Aanvullend PensioenSparen en Aanvullende PensioenUitkering Fiscale en juridische regels Heeft u Aanvullend PensioenSparen of een Aanvullende PensioenUitkering bij Nationale-Nederlanden Bank? Of overweegt u een van deze producten af te sluiten? Dan is het belangrijk dat u op de hoogte bent van de fiscale en juridische regels voor deze producten. In dit document leest u meer over de belangrijkste regels. Heeft u een vraag over uw persoonlijke situatie? Neem dan contact op met uw adviseur of met onze medewerkers van Nationale-Nederlanden Bank. De lijfrente Een lijfrente is een aanvulling op uw inkomen in de vorm van een periodieke uitkering. Een lijfrente kent twee fases: de opbouwfase en de uitkeringsfase. De opbouwfase Opbouwen doet u bij Nationale-Nederlanden Bank met Aanvullend PensioenSparen. U stort eenmalig of periodiek geld. Het gestorte bedrag is − binnen de grenzen van de Wet inkomstenbelasting 2001 − een aftrekpost voor de inkomstenbelasting. Wilt u gebruikmaken van deze aftrekpost, dan moet u wel voldoende aftrekruimte hebben. U berekent het maximaal aftrekbare bedrag met een rekenhulp op www.belastingdienst.nl. Uw adviseur kan dit ook berekenen. Wij gaan ervan uit dat u het gestorte bedrag van Aanvullend PensioenSparen volledig aftrekt. Heeft u vóór 2006 premie betaald voor een lijfrente, dan kunt u daar in de toekomst een overbruggingslijfrente voor aankopen bij een verzekeraar. Een bank mag de overbruggingslijfrente niet uitvoeren. Wel bestaat de mogelijkheid dit gespaarde lijfrentekapitaal tijdelijk onder te brengen bij Nationale-Nederlanden Bank met Aanvullend PensioenSparen. Zodra u uitkeringen uit een overbruggingslijfrente wilt ontvangen, dan kunt u het betreffende spaarsaldo overdragen aan een verzekeraar. De uitkeringsfase Na de opbouwfase volgt de uitkeringsfase. Hiervoor maakt u bij Nationale-Nederlanden Bank gebruik van de Aanvullende PensioenUitkering. Met de Aanvullende PensioenUitkering krijgt u een periodieke uitkering. Wij moeten de wettelijk verplichte inhoudingen aftrekken van uw bruto uitkering en afdragen aan de Belastingdienst. U ontvangt dus steeds een netto uitkering. De lijfrente moet voldoen aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Hierbij geldt een aantal voorwaarden: • Heeft u de AOW-leeftijd nog niet bereikt in het jaar dat de uitkering start? Dan loopt uw uitkering 20 jaar plus het aantal jaar dat u jonger bent dan de AOW-leeftijd. • Heeft u de AOW-leeftijd bereikt in het jaar dat de uitkering start? Dan loopt uw uitkering minimaal 5 jaar. Als u kiest voor een duur tussen de 5 en 20 jaar dan mag de bruto uitkering per jaar niet meer zijn dan € 21.142,- (2015). • De uitkeringen moeten uiterlijk ingaan op 31 december, 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. • De hoogte van de uitkeringen moet tijdens de hele looptijd gelijk blijven. Er is een uitzondering mogelijk op bovenstaande: met het saldo Aanvullend PensioenSparen op 31 december 2013, mag u een lijfrente aankopen die ingaat in het jaar dat u de 65-jarige leeftijd bereikt. De uitkering loopt tussen de 5 en 20 jaar en de jaarlijkse bruto uitkering mag per jaar niet meer zijn dan € 21.142,- (2015). De hoogte van de uit keringen moet tijdens de hele looptijd gelijk blijven. Heeft u tijdens de opbouwfase niet alle gestorte bedragen in aftrek gebracht? Vraag dan bij de Belastingdienst een ‘Verklaring niet-afgetrokken premies’ (ook wel ‘saldo verklaring’) aan. De niet-afgetrokken stortingen zijn namelijk tot op zekere hoogte niet belast. Na ontvangst van de verklaring zal Nationale-Nederlanden Bank de wettelijk verplichte inhoudingen doen, rekening houdend met de verklaring. Inleg vanuit andere lijfrenterekening of -verzekering (waardeoverdracht) Als u een lijfrentekapitaal heeft opgebouwd bij een andere bank of verzekeraar, dan kunt u dat kapitaal direct laten storten op uw Aanvullend PensioenSparen of uw Aanvullende PensioenUitkering bij Nationale-Nederlanden. Bij Aanvullend PensioenSparen kunt u dan gewoon doorgaan met opbouwen. Bij de Aanvullende PensioenUitkering kiest u ervoor om uw opgebouwde kapitaal te laten uitkeren, u komt dan meteen in de uitkeringsfase terecht. Het is mogelijk dat de flexibelere regels van de inkomstenbelasting van vóór 1992 gelden voor het lijfrentekapitaal dat u ergens anders heeft opgebouwd. Als u het kapitaal stort op Aanvullend PensioenSparen of Aanvullende PensioenUitkering, dan gelden de regels van vóór 1992 niet meer. De inleg moet namelijk voldoen aan de Wet inkomstenbelasting 2001 . Dit is misschien niet gunstig voor u. Vraag uw adviseur daarom om advies hierover. Geen vermogensrendementheffing Het saldo van uw Aanvullend PensioenSparen en Aanvullende PensioenUitkering zit voor de inkomsten belasting in box 1. Er is daarom geen sprake van vermogensrendementsheffing in box 3. Verboden handelingen De wet bepaalt wat wel en niet mag met uw lijfrente. Zo mag u het bedrag niet in één keer laten uitkeren (afkopen). Ook mag u het spaartegoed niet schenken, verkopen of verpanden. Koopt u toch af? Dan trekken wij de wettelijk verplichte inhoudingen af van de bruto uitkering. Daarnaast brengt de Belastingdienst revisierente (boete) van maximaal 20% over die uitkering in rekening. Als de uitkering lager is dan € 4.281,- (2015), dan betaalt u geen revisierente. 2 Overlijden Naar wie gaat Aanvullend PensioenSparen en de Aanvullende PensioenUitkering bij overlijden? Hieronder geven we op hoofdlijnen aan wat er bij uw overlijden gebeurt met uw Aanvullend PensioenSparen en/of Aanvullende PensioenUitkering. Iedere situatie is natuurlijk uniek en persoonlijk. Daarom raden wij uw nabestaanden altijd aan om bij uw overlijden contact op te nemen met een adviseur of notaris. In alle situaties hieronder gaan we ervan uit dat de erfenis aanvaard wordt. Voor het erven van Aanvullend PensioenSparen en/of Aanvullende PensioenUitkering geldt het volgende: Het saldo op de rekening Aanvullend PensioenSparen moet door de verkrijger(s) worden gebruikt voor de aankoop van een lijfrente-uitkering. Verkrijgt de echt genoot of partner het saldo, dan loopt de uitkering minimaal 5 jaar. Als andere familieleden het saldo verkrijgen dan loopt de uitkering tenminste 20 jaar. Heeft het andere familielid de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt? Dan loopt de uitkering minimaal 5 jaar of het aantal jaren dat de verkrijger jonger is dan 30 jaar. De resterende termijnen van de Aanvullende PensioenUitkering keren wij uit aan de verkrijger(s). Geen testament Zonder testament bepaalt de wet wat er gebeurt met uw Aanvullend PensioenSparen en/of uw Aanvullende PensioenUitkering. • Als u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, dan zijn uw echtgenoot/partner en uw eventuele kinderen de erfgenamen. De echtgenoot/ partner erft al uw bezittingen en schulden. Als er kinderen zijn, dan krijgen zij een vordering op uw echtgenoot/partner. • Als u niet (meer) getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, dan zijn uw eventuele kinderen de erfgenamen. Zijn er geen kinderen, dan zijn uw ouders, broers en zussen de erfgenamen. • Als u niet getrouwd bent, maar wel samenwoont – al dan niet met een samenlevingsovereenkomst – dan is uw partner géén erfgenaam. Wilt u dat Aanvullend PensioenSparen en/of Aanvullende PensioenUitkering bij uw overlijden naar uw partner gaat? Dan moet u dat regelen in een testament. Testament Met een testament kunt u zelf bepalen wat er met uw Aanvullend PensioenSparen en/of Aanvullende PensioenUitkering gebeurt. U mag geen rechtspersonen – bijvoorbeeld een goededoelenstichting of uw eigen bv – aanwijzen als verkrijger. Doet u dit toch, dan ziet de Belastingdienst dit als een verboden handeling. Erfbelasting Als u in Nederland woont en overlijdt, dan moet de verkrijger erfbelasting betalen over de erfenis. Sommige onderdelen van een erfenis zijn vrijgesteld. Het saldo van Aanvullend PensioenSparen of Aanvullende Pensioen Uitkering is bijvoorbeeld vrijgesteld. De verkrijger hoeft dus geen erfbelasting te betalen over het verkregen saldo. Echtgenoten en partners hebben daarnaast een algemene vrijstelling van maximaal € 633.014,- (2015). Omdat de lijfrente al is vrijgesteld van erfbelasting, wordt de algemene vrijstelling met een bepaald bedrag verminderd (‘lijfrente-imputatie’). Echtscheiding Als de lijfrente bij echtscheiding moet worden gedeeld, dan kan die toedeling zonder tussentijdse belastingheffing plaatsvinden. Er moet dan wel de weg van splitsing in de verhouding 50/50 gevolgd worden. Tussentijdse belastingheffing doet zich wel voor als de lijfrente in zijn geheel wordt toebedeeld aan de ene partner en de andere partner in ruil daarvoor geld of een ander vermogensbestanddeel ontvangt. Stel dat u bij echtscheiding de lijfrente in zijn geheel behoudt en uw ex-partner ontvangt van u een geldbedrag. Dan wordt dat geldbedrag tot het inkomen van uw ex-partner gerekend. U kan het geldbedrag dat u betaalt als persoonsgebonden aftrek in mindering brengen op uw inkomen. 3 1766-40.1501 Bijzondere gevallen In dit document leest u de belangrijkste fiscale en juridische regels van uw lijfrente. Naast overlijden en echtscheiding kunnen er ook andere belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden die gevolgen hebben voor uw lijfrente. Wat gebeurt er bijvoorbeeld bij faillissement of bij emigratie? Heeft u daar vragen over? Neemt u dan contact op met uw adviseur of met onze medewerkers van Nationale-Nederlanden Bank.
© Copyright 2024 ExpyDoc