Datum 25 juni 2014 Betreft procedure voorwaardelijke toelating tot

> Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen
Zorginstituut Nederland
Pakket
Eekholt 4
1112 XH Diemen
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl
[email protected]
T +31 (0)20 797 89 59
0530.2014071248
Datum
Betreft
25 juni 2014
procedure voorwaardelijke toelating tot het basispakket
Contactpersoon
mw. dr. G. Ligtenberg
T +31 (0)20 797 82 27
Onze referentie
2014071248
Geachte heer / mevrouw,
Op 25 juni a.s. start opnieuw de procedure voor het indienen en selecteren van
onderwerpen voor voorwaardelijke toelating (VT) tot het verzekerde pakket van
de Zorgverzekeringswet. Met deze brief informeren wij u over de wijzigingen die
zullen worden aangebracht in de regelgeving omtrent voorwaardelijke toelating
tot het basispakket en over de te volgen procedure.
Uitvoerige achtergrond informatie over voorwaardelijke toelating tot het
basispakket vindt u in de volgende documenten. Deze documenten geven de
ontwikkeling weer van het voorwaardelijke toelatingsprogramma in de afgelopen
jaren.
•
Voorwaardelijke financiering ten behoeve van een verantwoord
1
pakket. CVZ, 2009.
2
•
Voorwaardelijke toelating/financiering van zorg. CVZ, 2012.
•
Brief: procedure voorwaardelijke toelating geneeskundige zorg.
3
ZA/2012076075, CVZ, 26 juli 2012.
•
Voorwaardelijke toelating tot het basispakket 2014. CVZ-advies aan
4
de minister van VWS uitgebracht op 28 mei 2013.
•
Brief: procedure voorwaardelijke toelating geneeskundige zorg.
5
ZA/2013064844, CVZ, 19 juni 2013.
1
2
3
4
5
http://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinlwww/documenten/publicaties/rapporten-en-standpunten/2009/0912-voorwaardelijke-financiering-in-hetkader-van-een-verantwoord-pakket/0912-voorwaardelijke-financiering-in-het-kader-van-een-verantwoordpakket/Voorwaardelijke+financiering+in+het+kader+van+een+verantwoord+pakket.pdf
http://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinlwww/documenten/publicaties/rapporten-en-standpunten/2012/1204-voorwaardelijke-toelating-financieringvan-zorg/Voorwaardelijke+toelating-financiering+van+zorg.pdf
http://www.zorginstituutnederland.nl/pakket/werkwijze+pakketbeheer/voorwaardelijke+toelating
http://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinlwww/documenten/publicaties/rapporten-en-standpunten/2013/1305-voorwaardelijke-toelating-tot-hetbasispakket-2014/Voorwaardelijke+toelating+tot+het+basispakket+2014.pdf
http://www.zorginstituutnederland.nl/pakket/werkwijze+pakketbeheer/voorwaardelijke+toelating
Pagina 1 van 8
•
•
Voorwaardelijke toelating tot het basispakket 2015. CVZ-advies aan
6
de minister van VWS, uitgebracht op 3 maart 2014.
Tweede Kamer brief over voorwaardelijke toelating tot het
basispakket. Kenmerk 383533-122172 GMT, dd. 10 juni 2014.8
In het volgende bespreken we welke zorg in aanmerking kan komen voor
voorwaardelijke toelating en hoe de beoordeling van aangemelde onderwerpen in
grote lijnen zal verlopen.
Daarna gaan we in detail in op de eerstkomende procedure voorwaardelijke
toelating.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
Welke zorg kan in aanmerking komen voor voorwaardelijke toelating?
Uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet is dat alleen zorg die voldoet aan ‘de
stand van de wetenschap en praktijk’ tot het verzekerde pakket kan behoren.
M.a.w. alleen zorg die als effectief wordt beschouwd, kan onderdeel uitmaken van
het basispakket.
Vanaf 1 januari 2012 heeft de minister van VWS op grond van artikel 2.1, lid 5
van het Besluit zorgverzekering (Bzv) de bevoegdheid gekregen om zorg die niet
aan dat vereiste voldoet, toch tijdelijk toe te laten tot het verzekerde pakket,
onder de voorwaarde dat gegevens verzameld worden over de effectiviteit van die
zorg. Aan de hand van deze gegevens kan na afloop van de VT-periode worden
vastgesteld of de zorg definitief onderdeel kan zijn van het verzekerde pakket. De
mogelijkheid voor de minister van VWS om op grond van artikel 2.1, lid 5 Bzv
zorg voorwaardelijk toe te laten was tot voor kort beperkt tot geneeskundige zorg
7
in de zin van de Zorgverzekeringswet.
Met ingang van 1 januari 2014 is dit eveneens mogelijk geworden voor
extramurale farmaceutische zorg, en per 1 januari 2015 zal dit ook voor
extramurale hulpmiddelen het geval zijn. Op 10 juni 2014 heeft de minister van
VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen in de
8
regeling voor voorwaardelijke toelating van zorg. Naast de uitbreiding met
verschillende zorgvormen wordt de regeling flexibeler voor wat betreft de
ingangsdatum van de voorwaardelijke toelating. De voorbereidingsprocedure zal
eveneens worden gewijzigd, en gefaseerd gaan verlopen.
Hieronder volgt een nadere aanduiding van welke zorg voor voorwaardelijke
toelating in aanmerking komt en welke niet.
•
6
7
8
Alleen zorg die niet voldoet aan het criterium ‘de stand van de
wetenschap en praktijk’ en om die reden geen deel uitmaakt van het
basispakket, kan in aanmerking komen. NB: dit kan zowel innovatieve
zorg, als ingeburgerde, maar onvoldoende evidence-based zorg
betreffen.
http://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinl-www/documenten/publicaties/rapportenen-standpunten/2014/1403-voorwaardelijke-toelating-tot-het-basispakket2015/Voorwaardelijke+toelating+tot+het+basispakket+2015.pdf
Geneeskundige zorg houdt het volgende in: zorg zoals huisartsen, medisch-specialisten, klinisch-psychologen en
verloskundigen die plegen te bieden. Verder vallen dyslexiezorg en paramedische zorg onder geneeskundige
zorg, alsmede zorg bij stoppen-met-roken programma’s en de geriatrische revalidatie.
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/06/10/kamerbrief-overvoorwaardelijke-toelating-tot-het-basispakket.html
Pagina 2 van 8
•
Zorg die uitgesloten is van het basispakket om andere redenen dan
vanwege het criterium ‘de stand van de wetenschap en praktijk’, komt
niet in aanmerking. Als voorbeeld noemen we cosmetische
behandelingen.
• Zorg die wel voldoet aan het criterium ‘de stand van de wetenschap en
praktijk’ en om die reden al deel uitmaakt van het basispakket, maar
waarvoor nog geen prestatiebeschrijving voorhanden is, of waarvoor het
te declareren tarief onvoldoende is, komt niet in aanmerking. Voor
dergelijke zorg is het mogelijk om bij DBC-Onderhoud of NZa een
prestatiebeschrijving of een tariefswijziging aan te vragen.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
• Zorg die uitsluitend in een universitair medisch centrum (UMC) en op
beperkte schaal wordt geleverd/onderzocht en/of die zich niet leent voor
landelijke uitrol zodra de effectiviteit van die zorg is aangetoond, komt
evenmin in aanmerking. Voor dergelijke zorg is er de zgn. academische
component. Dit is een beschikbaarheidbijdrage die uitsluitend aan de
UMC’s en het NKI-AvL wordt uitgekeerd en waarmee deze centra
topreferente zorg en onderzoek financieren. Deze
beschikbaarheidbijdrage is ook bedoeld voor één van de
maatschappelijke taken van de UMC’s, namelijk het bijdragen aan een
snellere ontwikkeling en toepassing van innovatieve medische
9
producten.
• Zorg die nog in een vroege experimentele fase verkeert komt niet in
aanmerking voor voorwaardelijke toelating. De werkzaamheid, de
effectiviteit op korte termijn en de veiligheid van de zorg moeten wel
aannemelijk zijn gebleken, bijvoorbeeld in case series of vergelijkende
studies. Voorwaardelijke toelating dient er onder meer toe om het bewijs
dat nog nodig is voor een positief oordeel over de stand van de
wetenschap en praktijk te leveren. Dit betekent dat tijdens de periode
van voorwaardelijke toelating de in een specifieke situatie hoogst
haalbare vorm van onderzoek wordt verlangd en dat de resultaten
daarvan generaliseerbaar zijn naar de praktijk. In dit onderzoek dient de
nieuwe interventie vergeleken te worden met de standaard- of
gebruikelijke behandeling.
Aanmelding, beoordeling en selectie van onderwerpen voor
voorwaardelijke toelating
Fase 1
De aanleiding voor het starten van de VT-procedure kan variëren. De partijen in
het veld krijgen de ruimte om zelf met onderwerpen te komen: één keer per jaar
kan hiervoor een dossier worden ingediend (bottom-up). Daarnaast zal het
Zorginstituut vanaf nu bij ieder negatief standpunt aangeven of naar zijn mening
de interventie in aanmerking komt voor voorwaardelijke toelating. De partijen
kunnen daarop een dossier indienen (top-down). De dossiereisen zijn gelijk, of het
nu een top-down onderwerp of een bottom-up onderwerp betreft.
9
De academische component bedroeg in 2012 ± 700 mlj.
Pagina 3 van 8
De dossiereisen zijn samengesteld door het Zorginstituut, ZonMw, DBCOnderhoud en NZa gezamenlijk. Er worden vragen gesteld van inhoudelijke aard
en van financiële aard over de voorwaardelijk toe te laten interventie. Andere
vragen betreffen de haalbaarheid en de kwaliteit van het aan de VT gekoppelde
wetenschappelijke onderzoek.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
De selectiecriteria
Bij het opstellen van de selectiecriteria heeft de door EUnetHTA voorgestelde
10
werkwijze als basis gediend. In grote lijnen kunnen ze worden onderscheiden in
primaire en secundaire criteria. Primaire criteria betreffen de geschiktheid van het
onderwerp en de haalbaarheid van een succesvolle voorwaardelijke toelating en
worden met JA of NEE beantwoord. Een NEE bij één of meer van deze criteria
betekent dat het onderwerp niet geschikt is voor voorwaardelijke toelating en dus
afvalt. Beoordeling van het onderzoeksvoorstel als ‘onvoldoende’ is eveneens een
reden om het onderwerp te laten afvallen.
De overblijvende interventies worden aan de hand van secundaire criteria
beoordeeld en geordend. Deze criteria betreffen vooral de relevantie van de
aandoening en van de interventie, waaronder de ziektelast en de verwachte
meerwaarde in effectiviteit en kosteneffectiviteit. De Wetenschappelijke
Adviesraad (WAR) is betrokken bij deze selectie en adviseert de Raad van Bestuur
van het Zorginstituut.
Primaire criteria: geschikt voor voorwaardelijke toelating?
1. Gaat het om geneeskundige zorg (waaronder begrepen de specialistische
geneesmiddelen) in de zin van de Zorgverzekeringswet? Dat betekent dat de
zorg moet voldoen aan de omschrijving en voorwaarden van de in de
11
Zorgverzekeringswet beschreven geneeskundige zorg. De reden waarom de
zorg (nog) niet in het pakket zit, dient uitsluitend gelegen te zijn in het feit
dat de zorg (nog) niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en
12
volgt niet uit andere –wettelijke- beperkingen.
2. Zijn de werkzaamheid en de veiligheid van de innovatie aangetoond?
Voor de (specialistische) geneesmiddelen geldt dat marktregistratie in de
regel voldoende is voor een positief antwoord op deze vraag. Voor andere
zorg, m.n. devices en protheses geldt dat een CE-keurmerk hiervoor niet per
13
definitie voldoende is.
3. In geval van innovaties: gaat het om zorg die veelbelovend is maar waarbij
het ontbreken van financiering van de zorg het doen van goed onderzoek
14
belemmert?
10
EUnetHTA: European Network for Health Technology Assessment. Criteria to select and prioritize health
technologies for additional evidence generation. Work Package 7, June 2012.
http://www.eunethta.eu/upload/Joint%20Action/Public%20Consultatins/WP7/WP7_June1_2012.pdf
11
Vanaf 1 januari 2015 wordt voorwaardelijke toelating ook mogelijk voor extramurale hulpmiddelen. Voor
extramurale geneesmiddelen is voorwaardelijke toelating per 1 januari 2014 mogelijk geworden; deze kunnen
echter niet bottom-up worden ingediend, maar uitsluitend in aansluiting op een negatieve beoordeling van het
Zorginstituut (top-down).
12
Bijvoorbeeld: zorg die uitgesloten is van de basisverzekering (bepaalde fysiotherapie, cosmetische chirurgie)
kan niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke toelating, omdat de reden van uitsluiting niet ligt in het
criterium ‘de stand van de wetenschap en praktijk’.
13
Ten overvloede: marktregistratie van een specialistisch geneesmiddel biedt geen garantie dat het
geneesmiddel zorg is conform de stand van de wetenschap en praktijk in de zin van de Zvw. Marktregistratie
garandeert in de ogen van het Zorginstituut wel dat werkzaamheid en veiligheid aangetoond dan wel
aannemelijk zijn. Het ontbreken van marktregistratie maakt een innovatie per definitie ongeschikt voor het
voorwaardelijke toelatingsproces, aangezien de basale gegevens over werkzaamheid en veiligheid dan
ontbreken.
14
Het niet vergoed zijn van de zorg moet de belemmerende factor voor goed onderzoek zijn. Dit betekent dat het
meestal zal gaan om ‘dure’ zorg waarvoor grootschalig onderzoek nodig is, en waarvoor de eigen middelen
Pagina 4 van 8
15
4. Is/zijn er cruciale ‘evidence gaps’ geïdentificeerd?
5. Is de onderzoeksvraag exact geformuleerd? Dit moet blijken uit een
(concept)onderzoeksvoorstel.
16
6. Geeft het onderzoeksvoorstel antwoord op de in (4) gestelde vraag/vragen?
7. Gaat het om zorg die in principe, nadat de effectiviteit is aangetoond, op
landelijke schaal kan worden aangeboden?
8. Wordt het onderzoek opgezet en uitgevoerd binnen een
samenwerkingsverband waaraan tenminste één niet-universitaire instelling
deelneemt?
9. Is het verkrijgen van de gewenste antwoorden haalbaar binnen de periode
van voorwaardelijke toelating (meestal zal de periode vier jaar duren, soms is
17
een langere of kortere periode gewenst)
18
10. Is de kwaliteit van het voorgestelde onderzoek voldoende?
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
Als één of meer van deze vragen met NEE worden beantwoord is de interventie
niet geschikt voor voorwaardelijke toelating.
Secundaire criteria: bepalen van de relevantie van de aandoening, de interventie
en het onderzoek ten behoeve van selectie en prioritering.
1. Wat is de maatschappelijke ziektelast (morbiditeit, mortaliteit, incidentie,
prevalentie, DALY’s).
2. Zijn er diagnostische/therapeutische alternatieven?
3. Wat is de verwachte meerwaarde van de interventie (in gezondheidswinst/
economisch/organisatorisch/sociaal/ethisch).
4. Zijn er studies elders gepland of gaande?
5. Wat is het ‘evidence’ niveau van het onderzoeksvoorstel (RCT, nietgerandomiseerd vergelijkend onderzoek, niet-vergelijkend onderzoek)?
De dossiereisen
Om te beoordelen of aan de selectiecriteria wordt voldaan zijn gegevens nodig die
zijn neergelegd in dossiereisen. Deze bestaan uit informatie die van belang is voor
het pakketbeheer, voor de declaratiegegevens (NZa/DBC-Onderhoud), de
haalbaarheid van een voorwaardelijke toelatingstraject en voor de beoordeling
van en eventuele subsidietoekenning voor het onderzoek.
De indieners wordt dringend geadviseerd om het dossier volledig samen te
stellen; onvolledige dossiers worden niet in behandeling genomen. Belangrijk is te
vermelden dat de beoordeling van het dossier plaatsvindt op grond van de in het
dossier geleverde informatie. Het Zorginstituut stelt dus zelf geen dossier samen.
15
16
17
18
van de instellingen te kort schieten. Dit ter onderscheid van de academische component (kleinschalig, één
centrum, voor financiering van zowel zorg als onderzoek) en van het Doelmatigheidsprogramma van ZonMw
(uitsluitend bedoeld voor onderzoekssubsidies, niet voor financiering van zorg).
m.a.w.: Is duidelijk welke gegevens ontbreken voor een positief oordeel van ZIN over de stand van de
wetenschap en praktijk? Belangrijk hierbij is dat het Zorginstituut in de regel vereist dat er gerandomiseerd
vergelijkend onderzoek wordt uitgevoerd waarbij de controle-arm de huidige standaard- of gebruikelijke
behandeling is.
m.a.w.: Kan het onderzoek de evidence gap opvullen? Het kan voorkomen dat onderzoek dat op zich nuttig is,
toch niet de gegevens oplevert die nodig zijn voor een positief oordeel over de stand van de wetenschap en
praktijk. In zo’n geval zal het ingediende voorstel afvallen in de selectieronde. Het is dus zaak om
duidelijkheid te hebben over wat door het Zorginstituut nodig wordt geacht aan ‘evidence’. U kunt hierover
zonodig overleggen met medewerkers van het Zorginstituut.
Dit gaat niet alleen om zaken als bv. follow-up duur en inclusiebereidheid maar ook om voorbereidingen vóór
de daadwerkelijke start van het onderzoek: intentieverklaringen deelnemende centra, (verwachte) oordeel
METC, enz. Ook verwachten wij dat er consensus is binnen de beroepsgroep(en) en patiëntenorganisatie(s)
over het belang van het onderwerp. Dit is één van de dossiereisen.
Over de kwaliteit van de ingediende onderzoeksvoorstellen zal advies gevraagd worden aan de Commissie
Evaluatie van Effecten & Kosten (EEK) van ZonMw.
Pagina 5 van 8
Het dossier bestaat uit de volgende onderdelen: administratie en samenvatting,
medisch inhoudelijke gegevens, financiën, haalbaarheid en onderzoek. Tijdens de
vorming van het dossier kunt u desgewenst vragen hierover stellen aan
medewerkers van ZonMw, NZa, DBC-O of het Zorginstituut, afhankelijk van het
type vraag.
Het onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van voorwaardelijk toegelaten zorg
dient in beginsel gefinancierd te worden door de industrie of andere grote
commerciële partijen. Waar dit onmogelijk is bestaat de mogelijkheid om een
onderbouwd subsidieverzoek in te dienen bij ZonMw. Voor onderzoek naar
geneesmiddelen is geen ZonMw-subsidie beschikbaar; voor de onderzoeken
betreffende niet-farmaceutische zorg is vanaf 2015 1,6 mln per jaar beschikbaar.
Pas nádat de minister van VWS een besluit heeft genomen over de voorwaardelijk
toe te laten interventies, zal ZonMw besluiten aan welke onderzoeken subsidie
wordt toegekend
In het dossier wordt u gevraagd om duidelijk aan te geven of u voor het
onderzoek subsidie aanvraagt bij ZonMw. ZonMw adviseert het Zorginstituut over
de wetenschappelijke kwaliteit van álle ingediende onderzoeksvoorstellen en
maakt een inschatting of het met de gekozen methodologie reëel is dat binnen de
gestelde tijd (meestal binnen vier jaar) resultaten beschikbaar zullen zijn,
19
ongeacht of er wel of geen onderzoekssubsidie bij ZonMw is aangevraagd.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
Fase 2
Het Zorginstituut rapporteert binnen zes maanden na indiening van het dossier
aan de minister van VWS over geschiktheid van het ingediende onderwerp voor
voorwaardelijke toelating. Daarop besluit de minister of het onderwerp in detail
uitgewerkt kan worden. Pas als dit naar tevredenheid is gebeurd neemt de
minister het uiteindelijke besluit tot voorwaardelijke toelating en zal de
regelgeving worden gewijzigd. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van de
tot nu toe gevolgde procedure. Enkele belangrijke redenen voor deze wijziging
20
zijn de volgende:
•
Het is ongewenst dat de regelgeving wordt gewijzigd vóórdat het
onderzoek in de startblokken staat. De ervaring heeft geleerd dat het
voorbereiden van het onderzoek vaak meer tijd kost dan vooraf
ingeschat. Een van te voren vastgestelde ingangsdatum van de
voorwaardelijke toelating kan dan te vroeg zijn. Om geen onnodige
vertraging op te lopen kan de regelgeving vier keer per jaar gewijzigd
worden, in tegenstelling tot slechts één keer per jaar zoals tot nu toe het
geval was.
•
In de praktijk blijkt het moeilijk om eenmaal tot het pakket toegelaten
zorg te ‘de-implementeren’ (af te schaffen) ook als de effectiviteit
onvoldoende is gebleken uit het onderzoek. De Minister verlangt daarom
dat voor de aanvang van de voorwaardelijke toelating er duidelijke
afspraken zijn gemaakt tussen partijen over een ‘exitstrategie’.
19
20
De beoordeling ‘onvoldoende’ door ZonMw maakt het onderwerp ongeschikt voor voorwaardelijke toelating (zie
primair criterium no. 10). Een beoordeling ‘matig’ kan, indien het onderwerp wel als relevant wordt
beschouwd, leiden tot een verbetertraject voor het onderzoeksvoorstel.
Zie voor een uitgebreide argumentatie de eerder genoemde Kamerbrief:
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/06/10/kamerbrief-overvoorwaardelijke-toelating-tot-het-basispakket.html
Pagina 6 van 8
Een andere wijziging is voorts: In de praktijk is gebleken dat niet alle patiënten
kunnen deelnemen aan het kernonderzoek, bv. doordat zij niet voldoen aan de
inclusiecriteria of omdat de inclusie is gesloten. Bij die patiënten mag de
behandeling alleen uit het basispakket vergoed worden als de verzekerde
deelneemt aan observationeel onderzoek, waarbij dezelfde voorwaarden
(indicatie, behandeling, duur van behandeling en follow-up) gelden als benoemd
in het kernonderzoek, én dat het bieden van de interventie medisch verantwoord
is.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
De eerstvolgende bottom-up indieningsronde: tijdschema
Vanaf 25 juni bestaat de mogelijkheid om onderwerpen in te dienen voor
voorwaardelijke toelating. Via de website van ZonMw wordt vanaf die datum
‘Projectnet’ opengesteld gedurende een periode van 12 weken. Instructies en
toelichting vindt u in het basisdocument. Fase 1 (beoordeling en selectie van
projectvoorstellen) duurt maximaal zes maanden. De snelheid van beoordeling zal
mede afhangen van de compleetheid van de ingediende dossiers.
Voor de komende beoordelingsprocedure hebben we het volgende tijdschema
voor ogen:
2014
25 juni
verzending van deze procedurebrief aan partijen in de
zorg; aankondiging op websites ZonMw en het
Zorginstituut.
25 juni – 16 september
openstelling Projectnet via website ZonMw; dossiers
kunnen worden ingediend.
17 september
Start fase 1: Beoordelen en selecteren van voorstellen
door Zorginstituut Nederland en ZonMw.
2015
uiterlijk 16 maart
Zorginstituut Nederland rapporteert aan de Minister van
VWS over de beoordeelde en geselecteerde voorstellen;
voorjaar
De minister van VWS besluit welke onderwerpen in
detail uitgewerkt mogen worden en geeft het
Zorginstituut opdracht om dit te coördineren.
zomer/najaar
Start fase 2: Partijen werken het voorstel voor
voorwaardelijke toelating nader uit en leggen hun
afspraken neer in een convenant (duur: maximaal zes
maanden).
winter
De regelgeving wordt gewijzigd en de voorwaardelijke
toelating van de interventie gaat in.
Pagina 7 van 8
Tot besluit
In deze brief hebben we uiteengezet hoe de procedure voor voorwaardelijke
toelating tot het basispakket is ingericht.
De minister van VWS heeft in de gehele procedure een extra beslismoment
geïntroduceerd voor de uiteindelijke voorwaardelijke toelating tot het pakket. De
bedoeling hiervan is de kans op succes van een voorwaardelijk toelatingstraject
te vergroten door vooraf goede afspraken af te dwingen over uitvoering van het
onderzoek en over implementatie of de-implementatie van de zorg, afhankelijk
van de resultaten.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Datum
25 juni 2014
Onze referentie
2014071248
Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken vragen wij daarom van u een
degelijk en volledig dossier en besteden wij veel tijd en energie aan de
beoordeling en selectie van onderwerpen. De tweede fase, die van de uitwerking,
zal van u en andere veldpartijen nog extra inzet vergen. Het Zorginstituut zal in
deze fase vooral een coördinerende en faciliterende rol vervullen.
Als u tijdens het samenstellen van het dossier vragen hebt kunt u deze richten
aan (afhankelijk van de aard van de vraag):
ZonMw:
V. Lahaut, [email protected].
Zorginstituut Nederland:
G. Ligtenberg, [email protected].
P. Staal, [email protected].
H. Schelleman, [email protected].
NZa:
[email protected].
Hoogachtend,
Mw. mr. M. van der Veen-Helder
Hoofd Pakket
Pagina 8 van 8