Met dank aan onze sponsors 1 SYMPOSIUM BORSTKLINIEK Een organisatie van borstkliniek az groeninge en borstkliniek olv Lourdes ziekenhuis Waregem i.s.m. HZW 2010 Veerle De Wispelaereari 3 Verwelkoming Dr Michèle Verhaest en Dr Stefanie Vanderbauwhede Huisartsen stuurgroep borstklinieken Kortrijk - Waregem 4 Erkenning borstkliniek 2014 en Eusoma accreditatie Dr Monica Notermans - gynaecoloog olv Lourdes ziekenhuis Waregem Dr Gracienne Staelens – gynaecoloog azg Kortrijk en medisch coördinator borstklinieken 5 historiek rond wetgeving zorgprogramma oncologie KB 3/2003: normen voor zorgprogramma’s oncologie en oncologische basiszorg KB 4/2007: normen voor de borstkliniek KB 12/2013: wijziging in de normen voor de borstkliniek kwaliteitsverbetering coördinerende borstkliniek satelliet borstkliniek Belangrijkste verschuivingen: coördinerende borstkliniek KB 2007 Wijziging 2013/2014 minimale activiteit 100 à 150 nieuwe diagnoses/jaar 125 nieuwe diagnoses/jaar borstchirurgie 50 ingrepen per arts (min.2)/jaar 30 ingrepen per arts (min.2)/jaar verpleegkundige omkadering geen 1 VTE + 2e indien > 350 nieuwe diagnoses plastisch chirurg met ervaring halftijds verbonden + bekwaamheid kwaliteitsopvolging kwaliteitsindicatoren registratie Voor de coördinerende borstklinieken zijn de normen eerder een versoepeling: 150 naar 125 nieuwe diagnoses 50 naar 30 ingrepen per chirurg Voor de satellietborstkliniek zijn er dezelfde normen als de coördinerende borstkliniek, met uitzondering van het volgende: verplichte samenwerkingsovereenkomst met coördinerende borstkliniek Gemeenschappelijk – Medisch coördinator – Multidisciplinair oncologisch handboek – Werkgroep borstpathologie – Multidisciplinair overleg onder voorzitter van medisch coördinator Voor de satellietborstkliniek in coördinerende borstkliniek 0,25 VTE psycholoog (mag ook in de satellietborstkliniek) borstverpleegkundige 0,50 VTE minimale activiteit: - 60 nieuwe diagnoses - 30 ingrepen/chirurg en min. 2 chirurgen BCCert - erkenning Borstkliniek 11 Wat is BCCert? • Breast Centres Certification • A European Commision initiative: supporting QUALITY in breast cancer care – Guidelines/ requirements voor de hele unit (BK) – EUSOMAdatabase en 13 QI – Elk jaar visitatie van de verschillende diensten • 1 grote audit • 2 maal surveillance audit • Zelf onder toezicht van ITALcert (doorlichtingbedrijf) Flowchart behalen erkenning: 13 Nieuwe audit Specifiek voor BK 14 Voorbeeld database (eigen ontwerp AZ Groeninge) - Per patiënt - 97 variabelen - Sommige rechtstreeks uit kankerregister of extended dataset pathologie - FU velden apart (14 variabelen) - Export via Excel 15 13 QI (2009-2013) ! QI Target Min Result BK 1) Cancers with preoperative diagnosis. > 90 80 94.9 2) Inva ca with hist. type, grading, ER/PR, stage en size recorded. > 98 90 99.1 3) Non-inva ca wtih size, hist. pattern and grading recorded. > 98 80 98.2 4) Inva ca with axillary clearance with >= 10 LN’s examined > 98 85 87.6 5) M0 inva ca receiving postoperative RT after BCT > 95 90 96.8 6) Inva ca <= 3 cm (incl DCIS component) treated with BCT > 80 70 84.2 7) Non - inv ca <= 2 cm treated with BCT > 80 70 78.5 8) DCIS with no axillary clearance > 98 93 100 9) Endocrine sensitive inva ca receiving HT > 90 80 97.8 10) ER - (T> 1 cm or N+) inva ca receiving adjuvant CT > 90 80 92.3 11) Inva ca receiving just 1 operation (excl reconstuction) > 90 80 96.3 12) DCIS receiving just 1 operation (excl reconstruction) > 90 70 88.7 13) Inva ca pN0 not receiving axillary clearance (=SN only) > 90 75 78 Eigen cijfers per jaar Minimum: 80 17 Cijfers t.o.v. andere centra 94.9 Target Min 18 Eigen cijfers per jaar Minimum: 85 19 Cijfers t.o.v. andere centra Target 87.6 Min 20 Eigen cijfers per jaar Minimum: 70 21 Cijfers t.o.v. andere centra Target Min 78.6 Eigen cijfers per jaar Minimum: 80 23 Cijfers t.o.v. andere centra 96.3 Target Min 24 Follow-up registreren: • In database apart luik om te registreren • 1 x per jaar iedereen overlopen en laatste datum FU invullen/ overlijdensdatum • Intern of eventueel via de HA opvragen • Oneindig! 25 Conclusie • Overall QI Sowieso overal boven minimum! • Goede score t.o.v. andere erkende centra! • Steeds correcte of logische verklaring voor patiënten die niet voldoen aan de QI – Neo-adjuvante chemo – Leeftijd – Eigen keuze patiënten • Steeds ruimte en argumenten voor verbetering/aanpassingen in werkwijze • Werking van de BK wordt steeds beter! • FU goed bijhouden! 26 Recente publicatie • Time trends of quality indicators in EUSOMA certified breast centers PA van Dam M Tomatis Lmarotti M Roselli del Turco …. G Staelens A Ponti and the eusoma database Working Group conclusion : The paper shows that quality control by means of internal and external audit and benchmarking leads to better breast cancer care , even in units that already provide a high level of care 27 Levermetastasering bij borstcarcinoma: innovatieve technieken in chirurgie en radiotherapie Dr Mathieu D’Hondt – abdominaal chirurg azg – Dr Nick Liefhooghe – radiotherapeut azg 28 Leverchirurgie voor Levergemetastaseerd Borstcarcinoma Update 2014 6 November 2014 Symposium Borstkliniek azg Kortrijk Borstkliniek olv Lourdes zh Waregem HZW M. D’Hondt 29 Leverchirurgie voor BCLM • Inleiding • Data/resultaten tot op heden – Leverresectie – Radiofrekwentieablatie • Eigen resultaten 30 Inleiding • Top 3 metastasen Borstca: – Bot – Long – Lever • Viscerale metastasen Borstca: = Systemische ziekte = Slechte prognose • Mediane overleving M+: 5-14 maand Anthracyclines/Taxanen/Trastzumab… (Wyld L Br J Cancer 2003; Eichbaum MH Cancer Res Treat 2006) 31 Inleiding • 5%: Levermetastasen enige plaats (Elias D Surg Gynecol Obstet 1991; Schneebaum S J Surg Oncol 1994; Lee YT Am J Clin Oncol 1984) • Toenemende rol cytoreductieve chirugie ikv multidisciplinaire aanpak kanker (McCarter MD Ann Surg Oncol 2001) 32 Inleiding • Vroeger: slechte prognose: Overleving: 1 à 2 jaar – Palliatieve R/: optimale keuze – Agressieve aanpak: overbehandeling; valse hoop • Laatste decenium: Nieuwe R/: overleving (Giordano et al; MD Anderson; Proc Am Soc Clin Oncol 2002) Mediane Overleving Maanden 3 jaars OL % 5 jaars OL % 1974-1979 15 15 10 1995-2000 51 61 40 33 Inleiding • Leverresectie - CRLM: 5 jr OS: 40-58% (Abdalla EK Ann Surg 2004; Alioa TA Arch Surg 2006; Wei AC. Ann Surg Oncol 2006) • Neuroendocriene metastasen ( Chamberlain RS J Am Coll Surg 2000, Chen H J Am Coll Surg; Mayo SC Ann Surg Oncol 2010) 34 Inleiding • Borstcarcinoma – metastaseringspatroon... 35 Inleiding Leverresectie voor levermetastasen van borstcarcinoma 36 Leverresecties 37 Data tot op heden: Hepatectomie voor Non-Colorectale, Non-Endocriene levermetastasen: tot 2006 weinig data 38 • Heterogene groepen (# BCLM minimaal) 39 Data tot op heden Ann Surg, 244 (4), 2006 40 • Data 41 centra; 1452 ptn met NonCR/Non-E LM • 460 BCLM • Multivariate risico model – analyse: – prognostische factoren – long-term outcomes 41 • Stratificatie volgens primaire tumor (P = 0.0001) : – Low-risk: 46% 5 jaars OL – Mid-risk: 33% 5 jaars OL Levermetastasen Borst ? – High-risk: 10% 5-jaars OL 42 Breast 454 41% 45 months 43 44 Data tot op heden EJSO, 37, 2011 45 • Medline + Embase: alle studies 1999-2010 – Alle studies > 10 ptn – Chirurgische outcome – Survival rate na > 2 jaar of – Mediane overleving – Inclusie van studies Non-CR Non-E levermetas indien resultaten van BCLM kunnen geëxtraheerd worden 25 retrospectieve studies 285 Papers Geen RCT Geen NRCT Geen prospectieve studies 46 • Overleving na leverresectie voor BCLM: – Mediane overleving : 20-57 maand Anthracyclines/Taxanen/Trastzumab…: 5-14 maand. (Wyld L Br J Cancer 2003; Eichbaum MH Cancer Res Treat 2006) – 2 jaars overleving: – 3 jaars overleving: – 5 jaars overleving: (Reeksen N>25ptn: 58-94% 35-65% 21-61% 25-42%) ~ na resectie voor CRLM 47 • Patientenselectie voor leverresectie voor BCLM: – Geen specifieke limiet op aantal/grootte van de letsels (cfr resecabiliteitscriteria) – Specifieke selectiecriteria: ? 48 • Prognostische factoren: – Geen invloed door karakteristieken primaire tumor – R0 Resectie prognostisch belangrijk ! (uitz 1 studie) 49 • Wat met BCLM en extrahepatische ziekte: 3 – – – Opties in de onderzochte studies: EHZ = absoluut exclusiecriterium Leverresectie voor BCLM ondanks uitgebreide EHZ Leverresectie voor BCLM indien stabiele botmeta’s onder R/ – Multivariate analyse: EHZ / effect op survival? • 2 studies negatief effect • 3 studies geen negatief effect 50 • Wat met BCLM en extrahepatische ziekte: – Probleem • Kleine reeksen • Kleine aantallen ptn met EHZ – Plaats voor leverresectie bij ptn met enkel botmetasasering (vaak indolent verloop)? 51 • Wat met BCLM en extrahepatische ziekte: – Probleem • Kleine reeksen • Kleine aantallen ptn met EHZ – Plaats voor leverresectie bij ptn met enkel botmetasasering (vaak indolent verloop)? 52 • Conclusies Review 2011: – Selectiecriteria: zo R0 resectie mogelijk – Aanvaardbare morbiditeit en mortaliteit • Gespecialiseerde centra leverchirurgie – Prognostische factoren -> ? (tegensprekende data) – Risico op recidief: • Belang adjuvante ChemoR/, HormonoR/ • Belang lange follow up – Mogelijkse rol leverresectie stabiele botmetas? 53 Data tot op heden Langenbecks Arch Surg, 2014 54 • Medline + Embase: 1990 - 2013 – Alle studies > 5ptn met rapportering mediane overleving 55 • Subgroep leverresecties borstmetastasen 1281 patiënten 56 • Subgroep leverresecties borstmetastasen – 27 studies (1990-2013) – 1281 patiënten – Mediane overleving: 44.3 maand (8-75) 57 • Conclusies Review 2014: – Benefit op overleving = f(primaire tumor) – Grootste overlevingsvoordeel = GU tumoren (Mediane OL=63.5 maand) – Leverresecties borstmetastasen = 2e groep (Mediane OL=44.3 maand) 58 59 Radiofrekwentieablatie RFA 60 RFA • Wat? – RFA = Thermodestructie van (tumoraal) weefsel door aanbrengen van naald in tumor Indicaties: - Letsels < 3cm - Op afstand van grote bloedvaten – Alternerende electrische stroom veroorzaakt coagulatienecrose van tumor en (1 cm) omliggend weefsel 61 – Open/Laparoscopisch/Percutaan Data tot op heden Eur Radiol, 2013 62 • Radiofrekwentieablatie – 8 studies, 341 patiënten 63 • Radiofrekwentieablatie 64 Data tot op heden HPB, 2013 65 • Cleveland Clinic – 1996 – 2011: 910 lapsc RFA procedures: 24 BCLM Case matched Idem grootte levermeta’s Idem aantal levermeta’s Idem interval primaire borsca – BCLM Idem HR status Idem exposure ST – 1996-2011: 120 BCLM ptn met ST: 32 patiënten 66 • Cleveland Clinic – Overall Survival na diagnose BCLM • RFA groep: 47 maand P= 0.0001 • ST groep: 9 maand – 5 jaarsoverleving na diagnose BCLM • RFA groep: 29% • ST groep: 0% 67 Eigen Resultaten Leverresecties 68 Leveringrepen az|groeninge Kortrijk 70 60 50 27 40 31 Majeure Leverresecties 22 Beperkte leverresecties 30 3 20 16 26 27 2011 2012 31 31 2013 2014 extrapolatie op basis eerst zeven maand 10 12 0 2010 % kijkoperatie 14,2% # kijkoperatie 4/28 58,6% 17/29 57,1 28/49 63,8% 37/58 72.2% 26/36 (extrapolatie jan-juli) 69 Eigen resultaten Leverdatabase: MDH -Alle uitgevoerde leverresecties -Indicatie heelkunde -Morbiditeit/Mortaliteit - % laparoscopisch -Oncologische follow-up: OS, DFS …….. - Feedback !!! 70 Eigen resultaten 98 Leverresecties Total N=98 Leeftijd (range) 62 (31-88) Man 30 (42.9%) Maligne 82 (83.7%) CRLM 58 Non-CRLM 5 (BCLM=3) HCC 13 Galblaascarcinoma 3 Cholangiocarcinoma 3 Benigne 16 (16.3%) 71 Eigen resultaten • > 60 % laparoscopie • 27.4% étude récente (UZ Gent) 72 Eigen resultaten • Oplossing voor laparoscopische resecties posterieure sector: Installatie van patiënt in semiprone positie 73 Eigen resultaten • Exposure… 74 Eigen resultaten Total N=98 Operatieduur (min): gemiddeld (range) 153 (40-330) Bloedverlies (cc): gemiddeld (range) 222 (0-700) Transfusie 3 (3.1%) Procedure Majeure leverresectie (>3 segments) 37 (37.8%) Beperkte resectie 61 (62.2%) 75 Eigen resultaten Total N=98 Procedure (detail) Majeure resectie 37 (37.8%) Rechter hemihepatectomie 15 Linker hemihepatectomie 4 Andere: lapsc posterieure sector 18 Beperkte resectie 61 (62.2%) Metastasectomie 12 Segmentectomie 1 20 Segmentectomie 2 (incl linker lobectomie) 23 Centrale hepatectomie (SgIVB-V) 7 Gecombineerd + colectomie (HIPEC) 8 (2) 76 Eigen resultaten Total N=98 Postoperatieve complicaties 9 (9.2%) Leverfalen 3* Gallek 3 Pneumonie 2 Corfalen 1 Mortaliteit 1 (1%) Hospitalisatie (dgn): gemiddeld (range) 7 (4-24) * 3 gevallen = Posthepatectomy Liver failure grade B 77 “Prometheus” Jacob Jordaens c. 1640 78 Stereotactische bestraling (SBRT) van levermetastasen bij oligometastatische borstkankerpatiënten Dr. N. Liefhooghe Oncologisch Centrum azg 06/11/2014 Inleiding: basisprincipes van radiotherapie X-stralen zijn fotonen, net als zichtbaar licht, maar veel energetischer, met een hogere frequentie en een kortere golflengte Wanneer deze hoog-energetische X-stralen reageren met materie, veroorzaken ze ionisatie (= verlies van elektronen van een atoom) Inleiding: basisprincipes van radiotherapie 1 Gray (Gy) = 1 Joule/kg Bestraling veroorzaakt schade aan het DNA, rechtstreeks of onrechtstreeks PER Gy ongeveer : Rechtstreeks: hoogenergetische straling zorgt voor breuken in de DNA-streng (1/3) 1000 enkelstrengige breuken Onrechtstreeks: straling veroorzaakt vrije zuurstofradicalen, die DNA aantasten (2/3) 150x crosslinking van DNA-protëinen 40 dubbelstrengige breuken Inleiding: therapeutisch window en LQ-model Wat is stereotactische lichaamsbestraling ? ASTRO definition (Potters et al, IJROBP 2010) “An external beam radiation therapy method used to very precisely deliver a high dose of radiation to an extracranial target within the body, using either a single dose or a small number of fractions” • Hoge doses in enkele fracties => hoge biologisch effectieve dosis ( > 100 Gy, α/β = 10) => ablatief effect op de tumor • Zeer nauwkeurig (accuraatheid < 1 mm) => mogelijk door moderne beeldvormings-, simulatie-, plannings- en toedieningstechnieken • Optimale dosisconformiteit • Orgaansparend Rationale voor implementatie van SBRT in R/ oligometastasen 1) EVOLUTIE in het concept ‘METASTATISCHE ZIEKTE’ - Initieel => ordentelijke migratie zowel in tijd en ruimte - Jaren ’90 nieuwe hypothese => gemetastaseerde ziekte maakt deel uit van het klinisch spectrum van een bepaalde ziekte 2) Laatste jaren: sterke verbetering in diagnostische beeldvorming stijging prevalentie oligometastatische pat Lokaal agressieve behandeling - Heelkunde - Laatste jaren: ook minimaal invasieve loco-regionale benaderingen radiofrequente ablatie (RFA) , trans-catheter arteriële chemo-embolisatie (TACE) ECHTER: - Niet alle patiënten geschikt voor chirurgische resectie door: 1) medische inoperabiliteit 2) Technische moeilijkheden: oa. centrale lokalisatie van het letsel - Beperkingen RFA: 1) Letsels > 3 cm 2) Lokalisatie van de letsels (nabijheid grote bloedvaten, hoofdgalweg, galblaas, diafragma) => OPKOMEND ALTERNATIEF: SBRT Waarom niet eerder ? Historisch: RT slechts beperkte rol in R/ levermetastasen • Lage tolerantie van leverweefsel en risico van radiatie-geïnduceerde leverziekte (RILD) Volledige lever 30-35 Gy 5 à 10 % van patiënten: RILD - Anicterische ascites Gestegen alkalische fosfatasen en levertransaminasen Enkele weken tot 4-tal maanden na RT • Lever: radiobiologisch parallelle architectuur => risico RILD = proportioneel tov de gemiddelde bestralingsdosis op het normale leverweefsel • Geen controle over de beweging van de lever => Veilige bestraling van de levermetastasen mogelijk door een techniek waarbij een uiterst conformele dosis wordt toegediend op de metastase en zo weinig mogelijk op het omgevende weefsel = SBRT ! Geschikte patiënten karakteristieken 1) Patiëntenselectie ZEER belangrijk !! Slechts een beperkte groep komt in aanmerking ! 15% van nieuw gediagnosticeerde borstcarcinomen => levermeta’s SLECHTS 1/3 geïsoleerde levermeta’s Uiteindelijk ong. bij 50% van borstcarcinomen ontwikkeling van levermeta’s 2) Selectiecriteria : • Extra-hepatisch: 1. Afwezigheid van of beperkte, stabiele extrahepatische ziekte; metachrone presentatie met langdurig ziektevrij-interval (> 12 maanden) 2. KPS ≥ 70 3. Levensverwachting > 3-6 maanden • Hepatisch Selectiecriteria Geschikt Haalbaar Ongeschikt Aantal letsels ≤3 4 >4 Diameter letsel (cm) 1-3 >3 en ≤ 6 >6 Afstand tot OAR’s (mm) >8 5-8 <5 Leverfunctie Child A Child B Child C < 1000 en ≥ 700 < 700 Vrij levervolume (cc) > 1000 Scorsetti et al. JGO 2014 B E S C H I K B A R E S T U D I E S Auteurs Studie Aantal pat Histologie Aantal letsels Beschikbare studies Dosis/frac tie Toxiciteit Lokale controle OS Herfarth et al 2004 Faze I-II 35 - - 14-26 Gy/1fr No significant 1-yr LC 71% 18-mo LC 67% 1-yr OS 72% Hoyer et al 2006 Faze II 64 (44 Mets) CRC 141 (long, lever, ander sites) 45 Gy/3fr 1 leverfalen 2-yr LC 79% 1-yr OS 2 ernstige 67%; 2ylate GI OS 38% intox Ambrosino et al 2009 Prosp cohort 27 CRC (11) Other (16) Not reported 25-60 Gy/ 3fr No serious toxicity LC 74% Not reported Lee et al 2009 Faze I-II 68 Mixed 143 27,7-60 Gy/6fr No RILD 10% acute G3/4 1-yr LC 71% Median survival 17.6 mnd Rusthoven et al 2009 Faze I-II 63 36-60 Gy/3fr No RILD Late G3/4 <2% 1-yr LC 95% Median 2-yr LC 92% survival 20.5 mnd Mendez Romero et al 2010 Faze I-II 34 30-37,5 Gy/3fr 2 G3 levertox 2-yr LC 86% 2-yr OS 62% Goodman et al 2010 Faze I 29 Mixed 40 18-30 Gy/1fr 4 G2 late tox 1-yr LC 77% 2-yr OS 49% Scorsetti et al 2013 Faze II 61 Mixed 76 75 Gy/ 3fr No RILD 1 G3 late tox 1-yr LC 94% 1-yr OS 83.5% Breast (12) 47 Mixed Breast (4) 25 Mixed Breast (1) Breast (11) Behandelingsalgoritme Patiëntselectie Simulatie Planning Toediening therapie Follow-up Reproduceerbaarheid van de patiëntpositie ! Registratie/beperking van tumorbeweging Verificatie van patiëntpositie ! Simulatie en keuze immobilisatiemateriaal Percutane plaatsing van 2 à 3 markers onder algemene anesthesie 50% reductie van markerbeweging © Orfit industries 2014 • 3-fazen contrast CT • 4D - CT Contouring – dosisprescriptie en planning OAR dose contstraints Stereotactic radiotherapy for liver metastases: national guidelines for Belgium Verificatie van patiëntpositie Exac Trac positioneringssysteem - Combinatie van een extern, maar operationeel geïntegreerd, beeldvormings- en controlesysteem - 2 verschillende stereoscopische beeldvormingssystemen 1) Real-time infrarood systeem 2) X-ray beeldvormingssysteem • Submillimetrische precisie • Snelle positionering en toediening • Controle tijdens toediening mogelijk Toediening Truebeam STx Novalis Follow-up • Klinische evaluatie • Labo testen en tumormarkers • Beeldvorming (CT, MRI of Pet-CT) Beoordeling tumorrespons: - RECIST - PERCIST Scorsetti et al JGO 2014 Take home messages SBRT voor levermetastasen biedt een hoge lokale controle met beperkte toxiciteit Selectie = belangrijk !! Vooral benefit voor patiënten met een beperkte ziekteload en gunstige prognostische factoren Extra gerandomiseerde trials zijn nodig Technisch complex, nood aan rigoreuze imageguided positieverificatie en kwaliteitscontrole in elke behandelingsstap SBRT ALL THE THRILLS OF HIGH-TECH RADIOTHERAPY WITH THE SATISFACTION OF AN OUTSTANDING LOCAL CONTROL AND POTENTIAL SURVIVAL IMPROVEMENT Praktische richtlijnen bij screening en diagnostische mammografie Dr Luc Ceuterick – radioloog olv Lourdes ziekenhuis Waregem Dr Francis Devlies – radioloog azg Kortrijk 102 • Een update van statistische gegevens • Diagnostische mammografie • Praktische opvolgschema’s Borstkanker in ons land • 1 op 9 vrouwen krijgt borstkanker • Hoogste frequentie in de wereld : 143/100000 person years (belgian cancer register 2010) • Meest voorkomende kanker bij vrouwen • 8 op 10 overleven – 5-jaarsoverleving in Vlaanderen 75 % – Relatieve 5-jaars survival bedraagt 86,5 % volgens Kankerregister. (okt. 2012) België: hoogste frequentie in de wereld Borstkanker in België Meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen in Vlaanderen Andere 29% Borst 34% Baarmoederhals 3% Melanoom 4% Eierstok 4% Long 6% Baarmoeder 6% Dikke darm 14% Bron: Stichting Kankerregister 2009 Borstkanker in ons land • 8 op 10 overleven – 5 jaarsoverleving in Vlaanderen : 75 % – Relatieve 5-jaarsoverleving bedraagt 86,5 % volgens het Kankerregister (okt. 2012) Oorzaken borstkanker • Geen duidelijke oorzaak : 40 % • Erfelijke – familiale oorzaak : 5 a 10 % • Hormonale, omgevingsfactoren of leefstijl : 50% • Niet wetenschappelijk aangetoond – – – – – Stress of depressie Kwetsen of samendrukken van de borst Besmetting Deodorant BH beugels Wat verhoogt de kans op borstkanker • • • • • Vrouw zijn (België in 2010, 9908 versus 83) Ouder worden Erfelijke en familiale belasting Vroeger borstkanker gehad Leefstijl : alcohol drinken, weinig lichaamsbeweging, overgewicht tijdens of na de menopauze • Hormonale factoren : geen zwangerschap, vroege eerste menstruatie, late menopauze, hormonale behandelingen • Ontbreken van borstvoeding Leeftijd Aantal borstkankers in Vlaanderen in 2010 450 per 100 000 vrouwen 400 350 300 250 200 150 100 50 85+ 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 0 leeftijdsgroepen per 5 jaar Jaarlijks wordt in Vlaanderen bij meer dan 5.500 vrouwen borstkanker ontdekt. Bron: Stichting Kankerregister 2012 Borstvoeding en borstkanker Borstvoeding geven Borstvoeding gekregen • • • • • Premenopauzale borstca, geen borstvoeding : 1,00 • Premenopauzale borstca, na borstvoeding : 0,76 • Postmenopauzale borstca, geen borstvoeding : 1,00 • Postmenopauzale borstca, na borstvoeding : 0,73 Gevoed Gevoed Gevoed Gevoed 3 mnd. of < : 0,85 4-12 mnd. : 0,78 13-24 mnd. : 0,66 > 24 mnd. : 0,72 (Newcomb, P.A. et al 1994. The New England Journal of Medicine 330, Lactation and a reduced risk of premenopausal breast cancer) (Freudenheim, J et al 1994, Epidemiology 5, Exposure to breast milk in infancy and the risk of breast cancer) Intervalkankers • Intervalkanker = borstkanker die ontdekt wordt tussen 2 geplande screeningsmammografieën. Onterechte geruststelling • Verklaring – Snelgroeiende kanker, zonder zichtbare afwijkingen op SMX – Afwijkingen gezien, maar als goedaardig geïnterpreteerd – Afwijkingen niet gezien door radiologen. Intervalkankers • 5% verdubbeld in omvang in 1 maand 5% verdubbeld in omvang in 6 jaar • Gemiddeld verdubbeling omvang in 1,7 jaar • Gemiddeld verdubbeling in omvang in 1,4 jaar bij de groep 50-59 jaar. • Gemiddeld verdubbeling in omvang in 2,1 jaar bij de groep 60-69 jaar. (Breast cancer tumor growth estimated through mammography screening data. Harald Weedon-Fekjer. Publ.Breast Cancer Research, May 2008) INLEIDING Doel mammografie • Detectie • Beschrijving • Evaluatie van letsels die op kanker zouden kunnen wijzen, met de bedoeling de mortaliteit door borstkanker te reduceren • Screeningmammografie is een RX onderzoek van de borst bij een asymptomatische vrouw • Diagnostische mammografie is een RX onderzoek van de borst bij een patiënt met tekenen of symptomen van een borstziekte, een mogelijke afwijking op screening-mammografie of andere beeldvorming, of met voorgaande mammografieën die verdere follow-up vereisen INDICATIES DIAGNOSTISCHE MAMMOGRAFIE • Evaluatie van bepaalde klinische bevindingen zoals palpeerbare afwijkingen, een persisterende focale pijn, bloederig tepelverlies of huidveranderingen. • Verdere evaluatie van een afwijking gevonden op screening. • Korte termijn follow-up van een waarschijnlijk goedaardig letsel (BI-RADS III). • Patiënten met een voorgeschiedenis van borstkanker. KWALIFICATIE PERSONEEL • • • • Vereisten BCCert Beperkt aantal mammografisten Continue evaluatie van de positionering Opleidingen ONDERZOEK DIAGNOSTICHE MAMMOGRAFIE • Standaard CC en MLO incidenties • Bijkomende mammografische opnames: spot compressie, spot compressie met vergroting, uitgerolde opnames, Cleopatra view, … • Markers • Vergelijking met de voorgaande opnamen VERSLAG • BI-RADS • 0: geen besluit; vergelijking met voorgaande opnames • • • • • • noodzakelijk I: geen afwijkingen II: goedaardige afwijking III: waarschijnlijk goedaardige afwijking, follow-up noodzakelijk IV: waarschijnlijk kwaadaardig, aan te vullen met punctiebiopsie V: kwaadaardig, aan te vullen met punctiebiopsie VI: gekende tumor onder behandeling Opvolgschema voor (opportunistische) screening • Asymptomatische vrouwen • Onderzoeken te beginnen vanaf 40 jaar • Zelfborstonderzoek • Tweejaarlijks klinisch borstonderzoek, mammografie en eventueel echografie Opvolgschema matig verhoogde erfelijke belasting (geschat risico 17 – 30 %) • Onderzoeken te beginnen vanaf 40 jaar of ten minste 5 jaar vroeger dan het jongste aangetaste familielid. • Zelfborstonderzoek • Jaarlijks: klinisch borstonderzoek, echografie en mammografie. • NMR van de borsten op advies radioloog. Opvolgschema sterk verhoogde erfelijke belasting (geschat risico 30 – 40 %) • Onderzoeken te beginnen vanaf 30 jaar of ten minste 5 jaar vroeger dan het jongste aangetaste familielid. • Zelfborstonderzoek • Halfjaarlijks: klinisch borstonderzoek en echografie • Jaarlijks: mammografie. • Tweejaarlijks: NMR van de borsten Opvolgschema voor BRCA I- mutatie • Bij vrouwen is het risico op borstkanker 60 tot 80%, het risico op eierstok- en eileiderkanker is 30 tot 40%. • Bij mannen is het risico op borstkanker 1% en is er mogelijk een licht verhoogd risico op andere kankers zoals prostaatkanker. • Onderzoeken te beginnen vanaf 30 jaar of ten minste 5 jaar vroeger dan het jongste aangetaste familielid. • Zelfborstonderzoek • Halfjaarlijks: klinisch borstonderzoek en echografie met één keer mammografie en één keer NMR. Opvolgschema voor BRCA II-mutatie • Bij vrouwen is het risico op borstkanker 60 tot 80% en het risico op eierstok- en eileiderkanker is 20 tot 30%. • Bij mannen is het risico op borstkanker 7% en is er een licht verhoogd risico op prostaatkanker. • Onderzoeken te beginnen vanaf 30 jaar of ten minste 5 jaar vroeger dan het jongste aangetaste familielid. • Zelfborstonderzoek • Halfjaarlijks: klinisch borstonderzoek en echografie met één keer mammografie en één keer NMR. Opvolgschema voor follow-up maligniteit • Patiënten behandeld voor een borsttumor • Na therapie • Jaarlijks mammografie en echografie IBIS risk calculator http://www.ems-trials.org/riskevaluator/ Normaal M/(E) 40 j 0 M/(E) Matig verhoogd risico M/E 40 j 0 Sterk verhoogd risico MR + M/E 30 j 0 E 6m BRCA 1 en 2 mutatie M/E MR + E 30 j 0 6m Diagnose borstca M/E tumor 0 12m 12m M/E M/E 12m M/E 6m M/E 6m M/E 12m 12m E 6m MR + E 6m MR + M/E 6m M/E 6m M/E 12m Nieuwigheden binnen de adjuvante systeemtherapie van borstkanker: aandachtspunten voor de huisarts Dr Marleen Borms oncoloog azg Kortrijk 128 Topics •Hormoontherapie •Adjuvante Bisphosfonaattherapie •Chemotherapie •Anti-HER2 therapie 129 Hormoontherapie voor hormoon-receptor positieve borstkanker anno 2014 • Post-menopausale patiënten • Pre-/Perimenopausale patiënten 130 Definitie Menopause • Vrouwen >60 jaar • Vrouwen <60 jaar in geval van: – Voorafgaande ovariëctomie – Geen menstruele periode gedurende 12 maand of meer in afwezigheid van tamoxifen, chemotherapie, OFS én FSH/estradiol waarden in de postmenopausale range – Bij gebruik van tamoxifen, FSH en plasma estradiol levels in postmenopausale range NCCN guidelines, Breast Cancer, Version 1.2014 Post-menopausale patiënten • Aromatase-inhibitor is essentieel onderdeel van de therapie • 5 jaar AI is niet beter qua OS dan de switch tamoxifeen – AI • Geen verschil in efficaciteit tussen de verschillende AI’s • Bij intolerantie tov AI : switch naar Tam • Studies over nut van verlengd gebruik van AI na 5 jaar zijn lopend 132 EBCTCG Meta-Analysis AI versus Tamoxifen (2010) 9856 ER+ postmenopausal women JCO 2010; 28: 509-518 Post-menopausale patiënten • Aromatase-inhibitor is essentieel onderdeel van de therapie • 5 jaar AI is niet beter qua OS dan de switch tamoxifeen – AI • Geen verschil in efficaciteit tussen de verschillende AI’s • Bij intolerantie tov AI : switch naar Tam • Studies over nut van verlengd gebruik van AI na 5 jaar zijn lopend 134 Meta-analysis: 2-3 yrs Tamoxifen ->2-3 years of AI versus Tamoxifen 9,015 ER + postmenopausal women with a f/u of 3.9 years JCO 2010; 28: 509-518 Post-menopausale patiënten • Aromatase-inhibitor is essentieel onderdeel van de therapie • 5 jaar AI is niet beter qua OS dan de switch tamoxifeen – AI • Geen verschil in efficaciteit tussen de verschillende AI’s • Bij intolerantie tov AI : switch naar Tam • Studies over nut van verlengd gebruik van AI na 5 jaar zijn lopend 136 NCIC CTG MA.27Comparing AIs JCO 2013; 31: 1398-1404 Post-menopausale patiënten • Aromatase-inhibitor is essentieel onderdeel van de therapie • 5 jaar AI is niet beter qua OS dan de switch tamoxifeen – AI • Geen verschil in efficaciteit tussen de verschillende AI’s • Bij intolerantie tov AI : switch naar Tam • Studies over nut van verlengd gebruik van AI na 5 jaar zijn lopend 138 Neveneffecten Profiel • Tamoxifeen: – Endometrium carcinoom (1%) – VTE (1%) – “Vapeurs” – Vaginaal bloedverlies of verlies • Aromatase Inhibitors: – Osteoporose – Fracturen – Cardiovasculair risico NEJM 2003; 348: 2431 Pre-menopausale patiënten • Eerste lijnstherapie = Tamoxifen : –VROEGER 5jaar NU 10jaar • Rol van OFS nog te bepalen (SOFT, TEXT) • Geen rol voor AI 140 • ATLAS – Adjuvant Tamoxifen longer against shorter • SABCS 2012 • Lancet 2013;381:805-16 • aTTom – Adjuvant Tamoxifen : To offer more? • ASCO juni 2013 141 ATLAS (Adjuvant Tamoxifen: Longer Against Shorter)12,894 premenopausal women (6846 ER+) Recurrence Mortality 5-9 years 10-14 years 15+ years 5-9 years 10-14 years 15+ years 0.90 0.74 0.85 0.97 0.70 0.79 Lancet 2013; 381: 805-16 • Resultaten ATLAS en aTTom zijn consistent • Voordeel van 10 jaar Tam weegt op tegen het verhoogd risico op neveneffecten • Pre-menopausale patiënten moeten 10 jaar Tam aangeboden krijgen • Pre-menopausale patiënten, postmenopausaal na 5 jaar Tam : stel AI voor 144 Additie van bisphosphonaten aan adjuvante BC behandeling • Bisphosphonaten zijn een fundamenteel onderdeel in de behandeling van alle borstkankerpatiënten met botmetastasen • Wat in de adjuvante setting? 146 Invloed op ontstaan van botmeta’s ‡ * ‡ includes women aged < 45 if unknown * Includes women aged 45-55 if menopausal status unknown Significant verminderd risico op botmeta’s bij Postmenopausale Vrouwen Invloed op mortaliteit Significant verbeterde overleving bij Postmenopausale Vrouwen Welk bisphosphonaat? Aminobisphosphonates e.g. zoledronic acid Clodronate 0.79 SE 0.09 2p = 0.01 0.74 SE 0.11 2p = 0.02 Identiek resultaat op reductie van Botmeta’s ongeacht het Bisphosphonate Type Welk schema? Conclusies • Adjuvante bisphosphonaten reduceren botmetastasen en verbeteren survival bij post-menopausale vrouwen • Geen effect bij pre-menopausale vrouwen – 34% reductie in risico op bot recurrence (p=0.00001). – 17% reductie in risico op breast cancer death (p=0.004). 153 Conclusies • Adjuvante bisphosphonaten reduceren botmetastasen en verbeteren survival bij postmenopausale vrouwen. – Risico reducties onafhankelijk van ER, klierstatus, al of niet gebruik van chemotherapie. – Effect identisch voor aminobisphosphonates en clodronate, maar zoledronaat 154 gebruiksvriendelijker Conclusies • Adjuvante bisphosphonaten reduceren botmetastasen en verbeteren survival bij post-menopausale vrouwen. – Schema : Zometa 4mg IV voor 7 toedieningen, 1 maal om de 6 maand – Totale periode 3 jaar – Niet terugbetaald, beperkt risico op ONJ Adjuvante chemotherapie Borstkanker anno 2014 Chemoschema’s = CMF 6 AC 4 < CAF/FAC 6 < CEF/FEC 6 157 Chemoschema’s AC < = CMF AC < CAF/FAC < TC AC-T(3w) < TAC < FEC-T < CEF/FEC Vroeger schema N+ en high risk N- • FEC – T –3 cycli FEC 100/q3w • 5FU • Epirubicine • Cyclofosfamide –3 cycli Taxoteer/q3w 159 Chemo-regimens AC AC < = CMF AC < CAF/FAC TC < AC-T(3w) < TAC < CEF/FEC < FEC-Doc TC A-EC< Pacw AC ddA-EC< Pacw PP Huidig schema N+ en high risk N• HER2– 4 x AC of EC dose-dense ( om de 2 weken ) – 12 x Taxol wekelijks • HER2+ – 4 x AC of EC om de 3 weken – 12 x Taxol wekelijks 161 • Wat valt op ? – 5FU verlaten – Dose-dense schema voor HER2patiënten – Taxoteer 3wekelijks vervangen door Taxol wekelijks 162 EC vs FEC 3 wks vs 2 wks Probability of IDFS (%) ____ q3 wks ……. q2 wks 5years IDFS 81% vs 76% q2 wks (tot. events:224) 5 years q3 wks (tot. events:297) N.pts EFS 95% CI N.pts EFS 95% CI 1002 81% (78-84) 1089 76% (73-79) p=0.002 N° pts at risk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 q2 w 1002 935 857 795 725 646 554 323 101 13 - q3 w 1089 988 883 792 718 643 532 293 103 12 - 3 wks vs 2 wks Probability of Overall Survival (%) ____ q3 wks ……. q2 wks 5years OS 94% vs 89% q2 wks (tot. events:103) 5 years q3 wks (tot. events:163) N.pts S 95% CI N.pts S 95% CI 1002 94% (92-96) 1089 89% (87-91) p<0.0001 N° pts at risk q2 w q3 w 1002 1089 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 970 1038 930 993 900 926 855 872 810 812 737 726 479 464 186 182 24 24 - Dose-dense CT versus conventionele CT : meta-analyse Meta-analyse DFS: dose-dense versus conventioneel The Breast Volume 21, Issue 3 2012 343 - 349 Dose-dense CT versus conventionele CT : meta-analyse Meta-analyse OS: dose-dense versus conventioneel Lemos Duarte et al, The Breast Volume 21, Issue 3 2012 343 - 349 Nevenwerkingen Taxoteer vs Taxol Taxoteer /q3w Taxol/qw Febriele neutropenie 16% 1% Stomatitis 5% 1% Fatigue 9% 2% Neuropathie 4% 5% 168 (R)Evolutie in de behandeling van HER2+ Tumoren • Trastuzumab ( Herceptin ) • Pertuzumab ( Perjeta ) • T-DM1 ( Kadcyla ) 169 Her2 receptor en borstkanker • Human Epidermal growth factor Receptor-2 • Transmembranair eiwit • Overexpressie bij 20 tot 30% van de borstkankers • Ongunstige prognostische factor – agressievere ziekte – hoger risico op herval – kortere overleving – Vaker hersenmetastasen – Vaker viscerale metastasen Doelgroep voor een therapie met Herceptin® Pauletti G et al J Clin Oncol 2000;18:3651-64 Er zijn 4 receptoren in de HER familie1,2 HER4 1. 2. HER3 Rosen et al.Oncologist 2010; 15:216-23512. Yarden et al. Nature Reviews 2001; 2:127-137 EGFR, epidermal growth factor receptor; HER, human epidermal growth factor HER2 HER1/EGFR Herceptin onderdrukt constant HER2 activiteit HER2 HER2 Herceptin •Herceptin bindt aan subdomein IV en onderdrukt constant de Her2 activiteit •Herceptin verhindert de vorming van dimeren niet •Herceptin maakt cellen herkenbaar voor destructie door het immuunsysteem 1. 2. 3. Lee-Hoeflich et al. Cancer Res. 2008; 68:5878-5887 Scheuer et al. Cancer Res 2009; 69: (24):9330-9336 Franklin et al.Cancer Cell 2004; 5:317-328 Efficaciteit Herceptin® (Trastuzumab) adjuvante setting OS benefit 0.85 HERA CTxH 1 year* 4 0.66 HERA CTxH 1 year 3 0.59 3 0.66 TCarboH 0 2 0.63 B-31 / N9831 ACPH BCIRG 006 ACTH Median follow-up, years Favours Herceptin 3 1 HR Favours no Herceptin 2 Size of square represents sample size; horizontal bars indicate 95% confidence intervals H, Herceptin; AC, doxorubicin, cyclophosphamide; P, paclitaxel; D, docetaxel; Carbo, carboplatin Gianni et al. St Gallen 2009; Perez et al. 2007; Slamon et al. 2006; Smith et al. 2007 Toxiciteit Herceptin® (Trastuzumab) Rillingen 26 % 1% 21 % Koorts 2% Pijn 2% Misselijkheid Asthenie Braken Hoofdpijn 8% 8% 2% 3% 1% 1% Eerste infuus Volgende infusen 6% 6% 5% 10 20 Meestal 2.5u na start infuus Tijdelijk onderbreken infuus Symptomatisch: paracetamol, antihistaminica Toxiciteit Herceptin® (Trastuzumab) 3 maandelijks echo cor 175 HER2 kan dimeriseren met elke HER familie receptor1-3 HER1, 3, 4 HER2 Ligand-activated HER2 heterodimer 1. 2. 3. Yarden et al. Nature Reviews 2001; 2:127-137. Tzahar et al. Molecular and Cellular Biology 1996; 16(10):5276–5287 Citri et al. Experimental Cell Research 2003; 284:54–65 HER receptoren associëren in paren (of dimeriseren) om downstream signaling te activeren, resulterend in cell survival en proliferatie 1-3 Homodimers HER1/HER1 + HER2/HER2 + + 1 HER3/HER3 Heterodimers HER4/HER4 + Signaling activity HER1/HER2 + + + HER1/HER3 + HER1/HER4 + + HER2/HER3 + + + + 2 HER2/HER4 + + + Signalling activity 1. 2. 3. Yarden et al. Nature Reviews 2001; 2:127-137. Tzahar et al. Molecular and Cellular Biology 1996; 16(10):5276–5287 Citri et al. Experimental Cell Research 2003; 284:54–65 Most common and most potent oncogenic dimer in HER2-positive breast cancer HER3/HER4 HER2 / HER3 dimerisatie initialiseert het sterkste mitogeen signaal in kanker cellen door activatie van 2 key pathways in cel survival en groei: MAPK en PI3K 1,2,3 Mitogen-activated protein kinase (MAPK) pathway HER3 HER2 When activated, this pathway leads to cell proliferation, migration, differentiation, and angiogenesis1 Ligand-activated HER2 heterodimer Phosphoinositide 3-kinase (PI3K) pathway Activation of this pathway drives cell survival signaling1 RAS SOS GRB2 PIP PDK1 RAF mTOR MEK AKT ERK Survival Proliferation 1. 2. 3. Baselga et al. Nat Rev Cancer 2009; 9:463-475 Rosen et al.Oncologist 2010; 15:216-235 Yarden et al. Nature Reviews 2001; 2:127-137 Cell cycle control Apoptosis PERJETA & Herceptin together provide a more comprehensive blockade of HER2 signaling pathways than either agent alone, resulting in greater tumor growth inhibition2,3 Both PERJETA and Herceptin mediate ADCC2 • • HER1, 3, 4 PERJETA HER2 Herceptin PERJETA and Herceptin bind to different domains on HER2 and have complementary mechanisms of action2 PERJETA binds to subdomain II (dimerization domain) and inhibits ligand-dependent signaling3 Herceptin binds to subdomain IV and inhibits ligand-independent intracellular signaling1 ADCC = Antibody-Dependent Cell Cytotoxicity 1. 2. 3. Lee-Hoeflich et al. Cancer Res. 2008; 68:5878-5887 Scheuer et al. Cancer Res 2009; 69: (24):9330-9336 Franklin et al.Cancer Cell 2004; 5:317-328 CLEOPATRA: Fase III, gerandomiseerde, dubbel-blinde placebo-gecontroleerde studie van Herceptin® plus docetaxel met of zonder Pertuzumab als 1st lijn behandeling bij HER2-positive MBC • Primary endpoint : Independently assessed progression-free survival • Study dosing q3w: – – – PERJETA/placebo: 840 mg loading dose, 420 mg maintenance Herceptin: 8 mg/kg loading dose, 6 mg/kg maintenance Docetaxel: 75 mg/m2, escalating to 100 mg/m2 if tolerated Baselga et al. NEJM 2012; 366:109-119 PERJETA-based regime toont een tot nu toe niet gerealiseerd overlevingsvoordeel Swain et al. Lancet Oncol. 2013; 14: 461-471 PERJETA heeft een acceptabel toxiciteitsprofiel in combinatie met Docetaxel en Herceptin These AEs were primarily grade 1-2 and occurred during docetaxel therapy. Keating et al. Drugs 2012; 72(3):353-360 Baselga et al. N Engl J Med 2012; 366 (2):109-119 CLEOPATRA: Graad ≥3 toxiciteit na stop docetaxel (incidentie ≥1%) Baselga et al. N Engl J Med 2012; 366 (2):109-119 Swain et al. Lancet Oncol. 2013; 14: 461-471 Baselga et al. ASCO 2012. Abstract 597 T-DM1 Kadcyla -Bestanddelen -Chemotherapie -Linker -Trastuzumab -Belangrijkste nevenwerkingen -Trombopenie -Transaminase stijging T-DM1 bindt aan Her2neu receptor Internalisatie receptor-TDM1 complex Vrijzetten microtubuli inhibitor Nevenwerkingen T-DM1 ( Kadcyla ) 186 TPC (n=184) T-DM1 (n=403) Any grade Grade>3 Any grade Grade>3 Niet-hematologisch % % % % Diarree 21.7 4.3 9.9 0.7 Abdominale pijn 12.5 2.7 6.5 1.2 AST stijging 5.4 2.2 8.4 2.2 Vermoeidheid 25.0 2.2 27.0 2.0 Asthenie 15.8 2.2 15.6 1.0 Cellulitis 3.3 2.2 1.2 0.5 Longembool 2.2 2.2 0.5 0.5 Dyspnoe 9.2 1.6 9.9 2.0 Neutropenie 21.7 15.8 5.5 2.5 Febriele neutropenie 3.8 3.8 0.2 0.2 Anemie 10.3 2.7 8.9 2.7 Leukopenie 6.0 2.7 0.7 0.2 Trombocytopenie 3.3 1.6 15.1 4.7 Hematologisch Vragen? Presentatie binnenkort integraal terug te vinden op website van • azg Kortrijk www.azgroeninge.be • olv Lourdes ZH Waregem www.ziekenhuiswaregem.be • HZW www.hzw.be Met dank aan onze sponsors 189
© Copyright 2024 ExpyDoc