goedgekeurd , (p) MR, 9-12-3021 INHOUD INLEIDING ................................................................................................................................................3 1 2 3 4 5 ALGEMEEN BELEID........................................................................................................................4 1.1 Gepersonaliseerd leren............................................................................................................4 1.2 Kwaliteitszorg ...........................................................................................................................4 1.3 De product georiënteerde doelen.............................................................................................4 1.4 De waarde en servicegerichte doelen ......................................................................................4 1.5 Aansturing ................................................................................................................................4 1.6 Vrije School ..............................................................................................................................5 1.7 Passend Onderwijs ..................................................................................................................5 1.8 Missie, visie en waarden ..........................................................................................................5 ONDERWIJSBELEID .......................................................................................................................6 2.1 Een helder geformuleerde schoolmissie ..................................................................................6 2.2 Slagingspercentages eindexamens .........................................................................................6 2.3 De verschillen schoolexamen – centraal schriftelijk examen ...................................................6 2.4 Kansklassen.............................................................................................................................7 2.5 Onvertraagde doorstroom ........................................................................................................7 2.6 Taalbeleid, rekenen en ERK ....................................................................................................7 2.7 Rekenbeleid .............................................................................................................................8 2.8 Taalbeleid ................................................................................................................................8 2.9 Heldere structuren en eigen verantwoordelijkheid ...................................................................8 2.10 Vorderingen van leerlingen ......................................................................................................8 EISEN STELLEN EN KEUZEN MAKEN ..........................................................................................9 3.1 Maatschappelijke stage en burgerschapsvorming ...................................................................9 3.2 Gymnasium ..............................................................................................................................9 3.3 Brede vorming..........................................................................................................................9 3.4 TTO-Duits in het vmbo ...........................................................................................................10 3.5 Toetsdruk onderbouw ............................................................................................................10 3.6 Vaksecties..............................................................................................................................10 ONDERWIJSTIJD EN ACTIVITEITEN ...........................................................................................11 4.1 De Academische school.........................................................................................................11 4.2 Opleiding en professionalisering ............................................................................................12 4.3 Remediëren en ICT................................................................................................................12 4.4 Remediëren en keuzewerktijd ................................................................................................12 4.5 ICT .........................................................................................................................................12 RELATIE SCHOOL – THUIS .........................................................................................................14 5.1 6 7 Communicatie ........................................................................................................................14 PERSONEELSBELEID ..................................................................................................................14 6.1 Functiemix..............................................................................................................................14 6.2 Taakbeleid .............................................................................................................................14 6.3 Verzuimbeleid ........................................................................................................................14 6.4 HR-cyclus en portfolio ............................................................................................................15 FINANCIEEL BELEID ....................................................................................................................16 Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 2, versie 18-12-2013 8 FACILITAIR BELEID ......................................................................................................................16 INLEIDING BC Broekhin richt zich in dit beleidsplan op de professionalisering van de docent en van de organisatie om daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verhogen en een uitdagende werkomgeving te creëren voor leerlingen en medewerkers. Daarvoor zijn er een aantal beleidsdoelen geformuleerd. In het schoolplan 2010-2014 worden beleidsuitgangspunten in een meerjarig kader geplaatst. Het gaat in dit “jaarbeleidsplan 2014” om nieuw beleid of beleid dat verder ontwikkeld wordt. De veranderingen die voortkomen uit de normale aanpassing van de organisatie zijn hierin niet meegenomen. Uit dat onderzoek blijkt dat succesvolle scholen sterk kunnen verschillen in werkwijze en organisatie. Een aantal kenmerken is echter op alle scholen terug te vinden. Deze kenmerken zijn als kopje en leidraad genomen bij de paragraafindeling over het onderwijsbeleid. Hierdoor kan het ook voorkomen dat een aantal zaken in meer paragrafen genoemd worden. Er komen dan andere aspecten aan de orde; kenmerkend voor de integrale benadering waarvoor gekozen is. Naast de beleidsvoornemens wordt in de rechterkantlijn, middels de cijfers 1, 2, 3 en/of 4 steeds het realisatiekwartaal aangegeven. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 3, versie 18-12-2013 1 ALGEMEEN BELEID 1.1 Gepersonaliseerd leren De doelstelling van persoonlijk leren is tweeledig. Het is gericht op het verbeteren van de onderwijsmogelijkheden voor leerlingen; gedifferentieerder, meer gericht op het individuele ontwikkelingstraject van de leerling. Met een gepersonaliseerde of persoonlijke aanpak willen wij het onderwijs beter afstemmen op de verschillen in ontwikkeling en leerbehoeften van leerlingen. Dat betekent dat we actief zoeken naar mogelijkheden om de ontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. We stellen ons daarbij flexibel op en zoeken naar de grenzen van onze mogelijkheden. De "persoonlijk-leren-aanpak" biedt ons mogelijkheden om te verkennen of we de beschikbare middelen effectief inzetten. Gelet op de steeds beperkter financiële mogelijkheden geeft het ons ook de kans om te ontdekken of we dat efficiënt doen. 1.2 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg heeft onze voortdurende aandacht. Kwaliteitszorg is echter niet als afzonderlijke paragraaf opgenomen. We kiezen voor een integrale benadering; in alle beleidsdoelen komt de kwaliteitsvraag aan de orde. De aanpak is systematisch-cyclisch. Plannen worden gemaakt en uitgevoerd, de vorderingen worden gemeten en de plannen worden bijgesteld (PDAC-cyclus). Deze aanpak zorgt voor een verankering van de kwaliteitszorg binnen de school. 1.3 De product georiënteerde doelen In het kader van het opbrengstgericht werken (OGW) zijn een aantal meetbare kwaliteitscriteria zoals doorstroompercentages en eindexamenresultaten opgesteld. Aan die criteria willen we voldoen. Het gaat daarbij om financiële doelen, zoals een sluitende begroting, maar ook het jaarlijks houden van gesprekken met alle personeelsleden in het kader van het personeelsbeleid 1.4 De waarde en servicegerichte doelen Een aantal (maatschappelijk) belangrijke doelen van de school zijn niet of moeilijk te vangen in objectieve criteria. Het zijn bijvoorbeeld doelen die, door de huidige maatschappelijke aandacht voor taal- en rekenprestaties en op rendementen en doorstroomcijfers, op de achtergrond dreigen te raken. Hierbij gaat het om zaken als sociale competenties, burgerschapsvorming, ICT-geletterd-heid maar ook om aanpassingsvermogen, motivatie, doorzettingsvermogen, zelfstandig problemen oplossen, creativiteit, historisch besef, samenwerken en communiceren. We hebben aangegeven waarom wij die doelen belangrijk vinden, op welke wijze wij werken aan de realisering ervan en hoe we voor onszelf bepalen wanneer we tevreden zijn met de resultaten. 1.5 Aansturing De school werkt aan het versterken van de professionele rol van de docent. Medewerkers moeten binnen school en binnen het team de mogelijkheid hebben om competenties en capaciteiten te ontwikkelen en in te zetten. Dat geldt ook voor de afdelingsleiders en directie. Afdelingsleiders en directie doorlopen daarvoor een ondersteunings-, scholingstraject gericht op hun rol bij het professionaliseren van de organisatie. Resultaat: In 2013 hebben de afdelingsleiders een traject gevold gericht op het in kaart brengen van individuele ontwikkelingsbehoeften. In aansluiting hierop volgen de afdelingsleiders in 2014 een ondersteunings-, scholingstraject gericht op een verdere competentieontwikkeling op Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 4, versie 18-12-2013 het gebied van een professionele aansturing van de school. De directie volgt scholing op het gebied van financiën en HRM. 1.6 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 Vrije School BC Broekhin is in het schooljaar 2013- 2014 gestart met een afdeling gebaseerd op het gedachtengoed van de vrijeschool. Ne de invulling van de zevende klas wordt in het schooljaar 2014-2015 gestart met de achtste klas. Onderzocht wordt op welke wijze de aanpak van het reguliere onderwijs en de vrijeschool onderling bevruchtend kan zijn voor elkaar Resultaat: Op basis van gesprekken met en tussen docenten en leiding van de vrijeschool en de reguliere onderbouw worden voorstellen geformuleerd om voor de reguliere brugklas te verkennen en te experimenteren met een vast lokaal voor brugklasleerlingen; een mentor/docent meer uren voor zijn groep. 1.7 Passend Onderwijs Met de aanname van het wetsvoorstel passend onderwijs gaat per 1 augustus 2014 de zorgplicht voor scholen in. Ouders van een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, hoeven zelf geen indicatie meer aan te vragen en een passende plek te zoeken. Ouders kunnen nog steeds hun kind aanmelden bij de school die hun voorkeur heeft. De school zoekt een passende plek voor een leerling. Dat kan op de school van aanmelding zijn of op een andere school binnen of buiten het samenwerkingsverband. De school doet aanpassingen aan de zorgstructuur zodat een efficiënte en effectieve inpassing van de eisen rondom passend onderwijs en passende zorg bereikt wordt. Resultaat: Tijdens het schooljaar 2013-2014 is de aansturingsstructuur van de zorg afgestemd op de doelen zoals die in het zorgplan zijn beschreven. Personeel wordt periodiek geïnformeerd over de gevolgen van passend onderwijs. 1.8 Missie, visie en waarden De afgelopen jaren is er gewerkt aan een heroriëntatie op de richting waarin ons onderwijs zich ontwikkeld en de wijze waarop wij daarvoor met ons onderwijs omgaan. Het afgelopen jaar zijn er visiebesprekingen georganiseerd met alle medewerkers van de school en via klankbordgroepen met ouders om gedachten, wensen en mogelijkheden op het gebied van het personaliseren van het onderwijs en het verbeteren van de effectiviteit van de organisatie vorm te geven. Resultaat: In het schooljaar 2013-2014 worden alle organisatorische groepen van de school minimaal een keer uitgenodigd om visie/consultatiebesprekingen te voeren met de directie/schoolleiding. In het schooljaar 2013-2014 worden ouders van alle afdelingen 3 keer uitgenodigd voor klankbordbijeenkomsten. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 5, versie 18-12-2013 2 ONDERWIJSBELEID 2.1 Een helder geformuleerde schoolmissie Zoals al aangegeven bij het onderdeel visie, missie en waarden heeft de school er altijd naar gestreefd om aantrekkelijk, uitdagend en kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden voor leerlingen en medewerkers. Voor al die profileringen en het in stand houden van het aanbod moeten voldoende financiële middelen aanwezig zijn. Ook moeten er voldoende medewerkers zijn om de projecten te dragen. De school stuit daarbij op grenzen. Doordat het aanbod ook nog steeds meer divers werd, ontstond de noodzaak een helder schoolprofiel op te stellen en te communiceren. Daarvoor zijn afgelopen schooljaar wederom gespreksronden geweest met medewerkers en ouders. Sleutelwoorden waren daarbij, gepersonaliseerd leren: excelleren, kansen creëren/differentiëren en onderzoeken. De gesprekken vormen de voedingsbodem voor verdere ontwikkeling van die sleutelbegrippen binnen het onderwijs Resultaat: Op basis van de sleutelbegrippen gepersonaliseerd leren, excelleren, kansen creëren / differentiëren en onderzoeken worden medewerkers gestimuleerd inhoud te geven aan de visie en missie van BC Broekhin. 2.2 1 2 3 4 1 2 3 4 Slagingspercentages eindexamens In het schooljaar 2009-2010 heeft de school lange termijndoelen geformuleerd op het gebied van de doorstroom- en uitstroomresultaten. Voor de examens werd als doel gesteld om het slagingspercentage boven de 90% te laten uitkomen. Het afgelopen schooljaar werd dit percentage voor alle afdelingen ruimschoots overschreden. De aanpak waarbij in de voorexamenjaren o.m. groeps- en individuele risicoprofielen opgesteld is zeer succesvol. Leerlingen die op grond van overgangs-normen zouden doubleren worden op grond van die profielen soms toch bevorderd. Deze kans (rijke) leerlingen blijken in bijna alle gevallen in het eindexamenjaar te slagen. Bijkomend voordeel van deze aanpak is dat deze leerlingen, die over voldoende capaciteiten beschikken, Ze doen niet ongemotiveerd een jaar over maar volgen gemotiveerd het eindexamenjaar. Resultaat: De slagingspercentages van eindexamenkandidaten liggen in het examenjaar 2014 op minimaal vijfennegentig procent. Bij dit opbrengstgericht werken (OGW) vindt getrapte verantwoording op alle niveaus binnen onze professionele cultuur plaats via de kwaliteitscyclus plan-do-check-act (PDCA). 2.3 De verschillen schoolexamen – centraal schriftelijk examen Een van de doelstellingen die de inspectie geformuleerd heeft om de resultaten van scholen onderling te vergelijken is het verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Die verschillen moeten van een aanvaardbaar niveau zijn., de richtlijn is hierbij het door de Inspectie geformuleerde maximale verschil tussen CSE/SE. De cijfers worden door de sectie gebruikt bij evaluaties van hun plannen. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 6, versie 18-12-2013 Resultaat: Vaksecties evalueren jaarlijks binnen de vaksectie, en waar mogelijk en wenselijk, vakgroep overschrijdend, de eindexamencijfers en stemmen hun aanbod en didactische aanpak daarop aan. Zij bespreken dit jaarlijks met de afdelingsleider die verantwoordelijk is voor dat vak. 2.4 1 2 3 4 1 2 3 4 Kansklassen De inspectie meet de vorderingen van de school o.a. door te kijken naar de onvertraagde doorstroom en de mogelijkheden die de school creëert voor leerlingen om zich binnen het eigen niveau of zelfs boven het eigen niveau te ontwikkelen. BC Broekhin heeft de afgelopen jaren een filosofie ontwikkeld over het bieden van kansen die het mogelijk maakt die meetbare doelen te bereiken zonder te vervallen in het najagen van gewenste resultaten. Het gaat daarbij om een houding gericht op excelleren, kansen creëren/differentiëren en een onderzoekende houding voor leerlingen en medewerkers. Die houding geeft richting aan de creativiteit binnen de school en zorgt ervoor dat initiatieven ontstaan die elkaar voortdurend versterken. 2.5 Onvertraagde doorstroom De onvertraagde doorstroom, zoals de inspectie die op de kwaliteitskaart publiceert, is voor de bovenbouw op orde. Voor de benedenbouw is dat percentage onvoldoende. De inspectie hanteert een doorstroommeting die gebaseerd is op driejaarlijkse gemiddelden. Het streven is om met de doorstroomcijfers op de kwaliteitskaart van 2014 binnen de landelijke gemiddelden te liggen. Om dit te bereiken zijn er onderwijskundige verbeteringstrajecten ingezet zoals de taal- en rekenondersteuning op de brugklas en de kansklas voor wiskunde en talen in het tweede leerjaar vmbo/havo. Daarnaast worden na ieder rapportperiode risicoprofielen opgesteld met daaraan gekoppelde ondersteuningstrajecten voor leerlingen. Resultaat: De school heeft zich als doel gesteld om de onvertraagde doorstroom (doorstroom zonder zitten blijven) op de kwaliteitskaart over 2014 een voldoende te scoren. Voor de afdelingsleiders van de onderbouw zijn de doorstroompercentages van de kwaliteitskaart de minimale doorstroomdoelen. Per rapportperiode worden risicoprofielen opgesteld voor onderbouwleerlingen. Voor leerlingen die dreigen niet te voldoen aan de resultaten, die verwacht mogen worden op basis van hun capaciteiten, worden in de periode na de rapportage ondersteuningsmogelijkheden opgezet. 2.6 Taalbeleid, rekenen en ERK De overheid heeft doelstellingen geformuleerd en standaarden (ERK = Europees Referentie Kader) vastgesteld op het gebied van de beheersing van rekenen en taal. De school heeft de opdracht de leerlingen op het gewenste beheersingsniveau te brengen temeer omdat de overheid via (examen) toetsing gaat controleren of de leerlingen aan de niveaus voldoen. Dat vereist een gerichte inzet en een samenhangend beleid van de school. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 7, versie 18-12-2013 2.7 Rekenbeleid Het doel van het rekenbeleid is om te zorgen dat alle leerlingen, binnen de gestelde termijnen, slagen voor de rekentoets. Voor ieder afdeling zijn streefdoelen geformuleerd. Resultaat: 1. In het eerste kwartaal van 2014 hebben alle leerlingen in de eindexamenklassen deelgenomen aan een proeftoets. De leerlingen die nog niet voldoen aan de door de afdeling geformuleerde kwalificaties volgen een oefenprogramma. 2. In het eerste kwartaal van 2014 is er een samenhangende aanpak geformuleerd voor een rekenbeleid van brugklas tot en met eindexamen. 2.8 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 Taalbeleid Alle leerlingen in de brugklas worden gescreend op taalvaardigheid. Leerlingen met onvoldoende taalbeheersing nemen deel aan remediërende programma's. Ontwikkeling wordt gemeten met toetsingsinstrumenten met landelijke controle groepen. Er is een taalbeleidsplan opgesteld. Dat plan wordt uitgewerkt voor de verschillende afdelingen en leerjaren van de school. Resultaat: Alle brugklasleerlingen nemen deel aan het taalonderzoek. Leerlingen die ondersteuning nodig hebben nemen deel aan een remediërend programma. De voortgang wordt gemeten met toetsingsinstrumenten die een landelijke vergelijk mogelijk maken.Het taalbeleidsplan wordt uitgewerkt in operationele doelen. 2.9 Heldere structuren en eigen verantwoordelijkheid De school kent een onderwijsordening in afdelingen/teams en vaksecties. Een afdelingsleider stuurt de een afdeling/team aan en hij is verantwoordelijk voor een aantal vaksecties. Zo ontstaan horizontale en verticale verbindingen in de organisatie. Bij de afdelingen/teams is het streven is om ze niet te groot te maken om op die wijze hechte teams te creëren die zich betrokken en verantwoordelijk voelen voor elkaar en voor de groep leerlingen waarvoor ze verantwoordelijk zijn. De teams krijgen taakstellende doelen maar formuleren zelf de aanpak om die doelen te realiseren. Team formuleren ook zelf ideeën om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Resultaat: De afdelingsleiders werken aan de vorming van teams en het realiseren van de onderwijsdoelen van de school en de afdeling. In periodieke welzijnsonderzoeken en tijdens officiële personeelsgesprekken geven docenten blijk van een overwegend positief teamgevoel en een duidelijk beeld van de gezamenlijke doelen van het team. 2.10 Vorderingen van leerlingen Om goed te kunnen bepalen wat de juiste leerroute voor een leerling is en om helder te krijgen wat de ontwikkelmogelijkheden van leerlingen zijn, heeft de school ervoor gekozen om te toetsen volgens de RTTI-systematiek. In deze systematiek wordt een onderscheid gemaakt tussen reproductievragen, Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 8, versie 18-12-2013 toepassingsvragen en inzichtvragen. De RTTI-systematiek is een middel dat docenten de mogelijkheid om betere gesprekken met elkaar, met leerlingen en met ouders te voeren over de capaciteiten van leerlingen. De uitkomsten van de RTTI-toetsen zullen nadrukkelijk in de leerlingen-besprekingen van de onderbouw aan de orde komen. Ook worden de docenten wederom geschoold. Resultaat: In de onderbouw zijn de RTTI-scores onderdeel van de leerlingenbesprekingen. Tijdens het schooljaar 2013-2014 zijn er professionaliseringsbijeenkomst RTTI voor docenten. 3 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 EISEN STELLEN EN KEUZEN MAKEN 3.1 Maatschappelijke stage en burgerschapsvorming De overheid heeft ervoor gekozen om de maatschappelijke stage niet meer verplicht te stellen. BC Broekhin ziet het als plicht, om in het kader van de brede maatschappelijke vorming, leerlingen kennis te laten maken met de vrijwillige inzet van mensen in de samenleving en om burgerschap te stimuleren. Er wordt een plan ontwikkeld om hier, ondanks het feit dat de overheid er geen additionele middelen voor beschikbaar stelt, inhoud aan te geven. Resultaat: Aan het einde van het schooljaar 2014 ligt er een uitgewerkt plan waarin tegen geringe kosten, inhoud wordt gegeven aan maatschappelijke stage en burgerschapsvorming. 3.2 Gymnasium Er is een beleidsplan gymnasium opgesteld. Aandachtspunten daarin waren de profilering van de gymnasiale vorming en het formeren van een team docenten dat daaraan vorm en inhoud gaat geven. Resultaat: Aan het einde van het schooljaar 2013-2014 is er een kernteam van docenten die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de gymnasiale vorming in de onderbouw. Voor de zomervakantie van 2014 is er een uitgewerkt plan voor de inhoud van het begrip " gymnasiale vorming". Begin 2014 is er een communicatieplan uitgewerkt en uitgevoerd met betrekking tot het belang van gymnasiale vorming voor leerlingen, ouders en mentoren in de onderbouw 3.3 Brede vorming Creativiteit, vrij kunnen denken, cultuurbewustzijn, anders kunnen denken; het zijn voorbeelden van indicatoren van goed onderwijs. Het zijn zaken die in veel vakken slechts zijdelings aan de orde komen, wellicht omdat ze zo moeilijk te meten zijn. Toch zijn het zaken die belangrijk voor een brede en evenwichtige ontwikkeling van de leerling. Het zijn zaken die een prominentere plaats verdienen in ons onderwijs; zaken die het onderwijs boeiend en rijker kunnen maken. Het komende schooljaar gaan wij aandacht vragen voor deze aspecten van de brede vorming en zullen we initiatieven op dit gebied ondersteunen. Resultaat: Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 9, versie 18-12-2013 Afdelingsleiders bespreken met de teamleden en de vaksecties op welke wijze ze invulling kunnen geven aan een brede vorming, anders dan in het reguliere bestaande aanbod. Aan het einde van het schooljaar 2013-2014 zijn er voorbeelden van nog niet bestaande initiatieven op het gebied van brede vorming. 3.4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 TTO-Duits in het vmbo Een aantal jaren geleden is het vmbo gestart met de verkenningen voor de invoering van het TTO-Duits. Hierover zijn gesprekken geweest met het Europees Platform. Met het onderbouw- en bovenbouwteam vmbo is een inschatting gemaakt over de haalbaarheid van de plannen. Het lopende schooljaar zal gebruikt worden als voorbereiding op een definitieve start in het schooljaar 2014-2015. Resultaat: Er is een invoeringsplan TTO-Duits opgesteld zodat die, na het doorlopen van de formele procedure, in het schooljaar 2014-2015 kan starten. 3.5 Toetsdruk onderbouw Voor de onderbouw is afgelopen jaar een toets-spreiding afgesproken; toetsen zouden gespreid worden over het schooljaar en het aantal toetsen zou beperkt worden. Het doel was om zo de toetsdruk voor leerlingen te verminderen en ze regelmatiger te laten studeren voor toetsen. Uit evaluaties blijkt dat de toetsen meer gespreid zijn maar dat het totaal aantal kleine overhoringen explosief is gestegen. De werkgroep die destijds verantwoordelijk was voor de invoering van de toetsplanning gaat bekijken op welke wijze de toetsdruk beter gereguleerd kan worden. Resultaat: De werkgroep toetsplanning maakt voor het eerste kwartaal van 2014 een voorstel om de toetsdruk te reguleren. Zij zal ook in het eerste kwartaal van 2014 een voorstel formuleren voor initiatieven om de deskundigheidsbevordering op het gebied van toetsen bij docenten te bevorderen. 3.6 Vaksecties Vaksecties hebben een verantwoordelijk voor de onderwijsresultaten van de leerlingen. Samen met de afdelingsleider die verantwoordelijk is voor het vak evalueren zij periodiek de voortgang en ze nemen maatregelen als de ontwikkeling achter blijft bij de verwachtingen. Vaksecties waarbij het aantal voldoendes in een klas lager uitvalt dan 80% brengen de oorzaken in kaart en stellen, waar nodig, een taakstellend verbeterplan op voor de volgende periode en/of voor de langere termijn. Resultaat: Vaksecties evalueren periodiek de onderwijsresultaten en stellen verbeterplannen op als het aantal voldoendes in een klas onder de 80% daalt. Om het onderwijsaanbod beter af te stemmen op maatschappelijke behoeften en persoonlijke wensen van leerlingen worden verkenningen uitgevoerd om het onderwijsaanbod van de school te versterken. Daarbij moet gedacht worden aan de invoering van het vak filosofie en de verbreding van het Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 10, versie 18-12-2013 talenaanbod met vakken als Chinees en Spaans. Ook zal onderzocht worden of er een havo/vwo onderwijsaanbod gecreëerd kan worden voor zorgleerlingen. Resultaat: De mogelijkheid wordt onderzocht om het vak filosofie aan te bieden. Verkenningen worden uitgevoerd om het talenaanbod te verbreden met Chinees en/of Spaans. Plannen worden uitgewerkt om te starten met een havo/vwo-aanbod te starten voor zorgleerlingen. 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 ONDERWIJSTIJD EN ACTIVITEITEN Het ministerie heeft in 2012 nieuwe criteria uitgevaardigd met betrekking tot de onderwijstijd. De school heeft daarop maatregelen genomen viel daardoor binnen de marges die de inspectie hanteert. Voor die uitbreiding van lessen stonden geen extra vergoedingen door de overheid. Het ministerie heeft echter wederom nieuw richtlijnen gegeven voor de onderwijstijd. De school hoeft minder onderwijstijd te programmeren en die onderwijstijd is niet meer jaargebonden maar gekoppeld aan het gehele opleidingstraject van een leerling. Gelet op de smalle financiële marges zal de school het aantal geprogrammeerde lessen op de nieuwe eisen rondom de onderwijstijd aanpassen. Er zal gekeken worden op welke wijze daarin, in het kader van gepersonaliseerd leren, gedifferentieerd kan worden. Resultaat: Per kwartaal wordt er een overzicht samengesteld van de lesuitval in dat kwartaal met het doel binnen de marges van de onderwijstijd te blijven. De onderwijstijd voor de leerlingen wordt teruggebracht binnen de wettelijke marges. Hiervoor wordt een voorstel gedaan voor het aanpassen van de geprogrammeerde lessen. 4.1 De Academische school De structuur van de “Academische school” is aangepast. BC Broekhin wil onderzoek inzetten om de kwaliteit van het leren van leerlingen te verbeteren. Daarvoor worden vier, onderling verbonden, onderzoekslijnen ingericht. 1. Het onderzoek door de leerlingen sluit aan bij de ontwikkelingsfase van de leerlingen. 2. De opbouw van de onderzoeksvaardigheden start in de brugklas en eindigt in profiel- en sectorwerkstukken. 3. Onderzoek dat een deel uitmaakt van het leertraject van stagiaires. 4. Voor de docenten is er ondersteuning bij het doen van onderzoek in de eigen lespraktijk. 5. De academische onderzoekslijn wordt gericht op een intensieve en functionele samenwerking met professionele onderzoekers van buiten de school. Resultaat: Aan het einde van het kalenderjaar verschijnt jaarlijks een onderzoeksjaarverslag. Aan dat jaarverslag wordt een financiele paragraaf toegevoegd. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 11, versie 18-12-2013 4.2 Opleiding en professionalisering Het afgelopen jaar is een nota "Professionalisering op BC Broekhin" opgesteld. Hierin zijn doelgroepen onderscheiden die een eigen ondersteuningsvraag hebben, afhankelijk van de fase in de onderwijscarrière. Per fase zijn er vrijwillige en verplichte trajecten die de medewerker kan of moet doorlopen. De coördinatie van de professionaliseringsactiviteiten is gecentraliseerd waardoor versnippering wordt tegengegaan. De begeleiding van de startende- en beginnende docent is geïntensiveerd om sneller zich te krijgen op de ontwikkeling en er sneller op in te kunnen spelen. Nieuw is ook het verplichtende karakter van intervisie voor docenten in de eerste jaren van hun aanstelling. Ook is er nu de mogelijkheid om docenten waarbij vrijwillige begeleidings- en ondersteuningstrajecten niet het gewenste effect hebben, de verplichting op te leggen om externe coaching en begeleiding te accepteren. Resultaat: Alle startende - en beginnende docenten doorlopen het geïntensiveerde begeleidingstraject. Alle docenten in de eerste fase (tussen 2 en 5 jaar onderwijservaring) van hun docentschap volgen een intern intervisietraject. 4.3 1 2 1 2 3 4 Remediëren en ICT De schoolleiding zorgt ervoor dat er een toegankelijk platform is voor remediërende en uitdagende programma’s. De schoolleiding bevordert dat vaksecties de aangeboden mogelijkheden gebruiken om leerlingen individueel te ondersteunen binnen hun vak. Daarmee wordt invulling gegeven aan het streven om kansen te creëren en gedifferentieerd onderwijs aan te bieden. 4.4 Remediëren en keuzewerktijd In de bovenbouw zijn remediëringsmogelijkheden opgezet voor leerlingen die over voldoende capaciteiten beschikken maar volgens de norm hadden moeten doubleren. Ook in de onderbouw van het vmbo/havo zijn ondersteuningsmogelijkheden voor de leerlingen verruimd. Die initiatieven werden vooral geplaatst naast het reguliere programma. Met een programma waarbij naast een basis onderwijsaanbod voor alle leerlingen ook keuzewerktijd gerealiseerd wordt kan op een gepersonaliseerde wijze, maar binnen de beschikbare financiële ruimte, gewerkt worden. Deze ontwikkelingen beperken zich niet tot de bovenbouw maar zullen voor alle afdelingen en leerjaren bekeken worden. Het doel is leerlingen “op maat” te ondersteunen om daarmee vertraagde doorstroom en ongewenste wisseling van afdeling van de leerling eventueel te voorkomen. Resultaat: Onderzoek en uitwerking van mogelijkheden voor keuzewerktijd waarbij in het schooljaar 2014-2015 ieder afdeling/afdelingsleider een initiatief daadwerkelijk opgestart is. 4.5 ICT In het kader van verkenningen op het gebied van persoonlijk leren, differentiatie en maatwerk wordt verkend op welke wijze ICT gebruikt kan worden. Daartoe worden ontwikkelingen gevolgd van de digitale platforms en stimuleren wij docenten kennis te nemen van de mogelijkheden. Resultaat: Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 12, versie 18-12-2013 3 4 De afdelingsleiders bespreken met de sectievoorzitters de wensen en mogelijkheden van het gebruik van ICT in het kader van de een efficiënte leerroute en een effectieve inzet van middelen. De directie stelt zich hierbij initiërend en faciliterend op. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 13, versie 18-12-2013 1 2 3 4 5 5.1 RELATIE SCHOOL – THUIS Communicatie Aan het begin van het schooljaar zijn alle emailadressen van ouders verzameld. Rapportages en inschrijvingen voor ouderavonden, communicatie vanuit de school en afdelingen die in het verleden via brieven plaatsvond gaat verlopen via de mail. Ouders zijn daardoor sneller en effectiever geïnformeerd. Voor de school is dit een verlichting van de administratieve last. Resultaat: Communicatie die in het verleden via de post en per brief plaatsvond is aan het einde van het schooljaar vervangen door digitale communicatie. 6 6.1 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 PERSONEELSBELEID Functiemix Afgelopen jaar zijn weer stappen gezet in de richting van de doelstellingen rondom de verdeling van LB-, LC- en LD-functies. De inspanningen zijn erop gericht om op 1 januari 2014 de beschikbare functie ingevuld te hebben. Resultaat: In 2014 worden, rekening houdend met de wettelijke kaders en de financiële mogelijkheden, de overige beschikbare functies toegekend. 6.2 Taakbeleid De p-MR verzoekt namens de docenten om een sluitende taken-/formatiekaart vast te stellen voor de start van een nieuw schooljaar. Dat is echter niet mogelijk Aan het begin van het schooljaar omdat de vaststelling van klassengrootte daarbij een rol speelt. Die staat op het moment dat de lessen verdeeld worden nog niet vast. Het gevolg is dat er op het laatste moment toch weer met leraren en klassen geschoven moet worden. Dit is geen gewenste situatie. Het huidige taakbeleidsplan is opgesteld voor de periode 2010-2014. Het komende schooljaar zal een nieuw plan opgesteld worden. De directie zal een voorstel formuleren om de weging van de klassengrootte op een andere wijze mee te nemen op de takenkaart waardoor een betere planning voor de individuele docent en voor de schoolorganisatie wordt gerealiseerd. Resultaat: Aan het einde van 2014 is een nieuw meerjarig taakbeleidsplan opgesteld en geaccordeerd. 6.3 Verzuimbeleid De verzuimcijfers van de school laten zien dat het verzuimpercentage van BC Broekhin zich de afgelopen drie jaar in gunstige zin ontwikkeld heeft. De school ligt onder het gemiddelde van de SOMLscholen. Kijken we naar d verzuimfrequentie dan kunnen we constateren dat medewerkers van BC Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 14, versie 18-12-2013 Broekhin zich gemiddeld vaker kortdurend ziek melden dan het gemiddelde van de andere SOMLscholen. De school voert een actief beleid op het terugdringen van ziekteverzuim. Ze doet dit door te streven naar een uitdagende werkomgeving waarin aandacht is voor de individuele werknemer. Resultaat: De inspanningen van de leidinggevenden zijn erop gericht snel een beeld te krijgen van de oorzaken voor dit hoger korte verzuim. Waar mogelijk worden maatregelen genomen om het welzijn en welbevinden van medewerkers te optimaliseren. 6.4 1 2 3 4 1 2 3 4 HR-cyclus en portfolio De Human Resource (HR) cyclus is een belangrijk sturingselement bij het vormgeven van een professionele cultuur en het realiseren van de organisatiedoelen binnen het onderwijs. Een medewerker heeft geregeld overleg met de direct leidinggevende over de professionele ontwikkeling. Die ontwikkeling komt voort uit persoonlijke leerdoelstellingen en professionele drijfveren, in relatie tot de doelstellingen van de organisatie. De ontwikkeling wordt door de leidinggevende vastgelegd in het personeelsdossier. In het kader van de professionaliserings-opdracht van iedere medewerker legt die de eigen ontwikkeling vast in een portfolio. Resultaat: Met ieder personeelslid is minstens één officieel personeelsgesprek gevoerd waarin functioneren, wensen en ontwikkeling van de docent, in relatie tot de wensen en doelen van de organisatie besproken zijn en waarvan een gespreksnotitie is vastgelegd in het (personeels)dossier. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 15, versie 18-12-2013 7 FINANCIEEL BELEID De financiële situatie is nog steeds nijpend. Het doel is een sluitende begroting waarin voldoende financiële ruimte is om te kunnen investeren in gewenste en noodzakelijke onderwijsontwikkelingen. Voor het komende schooljaar verwachten we geen groei van het aantal leerlingen. De inkomsten die vanuit de overheid naar de scholen toevloeien zijn onzeker. Ook hebben we nog geen zicht op de gevolgen van de functiemix in combinatie met het eventuele in werking treden van het entree-recht. Financiële ruimte zal gevonden moeten worden in het efficiënter inzetten van mensen en middelen. De directie zal maatregelen moeten nemen waarmee tegenvallende financiële resultaten opgevangen kunnen worden zonder dat dit ten koste gaat van een goed onderwijs en personeelsbeleid. Daarvoor zal onder meer onderzocht worden op welke wijze onderwijs en onderwijsondersteunende diensten gestructureerd kunnen worden om bij teruglopende inkomsten gewenste diensten te kunnen blijven leveren. Het gaat daarbij om maatregelen zoals het gedifferentieerd inzetten van de onderwijstijd en het stroomlijnen van administratieve processen. Resultaat: Een sluitende begroting voor 2014-2015 8 1 2 3 4 1 2 3 4 FACILITAIR BELEID Onderzocht wordt of het mogelijk is om gebouwen en lokalen met kleine bouwkundige ingrepen aan te passen aan de veranderende wensen. Resultaat: Er wordt een notitie samengesteld met daarin mogelijke aanpassingen binnen de schoolgebouwen waarmee aangesloten kan worden op andere ordenings- en onderwijsvormen. Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 16, versie 18-12-2013 Beleidsplan 2014, COO/reh, pagina 17, versie 18-12-2013
© Copyright 2025 ExpyDoc