungicide-effect (meeropbrengst door de ziektebestrijding) meespeelt. Eveneens stelt zich de vraag welke het aandeel van het "groen-effect" is ten opzichte van het aandeel ziektebestrijding in de bekomen meeropbrengst door inzet van strobilurinen. Gezien de zwakkere werking van de strobilurinen (resistentieproblematiek) ten aanzien van meeldauw en bladvlekkenziekte in tarwe, is het noodzakelijk volgende aanbevelingen in verband met het gebruik van fungiciden op basís van een strobiluríne in acht te nemen: t. Strobilurinen (= prevenlieve werking) steeds gebruíken in combinatie met een curatief werkend fungicide, dit kan onder de vorm van een sameng€steld handelsproduct of door menging. lnzake het "curatief werkend fungicide" het meest doeltrefiende nernen én de dosis op een voldoende hoog níveau houden (m.a.w. een dosis waarbij de werking van het curatÌef fungicide alléén, voldoende is voor een effectieve bestrijding). Met welk fungicíde het strobilurine dient gecombíneerd te worden voor de bestrijdÍng van meeldauw en bladvlekkenziekte wordt veruvezen naar "2.1 .2. Bladbehandeling" vanaf blz. eerder in dit hoofdstuk, waar de fungiciden vermeld worden die een goede werkzaamheid vertonen ten aanzien van respectievelijk meeldauw en bladvlekkenziekte. z, 3. De door de fabrikanVfirma aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enezijds een lagere effectiviteit en anderzijds op resistentievorming. Daarenboven is de aanbevolen dosis absoluut noodzakefijk in geval van een hoge bladvlekkenziektedruk en/of bij een zeer curatieve toepassing. lndien mogelijk sledrts 1 behandelìng met een strobilurine^bevattend tungìcide per teeltseízoen, maximaal 2 behandelingen. de ontde eerste strobilurin Btj2 handelingen rnet een strobilurine, Itot 2,5 I /ha in menging met een strobilurine (vb. Comet 0,4 l/ha) Raadpleeg de LCG-website voor de actuele hjsten van de erkende gewasbeschermingsmíddelen in alle granen -43- 2.2 Bestrijding van aarfusarium G. Haesaert 1, S. Landschootl, V. Derycke 1, B. Heremans 1, K. Audenaertl D. Wittouck 2 a. lnleiding Een aantasting van aarfusarium heeft niet alleen een negatieve impact op de opbrengst, maar zorgt tevens voor de aanwezigheid van mycotoxinen in de tan¡rrekorrel. Vooral DON (Deoxynivalenol) wordt na een Fusarium besmetting terug gevonden bij tarwe. De EU richtlijn slaat enkel op tanive voor menselijke voeding, toch is het duidelijk dat met DON gecontamineerd voeder de zoötechnische prestaties bij varkens en pluimvee negatief beïnvloedt worden. Varkens zijn duidelijk gevoeliger dan pluimvee: een concentratie van 300 tot 500 pg/kg DON veroorzaakt bij vleesvarkens reeds groeiremmingen en werkt immunodepressief waardoor de dieren gevoeliger worden voor infectieziekten. Sinds 2006 de EU-richtlijn van kracht is die stelt dat tarwe met een DON gehalte van 1250 pg/kg niet marktgeschikt is voor menselijke consumptie, wordt bij de ziektebestrijding in wintertanrue meer en meer rekening gehouden met aarfusarium. Naast DON kunnen de bij taruve voorkomende Fusarium soorten nog andere mycotoxinen produceren o.a. Zearalenone (ZEN), Nivalenol (NlV), e.a. Voor een aantal van deze mycotoxinen zijn echter nog geen normen of richtlijnen opgesteld. b, Aarfusarium is een ziektecomplex waarbij verschillende Fusarium soorten betrokken zijn Aarfusarium wordt veroorzaaktdoor verschillende Fusarium schimmels. Ze kunnen a2onderlijk doch ook naast elkaar voorkomen. Populatieonderzoek gaf aan dat in NW Europa Fusarium graminearum, Fusarium culmorum, Fusarium avenaceum en Fusarium poae de meest voorkomende soorten zijn. Ook Microdochium nivale (vroegere benaming Fusarium nivale) komt voor in het Fusarium ziektecomplex. Visueel veroorzaakt deze schimmel dezelfde symptomen als Fusarium schimmels doch produceert geen mycotoxinen. De samenstelling van de Fusarium populatie varieert wel van jaar tot jaar en van locatie tot locatie. Weersomstandigheden tijdens en na de bloei, maar ook perceelskenmerken (vruchtwisseling, bodembewerkingen, ...) zin hiervan de oorzaak. Over de jaren heen kunnen bepaalde tendensen waargenomen worden waarbij bepaalde soorten (bv. F. poae) belangrijker worden, tenvijl andere op de achtergrond verdwijnen (bv. F.culmorum). Het geproduceerde mycotoxine patroon is soort afhankelijk. Zo zal bv. F. graminearum vooral DON produceren tenivijl F. poae o.a. T2|HT2- toxines, diacetoxyscripenol, neosolaniol en fusarenon-X kan produceren. c. Preventie: een noodzaak voor het voorkomen van aarfusarium en DON Diverse factoren beïnvloeden het voorkomen van Fusarium spp. en de geassocieerde mycotoxinen Regen vóór, tijdens en na de bloei is veruit de voornaamste factor, maar uiteraard niet te sturen. Vaak wordt echter vergeten dat regen slechts zorgt voor de verspreiding en kieming van de aanwezige sporen; de beperking van inoculum (schimmeldraden en -sporen) mag dan ook gezien worden als de voornaamste preventiemaatregel die kan worden genomen. - Vruchtwisseling Hoe wordt het Fusarium inoculum opgebouwd? Fusarium schimmels zijn ten dele saprofystische schimmels en kunnen dus gemakkelijk overleven op gewasresten van geinfecteerde waardplanten. Op deze gewasresten ontstaan geslachtelijke en ongeslachtelijke sporen die via regen en wind verspreid worden. Regendruppels kunnen de sporen tot meer dan I m hoogte laten opspatten. De wind zorgt voor een horizontale verplaatsing.Vruchtwisseling heeft dan ook een grote invloed op de aanwezigheid en de omvang van inoculum; gewasresten van mais bieden Fusarium schimmels een uitstekende voedselbasis voor groei en sporulatie. Ook tanrye na tanrue verhoogt het risico op een groter inoculum. Fusarium schimmels hebben echter ook een groot aantal waardplanten. De meeste grassen (windhalm, straatgras, duist, e.a.) zijn waardplanten en kunnen dus dienen als contaminatiebron voor tan¡ue. De Fusarium schimmels uit het aarziektecomplex kunnen ook voetziekten veroorzaken (dit kan zelfs door rechtstreeks contact met schimmeldraden). Op het aangetast stengelweefsel ontstaan na een lHogeschool Gent,Faculteit Toegepaste Bio-¡ngenieurswetenschappen, Gent zlnagro vzw, afdel¡ng Akkerbouw, Rumbeke-Beitem Voorjaarsvergadering 25 febtuati 201 4, PIBO-Campus -44tijdje sporen die wederom via opspattend water op de aar kunnen terecht komen. Vooral bij rotaties met veel tan¡ve en maÏs treedt dit op. - Bodembewerking Een kerende grondbewerking verkleint in aanzienlijke mate de aanwezigheid van aarfusarium, zeker in combinatie met een gevoelige voorvrucht. Het onderwerken van gewasresten reduceert de sporenvorming; schimmels hebben immers zuurstof nodig om te groeien en te ontwikkelen. Het aantal gevormde sporen op gewasresten van maïs verkleint met circa 95% wanneer deze gedurende een jaar zijn ondergewerkt. Kuilmaïs is door de beperkte hoeveelheid gewasresten duidelijk minder risicoyol dan korrelmals. Er dient wel opgewezen te worden dat Fusarium schimmels in staat zijn een soort duurspore te produceren (chlamydosporen) die kunnen achterblijven in de bodem en als nieuwe infectiebron dienen (bv. bij het opnieuw bovenploegen van eventuele gewasresten). Een gevoelige voorvrucht (bv. maïs) in combinatie met een niet kerende grondbewerking verhoogd aanzienlijk het risico op aarfusarium. Wanneer dus ploegloos geboerd wordt dient men te kiezen voor een niet Fusarium gevoelige voorvrucht ! - Rassen Tussen de huidige tarwerassen bestaan aanzienlijke verschillen qua gevoeligheid voor aadusarium. Geen enkel ras bezit echter een absolute resistentie. Dit bekent dat alle rassen kunnen aangetast worden en dat onder hoge ziektedruk en ideale weersomstandigheden voor de schimmel, zelfs tolerante rassen nog altijd kunnen worden geTnfecteerd. Tabel4.1 klasseert de rassen die zijn uitgetest door het LCG vzw in vier klassen: gevoelig, matig gevoelig, matig tolerant en tolerant. De rassen werden geëvalueerd in speciaal daadoe aangelegde infectieproeven. Enkel de rassen die tenminste 2 jaar in proef werden opgenomen zijn weergegeven en getoetst aan buitenlandse referenties. Rassen uit de gevoelige of matig gevoelige groep worden best gemeden bij hoge risico's op aarfusarium (bv. korrelmaïs of tarwe als voorvrucht en gewasresten onvoldoende ingewerkt). Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -45- d. lnzet van fungiciden: juiste productkeuze en tijdstip van behandeling. Bij verhoogd risico op Fusarium infectie (maïs of tarwe als voorvrucht, gevoelig ras, ... ) is het aan te raden een fungicidenbehandeling specifiek naar Fusarium toe uit te voeren. Hierbij dient men rekening te houden met het behandelingstijdstip en de fungicidenkeuze. Best is te spuiten 3 dagen vóórtot 3 dagen na de infectie. ln de praktijk komt dit overeen met een behandeling juist vóór bloei. Microdochium nivale reageert gevoelig op strobilurinen. Vooral azoxystrobine (Amistar), pyraclostrobine (Opera, Diamant, Gomet)en dimoxystrobine (Swing Gold) bestrijden goed Microdochium nivale. Strobilurinen hebben echter onvoldoende werking tegen de Fusarium groep Wel werd de laatste groeiseizoenen zowat overal in Europa een verminderde werking van de strubilurinen t.a.v. Microdochium nivale vastgesteld. Prothioconazool werkt als triazole goed tegen Microdochium nivale en vormt een waardvol alternatief voor de strobilurinen. De Fusarium groep dient bestreden te worden met metconazool (Garamba), tebuconazool (o.a. Horizon EW), prothioconazool (Prosaro, Fandango, Fandango Pro) en dimoxystrobine (Swing Gold). ln mindere mate zijn ook epoxiconazool + kresoxim-methyl (Allegro) en fluquinconazool (Flamenco) effectief, beide fungiciden vertonen een belangrijke nevenwerking. Gezien moeilijk kan voorspeld worden welke Fusarium soort aanwezig zal z¡n en op het veld de soorten niet te onderscheiden zijn is het best om rond de bloei te spuiten met een mengsel van een triazool (Horizon EW of Garamba) met een strobilurine (Amistar, Opera of Diamant), hetzij met een mengsel van Swing Gold met Caramba, hetzij met een mengsel van Prosaro met een strobilurine, hetzij met Fandango of Fandango Pro, hetzij met een mengsel van Comet met Osiris; hierbij is het belangrijk de dosis van de fungiciden te respecteren, dit zowel voor de bestrijding van aarfusarium als voor de reductie van het DON-gehalte in het graan. Suboptimale doseringen (lagere doseringen) kunnen zelfs aanleiding geven tot een verhoging van het DON gehalte. Voor wat de nieuwe werkzame stof bixafen betreft heeft het LCG momenteel geen eigen informatie met betrekking tot de werking ten aanzien van Fusarium spp. of Michrodochium nivale. De inzet van de meest effectieve fungiciden op het ideale tijdstip zal nooit volledig aafusarium bestrijden. Een efficiëntie van 80 tot 90% wordt als het best haalbare gezien voor wat betreft de schimmel. De DON-reductie is meestal nog iets geringer. Een combinatie van maatregelen blijft dus belangrijk. Op risicopercelen kan best van bij de start van de schimmelbestrijding rekening gehouden worden met de extra 'Fusarium bespuiting'. Door o.a. een ziektetolerant ras te kiezen en de zaaidichtheid en stikstofbemesting te optimaliseren, kan een eerste bespuiting uitgesteld worden tot b'tjvoorbeeld het stadium "voorlaatste - laatste blad" en kan de aarbespuiting uitgevoerd worden op een voor Fusarium optimaal tijdstip. e. Hoe DON detecteren ? De standaard analysemethoden voor DON (HPLC en massaspectrometrie) zijn tijdrovend en vragen gesofìstikeerde apparatuur. Derhalve zijn ze niet bruikbaar voor een routinecontrole bij de graanhandelaar. De ELISA kits werken specifiek en bepalen op een kwantitatieve en accurate wijze de hoeveelheid DON. De Hogent beschikt eveneens over een unieke analyse appartuur (Bayer Quality analyser) die vier toxines in zeven minuten kan meten. Deze analysetechnieken vereisen echter nog steeds een laboratorium en gespecialiseerd personeel. Recent zijn echter sneltesten op de markt gekomen. Deze testen bepalen kwalitatief (al of niet boven een bepaalde grenswaarde) of kwantitatief het mycotoxine, Dit kan in een tijdsbestek van 15 à 20 minuten. De kwantitatieve bepaling vraagt echter wel het gebruik van een leestoestel. Voorjaarsvergadering 25 februari 20'14, PIBo-Campus -46- aanva ng van de teelt- Een aantal preventieve maatregelen kunnen aldus genomen worden: , ruime vruchtafwisseling en geen granen of majs als voorvrucht ploegen; zorgvuldig inwerken van stro en stoppelresten van graan en maïs; bij ploegloos Voorjaarsvergadering 25 februari 2014, PIBO-Campus -47- Tabel 1: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Gevoeligheid voor aadusarium van wintertarwe rassen 1. Gevoeliq Matiq gevoeliq Matiq tolerant Alsace Azzerli Anthus Belcast Caphorn Berqamo Altos Lexus Nemocart Challenqer Oaklev Deben Cellule Robiqus Rosario Edqar Tobak Toisondor Evasion Tuscan Expert Linus Manaqer Mulan Ozon Scor Selekt Enkel rassen die 2 jaar werden getest in speciaal daartoe aangelegde proeven zijn opgenomen Voorjaarsve rg adering 25 februari 201 4, Pl BO-Campus
© Copyright 2024 ExpyDoc