23 00.D 23. Kop e vergadergerechtigde BV Op grond van artikel 2:227 lid 1 BW komt vergaderrecht toe aan alle aandeelhou Intro ders en dus ook aan de BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal. Het verga derrecht van de BV die eigen aandelen houdt, past niet in het wettelijke systeem en heeft onwenselijke gevolgen voor het besluitvormingsproces buiten vergade ring. Een wetswijziging is dan ook noodzakelijk. 1.Inleiding Sinds de invoering van de Flex-BV wetgeving wordt het recht om de algemene vergadering bij te wonen en aldaar het woord te voeren aangeduid met het begrip ‘vergaderrecht’. Waar veel aandacht is besteed aan het al dan niet toekennen van vergaderrecht aan de houders van certificaten van aandelen, heeft de wetgever geen oog gehad voor het vergaderrecht van de BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal (bijvoorbeeld door inkoop). Dit geheel ten onrechte, nu de vergadergerechtigde BV, zowel voor als na de invoering van de Flex-BV wetgeving, niet past in het wettelijke systeem. In dit artikel wordt nader ingegaan op het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt. Daarbij wordt eerst een beeld geschetst van de wettelijke regelingen omtrent de BV die eigen aandelen houdt en de aandelen die door deze BV worden gehouden. Vervolgens wordt een uiteenzetting gegeven van het begrip vergaderrecht en wordt het wettelijke kader, waarin de vergadergerechtigde BV dient te worden geplaatst, besproken. Tot slot wordt nader ingegaan op de praktische gevolgen van het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt voor het besluitvormingsproces buiten vergadering en volgt een oproep aan de wetgever om over te gaan tot wijziging van de wet. 2. Wettelijke regelingen omtrent eigen aandelen De wetgever heeft verschillende regelingen getroffen ten aanzien van eigen aandelen. Op grond van artikel 2:228 lid 6 BW kan een BV geen stem uitbrengen voor de aandelen die door haarzelf, of haar dochtermaatschappij, worden gehouden. Stemrecht kan eveneens niet worden uitgeoefend ten aanzien van de aandelen waarvan een of meerdere certificaten worden gehouden door de BV of een dochtermaatschappij. De wetgever tracht via artikel 2:228 lid 6 BW te voorkomen dat het bestuur van de BV, door uitoefening van het stemrecht verbonden aan de eigen aandelen, de besluitvorming in de algemene vergadering in zekere mate kan beïnvloeden. Uit deze ratio blijkt dat enkel sprake is van een ‘schorsing’ van het stemrecht als 12 april — 2014 gevolg van artikel 2:228 lid 6 BW. Zodra de BV de aandelen in haar eigen kapitaal overdraagt, zal het stemrecht op de aandelen ‘herleven’. Daarnaast dienen de eigen aandelen krachtens artikel 2:216 lid 5 BW, behoudens afwijking in de statuten, buiten beschouwing te worden gelaten bij de berekening van iedere (winst)uitkering en behoren de eigen aandelen op grond van artikel 2:24d lid 1 BW eveneens niet in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling in hoeverre de aandeelhouders ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn en bij de vaststelling in hoeverre de aandeelhouders stemmen. In de doctrine is veel geschreven over de vraag in hoeverre de BV andere rechten die zijn verbonden aan eigen aandelen kan uitoefenen. Zo wordt over het algemeen aangenomen dat, ondanks het ontbreken van een wettelijke bepaling, geen voorkeursrecht is verbonden aan aandelen die de BV houdt in haar eigen kapitaal. De BV zou namelijk in strijd handelen met het verbod tot het nemen van aandelen in haar eigen kapitaal (artikel 2:205 BW) indien de BV gebruikmaakt van het voorkeursrecht. Ook ten aanzien van het voorkeursrecht zou enkel sprake zijn van een ‘schorsing’ van dit voorkeursrecht indien en voor zolang de aandelen worden gehouden door de BV. Deze schorsing is, net als de schorsing van het stemrecht, verbonden aan de hoedanigheid van de aandeelhouder. Ook relevant is de vraag of de BV die eigen aandelen houdt haar (reflectie-)rechten kan uitoefenen ten aanzien van aandelen die op basis van een statutaire aanbiedingsplicht worden aangeboden, temeer nu bij de invoering van de Flex-BV wetgeving voormalig lid 7 van artikel 2:195 BW (oud) is geschrapt als gevolg waarvan de vennootschap ook gegadigde kan zijn indien aandelen worden aangeboden zonder dat daarvoor de instemming van de aanbiedende aandeelhouder is vereist. Dat de BV onder het oude recht slechts (reflectie)rechten kon uitoefenen met instemming van de aanbiedende aandeelhouder hield verband met mogelijke nadelige fiscale consequenties voor de aanbiedende aandeelhouder. Ondanks dat de toekenning van (reflectie)rechten aan de BV die eigen Sdu Uitgevers 23 aandelen haaks staat op artikel 2:228 lid 6 BW, 2:216 lid 5 BW en artikel 2:24d lid 1 BW kan uit de wetsgeschiedenis niet worden afgeleid dat de BV als houder van eigen aandelen geen (reflectie)rechten kan uitoefenen. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Flex-BV wetgeving kan ik niet afleiden dat de wetgever een koerswijziging ten opzicht van het oude recht voor ogen heeft gehad. 3. Vergaderrecht verbonden aan eigen aandelen Op grond van artikel 2:227 lid 1 en 2 BW komt aan een aandeelhouder ‘vergaderrecht’ toe. Iedere aandeelhouder heeft het recht om, in persoon of bij schriftelijke volmacht, de algemene vergadering bij te wonen en aldaar het woord te voeren, ongeacht of door de aandeelhouder stemrecht kan worden uitgeoefend. Ook de BV die eigen aandelen houdt, is aldus vergadergerechtigde. Het gegeven dat aan de BV die eigen aandelen houdt vergaderrechten zijn toegekend, heeft onder meer tot gevolg dat de BV dient te worden opgeroepen voor een algemene vergadering. De ratio achter het oproepen van de BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal is mij niet duidelijk, temeer nu aan dit punt geen aandacht is besteed bij de totstandkoming van de Flex-BV wetgeving. De enige ratio die mogelijkerwijs kan worden bedacht, is dat de BV door middel van de oproeping de mogelijkheid wordt geboden om vanuit het belang van de vennootschap, advies uit te brengen aan de aandeelhouders. Daarbij merk ik gelijk op dat het om deze reden oproepen van de BV geen enkele toegevoegde waarde heeft naast het recht van de bestuurder (en commissarissen) op grond van artikel 2:227 lid 5 BW om ter vergadering de aandeelhouders te adviseren vanuit het belang van de vennootschap. Van ‘toekenning’ van vergaderrecht aan de BV die eigen aandelen houdt, is dan ook geen sprake nu toekenning lijkt te impliceren dat de wetgever een bewuste keuze heeft gemaakt. Afgezien van het ontbreken van enige ratio, is het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt in strijd met de wens van de wetgever om de bevoegdheden van het bestuur en de algemene vergadering te scheiden. Bij de invoering van de Flex-BV wetgeving is de besluitvorming buiten vergadering versimpeld. Zo is een statutaire grondslag voor besluitvorming buiten vergadering niet langer vereist en behoeft een besluit buiten vergadering niet langer met algemene stemmen te worden genomen. Onder het nieuwe artikel 2:238 BW is voor besluitvorming buiten vergadering enkel vereist dat alle vergadergerechtigden instemmen met de andere wijze van besluitvorming. De BV die eigen aandelen houdt, dient aldus ook in te stemmen met de besluitvorming buiten vergadering. Het bestuur van de Sdu Uitgevers BV kan, als vertegenwoordiger van de BV, de besluitvorming buiten vergadering blokkeren door niet in te stemmen met de andere wijze van besluitvorming. Het ontbreken van de instemming van de vergadergerechtigde BV met de besluitvorming buiten vergadering heeft tot gevolg dat wegens strijd met de wet geen geldig besluit tot stand is gekomen. Er is sprake van nietigheid (en geen vernietigbaarheid) nu de vereiste instemming van alle vergadergerechtigden weliswaar een procedureel voorschrift is maar geen totstandkomingsvereiste. Het ongeldige besluit kan achteraf worden geheeld door middel van bekrachtiging, de vergadergerechtigde BV stemt achteraf alsnog in met de besluitvorming buiten vergadering. Daarnaast kan er ook voor worden gekozen het besluit in vergadering te nemen, hetgeen het besluitvormingsproces wel vertraagd. Van een scheiding van de bevoegdheden van het bestuur en de algemene vergadering is aldus geen sprake. Nu een ratio achter het vergaderrecht van een BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal ontbreekt en een vergadergerechtigde BV tevens in strijd is met de wens van de wetgever om de bevoegdheden van het bestuur en de algemene vergadering te scheiden, betwijfel ik ten zeerste of de wetgever bij de introductie van het begrip ‘vergaderrecht’ oog heeft gehad voor de gevolgen van het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt. 4. Vergaderrecht onder ‘oud recht’ Krachtens artikel 2:227 lid 1 BW (oud) was iedere aandeelhouder bevoegd de algemene vergadering (van aandeelhouders) bij te wonen en aldaar het woord te voeren. Ook onder het oude recht had een BV die eigen aandelen houdt dus vergaderrecht. Helaas is in zowel de wetgeschiedenis als de literatuur ten aanzien van artikel 2:227 lid 1 BW (oud) weinig geschreven over de vraag in hoeverre de BV die eigen aandelen houdt, gerechtigd is om de algemene vergadering bij te wonen. In de literatuur wordt wel ingegaan op de beoogde scheiding tussen de bevoegdheden van het bestuur en de algemene vergadering, hetgeen onder meer blijkt uit het standpunt dat de vennootschap niet als gevolmachtigde van een aandeelhouder ter vergadering mag optreden nu de vennootschap zelf niet aan de besluitvorming mag deelnemen. Daarnaast merk ik op dat de vergadergerechtigde BV (evenals onder het nieuwe recht) ook onder het oude recht niet lijkt te passen in het systeem van de wet. Uit het gegeven dat de wetgever het stemrecht voor de eigen aandelen schorst en de eigen aandelen niet meetelt bij de berekening of al dan niet aan een quorum en/of stemvereiste is voldaan, kan worden afgeleid dat de wetgever de eigen aandelen niet wenst april — 2014 13 23 te betrekken in het gehele besluitvormingsproces. Een vergadergerechtigde BV lijkt hier haaks op te staan. Onder het oude recht diende bij de berekening van de winstverdeling ook rekening te worden gehouden met (certificaten van) eigen aandelen, tenzij in de statuten anders was bepaald. Aangezien in de praktijk veel gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om in de statuten af te wijken van de wettelijke hoofdregel, heeft de wetgever ervoor gekozen om de wettelijke regel om te draaien onder de nieuwe Flex-BV wetgeving. Onder het nieuwe recht wordt in beginsel dus geen rekening gehouden met de eigen aandelen bij de berekening van de winstverdeling. De toekenning van vergaderrecht aan de BV die eigen aandelen houdt, lijkt ook hiermee op geen enkele wijze verenigbaar. Het gebrek aan aandacht in de literatuur voor het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt, kan mogelijkerwijs worden verklaard door het feit dat de vergadergerechtigde BV onder het oude recht geen invloed had op de vraag of besluitvorming buiten vergadering kon plaatsvinden. Onder het oude recht was namelijk de instemming van alle vergadergerechtigden met de besluitvorming buiten vergadering niet vereist. Het gegeven dat onder het oude recht besluiten buiten vergadering met algemene stemmen dienden te worden genomen bracht eveneens geen problemen met zich mee nu ook onder het oude recht het stemrecht verbonden aan de eigen aandelen was geschorst. 5. Problemen in de dagelijkse praktijk Ondanks dat een vergadergerechtigde BV niet lijkt te passen in het wettelijke systeem en de wetgever hier naar alle waarschijnlijkheid geen oog voor heeft gehad, dient de notariële praktijk wel rekening te houden met de vergadergerechtigde BV. Dat geldt eens te meer nu het niet mogelijk is om statutair het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt, weg te schrijven. Op grond van artikel 2:227 leden 2 en 4 BW kan het vergaderrecht enkel statutair worden beperkt, dan wel worden uitgesloten, ten aanzien van vruchtgebruikers, pandhouders en houders van certificaten van aandelen. Het vergaderrecht van aandeelhouders, en dus ook het vergaderrecht van de BV die eigen aandelen houdt, is dwingendrechtelijk. De notariële praktijk dient zich met name bewust te zijn van het fenomeen van de vergadergerechtigde BV als het gaat om de besluitvorming buiten vergadering. Zoals hierboven omschreven, dient iedere vergadergerechtigde in te stemmen met deze wijze van besluitvorming. Voor de rechtszekerheid is aldus relevant dat 14 april — 2014 de instemming van alle vergadergerechtigden met de andere wijze van besluitvorming wordt vastgelegd. Deze instemming blijkt niet indien in het besluit buiten vergadering enkel wordt geconstateerd dat er naast alle stemgerechtigde aandeelhouders geen andere vergadergerechtigden zijn wanneer de vergadergerechtigde BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal daarbij over het hoofd wordt gezien. Deze, veel door de praktijk gebruikte, constatering dient dan ook te worden aangevuld op zodanig wijze dat de instemming van de vergadergerechtigde BV ook expliciet blijkt. Alleen dan kan ongeldige besluitvorming worden voorkomen. Daarnaast kan, zowel ter signalering als ter vastlegging, de instemming van de BV die eigen aandelen houdt, blijken uit de medeondertekening van het besluit buiten vergadering. Het probleem van de vergadergerechtigde BV die eigen aandelen houdt kan ook worden opgelost door de eigen aandelen in te trekken. Sinds de invoering van de Flex-BV wetgeving is het aanzienlijk eenvoudiger geworden om aandelen in te trekken. Wel dient het bestuur van de BV op grond van artikel 2:208 lid 6 BW juncto 2:216 leden 2 tot en met 4 BW goedkeuring te verlenen aan het besluit van de algemene vergadering om de eigen aandelen in te trekken. Intrekking van de eigen aandelen is niet altijd een wenselijke oplossing bijvoorbeeld als de BV de eigen aandelen op korte termijn wenst over te dragen. 6.Conclusie Bij de invoering van de Flex-BV wetgeving en de introductie van het begrip vergaderrecht heeft de wetgever ten onrechte geen oog gehad voor het vergaderrecht van de BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal. Zowel uit de huidige als uit de oude wettelijke regelingen kan worden afgeleid dat een vergadergerechtigde BV niet past binnen het wettelijke systeem waarin een scheiding tussen de bevoegdheden van het bestuur en de algemene vergadering wordt beoogd. Ik roep de wetgever dan ook op artikel 2:227 lid 2 BW zodanig te wijzigen dat de BV die eigen aandelen houdt ook geen vergadergerechtigde is, hetgeen naar mijn mening ook altijd de bedoeling van de wetgever is geweest. Tot die tijd dient de notariële praktijk zich bewust te zijn van het gegeven dat de BV die aandelen houdt in haar eigen kapitaal wel vergadergerechtigde is en aldus met besluitvorming buiten vergadering dient in te stemmen. L.J.M. Vissers Kandidaat-notaris BarentsKrans Advocaten & Notarissen Sdu Uitgevers
© Copyright 2024 ExpyDoc