Midden-Delfkrant - Midden

Midden-Delfkrant
Midden-Delfkrant nr. 84
verschijnt viermaal per jaar
losse nummers f 7,50
fan Heestennan, ontwerpschets voor een VVV-affiche: 'Welkom in De Lier, Westlandsche druiven eten:
achttiende jaargang nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
2
Midden-Delfkrant Redactioneel
De Midden-Delfkrant verschijnt viermaal
per jaar
Redactie:
Arie van den Berg
Okke Dorenbos
Arie Olsthoorn
Frits van Ooststroom (eindredactie)
Henk Tetteroo
Rita Wouctstra (coördinatie)
Tekstverwerking:
Sjaan van Winden
Fotografie:
Fred Hess, 's-Gravenhage
Frits van Ooststroom
Lay-out:
Frits van Ooststroom
Productie en druk:
B.V. Drukkerij De Jong Offset, Den Hoorn
Hiernaast het bericht dat de vereniging
is genomineerd voor de Zuidhollandse
Landschapsprijs 1994. In het verleden
werd de vereniging reeds tweemaal
voorgedragen, maar toen ging de prijs
naar een ander.
Deze nominatie kwam, in ieder geval
voor de redactie, als een grote verrassing. Het blijft spannend tot 23 november!
Voor het overige weer een MiddenDelfkrant vol afwisseling. Er wordt
teruggeblikt op de Floriade van tweeduizendtwee die aan de neus van Midden-Delfland voorbijgaat. Voor sommigen is dit een grote teleurstelling, voor
anderen is het een geruststelling dat de
te verwachten grote verkeersstromen
zich elders zullen richten.
In dit nummer leert u het verschil tussen een sleepvoet en een sleufk_outer.
Ook wordt inzicht verschaft over het
hoe en wat van de vele schapen die in
winterse tijden het landschap van Midden-Delfland stofferen.
Het Hoogheemraadschap van Delfland
past steeds vaker natuur- en milieuvriendelijke methoden toe bij de aanleg
van oevers en bij het waterbeheer: 'Het
zijn de kleine dingen die het doen:
Uitgebreid aandacht voor de nieuwe
Historische Thin bij het Westlands
museum en voor de tentoonstelling die
daar is over De Thlp in het Westland.
Helaas een kleine onderbreking in de
serie over zoogdieren in Midden-Delfland. In de volgende krant maken we
dat goed. Het gaat dan over knaagdieren.
Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie.
Kopij en suggesties voor kopij zijn van
harte welkom bij de redactie.
Verantwoording
Publicatie van artikelen behoeft niet te
betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland
Vereniging weergeven.
Redactie-adres:
Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen
Uitgave
De Midden-Delfkrant is een uitgave van
de Midden-Delfland Vereniging en van de
Stichting Bezoekerscentrum MiddenDelfland.
Abonnementen op de Midden-Delfkrant
zijn alleen mogelijk door lid te worden
van de Midden-Delfland Vereniging. De
minimum contributie bedraagt f 30,-- per
jaar.
Aanmelding door storting op postrekening 3928463 ten name van de MiddenDelfland Vereniging te Vlaardingen, onder
vermelding van 'nieuw lid'.
U kunt ook bellen: (010) 4 74 25 98
('s avonds) of schrijven: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Trekkade 20,
3137 KD Vlaardingen.
Opzegging van het lidmaatschap/abonnement uitsluitend schriftelijk aan het
secretariaat. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een
opzegtermijn van vier weken.
a
a
r
Midden-Delfland
Vereniging
Secretariaat
Bestuur
Midden-Delfland Vereniging
Trekkade 20,
3137 KD Vlaardingen
Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds)
Postbank 3928463
Verenigingsregister Delft V 397143
J. Koorevaar, voorzitter
Doel
de bevolking van Midden-Delfland en
omliggende steden te informeren over, en
nauw te betrekken bij het beheer van het
gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied;
het kritisch volgen van dit beheer en van
de voorbereiding en uitvoering van die
veranderingen alsmede het stimuleren van
een actieve inbreng van de bevolking daarin;
het bevorderen van het onderlinge begrip
tussen de verschillende belanghebbenden
in dit gebied, mede door het stimuleren
van onderlinge kontakten.
(artikel 2 van de statuten)
Leeuwerikplantsoen 23
2636 ET Schipluiden
Telefoon (01738) 88 74
F.W. van Ooststroom
secretaris/penningmeester
Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen
Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds )
D. van den Bosch
Holierhoek 28, 2636 EJ Schipluiden
Telefoon (01738) 89 03
J.P. van Noordt
Westgaag 96 b, 3155 DJ Maasland
Telefoon (01899) 181 57
C.J. van der Sar
Oranjedijk 58,
3151 XR Hoek van Holland
Telefoon (01745) 175 60
M.J. Woudstra-Brinkhuis
't Woudt 1, 2636 AW Schipluiden
Telefoon (01738) 94 30
Midden-Delfkrant
3
Midden-Delfland Vereniging genomineerd voor
Landschapsprijs1994
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben, op voordracht van de jury drie verenigingen genomineerd voor de
Landschapsprijs 1994. Het zijn de Vereniging voor duurzame landbouw en ontwikkelingssamenwerking Alblasserwaard Vijfheerenlanden WAV (kortweg de Vereniging WAVJ,
de Midden-Delfland Vereniging en de Vereniging Hoeksehewaarcts Landschap.
Provincie Zuid-Holland
Op 23 november wordt de Landschapsprijs voor de vierde keer uitgereikt. De prijs bestaat uit een blijvend aandenken en een bedrag van
5000 gulden. Ook kan de jury één of
twee Landschapspenningen toekennen, die vergezeld gaan van een
bedrag van 1000 gulden. De jury
staat onder voorzitterschap van oudgedeputeerde drs. J. Borgman.
mestgebruik. Ook agrarisch natuurbeheer heeft de aandacht. De oprichting van een vereniging van (voornamelijk) agrariërs om een andere aanpak van de landbouw ingang te doen
vinden is bijzonder. Het gaat de vereniging expliciet om een voorbeeldfunctie. De vereniging wil haar doel
dichterbij brengen door activiteiten
op verschillende gebieden. Communiceren, experimenteren en motiveren staan steeds centraal.
Midden-Delfland Vereniging
De Midden-Delfland Vereniging zet
zich al sinds 1977 enthousiast in
voor het behoud van de kwaliteit
van het landschap van een karakteristiek deel van Zuid-Holland. Midden-Delfland is door zijn ligging een
zeer kwetsbaar gebied. De vereniging stelt zich zeer breed op. Zo heeft
zij veel aandacht voor het landschap
en de natuur op het boerenbedrijf en
de beheersaspecten daarvan, voor de
cultuurhistorie, archeologie en geografie van het gebied en voor de
dreigende aantasting van het gebied .
De vereniging is ook actief in de
Reconstructiecommissie Midden·
Delfland.
Vereniging Hoekschewaards
Landschap
Deze vereniging (950 leden) is breed
georiënteerd en houdt zich bezig met
natuurbeheer, biologisch onderzoek,
beleidsbeïnvloeding en educatie en
voorlichting. De activiteiten zijn
gericht op zowel het behoud als de
ontwikkeling van het landschap van
de Hoeksche Waard. Een voorbeeld
van het eerste is de werkgroep
Beheer die zich bezighoudt met het
behoud en beheer van natuurgebieden, een aantal dijken, een griend en
een oeverstrook langs de Binnenmaas. Ook is er een werkgroep
Boombeheer actief.
Grote verscheidenheid
Zuid-Holland kent veel gezichten.
Van de zee en de duinen in het westen tot en met de Waarden en rivieren in het oosten. Deze grote verscheidenheid aan landschappen is
mede te danken aan personen en
instellingen die zich hebben ingezet
voor het behoud en de ontwikkeling
van het Zuidhollandse landschap.
Met de Landschapsprijs wil de provincie Zuid-Holland ideeën, initiatieven en projecten belonen die een
wezenlijke bijdrage hebben geleverd
of kunnen leveren aan het landschap
in Zuid-Holland.
Bron: Persbericht Provincie Zuid-Holland
]. Borgman. Foto F.W van Ooststroom.
Vereniging WAV
Al sinds 1983 vraagt de Vereniging
WAV aandacht voor het wereldvoedselvraagstuk. In haar zoektocht naar
een andere, meer duurzame landbouw onderneemt de vereniging
veel activiteiten. Het accent ligt op
dit moment op het behoud van het
landschap in de Alblasserwaard en
de Vijfheerenlanden door middel
van weidevogelbeheer, slootkantbeheer, het onderhoud van landschapselementen en milieuvriendelijker
achtiende jaar ang nr. 4, november 1994
4
Midden-Delfkrant
Floriade 2002 en hoe nu verder ...
Op 27 september j.l. heeft de Nederlandse Thinbouwraad
besloten om de gemeente Haarlemmermeer aan te wijzen
als organisator van de Floriade 2002.
De Reconstructiecommissie Midden-Delfland was- tezamen met Tilburg, Utrecht/Houten - hier ook voor in de race.
Toch is de Reconstructiecommissie ver gekomen. In de
'eerste ronde' vielen reeds af: Emmen, Amsterdam, Dordrecht, Ypenburg/Den Haag, Eindhoven, en Alkmaar
Bidhook
Voor de z.g. 'tweede ronde' heeft de
Reconstructiecommissie een 'bidbaak' gemaakt. Het bidbaak is het
ontwerp voor een Floriade met inbegrip van de organisatie en de financiële/planologische aspecten. Dit bidbaak is een co-produktie geweest
van de Reconstructiecommissie Midden-Delfland, Recreatieschap Midden-Delfland, Grontmij en de
gemeente Rotterdam.
Plan-inhoudelijk
De Reconstructiecommissie had
voor de Floriade het gebied Poldervaart/Oost-Abtspolder in de
gemeente Rotterdam in gedachten.
Dit gebied - gelegen in het zuidoostelijke gedeelte van het deelgebied
Abtswoude (deelplan van de reconstructie Midden-Delfland) wordt
ingericht voor de functies openluchtrecreatie, bos en natuur. De OostAbtspelder is thans in gebruik als
vuilstort. Na beëindiging van deze
stort kon dit terrein, met het oog op
de toekomstige recreatieve functie,
goede diensten vervullen voor de
Floriade in de vorm van uitloopgebied, parkeren, logistiek, verzamelpunt, etc.
Ontwerp
Uitgaande van deze (zoek)locatie is
er een landschapsantwerp gemaakt.
Dit landschapsantwerp gaat uit van
de 'Italiaanse-villa-gedachte'. Italiaanse villa's in de 16de eeuw werden zodanig in het landschap geprojecteerd dat ze één werden met het
landschap. Vaak stonden deze villa's
op het kruispunt van zichtlijnen: met
in resp. noord-, oost-, west- en zuidrichting steeds een ander landschap.
Dit principe is ten volle verwerkt in
het ontwerp. De Floriade Rotterdam
2002 gelegen rond de Poldervaart,
staat op het kruispunt van vier
·
gezichtspunten:
noord: cultuurlandschap MiddenDelfland
zuid: de stad Rotterdam
(vervolg op pag. 5J
Commentaar
Met de Floriade-droom
ook het bezoekerscentrum exit?
Op 27 september viel de eindbeslissing over de lokatie voor de Floriade
2002. Na voorselectie waren er nog
vier kandidaten in de running: Haarlemmermeer, UtrechtHouten, Tilburg en Rotterdam-Midden-Delfland. Aan het eind van een nogal opgeblazen vertoning in Rotterdam
maakte de Nederlandse Thinbouwraad zijn keuze bekend: Haarlemmermeer. Veertien showmeisjes met
elk een enorme letter traden uit de
coulissen, gelukwensen werden gewisseld en elders werd een traantje
weggepinkt. Daarmee was voorlopig
het slot bereikt van een jaarlang
zorgvuldig geënsceneerd theater.
Ook van een jaarlang concurrentie
tussen kandidaten, elk met tonnen
aan voorbereidingskosten, nutteloos
op één na.
Dat laatste gold dus ook voor de Reconstructiecommissie. Heel wat
energie, ambtelijke en andere inzet
en aanzienlijke plankosten bleven
zonder het beoogde resultaat. Een
nabeschouwing over de vraag waar
deze mislukking aan gelegen zou
hebben heeft uiteraard weinig zin:
wie speelt moet tegen verlies kunnen. Toch rijst de vraag of de aarzelende houding en de trage besluitvorming, vooral rond de financiering, bij Rotterdam, maar wellicht
09k bij het betrokken tuinbouwbedrijfsleven, geen negatieve invloed
heeft gehad. In elk geval kan het niet
gelegen hebben aan de inzet en de
deskundigheid van de voorzitter van
het Bureauvan Uitvoering, ir. Pieters, die het plan met vaart en verve
heeft gepromoot!
Een andere vraag is of deze negatieve uitslag onze vereniging moet verdrieten. Wij behoorden niet bepaald
tot de voorvechters van het eerste
uur, hoewel we er in reconstructieverband, na eenmaal genomen beslissing, welloyaal aan hebben meegewerkt.
Wij twijfelden eraan of een Floriade
in 2002 wel accordeerde met de perspectieven van het deelplan A"btswoude. Hoewel het project formeel
wel viel in te passen in de recreatieve bestemming van het betrokken
gebied werd die twijfel niet geheel
weggenomen. In hoeverre zou
bijvoorbeeld de noodzakelijke vrij intensieve bebouwing, waarvan het
merendeel een permanente functie
werd toebedacht, een ongewenste
Midden-Delfkrant
verstedelijking tot gevolg hebben?
Toch zit er ook vanuit de belangen
van onze vereniging wel een negatieve kant aan het niet doorgaan van de
Floriade. Het door ons zo nadrukkelijk gewenste en jarenlang bepleite
bezoekerscentrum leek in combinatie met de Floriade een kans op realisering te krijgen. De gedachte was
dat er voor de Floriade, ook reeds tijdens de voorbereidingsperiode, een
informatiecentrum nodig zou zijn.
Dit zou dan tevens als bezoekerscentrum voor geheel Midden-Delfland
dienst kunnen doen en zou deze
functie na beëindiging van de Floriade kunnen behouden. Met deze
combinatie leek er een oplossing
voor de financiering, het grote struikelblok, te zijn gevonden. Met de
Floriade is dus ook de kans daarop
klein geworden. Wat nu?
Alle insiders weten dat er maar één
reële mogelijkheid is om tot een aantrekkelijk bezoekerscentrum te
komen, namelijk door de fraaie voormalige boerderij aan de Zuidbuurt,
waarin voorheen het recreatieschap
zijn zetel had en nu nog een kantoor
van de Grontmij is gehuisvest,
daarvoor in te richten. Het is nu
meer dan ooit zaak dat de betrokken
partijen, met name het recreatieschap en de provincie, hun aarzeling
overwinnen en de benodigde middelen beschikbaar stellen. In de feitelijke exploitatiezal onze vereniging
graag deelgenoot zijn. Waarom nog
langer gewacht?
D. van den Bosch
(vervolg van pag. 4}
west:
oost:
tuinbouw Westland
landgoederen aan de Schie.
van het z.g. PPS-model 'Private-Publieke Samenwerking'. Alle partijen
dragen risicodragend-vermogen aan
(overheid en bedrijfsleven). Een
daartoe op te richten Naamloze Vennootschap draagt zorg voor de
exploitatie.
Met deze opzet werd (bij voorbaat)
voorkomen dat de Floriade eenzelfde
lot zou ondergaan als Zoetermeer:
inhoudelijk een succes, financieel
een echec. De exploitatieopzet was
hiermee sluitend te krijgen, zodanig
zelfs dat accountants hiervoor een
positieve verklaring wilden afgeven.
Koppeling met de reconstructie
Een Floriade op deze plek moest
voortbouwen op de gegeven recreatieve basisinrichting, zoals die door
de Reconstructiecommissie is vormgegeven.
Met een Floriade werd de beheerder
(het Recreatieschap) in staat gesteld
om het 'groene beheer' ria de Floriade op een financieel gezondere basis
voort te zetten. En Rotterdam, als lid
van de Reconstructiecommissie
kreeg een wereldtentoonstelling binnen haar gemeentegrenzen!
Midden-Delfland is het toch niet
geworden
Toch is Midden-Delfland het niet
geworden. Op de presentatie in Rotterdam kwam het ontwerp als beste
uit de bus en de financiële opzet als
'innoverend: Niettemin werd om
strikt commerciële motieven toch de
voorkeur gegeven aan Haarlemmermeer. Een locatie zo dicht bij de
hoofdstad en bij Schiphol, waren factoren die daarbij de doorslag gaven.
Midden-Delfland gaat door
Toch gaat Midden-Delfland door.
Met Rotterdam is vastgesteld dat het
Floriade-ontwerp dusdanige nieuwe
gezichtspunten geeft voor de inrich-
5
ting van dit stadsrandgebied, dat het
waard is om het grootste deel ervan
toch uit te voeren. De Reconstructiecommissie en gemeente Rotterdam
bezinnen zich nu op de wijze waarop.
Het eerste bosbestek in dit gebied
wordt overigens binnenkort aanbesteed!
Ir. V. Pieters
Het Abtswoudsebos
Vorig plantseizoen is een start
gemaakt met de bosbouw in Abtswoude. Na een lange tijd van voorbereiding en procedures werd afgelopen mei een bosbestek afgerond
dat het begin is van een 185 ha groot
bos aan de rand van Delft. Dit
bestek omvatte een gebied van ca 53
ha. Het komend plantseizoen zal een
vervolg gemaakt worden op deze
start en zal ca 30 ha worden aangeplant voor het einde van april 1995.
Verder zal behalve het Abtswoudse
bos ook bos worden aangelegd in
andere delen van het gebied Abtswoude. Er zal een bestek worden
gemaakt over ca 30 ha in het Kandelaargebied. Dit is het gebied dat tot
27 september j.l. in de race was voor
de Floriade 2002 (zie hierboven) .
Het gebied tussen de Schie en Rijksweg A13 , beter bekend als de Zuidpolder van Delfgauw, zal ook in het
eerste kwartaal bedrijvigheid kennen. Ook hier is het de bedoeling
een ca 30 ha groot bos aan te planten. Uiteraard is deze 30 ha slechts
een gedeelte van het bos dat in deze
polder zal worden gerealiseerd.
Bureau van Uitvoering
Midden -Delfland
Het thema was dan ook 'ontmoeting
van tuinder, plattelander, recreant
en stedeling'. Op de Floriade kon
Midden-Delfland beleefd en ervaren
worden. Immers, Midden-Delfland
gaat uit van een multifunctionele
inrichting t.b.v. recreatie, natuur en
bos, land- en tuinbouw, cultuurhistorie en archeologie.
Ontsluiting
De locatie is prima ontsloten: wegen:
RW A13 en A20; trein: spoorweg
Amsterdam - Rotterdam met een
nieuw station ter hoogte van de Floriade; boot: de Schie; fietsen: netwerk Midden-Delfland en vliegen:
Zestienhoven.
Financieel
In financieel opzicht werd uitgegaan
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
6
Een schetsboekje van
Jan Heesterman
In Midden-Delfkrant nr. 58, mei 1987,
schreef Arie Olsthoorn een artikel over
de Delftse schilder jan Heesterman
(1890-1947):
Heesterman leefde in een tijd waarin
belangstelling voor (zijn) kunst niet bijzonder groot was. Bovendien was de
groep mensen die zich 'kunst' kon permitteren uiterst klein. Het aankopen
van verf en schilderslinnen was voor
vele schilders dan ook een moeilijke
zaak. Ook Heesterman kampte met dit
probleem. Hij gebruikte welhaast alles
om de resultaten van zijn tekenlust op
vast te leggen. Soms was het een stuk
karton, een plaatje triplex, een kalenderblad, of zelfs bruin pakpapier. Veel
van zijn werken zijn amper groter dan
10 bij 15 centimeter. Ook al om papier
en verf te sparen.
Ook het schetsboekje dat ons onlangs
ter inzage werd gegeven, meet niet groter dan 16 bij 11,3 centimeter. Ook hier
ging Heesterman zeer zuinig om met
het papier: hij gebruikte het aan beide
zijden! In 1911 en 1912 tekende hij in
het boekje een groot aantal tafereeltjes,
stadsgezichten, portretten en landschappen. Later, tussen 1933 en 1938
gebruikte hij de achterzijde van het
papier om schilderijtjes te maken, ook
stillevens en boerderijen.
q
Hoe groot zijn financiële nood was
blijkt bovendien uit het feit dat hij het
schetsboek gebruikte om een openstaande rekening bij een (antiek-)restaurateur te voldoen. Althans zo luidt
het verhaal.
Dat Jan Heesterman niet tot de Grote
Hollandse Meesters gerekend kan worden, moge duidelijk zijn. Toch zijn het
aardige tafereeltjes, waarvan helaas
niet altijd duidelijk is of ze naar de
natuur of 'uit het hoofd' geschilderd
zijn.
Hierbij enkele afbeeldingen uit het
schetsboekje.
Midden-Delfkrant
7
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
8
Midden-Delfkrant
De Vlaardingsche Schouw
Wie vanuit Vlaardingen langs de vaart fietst of loopt komt
ter hoogte van de Vlietlanden de voormalige boerderij en
herberg Het Schouw tegen. Het Schouw was (en is) gelegen
ongeveer tegenover de Noordvliet en was boerenwoning,
herberg, rechthuis en gemeentehuis van Zouteveen dat
vroeger een zogenoemde Heerlijkheid was met een eigen
rechtspraak. Voor het voeren van die rechtspraak had men
de herberg De Kapel. Deze lag ooit aan het kruispunt van de
Zouteveense-, de Oostveense-, de Bree- en de Willemsoordseweg in de Holierhoekse- en Zouteveense Polder. De
hoofdzetel van het bestuur van dit ambacht was echter Het
Schouw.
Om te vergaderen hadden autoriteiten een kamer gehuurd in de boerderij Het Schouw die ook nog bewoond
is geweest door de bode van Zouteveen.
Vlakbij de boerderij Het Schouw
was vroeger een pontje door middel
waarvan de (veer)schipper de jager
(die het schip trok) of het jaagpaard
de Vlaardingervaart kon laten oversteken als hij naar Maasland of
Maassluis moest. Langs de Noordvliet of Maassluissche Trekvaart, die
loopt van de Vlaardingervaart naar
Maassluis, ligt immers sinds eeuwen
hetjaagpad waarlangs de trekschuiten van Maassluis naar Delft werden
'gejaagd' of getrokken. Op het jaagpad liep dan een mens, later een
paard, die met een lijn de veerschuit
door de vliet trok. Als de schuit bij
de vaart was aangekomen moest de
man of de vrouw die de schuit trok
(of het jaagpaard) door middel van
een pontje of schouw worden overgezet naar het jaagpad aan de andere
zijde, naar de Trekkade of Vlaardingse Kade . Deze overzetplaats heette
de 'Vlaardingsche Schouw'. Een
schouw is een platte schuit die
onder andere voor dit overzetwerk
gebouwd werd. Reeds in de middeleeuwen is er sprake van schouwen
in onder meer tolregisters. Ook voor
andere werkzaamheden werd de
schouw gebruikt. Hij werd dan
'werkboot' genoemd.
Het meest bekende type schouw was
de 'Beijerlandse Boot' die veelal voor
de visserij en voor het vervoer van
riet werd gebruikt. De man die
belast was met het overzetten heette
veelal de schouwboer. Door middel
van een bel aan de Maassluisse kant
van de vaart kon de schouwboer
worden verzocht zijn diensten te
verrichten.
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
De veerdienst via het trekpad DelftMaassluis heeft eeuwenlang bestaan.
In de loop van de tweede helft van
de 19e eeuw werd het echter minder
belangrijk voor de uitvoering van het
openbaar vervoer. Door verbetering
van het wegenstelsel nam de belangrijkheid van de veerdienst af. Delft
wilde zich daarom van de eeuwenlange onderhoudsplicht van de trekpaden en de kaden ontdoen. Dit
werd tegengewerkt door de besturen
van de polders waar het trekpad
langs liep. Zelfs de Kroon bepaalde
in 1914 nog dat de stad Delft onderhoudsplichtig bleef voor de trekpaden.
Tot op heden heeft Delft deze taak
nog uit te voeren .
Na 1650 werd langs de Vlaardingervaart vanuit Vlaardingen tot aan de
Schouw bij de Noordvliet een 'bekwaam jaagpad' aangelegd op de
Holierhoeksche en Zouteveense
Kade. Er ligt dan al zo'n pad vanuit
Maassluis naar Delft met het zonet
gemelde pontje. Voor het gebruik en
het onderhoud van de kaden tussen
Delft en Vlaardingen werden op 26
december 1654 alsmede drie jaar
later, overeenkomsten gesloten die
nog steeds van kracht zijn. Ook had
de gemeente Delft vroeger een stedelijk trekschuitenveer op Maassluis. Door het verbeteren van het
verkeer was ook dit veer overbodig
geworden en is het tenslotte verdwenen.
Op 22 mei 1912 besloot Delft om het
trekpad naar Maassluis op te heffen
omdat men bij de instandhouding
van het veer en de paden geen
belang meer had. Tegen dit besluit
rezen vele bezwaren omdat er geen
andere geschikte gelegenheid
bestond om per schuit van Delft
naar Maassluis te varen. Niettemin
werd het veer toch uit de vaart genomen en is de Vlaardingsche Schouw
in verval geraakt.
In het verleden zijn ooit stemmen
opgegaan de veerdienst MaassluisDelft, alsmede de Vlaardingsche
Schouw weer in ere te herstellen.
Vanuit Maassluis met de trekschuit
naar Delft, waarbij de Vlaardingervaart door middel van de Vlaardingsche Schouw gepasseerd kan
worden. In Delft naar een museum
of een andere culturele bezienswaardigheid bezoeken, een hapje eten op
de markt aldaar, en daarna terug
met de trekschuit naar Maassluis!
Ook vanuit Vlaardingen zou zoiets
mogelijk kunnen zijn. Voorwaar een
aantrekkelijke toeristische en historische 'trekker'.
Frans W Assenberg
Midden-Delfkrant
9
Foto Fred Hess.
De schaapjes op het droge hebben
'De schaapjes op het droge hebben' betekent figuurlijk:
'binnen zijn; het voor elkaar hebben'. Als je schapen houdt
zou men het dan ook letterlijk gesproken voor elkaar hebben? Het lijkt er op: het aantal schapen is de afgelopen tien
jaar flink toegenomen in de polder. Een winstgevende aangelegenheid? Verhalen gehoord over ooi premie' s? Ach, misschien hoorde u over ooipremie' s en ziet u in de winkel
duur lamsvlees. Hoe zit dat in werkelijkheid?
De ontwikkeling van het aantal
neventakken in de veehouderij is
sterk toegenomen na de invoering
van de melkquotering in 1983. Het
aantal melkkoeien verminderde in
een aantaljaren met meer dan 20%.
Er was ruimte over in de stallen en
gras en hooi was er voldoende.
De schapenbouderij kon niet wedij veren met de opbrengsten uit de veehouderij, maar er viel iets aan over
te houden. Berekeningen toonden
aan dat als het gemiddelde aantal
lammeren per schaap iets steeg en
het grasland goed werd benut dit
voor veel bedrijven een tweede bron
van inkomsten zou kunnen zijn. De
kennis nodig voor de schapenhouderij was veelal, door wat ervaring, wel
aanwezig en de stalruimte tijdens
het lammeren en bij een eventuele
strenge winter, vroeg niet om bijzondere investeringen.
De opbrengst van een lam was toen
gemiddeld meer dan f 200,--, de wolprijs 4 à 5, gulden per kg en oude
schapen die overtollig waren werden
ook voor ongeveer dezelfde prijs als
de lammeren verkocht.
De Europese Gemeenschap kon niet
in eigen behoeften voorzien voor
wat betreft lams- en schapevlees: er
was ruimte voor uitbreiding. Dit
gebeurde echter in heel Europa, ook
in de grote schapenlanden als Engeland en Frankrijk. Al snel was de
toename zo groot dat er te veel schapen- en lamsvlees werd aangeboden.
De E.G. kwam toen met een ondersteunende maatregel die de
opbrengst per schaap op peil moest
houden . De prijs die een lam moest
opbrengen werd vastgesteld. Werd
die prijs niet gehaald dan werd door
de E.G. het verschil per fok-ooi aangevuld. Deze aanvulling werd de ooipremie genoemd.
Deze regeling was erg gevoelig voor
fraude en werkte zeer marktverstorend. De basis voor deze regeling
was het aantal 'kennelijk' drachtige
schapen dat in een bepaalde tijd
werd gehouden. In deze periode (ca.
2 maanden) mocht er geen fok-ooi
worden verkocht. De ooipremie is er
overigens nu nog, zij het dat de
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
10
regels en periodes wat zijn aangepast
om de controle wat te vergemakkelijken.
Door al deze oorzaken, maar ook
andere, daalde de prijs voor lammeren en schapen, maar ook voor de
wol, sterk. De ooipremie liep zelfs
op tot 75 gulden per fokschaap.
Een winstgevende zaak is de schapenhouderij niet geworden, ondanks
het feit dat Nederlanders, van huis
uit geen lamsvleeseters, meer zijn
gaan consumeren. Uit bedrijfseconomische boekhoudingen van schapenhouders, samengesteld door het
Landbouw Economisch Instituut
(L.E.I.), blijkt dat er gemiddeld, zonder de eigen arbeid mee te rekenen,
f 5,-- à f 10,-- per schaap wordt verloren. Hierbij is de ooipremie niet
meegerekend. De prijs van een lam
is dan ook in de diepste periode ca.
f 120,-- per stuk geweest, de oude
schapen ca. f 75,-- en de wol tot ca.
f 1,-- per kg (een schaap heeft ca. 4
kg wol).
Foto F.W van Ooststroom.
Waarom dan toch nog al die schapen
in de polder? De kosten moeten er
toch uitkomen?
Allereerst loopt het aantal schapen
in Nederland weer terug door de
slechte resultaten; deooipremie
maakt de opbrengstdaling niet goed:
de premie was afgelopen jaar ca.
f 50,-- per fok-ooi.
In de L.E.I.-berekening zit het gras
en hooi, de grootste voeding voor
een schaap, als voederkosten opgenomen. Als het niet lukt hier een
andere, meer winstgevende bestemming aan te geven en je hebt het
over, moet je er toch iets mee doen.
Veel veehouders hebben er 'aardigheid' in om schapen te houden;
anderen houden ze als hobby. Handelaren houden ze niet zo zeer om
wat ze waard zijn, maar meer om
het verschil tussen koop en verkoop.
Allemaal houden ze schapen in de
hoop dat het weer wat beter zal gaan
met de prijs en men hoeft er niet uitsluitend van te leven. De prijs is overigens in 1994 weer wat aangetrokken (wat hoger dus).
Schapen zullen de weilanden blijven
bevolken, boeren die gestopt zijn
met melkkoeien, houden schapen,
hobbyisten en handelaren blijven er
iets in zien. De schapen zijn echter
ook gaan meetellen als 'mestproducenten'. Gezien de geringe opbrengsten en de mogelijke heffing op het
teveel 'produceren' van mest zal het
aantal schapen in de toekomst, verder afnemen. De betekenis van 'de
schaapjes op het droge hebben' zal
wel een figuurlijke blijven.
Nieuw adres
secretariaat
Eind november verhuist het secretariaat van de Midden-Delfland Vereniging van Londenweg 123 te
Vlaardingen, naar:
Trekkade 20
313 7 KD Vlaardingen
Het telefoonnummer blijft
(010) 474 25 98.
Arie van den Berg
Vlaardingervaart met Trekkade.
Tekening Paul Westerdijk.
I
achtiende iaargan nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
Foto F.W van Ooststroom.
Museum rubriek
Een Historische Tuin in het
Westland
In Ronselersdijk is hard gewerkt! Ruim een jaar na de opening van het Westlands Museum voor Streek- en Thinbouwhistorie konden de eerste bezoekers op 2 augustus de
Historische tuin komen bezichtigen. Het stuk grond van
5000 m 2 , dat zich een jaar geleden nog als een min of meer
onontgonnen gebied uitstrekte achter het museum, is in
korte tijd omgetoverd tot een uiterst verzorgd terrein, tot
een Historische Thin met twee hoofdletters.
Het is onbegrijpelijk hoe de aanleg
en de beplanting in zo korte tijd
gerealiseerd konden worden. En dat
nog wel in een zomer die zo droog
was dat zelfs het onkruid niet wilde
groeien. Een aantal bedrijven is
daarbij als sponsor opgetreden.
Daardoor werden de financiële zorgen geminimaliseerd. Maar vooral is
er hard gewerkt door vakmensen en
medewerkers en vrijwilligers van
het museum. Het resultaat mag er
zijn. Bijna alle details van de tuinbouw, waarvoor bezoekers belangstelling kunnen hebben, zijn in de
tuin aanwezig. De hele evolutie van
de teeltmethoden en de daarbij
behorende bedrijfsopstanden zijn er
te zien. De fruitmuren die in het verleden overal in het Westland aanwezig waren, zijn in verschillende variaties gereconstrueerd. Tegen deze
11
ruimten, waarin voor het produkt
betere mogelijkheden geboden
werden: de lessenaar, de kopkas, de
kniekas, de halve serre, het A-kastje,
de druivenserre en het warenhuis.
Interessante onderdelen zijn ook de
kwakelbrug, het hoog-geconstrueerde waterreservoir met handbediende
pomp, de rails met lorrie, het ketelhuis en een windvang van rietmatten. Hier en daar zijn ook kleinere
hulpmiddelen opgesteld, zoals een
slijpsteen, een padenwals en een
regenton. Wat de produkten betreft
zijn bijna alle groentesoorten en
kruiden die in het Westland geteeld
werden, in de tuin aanwezig. We
noemen zuring, zeekool, artisjokken,
nero (schorseneren), asperges, stokbonen en knolraap.
Behalve deze grote verscheidenheid
aan groente zijn ook vele oude soorten appel- en perenrassen aangeplant, diverse buitendruiven en
eveneens kruisbessen, aalbessen,
frambozen en zwarte bessen. In z'n
totaliteit geeft de Historische Thin
een duidelijk en verantwoord overzicht van de Westlandse Thinbouw
in het verleden. Wanneer we bedenken dat het Westland een van de
grootste en belangrijkste tuinbouwgebieden van de wereld is, dan zal
het duidelijk zijn dat deze Historische Thin in deze regio volkomen op
z'n plaats is.
De ontwikkeling van de produktkeuze en de snelle evolutie van de teelttechnieken zijn er de oorzaak van
dat de situatie van het verleden
steeds minder in de praktijk wordt
aangetroffen. TUinbouwbedrijven
muren werden aanvankelijk allerlei
soorten fruit, maar later vooral druiven geteeld. Bij de reconstructie is
het oorspronkelijke materiaal
gebruikt, waarbij de ijselstenen en
de oud-hollandse dakpannen een
historische sfeer oproepen. Als de
zon zo'n muur belicht, ontstaat er
een feest van fijne kleurnuances.
Ook de tuindersschuur met afdak
boven een sloot waarin de tuindersschuit ligt aangemeerd, geeft een
uniek beeld dat bijna nergens meer
te vinden is. Want de schuit die zo
veelvuldig gebruikt werd, dat er
zelfs een bepaald type ontstond dat
'de Westlander' genoemd werd, is
volledig verdrongen door de vrachtwagen.
Bij de bedrijfsopstanden zien we de
hele evolutie van de verwarmde
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
12
Midden-Delfkrant
Diverse serre-vormen.
Foto F.W van Ooststroom.
die er uitzien als in het begin van
deze eeuw bestaan niet meer. Gelukkig was er nog een aantal onderdelen te vinden. Vele particulieren
warenbereid deze onderdelen af te
staan aan het museum. Mede hierdoor kon de Historische Thin tot
stand komen. Bovendien werd een
uitgebreide collectie gereedschappen
en voorwerpen die in de tuinbouw
gebruikt werden, bij elkaar gebracht,
Dit gebeurde nog juist op tijd. Over
enkele jaren weet bijna niemand
meer hoe al deze voorwerpen
gebruikt werden. Het museum kan
dan op bepaalde vragen antwoord
geven.
De eerste serieuze plannen om te
komen tot een Historische Thin ontstonden in 1970. Met dit doel voor
ogen werd de Stichting Thinbouwhistorie opgericht. Het streven
van de Stichting was tweeledig:
1.
Het inrichten en in bedrijf houden
van een tuin, waarop voorheen
geteelde gewassen, vroegere opstanden en oude teeltwijzen bewaard
blijven.
2.
Het verzamelen van bescheiden,
voorwerpen en materialen, die van
belang zijn uit tuinbouwhistorisch
oogpunt.
Door diverse geïnteresseerden werd
een plan opgesteld en na korte tijd
was het .zover dat men een volledig
uitgewerkt model op papier had dat
in de volgende jaren als kompas
diende. Zoals vaak gebeurt was het
de financiering , die als spelbreker
optrad. Bovendien slaagde men er
toen niet in om een geschikt perceel
grond te bemachtigen. Het plan
moest tengevolge hiervan vele jaren
in de ijskast doorbrengen . De drie
instanties die zich - de een meer, de
ander minder met de tuinbouw
bezighielden, kwamen na vele
beraadslagingen tot de conclusie dat
een onderlinge fusie gewenst was.
Deze kwam in 1991 tot stand. Het
Westlands Streekmuseum, het Thin-
bouwmuseum en het Centrum voor
Streekhistorie vormden gezamenlijk
de Stichting Streek- en Thinbouwhistorie Westland. Ondanks enkele aanvangsmoeilijkheden, die bij een fusie
altijd optreden, kwamen de plannen
nu in een stroomversnelling. In juni
1993 werd het Westlands Museum
geopend en ruim een jaar hierna is
de Historische Thin voor bezoekers
opengesteld. Museum en tuin vormen een waardevol geheel. De
geschiedenis van de tuinbouw zal
hier gedocumenteerd bewaard blijven voor geïnteresseerden van nu en
voor het nageslacht.
Als de voortekenen niet bedriegen
zal de Historische Thin een grote toekomst tegemoet gaan. Vanaf de opening op 2 augustus heeft al een groot
aantal bezoekers de weg naar de
Middel Broekweg 154 in Ronselersdijk gevonden. Door deskundige
vrijwilligers werden zij rondgeleid,
waarbij de vragen niet van de lucht
waren. Voor de een was de sfeer van
de tuin belangrijk, voor de ander het
herkennen van allerlei materiaal dat
men in het verleden thuis had meegemaakt of waarover door een eerdere generatie verteld was. Een
bepaalde nostalgie speelde daarbij
zeker een rol. Anderen waren er die
voor studiedoeleinden de evolutie in
de tuinbouwtechniek van nabij wilden bekijken of die kennis wilden
nemen van oude gewassen en soorten. Reeds nu blijkt dat de Historische Thin niet alleen belangrijk is
voor de regio, maar voor heel Nederland.
A.A. Olsthoorn
Midden-Delfkrant
Een tentoonstelling over de tulp
Ongeveer 400 jaar geleden werd de tulp voor het eerst in
Nederland geteeld. Evenals de narcis en de hyacint was het
een bolgewas dat in de landen om de Kaspische-, de Zwarteen de Middellandse Zee in het wild groeide. Al tijdens de
Kruistochten werden ze daar gevonden, bewonderd en meegenomen. Zo raakten ze verspreid over heel Europa. De
handel maakte zich meester van de bolgewassen. Hierdoor
ontstond langzamerhand een rage. Iedereen wilde bolgewassen in z'n tuin. Voor bijzondere soorten, speciaal van de
tulp, werden al gauw enorme prijzen betaald. Het liep zo uit
de hand dat er van een 'tulpomanie' gesproken werd.
Het was in ieder geval een dwaze
tulpenhandel. Voor bepaalde soorten
betaalde men grif 25.000 gulden per
bol. Soms nam men een hypotheek
op zijn huis om maar bollen te kunnen kopen. Beschikte men niet over
een collectie tulpen dan telde men
niet mee. Bovendien hoopte men er
rijk van te worden. De prijzen stegen
immers voortdurend. Aanvankelijk
lukte dat rijk-worden aardig maar
toen de markt verzadigd raakte, was
het plotseling gedaan met de mooie
dromen. De rijken werden weer arm
en vele burgers, die alles hadden
gegeven voor hun hobby, beëindigden die hobby met een faillissement.
In regio's waar de grond extra
geschikt was voor het telen van bollen, werd de teelt later voortgezet.
Vanaf het begin van de l9de eeuw
Foto Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam.
was dat het geval rond Haarlem, terwijl in de loop van die eeuw ook in
het Westland de bollenteelt ter hand
genomen werd. Het was een arbeidsintensieve teelt. Bijna alle werkzaamheden moesten met de hand
worden verricht. Het bewerken van
de grond, het poten en het schoonhouden van de bedden was een tijdrovend werk. Als de tulp in bloei
stond, moest er gekopt worden. Dit
betekende dat de bloem van de steel
werd verwijderd. Het was de bedoeling dat alle voedingsstoffen door de
bol werden opgenomen. Men teelde
tenslotte voor de bol. In de nazomer
werden de bollen gerooid, gedroogd
en gepeld. Ook dit laatste, het ontdoen van de bol van de oude schil,
moest met de hand gedaan worden .
Het bollentelen in het Westland is
13
intussen verleden tijd. Het feit dat de
tulp 400 jaar geleden haar intrede
deed in ons land, was voor het Westlands Museum aanleiding om over
deze verleden tijd een expositie in te
richten. Er zijn geen kostbare bloemen-stillevens van 17de eeuwse
meesters tentoongesteld, maar er is
veel te zien uit de periode dat ook
het Westland in de markt was als
bollen-producent. Een groot aantal
foto's geeft een goed overzicht van
deze periode en van de diverse
werkzaamheden waarbij ook het
gezin vaak een steentje bijdroeg,
zoals bij het koppen, pellen en sorteren. Ook diverse boeken met fraaie
afbeeldingen in kleur, doen mee om
het onderwerp vollediger voor het
voetlicht te brengen. Er waren ups
en downs. Er was een tijd dat er
goed verdiend werd maar in de
dertiger jaren, toen de crisis uitbrak,
maakte de bollenteelt een dramatische ontwikkeling door. De handel
viel stil terwijl het aanbod juist toenam. Duizenden manden met bollen, die ter veiling werden aangevoerd, draaiden door en werden op
grote hopen gestort om vervolgens
als veevoer verspreid te worden.
Deze klap is de Westlandse bollenteelt nooit meer te boven gekomen.
Diverse fotopanelen getuigen van
deze trieste situatie.
Behalve foto's zijn speciale gereedschappen te zien, die bij de bollenteelt gebruikt werden. Ook sorteerbakken, maatplankjes, bollenzeven
en bollenmanden. Behalve met deze
voorwerpen zijn ook enkele vitrines
ingericht met kunstzinnige uitingen,
waarvoor de tulpde inspiratiebron
vormde, fraai gedecoreerd serviesgoed, wandborden, tegels - zowel
antieke als in jugendstiluitvoering en met tulpen versierde gebruiksvoorwerpen, zoals tafelkleden, kandelaars, vazen, schemerlampen
enzovoort.
Alles bij elkaar is het een expositie
geworden die de 400-jarige tulp eer
aandoet en die verder speciaal aandacht vraagt voor de periode dat het
Westland bekend was als bollenproducent. Behalve deze tijdelijke tentoonstelling die duurt tot 18 februari
1995, is er in het Westlands Museum
veel meer te zien. We noemen een
uiterst verantwoorde, permanente
expositie over het ontstaan en de historie van het gebied. Zowel het
Museum als de Historische Thin zijn
voor bezoekers toegankelijk elke
week van dinsdag tot en met zaterdag, van 14.00 tot 17.00 uur. Adres:
Middel Broekweg 154, Honselersdijk.
A.A. Olsthoorn
achtiende jaargang m. 4, november 1994
14
Midden-Delfkrant
Een aanwinst
Maquette van een Middendelflandse boerderij
Al enige tijd geleden heeft het Recreatieschap Midden-Delfland, op voorstel van de Midden-Delfland Vereniging, een
maquette verworven van een Midden-Delflandse boerderij .
De maquette staat thans opgesteld in de hal van het voormalige kantoor van het schap (Zuidbuurt 85 te Vlaardingen) . Sedert de verhuizing van het schap naar Berkel en
Rodenrijs is het pand aan de Zuidbuurt helaas minder toegankelijk. De 'Open Monumentendag', afgelopen september
was een goede gelegenheid op de maquette voor het eerst
tentoon te stellen.
Ruim een jaar geleden werd ik
gebeld door de heer Van Leeuwen
uit Vlijmen (Noord-Brabant), die mij
uitnodigde om een bezoek te brengen aan een tentoonstelling van
vrijetijds-produkten in zijn woonplaats. Hij vertelde dat hij daar een
model had opgesteld van de boerderij aan de Zuidbuurt (nr. 15), waar
hij zijn jeugd had doorgebracht. Op
een zaterdagmiddag reed ik naar
Vlijmen en reeds vanaf het parkeerterrein werd mijn aandacht getrokken door de maquette, die achter een
groot raam stond opgesteld. Door de
telefoon had de heer Van Leeuwen
mij wel verteld dat de maquette
schaall:lO was, maar ik had mij niet
gerealiseerd welke enorme afmetingen het geheel zou hebben. Ook was
ik zeer verrast door de authenticiteit
die het model uitstraalde.
De maquette meet 3.45m bij 1.30m
en is 80cm hoog. Het leuke eraan is
dat op enkele plaatsen het dak is
opengelaten zodat een blik wordt
gegund in het interieur van stal en
boenhoek (de werkruimte van de
boerderij). Verder is het spannend
om door ramen en deuren naar binnen te gluren en zo het hele interieur
van de boerderij te ontdekken, compleet met melkkelder,
opkamer, voorhuis
en zolder.
In het voorhuis
zijn muurstijlen
met sleutelstukken onder de plafondbalken aanwezig en een grote
schouw. Dit duidt erop dat de oorspronkelijke boerderij uit het eind
van de 16e eeuw moet stammen. De
stal en de boenhoek zijn van veel
recenter datum, zoals bij veel boerderijen in ons gebied het geval is.
Die hele middag was ik niet bij de
maquette weg te slaan. De heer van
Leeuwen, die vroeger timmerman
van beroep was, vertelde dat hij vijf
jaar aan het model heeft gewerkt.
Hij ging af op een opmeting die hij
maakte van de (inmiddels totaal verbouwde) boerderij aan de Zuidbuurt,
van tekeningen die hij kreeg van de
Stichting Historisch Boerderijonderzoek in Arnhem, van oude foto's en
van zijn herinneringen.
Het was mij al snel duidelijk: hier
stond een stuk huisvlijt met grote
documentaire waarde. Ik kon het
natuurlijk niet nalaten om eens voorzichtig te informeren naar de toekomstplannen met deze maquette.
Die waren nog vaag en al snel waren
de heer Van Leeuwen en ik het met
elkaar eens dat de beste plaats voor
de maquette het (toekomstige) bezoekerscentrum in Midden-Delfland
zou zijn .
Van het een kwam het ander.
Het recreatieschap bleek
bereid het model over te
nemen. Met een forse
bestelbus werd de
maquette verhuisd,
'terug naar de
Zuidbuurt'.
Midden-Delfkrant
15
Inmiddels staat een en ander dus in
de voormalige boenhoek, thans hal
van de kantoorboerderij. Niet alleen
het boerderijgebouw zelf, maar ook
een hooiberg, een melkhuisje en een
karnmolen, en zelf een toiletgebouwtje.
Het wachten is nog op een meer
definitieve plaats in het bezoekerscentrum.
Hierbij enige foto's van de oorspronkelijke boerderij en van het model in
aanbouw.
FW van Ooststroom
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
16
Nieuwe hernestingstechnieken
Grote grommende landbouwtrekkers met een vreemdsoortige machines achter zich zijn dit afgelopen voorjaar ineens
te zien op Middendelflands velden en dreven. Het zijn de
sleufkouters en sleepvoetmachines die hun werk gaan doen
in weilanden van ons gebied. Maar plots vanaf half juni zijn
ze weer minder aanwezig en rijden de kleinere giertanken
(of mengmesttanken genoemd) weer over de wegen en verspreiden de mest weer zichtbaar èn meer ruikbaar over het
land. Hoe zit dat? Wat moet, wat mag en hoe wil de veehouder zijn mest over het land brengen? Een stukje over hoe
het gras zijn voedsel krijgt.
Vanaf het jaar 1991 is door de wetgever het bovengronds uitrijden van
mest aan banden gelegd. Er is een
schema opgesteld waaruit blijkt dat
vanaf 1 oktober 1994 het bovengronds uitrijden van mest verboden
is. Het bovengronds uitrijden is verboden omdat de stikstof-uitstoot in
de vorm van ammoniak, door andere technieken met meer dan de helft
kan worden teruggedrongen en de
stikstof dus beter benut kan worden
door de planten. Het gevolg is dat de
kunstmestgift in de vorm van stikstof wordt teruggedrongen. Hierbij
zij opgemerkt, dat het uitrijden van
mest niet, zoals velen zijn gaan denSleufkou ter. Foto Fred Hess.
ken, het wegmoffelen is van een
afvalstof, maar het is het toedienen
van stoffen als stikstof, fosfor, kalium, natrium e.d., die een plant nodig
heeft om te groeien. Het systeem
van voeding-geven, melk en vlees
afvoeren, mest geven aan je grasland: aanvullen met wat te kort is, en
weer gras gebruiken als voedsel voor
de dieren, is een kringloop die niet
verkeerd is in onze opvatting over
het milieu. De discussie ligt open
over de hoeveelheid mest je mag toedienen voor optimale produktie en
met zo min mogelijk verliezen door
uit spoeling of door verliezen in de
lucht.
Terug naar de uitrijtechnieken: vanaf
1 februari 1992 is het op zandgronden al verboden bovengronds uit te
rijden. De nieuw ontwikkelde
machines, de zode-injecteur en zodebemester brengen de mest diep in de
zode. Dit bleek niet het juiste systeem voor klei- en veengronden.
(Het merendeel van Midden-Delflands gronden bestaat hieruit .) Wel is
toen vastgesteld dat er vanaf 1 februari 1994 emissiearm mest moet worden aangewend tot 15 juni en vanaf
deze datum, tot 1 oktober 1994, mag
het dan bovengronds verspreidt worden. Vermoedelijk is dit zo gedaan
om nieuwe technieken te ontwikkelen en om veehouders in moeilijke
gebieden de tijd te geven hieraan te
wennen.
Sleepvoet en sleufkouter
De afgelopen twee jaar zijn als nieuwe machines de sleepvoetmachine
en de sleufkouter ontwikkeld en
goedgekeurd voor het emissie-arm
toedienen van mest. De sleepvoet
was er als eerste en brengt de mest
door een voetje telkens op ZOem
afstand strak onder het gras, maar
wel op de grond. De sleufkouter is
hier van afgeleid, maar snijdt eerst
een gleufje van 2cm en hierop en -in
komt een stroompje mest.
Beide machines hebben zo hun voor
en nadelen.
De machines zijn in hoog tempo ontwikkeld en ook nog niet volledig
uitontwikkeld. Afgelopen winter zijn
er in ons gebied wel een 20 tot 30
(geschat) van deze machines verschenen. Een klein aantal veehouders en loonwerkers hadden ze al
een jaar eerder aangeschaft, vooruitlopend op de wetgeving.
De meeste machines vallen onder
het sleufkouter-systeem, een aantal
is van het type sleepvoetmachine en
er wordt een enkele zodebernester
gebruikt. Als leek valt van een
afstand het verschil tussen deze
machines nauwelijks te zien.
De investering per machine verschilt
nogal, doordat een aantal bezitters
van een mesttank deze machines op
hun bestaande tank hebben kunnen
bouwen. De kosten van zo'n aanbouw bedroegen dan, al naar de
breedte,het merk en de soort machine, tussen de 25 en de 40.000 gulden. Vaak is ook de mesttank inge3
ruild voor één met meer m inhoud
en! of bredere banden voor het extra
gewicht van éieze machines (1000
kg) . In een enkel geval had de trekker een aantal p.k.' s te weinig voor
het nieuwe transport. Vooral 'iets'
door de grond trekken (al is het maar
2 cm) kost meer kracht. Een nieuwe
trekker met meer vermogen moest
worden aangeschaft.
achtiende jaargang nr. 4, november 1994
Midden-Delfkrant
17
Sleepvoetmachine.
Foto Fred Hess.
Het was dit voorjaar wel een zeer
moeilijke periode om te starten met
een nieuwe werkwijze. De herfst en
winter brachten al veel regen en het
voorjaar deed daar nog een schepje
bovenop. Daarbij kwam ook nog een
maand verlenging (tot 1 februari)
van de tijd dat helemaal geen mest
mocht worden aangewend. En dit
terwijl de mestkelders niet leeg
waren geweest door de natte herfst.
Het was een dermate natte winter en
nat voorjaar dat, ook al was er geen
verplichting tot emissiearm aanwenden er ook grote problemen waren
ontstaan.
Een variant op de sleufkouter of de
sleepvoetmachine gebouwd-op-eentank is door deze direct achter op
een trekker te bevestigen. De trekker
wordt dan uitgerust met dubbele
voor- en achterwielen om de draagkracht te verbeteren. Deze combinatie krijgt de mest aangevoerd via een
slang (tot 1000m) vanaf de mestopslag. Bij de mestopslag staat een
trekker met een pomp voor het aanvoeren van de mest. Aangebouwde
haspels completeren het systeem
evenals een pompje om water mee te
kunnen pompen. Het laatste gedeelte van de slang is een speciaal sterk
stuk om achter de machine aan te
kunnen slepen. Dit wordt dan ook
een sleepslangen-systeem genoemd.
Ook hiervan rijden er een paar in
ons gebied, aangeschaft door loonwerkers.
Weidevogels
Wat zou voor de weidevogels en
voor het milieu een goed systeem
zijn?
Het sleepslangen-systeem is een prima systeem, in een normaal jaar,
omdat het al vroeg ingezet kan worden door het lage gewicht. De wortels van het gras komen in februari
al tot leven en nemen het voedsel op,
dus een goede benutting. Door het
vroege tijdstip zijn er nog geen nesten te bekennen.
De aan een tank gebouwde machines kunnen over het algemeen pas
later het land in, zeker de machines
met grote tankinhoud. Voor een
gedeelte krijgt men dan te maken
met percelen waar nesten liggen.
Met een samenspel tussen een vogelliefhebber (voor markering, eventueel afdekking van de nesten) en een
chauffeur die de machine even optilt
kan het voor het nest prima aflopen.
Bij het bovengrondse bemesten is de
kans dat, zonder markering, de
machine een nest raakt gering. Het
besmeuren van het nest kan echten
ook fataal zijn, zodat markering en
tijdelijk afdekken een noodzaak is.
Voor het milieu, dus ook voor de
minder prettige geur, is het beter in
of strak boven de grond aan te wen den. De stikstof gaat minder de lucht
in en meer naar de grasplantjes.
Overigens, het bovengronds uitrij den in de regen, is ook een goede
manier om de emissie terug te dringen .
Wat is voor de veehouder het beste
systeem?
Het bovengronds uitrijden is simpelweg het goedkoopste: weinig slijtage,
eenvoudige bediening, een lagere
investering, moeilijke percelen zijn
ook te bereiken, minder brandstofverbruik, eenvoudiger transport over
de weg en belangrijk: geen gesnij in
degrasmat . Het grootste nadeel is,
dat de stikstof niet goed wordt benut
als meststof. Moet over dit verlies
een heffing betaald gaan worden dan
verliest het zijn economische voordeel.
Een discussie over bovengronds uitrijden is echter niet zinvol: vanaf 1
oktober 1994 is het niet meer toegestaan. Er worden echter nog steeds
varianten bedacht in de constructie
van de machines die de nadelen verminderen. Vooral de weinig draagkrachtige gronden in ons gebied vragen immers hun eigen oplossingen.
Arie van den Berg
achtiende ·aar an nr. 4, november 1994
18
Midden-Delfkrant
Integraal waterbeheer in de praktijk
Integraal Waterbeheer
Het zijn de kleine dingen die het
doen
Onder integraal waterbeheer wordt een
samenhangend beleid en beheer
bedoeld dat de verschillende overheidsorganen op het gebied van waterbeheer
voeren. Kern hierbij is de watersysteembenadering Hierbij wordt rekening gehouden met de relaties tussen
kwantiteits- en kwaliteitsaspecten van
het oppervlaktewater en het grondwater, en daarnaast met de relaties tussen
waterbeheer en andere beleidsterreinen, zoals milieubeheer, ruimtelijke
ordening en natuurbeheer. In het septembernummer van Delflands Peil
wordt uitgebreid aandacht besteed aan
dit thema. Hiernaast een artikel uit dit
kwartaalblad van het Hoogheemraadschap van Delf/and.
Hieronder treft u enkele voorbeelden aan van werkzaamheden
die binnen Delfland met een brede kijk worden uitgevoerd.
Hoewel de voorbeelden soms hemelsbreed van elkaar verschillen, hebben ze toch een paar dingen met elkaar gemeen. De
werkzaamheden kunnen vaak in het gewone werk meegenomen
worden, ze kosten meestal maar weinig (extra) geld en Delfland
is voor de uitvoering ervan niet afhankelijk van overleg met derden. Vanwege deze positieve eigenschappen, is dit soort werkzaamheden vaak succesvol in het streven naar integraal waterbeheer.
Natuur- en milieuvriendelijke
oevers
Oevers worden tegenwoordig binnen Delfland niet meer puur gezien
als waterkering of grondkering, maar
ook als onderdeel van het watersysteem. Delfland is daarom gestopt
met het gebruik van met chemische
middelen verduurzaamd hout bij het
aanleggen van beschoeiingen, maar
gebruikt nu milieuvriendelijke alternatieven.
Als de ruimte het toelaat, komen er
voor deze kunstmatige oeververdedigingen meer natuurvriendelijke
oevers in de plaats. De taluds worden minder steil gemaakt om planten als riet, lisdodde en de gele lis
voldoende gelegenheid te geven om
Kantoor Hoogheemraadschap te Delft.
te wortelen. Zij hebben de eigenschap dat ze de grond vasthouden en
het water keren. Door het flauwere
talud komt er bovendien een meer
geleidelijke overgang tussen nat en
droog. Dat betekent meer kansen op
gevarieerdere flora en fauna .
De kosten van aanleg van natuurvriendelijk oevers zijn weliswaar
hoger dan die van traditionele
beschoeiingen, maar daarna houdt
het oeversysteem zichzelf in stand.
Oever begroeiing
Bij het onderhouden van watergangen wordt normaal gesproken ook
de begroeiing aan beide zijde van de
oevers verwijderd. Dat is jammer,
want langs de oevers groeien vaak
bijzondere planten. Bovendien
vormt de begroeiing een geschikte
schuilplaats voor allerlei aan water
gebonden dieren, zoals kikkers,
otters en bunzingen. Begroeide
oeverzones vormen daarbij uitstekende trekroutes voor allerlei dieren
van het ene naar het andere natuurgebied.
Tegenwoordig wordt in bepaalde
gevallen niet meer alle begroeiing
weggehaald. Goed voor de natuur en
ook nog eens kostenbesparend, vanwege de verminderde hoeveelheid
werk.
Midden-Delfkrant
De inrichting van waterbergingen
Vroeger was een waterberging niet
veel meer dan een badkuip waar je
een heleboel water in kwijt kon.
Tegenwoordig houdt Delfland bij de
aanleg ervan veel meer rekening met
de natuur. Er worden natuurvriendelijke oevers aangelegd en de berging is niet meer overal even diep. Er
worden bijvoorbeeld ondiep liggende onderwaterterrassen aangelegd,
waar de groeimogelijkheden voor
19
Harde en zachte oever.
Foto Fred Hess.
waterplanten optimaal zijn . In wat
dieper gegraven gaten zijn er betere
overwinteringsmogelijkheden voor
vissen.
achtiende iaaman~r nr. 4 . nove.m he.r
1 qq4
Midden-Delfkrant
20
De extra kosten die gemaakt worden, zijn gering ten opzichte van de
totale kosten. Die worden namelijk
vooral bepaald door het aankopen
van grond en de graafwerkzaamheden.
Het maaien van de Delflandse
dijk
Tot enkele jaren geleden kon je op de
Delflandse dijk langs de Nieuwe
Waterweg met een beetje goede wil
een partijtje golf spelen; er lag een
strakke grasmat op de dijk. Drie keer
per jaar werd de dijk in opdracht
van Delfland keurig kort gemaaid.
Om de natuurlijke begroeiing meer
kans te geven zich te ontwikkelen,
besloot Delfland enige jaren geleden
een klein deel van de dijk in de
gemeente Vlaardingen minder te
gaan maaien. De maaifrequentie
werd teruggebracht van drie naar
twee keer per jaar. Het gevolg was
dat er na verloop van tijd op dat
stukje dijk meer en andere plantensoorten opdoken. Dit jaar is besloten
de eerstkomende vijf jaar op een
veel groter deel van de dijk de
maaifrequentie terug te brengen
naar twee keer per jaar.
Een plank in de sloot
Te water geraakte dieren (zoals egels,
hazen en bunzingen) zijn over het
algemeen geen ervaren steile-wandklimmers. Een steile beschoeiing is
derhalve een onneembare hindernis
om weer op het droge te komen. Het
betekent meestal de dood, tenzij de
--L A.!- - ..l-
!---.-.- -- --
A
....,,...,..,......,... \..,.,.... .,. 10011
dieren de helpende hand wordt
geboden. Een plank die flauw in het
water steekt doet vaak al wonderen.
Meestal worden er echter wat stevigere en duurzamere constructies
bedacht, die met een mooi woord
fauna-uitstapplaatsen worden
genoemd.
Het doorspoelen van sloten en
kanalen
Binnen Delfland wordt gebruik
gemaakt van de mogelijkheid om
sloten en kanalen door te spoelen.
Doorspoelen - actief of passief houdt kortgezegd in dat je het water
in een bepaald gebied ververst.
Bij actieve doorspoeling wordt in
een gebied tegelijkertijd water in- en
uitgelaten. Dit gebeurt bijvoorbeeld
om verontreinigd of zuurstofloos
water weg te spoelen. Hoewel doorspoelen in dit soort gevallen meestal
beter is dan niets doen, blijft het
altijd een vorm van symptoombestrijding. Want in feite doe je niks
anders dan het probleem verplaatsen en verspreiden. Bovendien
breng je op deze manier ' vre~md'
water een gebied binnen. wat de
kwaliteit van het watermilieu meestal niet ten goede komt. Om deze
redenen is Delfland steeds zorgvuldiger geworden in de afweging om al
dan niet deze maatregel toe te passen.
Bij passieve doorspoeling wordt
water uitgelaten of ingelaten, maar
nooit tegelijkertijd. Dit gebeurt wanneer er in een gebied te veel water
(bijv. na regen) is, of juist te weinig
(bijv. als gevolg van verbruik of verdamping).
Tot voor kort lagen de plekken waar
water werd ingelaten en uitgelaten
in een gebied tegenover elkaar. Maar
wat gebeurt er nadat je vreemd
water hebt ingelaten? Wanneer je op
een ander tijdstip weer water moet
uitlaten, stroomt het eerder ingelaten, vreemde water het hele gebied
door. En dat vreemde water is, zoals
boven al is aangegeven, meestal niet
erg goed voor het watermilieu.
Tegenwoordig liggen de inlaat- en
uitlaatplekken van water daarom
naast elkaar. Het gevolg is dat ingelaten water het eigen water een beetje
naar achteren dringt. Bij het uitlaten
van water is het vreemde water dan
ook weer als eerste weg.
Bron: Delflands Peil, kwartaalblad van
Hoogheemraadschap van Delf/and,
le jaargang nr. 3, september 1994
De groene kikker is massaal teruggek eerd
naar het steeds schonere water in MiddenDelfland. Foto Fred Hess.