Hoofdstuk 8 D

Nova Natuurkunde 5 vwo | gymnasium
Hoofdstuk 8 Diagnostische toets
Diagnostische toets
8
1
Trillingen en golven
Bij een Fender Jaguar gitaar (zie figuur 1) worden de stukken snaar tussen de brug en het
bevestigingspunt (dat is het gedeelte tussen de rode pijlen) niet aangeslagen. Ze maken wel de
klank van de gitaar rijker doordat ze meetrillen als het andere deel van de snaren wordt
aangeslagen.
figuur 1
Fender Jaguar gitaar
a
Hoe heet het ‘meetrilverschijnsel’ dat hier beschreven wordt?
Beschouw het lange en het korte stuk van één snaar. Het korte stuk gaat meetrillen met een
boventoon van het lange stuk.
b
Bepaal met behulp van figuur 1 om de hoeveelste boventoon het gaat.
2
C2000 is het communicatiesysteem van hulpdiensten zoals politie en brandweer. Bij
calamiteiten is het nodig dat veel gesprekken tegelijk worden gevoerd.
Welke grootheid hoeft bij dit systeem geen grote waarde te hebben?
A
de bemonsteringsfrequentie
B
de bandbreedte
C
de frequentie van de draaggolf
D
de datatransferrate
3
Een auto op zijn vering kun je beschouwen als een massa-veersysteem. Zo’n systeem heeft
een eigenfrequentie. Voor een bepaalde auto met massa 8,0∙102 kg is die eigenfrequentie
0,60 Hz.
a
Bereken de veerconstante van dit massa-veersysteem.
Voor een vakantiereis wordt de auto zwaar beladen. De massa van de auto plus inhoud wordt
1,6∙103 kg.
b
Beredeneer met behulp van een formule maar zonder getallen in te vullen of de
eigenfrequentie dan groter dan 0,30 Hz, gelijk aan 0,30 Hz of kleiner dan 0,30 Hz zal zijn.
1
Nova Natuurkunde 5 vwo | gymnasium
Hoofdstuk 8 Diagnostische toets
De gepantserde auto van de Amerikaanse president is zwaarder dan het gewone model en
daarom heeft men er stuggere veren in laten zetten. Als je beide auto’s vergelijkt als ze leeg
zijn, zijn de veren even ver ingeduwd.
c
Leg uit dat beide auto’s dezelfde eigenfrequentie zullen hebben.
4
De snaartheorie, vaak aangeduid met de Engelse term string theory, probeert elementaire
deeltjes te beschrijven als staande golven in heel kleine snaartjes. De lengte van zo’n snaartje
zou ongeveer 10–35 m zijn. In figuur 2 zie je een mogelijk golfpatroon: de stand van het
snaartje op drie momenten is getekend.
figuur 2
stand van het snaartje op drie momenten
a
b
Neem de figuur over en geef de knopen en de buiken aan.
Leg uit of de frequenties van de grondtoon en de verschillende boventonen van het
(2n  1)  v
nv
getekende snaartje gegeven worden door f n 
of door f n 
(met n = 1, 2,
4l
2l
3, ...).
c
Leg met behulp van een formule uit dat het aannemelijk is dat de frequentie van deze
golfjes heel hoog is.
d
Welke twee gegevens zou je nog nodig hebben om de frequentie van een golf op een
draadje van 1,0∙10–35 m te kunnen berekenen?
5
Twee gebouwen bewegen heen en weer in de wind. De trilling van de top van gebouw A
wordt beschreven door uA(t) = 2,00 ∙ sin(0,200 ∙ t). De trilling van de top van gebouw B wordt
beschreven door uB(t) = 1,50 ∙ sin(0,300 ∙ t).
a
Teken de eerste twee perioden van de functie uA. Kies zelf een schaalverdeling voor
beide assen en maak die schaalverdeling goed zichtbaar in je tekening.
b
Leg aan de hand van een relevante formule uit welke top de grootste maximale
snelheid heeft.
c
Leg uit dat je aan de formules voor uA(t) en uB(t) kunt zien dat de gebouwen op t = 0
in fase bewegen.
d
Laat met berekeningen zien dat de gebouwen op t = 31,1 s in tegenfase bewegen.
Als het harder waait, beweegt gebouw A nog steeds met dezelfde frequentie, maar met een
grotere amplitude.
e
Geef een functie u(t) die hieraan voldoet.
6
In een golfslagbad is de snelheid van oppervlaktegolven in het diepe gedeelte gelijk aan
4,0 m s–1. Een machine zorgt ervoor dat aan één zijkant het water met een frequentie van
0,50 Hz op en neer gaat.
a
Laat met een berekening zien dat de golflengte gelijk is aan 8,0 m.
Het water beweegt het heftigst als een staande golf ontstaat. Bij de wanden van het zwembad
zijn er dan buiken van de staande golf. Het zwembad is 10,0 m breed. Je gaat de frequentie
van de golfgenerator verlagen om staande golven te genereren.
b
Bereken de twee frequenties waarbij staande golven ontstaan.
2
Nova Natuurkunde 5 vwo | gymnasium
Hoofdstuk 8 Diagnostische toets
Olympische wedstrijdbaden zijn diep. Dit is een voordeel voor de zwemmers, omdat ze zo
geen last hebben van de golven die ze zelf maken en die van de bodem weerkaatsen. Daarbij is
de tijd van belang die het duurt voordat de golf die van de zwemmer naar beneden gaat en die
weerkaatst tegen de bodem, weer terug is aan de oppervlakte.
c
Geef een formule voor die tijd als functie van de golfsnelheid en de diepte van het
zwembad.
7
Als je twee bronnen in fase golven laat genereren, ontstaat op een verderop gelegen wand een
patroon met maxima en minima.
a
Hoe heet het verschijnsel waardoor zo’n patroon ontstaat?
Stel dat de posities van de bronnen en van de wand steeds gelijk is maar dat verschillende
golven worden gemaakt.
b
Zet dan de golven I tot en met IV op volgorde: van kleinste afstand tussen de maxima
naar grootste afstand tussen de maxima.
I
rimpels op het water met golflengte 1,0 cm
II
rood licht
III
geluid met een frequentie van 440 Hz
IV
een elektromagnetische golf met een frequentie van 100 MHz
8
Een signaal met een draaggolffrequentie van rond de 900 MHz komt verder dan een signaal
met een draaggolffrequentie van rond de 1800 MHz. In figuur 3 zie je antennes voor beide
soorten signalen.
figuur 3
antennes
3
Nova Natuurkunde 5 vwo | gymnasium
Hoofdstuk 8 Diagnostische toets
a
Leg uit welke antennes bij de frequentie van 900 MHz horen: de grote of de kleine.
b
Leg uit dat een telecombedrijf in een gebied met weinig inwoners mobiel internet het
best op de 900 MHz band kan verzorgen, maar dat er in een dichtbevolkt gebied redenen zijn
om voor de band rond 1800 MHz te kiezen.
4