Belasting op de aanvraag om een milieuvergunning

GEMEENTEBELASTING OP DE AANVRAGEN OM EEN MILIEUVERGUNNING VOOR DE
AANSLAGJAREN 2014 – 2018.
Art. 1. Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2018, periode telkens van 1 januari tot 31
december, wordt er een gemeentebelasting gevestigd op :
a. de aanvragen om een milieuvergunning in toepassing van Art. 5 van het
VLAREM
b. de aanvragen om een tijdelijke vergunning in toepassing van art. 6 §1,
2°,d van het VLAREM.
Art. 2. De belasting wordt als volgt vastgesteld :
-voor de inrichtingen gerangschikt in klasse I in bijlage I van het VLAREM :
500,00 €
-voor de inrichtingen gerangschikt in klasse II in bijlage I van het VLAREM :
100,00 €
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die de aanvraag
doet. Zijn van de belasting vrijgesteld :
- inrichtingen geëxploiteerd door beschuttende werkplaatsen
- inrichtingen bedoeld in art. I,8E van het Vlarem (tijdelijke inrichtingen)
- het houden van bijenvolken;
- opvang- en verzorgingscentra voor gekwetste en verzwakte vogels.
Art. 4. De belasting moet bij de aanvraag om een milieuvergunning contant worden betaald
tegen afgifte van een kwitantiebewijs. Bij gebrek aan kontante betaling wordt de
belasting ingekohierd.
Art. 5. De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het College
van Burgemeester en Schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet worden
gemotiveerd en op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het moet op
straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen
vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of
vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen
na de indiening ervan.
Art. 6. Dit reglement zal ingevolge de doorzendplicht overgemaakt worden aan de heer
Gouverneur der Provincie.