Handleiding 3D printer Ultimaker 1. verbind de 3D printer met de PC

Handleiding 3D printer Ultimaker 1.
2.
3.
4.
verbind de 3D printer met de PC (moet nog niet aan staan) met de USB kabel zet de 3D printer aan zet de PC aan start Cura, de slicersoftware die de printer aanstuurt let op! Als je cura voor het eerst opstart met de 3D-­‐printer krijg je de de configuration wizard. Vink Ultimate Original aan. 5. Als er nog een ontwerp instaat (bijv het default robotje) maak je eerst de workspace leeg. . Kies File à Clear platform. Of selecteer model en druk op delete. 6. Ga naar menu Expert à switch to full settings a. Set bij Quality de layer height op 0.2. Dit is een gemiddelde kwaliteit die een goed resultaat geeft en niet heel lang duurt. Wil je een heel glad oppervlak zet dit dan op 1.0 of 0.6 (laagste stand) b. Vink enable retraction aan c. Voor de overig opties bekijk de tooltips of deze nodig zijn, normaal zijn de defaults ok. 7. laad de stl file (andere formats worden hier niet verder uitgelegd en worden niet echt aangeraden). Ga naar menu File à Load model file en navigeer via de file explorer naar de locatie waar je bestand staat opgeslagen De printer werkt het meest stabiel van sd/kaart. Via de usb kabel willen wel eens communicatieproblemen optreden. In principe kan je dan ook zonder computer printen. Om te printen van sd/kaart moet je je model eerst slicen in de computer en dan op de sd/kaart opslaan. Van sd/kaart printen gaat alleen met . gcodes. Dat is het betsndsformaat van het geslicede model. In de layer view doet hij een simulatie met de printer waarbij je kan zien of er vlakken wegvallen. Dat kan van alles betekenen. Je model is niet goed, je model staat niet of scheef op het platform, etc.. Soms helpt het om een andere (oudere) versie van Cura te gebruiken. Oudere versies zijn te downloaden van software.ultimaker.com. 8. indien gewenst positioneer het model op goede plek door met de muis op het model te klikken, vasthouden en verplaatsen 9. als het model geselecteerd is (door erop te klikken) verschijnen er links onder 3 icoontjes. a. Rotate, bij voorkeur niet gebruiken (werk traag) b. Scale, gebruik dit om je model te verschalen de grootte wordt in mm in het “scale” venster weergegeven. Het makkelijkst werkt het wijzigen van het schaal getal, bij laden op 1.0 () is de ontwerpgrootte ingesteld). Bij proportioneel verschalen ((het slotje is dicht) veranderen dan ook de schaalgetallen voor de andere dimensies. Als je de kubusjes in de workspaces gebruikt die op de assen staan kan het ook, maar de dimensies worden dan niet direct ververst in het “scale” venster. c. Mirror, je kunt je ontwerp volgens de 3 asesen spiegelen via aparte icoontjes 10. Links bovenaan staan 3 icoontjes a. Load, een tweede manier om een model te laden b. Save Toolpath, hiermee kun je het geslicede model opslaan (extentie is dan .gcode) c. YM YouMagine, voor oploaden naar een platform online om je ontwerp met anderen te delen. 11. Onder deze icoontjes wordt de printtijd en de hoeveelheid materiaal (filament) in gram aangegeven. Dit wijzigt automatisch als je het ontwerp aanpast (bijv bij verschalen) Let op! De weergegeven printtijd is vaak langer dan in werkelijkheid, zeker bij langere printtijden 12. Rechtsboven in het scherm vind je het icoontje Viewmode. Klik deze aan en er verschijnen 5 icoontjes a. Normal, print standaard b. Overhang, werkt niet op onze PC’s, daarvoor is een grafische kaart met OpenGL support nodig c. Transparent, er verschijnt een doorzichtig model d. X-­‐ray, is een ander doorzicht optie e. Layers, laat het geslicede model zien, dus opgebouwd in de laagjes zoals het geprint wordt. Biedt dus een prima mogelijkheid om fouten in het model op te sporen. Let op! Hij zal het lagen model langzaam opbouwen, dat kan niet herhaald worden tenzij je het model opnieuw aanpast. De blauwe lijntjes geven de baan van de printkop aan, bijv aan het eind van het printen naar de ruststand 13. Als de printer een eerste printopdracht doet kun je of een klein modelletje printen (bijv earring), of je kunt op op het tabblad Basic de optie “Platform adhesion type de waarde “brim” opgeven. Een brim is een soort van kraag van 1 laag dik met bepaalde breedte die om het model heen wordt geprint . 14. De brim zorgt er ook voor dat je model beter aan het platform vast blijft zitten. Is bijvoorbeeld van belang bij een hoog, smal voorwerp. Dat kan zomaar losgetikt worden als de kop van de printer er tegen aankomt. Je kan de brim groter of kleienr maken in de expert settings. Let op! Als de Brim niet overal zichtbaar is in de layer view, is het model niet op de bodem van de workspace geplaatst. Dit op te lossen in je 3D-­‐software door het model wel goed te zetten of door in het tabblab ‘Basic’ de optie ‘supportt type’ ‘Touching buildplate’ op te geven. 15. De optie ‘Touching buildplate’ in het tabblab ‘Basic’ ‘supportt type’ ‘gebruik je ook bij modellen die een overhang hebben van meer dan 45 graden. Deze plaatst dan een steun die later weer eenvoudig te verwijderen is. De structuur of dichtheid van de fill kan je instellen bij expert settings. 16. Als je sneller wilt printen kun je de layer heigt wijzigen naar 0.25 (is de hoogste waarde, levert een ruwer oppervlak op, meer geribbeld) en/of de fill density verlagen, kan tot 0% Let op! Een lagere fill density levert een zwakker model op, vrijhangende lagen boven een holte krijgen dan geen steun en zijn moeilijk te printen. Hangt ook van je model af. Sommige modellen zijn prima te printen zonder een fill en zijn dan hol. 17. Controleer of het plateau klaar is voor het printen. Dwz de ondergrond met de blauwe tape moet gaaf zijn. Zo niet vervang de beschadigde tape. Let op! Gebruik alleen blauwe tape. Plak de stroken strak naast elkaar, zo vermijd je de hobbels als je de tape overlappend zou plakken. Je kan ook een speciaal soort prittstift gebruiken om het platform mee in te smeren. 18. Je bent nu klaar om te printen klik op menu File à print. De verbinding met de printer wordt gelegd, klik in het popup venster op de print knop en het printen gaat starten nadat het opwarmen van de printkop is voltooid. Let op! Het plateau komt voor het printen omhoog. Controleer of hij stopt op de juiste hoogte. Als het rupsje bol is en min of meer op het plateau lijkt te liggen is het te laag, als het rupsje plat is en het spuitmondje lijkt te blokkeren is het te hoog. Corrigeer dit door bij de stappenmotor van de Z-­‐as onderaan naar de min-­‐richting (omlaag) of plus-­‐
richting (omhoog) te draaien. Je voelt vanzelf een klikje. Er is niet veel nodig 1 tot 3 is meestal voldoende, pas op met omhoog bewegen van het plateau zodat je niets forceert. Corrigeren kan gedaan worden zonder de printer te stoppen of pauzeren. Hou de printer wel van tijd tot tijd in de gaten. Soms gaat een print perfect tot een bepaalde hoogte en stopt dan ineens. 19. Mocht onverhoopt iets fout gaan tijdens het printen kun je het beste het proces afbreken door te stoppen. 20. Als het printen klaar is kunt je het model van het plateau halen met een mesje of plamuurmes. Dat kan soms wat lastig gaan, maar lukt altijd wel. 21. Verwijder brim en support en andere artefacten met een mes of vijl en je model is klaar. 22. Na de laatste print de printer uitzetten en PC afsluiten 23. vergeet niet niet een fabmoment aan te maken Filament vervangen: Als de kop nog warm is kan je het filament er uitrekken.. Zoniet dan kop voorverwarmen via controller. Ook moet je de feeder los zetten. Je kan zien hoe dit alles moet op youtube: https://www.youtube.com/watch?v=SDizDuAyK9E. Hou er rekening mee dat een ander filament ook weer een andere temperatuur nodig heeft om te printen.. Dit hangt samen met de toegevoegde kleurstoffen. Let ook op de dikte van het filament. Vaak 2,85 mm maar kan ook 3 mm zijn. Stel de juiste dikte in in cura anders gaat het printen niet goed. Deze handleiding is slechts een begin en gaat in de toekomst uitgebreid worden. Evengoed zal je veel onderwerpen/problemen tegenkomen die hier niet beschreven worden. Een goede bron van kennis is dan: http://wiki.ultimaker.com/