Toelichting op bekostiging (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) na invoering van passend onderwijs Maart 2014 1. Inleiding De invoering van passend onderwijs betekent veel voor de (v)so-scholen. Niet alleen worden de landelijke indicatiestelling en de huidige lgf-financiering afgeschaft, ook de opbouw van de bekostiging gaat veranderen. Hieronder wordt gedetailleerd uitgelegd welke veranderingen de bekostiging zal ondergaan. Daarbij wordt uitgelegd wat de achtergrond van de wijzigingen is en welke consequenties dit heeft. Op hoofdlijnen veranderen er 2 aspecten in de bekostiging: een splitsing in basis- en ondersteuningskosten en een vereenvoudiging. Deze toelichting begint met het uitleggen van deze veranderingen. Vervolgens wordt de opbouw van het nieuwe stelsel uiteengezet. Daarna wordt de planning doorgenomen en ten slotte wordt een beschrijving gegeven van het Excel-bestand. 2. Wat gaat er veranderen? Er komt een splitsing in basis- en ondersteuningskosten Waarom deze splitsing? Om de budgetfinanciering – waarbij de samenwerkingsverbanden de beschikking krijgen over de ondersteuningsmiddelen – mogelijk te maken, is een splitsing nodig in de huidige bekostiging van het (v)so. Immers: wanneer de leerling op het (v)so gewoon deel had kunnen nemen aan het regulier onderwijs, had dit ook geld gekost. Het is dus niet juist om de gehele bekostiging te beschouwen als ondersteuningskosten. Daar komt bij dat met de invoering van het passend onderwijs de samenwerkingsverbanden het ondersteuningsbedrag gaan betalen. Hiervoor moet zichtbaar zijn wat dat bedrag is en hoe het is opgebouwd. De bekostiging wordt vereenvoudigd De bekostiging wordt op de volgende 2 punten vereenvoudigd: 1. De bekostiging wordt niet meer gebaseerd op de verschillende onderwijssoorten. In de huidige situatie wordt bij de bekostiging gekeken naar de onderwijssoort van de leerling. Dat wordt nu vereenvoudigd. Het basisbedrag wordt enkel gebaseerd op het totale leerlingenaantal (in po uitgesplitst in leeftijd onder de 8 jaar oud of niet). Het ondersteuningsbedrag wordt gebaseerd op drie categorieën (zie volgend hoofdstuk). Dit is eenvoudiger dan voor ieder onderwijssoort een aparte prijs te bepalen. Om het prijspeil van de categorieën te bepalen, is een gewogen gemiddelde genomen. Dit kan, met name voor categorie 3, voor effecten zorgen. 2. De materiële instandhouding wordt vereenvoudigd door de afschaffing van de groepsafhankelijke bekostiging In de huidige situatie wordt de materiële instandhouding gesplitst in een groepsen een leerlingafhankelijke bekostiging. De groepsafhankelijke bekostiging verdwijnt en de totale materiële instandhouding wordt op basis van het leerlingaantal bekostigd. Dit gebeurt volgens dezelfde methode als het personele deel, namelijk een vaste voet, een basisbedrag en een ondersteuningsbedrag. De vaste voet bestaat uit twee delen: een vast bedrag per school en een vast bedrag 1 per schooltype. Een SOVSO school ontvangt in totaal drie vaste bedragen. Het enige verschil met het personele deel wat betreft het basis- en ondersteuningsbedrag is dat er bij het basisbedrag in de MI geen bekostiging plaats vindt op basis van de GGL. 3. Hoe ziet de nieuwe opbouw eruit? De nieuwe bekostiging voor het (v)so bestaat uit een vaste voet, lineair een basisbedrag per leerling en lineair een ondersteuningsbedrag per leerling. Alle bedragen zijn net als nu opgebouwd uit een personeel deel en een materieel deel. Onder het personele deel vallen ook de directietoeslag, het budget voor culturele minderheden (CUMI) en het personeels- en arbeidsmarktbudget. De materiele instandhouding bevat naast de vaste voet, het basisbedrag en het ondersteuningsbedrag ook nog een deel aanvullende pve (programma’s van eisen): de brancardliften en de schoolbaden. De bekostiging wordt vastgesteld op basis van het aantal leerlingen dat op 1 oktober staat ingeschreven het jaar ervoor (T-1). Vaste voet De vaste voet is, net als nu, voor wat betreft het personele deel voor iedere (v)so-school gelijk. Voor wat betreft het materiële deel is er straks, net als nu, een vast bedrag dat afhankelijk is van de onderwijssoort van de school. De onderwijssoorten blijven in die zin dus ook na invoering van passend onderwijs, een bekostigingsrelevant gegeven. De vaste voet blijft ongewijzigd ten opzichte van nu. Het wordt gebaseerd op 1,1734 fte per school. Basisbedrag Er is in principe één basisbedrag per leerling voor het speciaal onderwijs (so) (vergelijkbaar met kosten BAO-leerlingen), en één basisbedrag per leerling voor het vso (vergelijkbaar met kosten vo-leerlingen). Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar categorieën. Wel wordt in dit basisbedrag voor het so een onderscheid gehanteerd voor de leerlingen jonger dan 8 jaar en de leerlingen ouder dan 8 jaar. Hiermee wordt aangesloten bij de huidige systematiek in het po. Daarnaast wordt er in de basisbekostiging rekening gehouden met de gewogen gemiddelde leeftijd van het personeel (GGL). Rekenvoorbeeld a.h.v. Excel-tabblad ‘prijzen nieuw’: een school met een GGL van 43 ontvangt voor een leerling so <8 jaar € 1.201,87 plus € 54,44 * 43 (GGL) = € 3.542,79 voor het personele deel. Voor dezelfde leerling ontvangt de school daarnaast € 557,88 aan materiële instandhouding voor de basisbekostiging. Ondersteuningsbedrag Het ondersteuningsbedrag wordt vastgesteld door een vast bedrag per leerling afhankelijk van de categorie waar de leerling door het samenwerkingsverband wordt ingedeeld. Voor het so wordt daarnaast onderscheid gemaakt tussen leerlingen jonger dan 8 en ouder dan 8 jaar. Dit staat hieronder schematisch weergegeven. So jonger dan 8 jaar So 8 jaar of ouder Vso-leerling Cat.1 Cat.2 Cat.3 Cat.1 Cat.1 Cat.2 Cat.2 Cat.3 Cat.3 2 Categorie 1 laag 2 3 midden hoog Vergelijkbaar met Langdurig ziek (Lz/s), zeer moeilijk lerende kinderen (Zmlk), Cluster 4 Lichamelijk gehandicapt (Lg) Meervoudig gehandicapt (Mg) In de ondersteuningsbekostiging kan geen rekening worden gehouden met de GGL per school omdat het bedrag ook gekort moet worden bij het samenwerkingsverband. Rekenvoorbeeld a.h.v. Excel-tabblad ‘prijzen nieuw’: ervan uitgaande dat de soleerling <8 jaar in categorie 2 valt, ontvangt de school voor die leerling € 12.669,73 aan ondersteuningsmiddelen voor het personele deel. Voor het materiele deel ontvangt de school € 983,94 aan ondersteuningsmiddelen voor die leerling. Directietoeslag Voor de directietoeslag verandert er niets. De directietoeslag is een vast bedrag dat de (v)so ontvangt op basis van 2 punten: of het leerlingaantal boven of onder de 50 ligt en het schooltype. Het idee hierachter is dat een grotere school een extra managementlaag nodig heeft. Datzelfde idee gaat op voor als een school een SOVSO school is en als het onderwijs aan meervoudig gehandicapten (MG) aanbiedt. De bekostiging valt uit onderstaande tabel af te lezen: Directietoeslag Aantal leerlingen 2 SO of VSO 3 SOVSO 0 50 € 22.268,11 42.052,22 22.268,11 61.836,33 4 MG SO of VSO 42.052,22 42.052,22 5 MG SOVSO 42.052,22 61.836,33 Culturele minderheden Voor de vaststelling van het CUMI-bedrag verandert er niets. Het bedrag voor culturele minderheden (CUMI) wordt ongeveer met dezelfde methode vastgesteld als het basisbedrag. Namelijk een vast bedrag per leerling boven de 4 plus een bedrag dat vermenigvuldigd wordt met het GGL. De eerste 4 CUMI-leerlingen worden niet extra bekostigd. P&A budget De vaststelling van het personeels- en arbeidsmarktbudget (P&A) verandert wel. Waar het lineaire deel van het P&A budget voorheen gebaseerd was op het aantal leerlingen per onderwijssoort, wordt het nu bekostigd op basis van het totaal aantal leerlingen op de school vermenigvuldigd met een vast bedrag. Dit wordt weergegeven onder de noemer P&A basis. Voor het P&A budget bestaat ook een ondersteuningsgedeelte, maar dat is opgenomen in het ondersteuningsbedrag. Naast P&A basis is ook een P&A-budget voor CUMI-leerlingen. Dit wordt berekend op basis van het aantal CUMI-leerlingen vermenigvuldigd met een vast bedrag. Voor de vaststelling van het P&A-budget voor CUMI-leerlingen verandert er niets. Brancardliften en schoolbaden Voor de bekostiging van de brancardliften en schoolbaden verandert er niets. De brancardliften worden bekostigd door een vast bedrag per lift. De schoolbaden worden bekostigd op basis van het type bad plus een vast bedrag per m3. 4. Planning 3 1 augustus 2014: Het (v)so wordt bekostigd op basis van de telling 1 oktober 2013 dan wel 16 januari 2014. De middelen voor de ambulante begeleiding (AB) gaan in principe nog naar het (v)so, op basis van de toekenningen op 1 oktober 2013; tenzij ‘opting out’. 1 januari 2015: Het nieuwe materiële bekostigingssysteem gaat van start. 1 augustus 2015: De nieuwe bekostigingssystematiek gaat volledig van start. Het geld voor de AB gaat naar het SWV. Het SWV heeft nog één jaar de verplichting tot herbesteding bij de (v)so-scholen waar het eerder AB van ontving, tenzij is gekozen voor ‘opting out’. De omvang van de herbestedingsverplichting wordt gebaseerd op de toekenningen op 1 oktober 2013. 5. Toelichting per tabblad Excel-model WEC-bekostiging Het Excel-bestand bestaat uit 6 tabbladen, die hieronder kort worden toegelicht. Tabblad 1: uitvoer WEC Het eerste tabblad geeft een overzicht van alle (v)so-scholen met alle kenmerken. Dit is een uitvoerblad. Dat wil zeggen dat hierin de gegevens worden verwerkt zodra deze op een ander tabblad zijn gewijzigd. Tabblad 2: telling 1-10-2013 definitief In dit tabblad staan de gegevens ingevuld die in het volgende tabblad worden gebruikt om de bekostiging vast te stellen. Dit zijn gegevens als de leeftijd van de leerlingen, het aantal leerlingen, het schooltype, de schoolsoorten, het aantal CUMI-leerlingen en de gewogen gemiddelde leeftijd van de leerkrachten. Tabblad 3: WEC berekenblad Dit tabblad geeft de uitkomsten van het model weer. Het geeft per school een overzicht weer van hoeveel bekostiging de school in het huidige systeem ontvangt en in het nieuwe systeem zal ontvangen. Regel 4 t/m 6: Hier kunt u de school kiezen waarvan u de bekostiging wilt opvragen. Dat doet u door in cel D4 met het pull-downmenu de school te selecteren. De naam en de vestigingsplaats worden weergegeven. Regel 9 t/m 13: Dit zijn de basisgegevens van de betreffende school. Hier staat ook het GGL van de school. Regel 15 t/m 28: Hier wordt het aantal leerlingen weergegeven uitgesplitst naar SO/VSO, jonger dan 8 jaar oud of niet, aantal CUMI-leerlingen en de 3 categorieën. Dit is van belang voor het vaststellen van de lineaire delen van de bekostiging. Regel 19: soort school wordt gebruikt om aan te geven of het gaat om een MG school. Dit is van belang voor het berekenen van de directietoeslag en eventueel extra voet MI. 4 Vanaf hier: Links staat de bekostiging weergegeven onder het huidige systeem en rechts staat de bekostiging zoals deze er uit komt te zien in het nieuwe systeem. Regel 30 t/m 36: fte’s Hier staat informatie over het aantal fte’s waar de school voor bekostigd wordt. Dit wordt uitgesplitst naar onderwijzend personeel (OP) basis, OP ondersteuning, CUMI en het onderwijs ondersteunend personeel (OOP). Ook wordt het aantal directielagen toegekend. De toekenning van het aantal fte’s per school wordt gebaseerd op de som van alle fte’s die per leerling worden vastgesteld. Zo wordt voor het basisbedrag 0,0565 fte per leerling SO <8 berekend. Dit is te zien op het tabblad ‘prijzen nieuw’. Regel 38 t/m 46: personele bekostiging Hier komen de onderdelen van de personele bekostiging voor zoals deze eerder zijn beschreven. Het grootste verschil tussen de 2 systemen zit in de uitsplitsing van lineair (links/oud) in basis en ondersteuning (rechts/nieuw). Dit is in paragraaf 2 van deze toelichting besproken. Regel 48 t/m 60: materiële instandhouding Het grote verschil zit in de afschaffing van de groepsafhankelijke bekostiging. Hiervoor in de plaats is de systematiek gebruikt van de vaste voet en een basisen ondersteuningsbedrag afhankelijk van het aantal leerlingen. Tabblad 4: scholen In dit tabblad staan de scholen weergegeven met het BRIN-nummer, het nummer van het bevoegd gezag, de naam, de plaatsnaam en het gebruik van brancardliften en het gebruik van een zwembad, het type zwembad en hoe groot het zwembad is. Tabblad 5: prijzen nieuw Het vijfde tabblad geeft de prijzen weer zoals deze gebruikt zijn voor de berekening van de nieuwe bekostiging. Hier is de vereenvoudiging helder zichtbaar door het gebruik van de 3 categorieën in plaats van de vele onderwijssoorten. Personeel Fte Hier staat per type leerling weergegeven hoeveel fte voor elk van dat type leerling bekostigd wordt. Bijvoorbeeld voor een SO <8 jaar oud categorie 1 leerling wordt 0,0637 fte OP ondersteuning bekostigd en 0,1182 FTE OOP ondersteuning bekostigd. In geld Bovenstaande verdeling van fte wordt gebruikt om het prijspeil vast te stellen. Dat wordt op regel 13 t/m 22 weergegeven. Voor de vaste voet staat een vast bedrag per school plus een bedrag vermenigvuldigd met de GGL. Voor de basisbekostiging staat een vast bedrag per type leerling (SO/VSO, leeftijd, categorie, CUMI) plus een vast bedrag vermenigvuldigd met de GGL. De ondersteuningskosten zijn een vast bedrag per type leerling. Directietoeslag Deze staat beschreven in paragraaf 2 van deze toelichting. MI-bekostiging 5 De materiële instandhouding bestaat ook uit dezelfde 3 onderdelen: vaste voet, basisbedrag en een ondersteuningsbedrag. De vaste voet is een vast bedrag per school afhankelijk van de hoofd onderwijssoort plus een vast bedrag voor SO en/of VSO afhankelijk van de hoofd onderwijssoort van de school. Het basisbedrag is lineair bedrag afhankelijk van het aantal leerlingen. Het ondersteuningsbedrag is dat ook, alleen wordt een extra onderscheid gemaakt tussen de categorieën. Tabblad 6: prijzen lumpsum, P&A, B&M en MI In dit tabblad staan de prijzen zoals deze horen bij het oude bekostigingssysteem. De opbouw is te vergelijken met de opbouw in tabblad ‘prijzen nieuw’ en zal daarom niet nogmaals worden doorlopen. De grote verschillen zijn opgenomen in paragraaf 3 bij vereenvoudigingen. 6
© Copyright 2024 ExpyDoc