Midden-Delfkrant Midden-Delfkrant nr. 84 verschijnt viermaal per jaar losse nummers f 7,50 fan Heestennan, ontwerpschets voor een VVV-affiche: 'Welkom in De Lier, Westlandsche druiven eten: achttiende jaargang nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant 2 Midden-Delfkrant Redactioneel De Midden-Delfkrant verschijnt viermaal per jaar Redactie: Arie van den Berg Okke Dorenbos Arie Olsthoorn Frits van Ooststroom (eindredactie) Henk Tetteroo Rita Wouctstra (coördinatie) Tekstverwerking: Sjaan van Winden Fotografie: Fred Hess, 's-Gravenhage Frits van Ooststroom Lay-out: Frits van Ooststroom Productie en druk: B.V. Drukkerij De Jong Offset, Den Hoorn Hiernaast het bericht dat de vereniging is genomineerd voor de Zuidhollandse Landschapsprijs 1994. In het verleden werd de vereniging reeds tweemaal voorgedragen, maar toen ging de prijs naar een ander. Deze nominatie kwam, in ieder geval voor de redactie, als een grote verrassing. Het blijft spannend tot 23 november! Voor het overige weer een MiddenDelfkrant vol afwisseling. Er wordt teruggeblikt op de Floriade van tweeduizendtwee die aan de neus van Midden-Delfland voorbijgaat. Voor sommigen is dit een grote teleurstelling, voor anderen is het een geruststelling dat de te verwachten grote verkeersstromen zich elders zullen richten. In dit nummer leert u het verschil tussen een sleepvoet en een sleufk_outer. Ook wordt inzicht verschaft over het hoe en wat van de vele schapen die in winterse tijden het landschap van Midden-Delfland stofferen. Het Hoogheemraadschap van Delfland past steeds vaker natuur- en milieuvriendelijke methoden toe bij de aanleg van oevers en bij het waterbeheer: 'Het zijn de kleine dingen die het doen: Uitgebreid aandacht voor de nieuwe Historische Thin bij het Westlands museum en voor de tentoonstelling die daar is over De Thlp in het Westland. Helaas een kleine onderbreking in de serie over zoogdieren in Midden-Delfland. In de volgende krant maken we dat goed. Het gaat dan over knaagdieren. Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie. Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie. Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven. Redactie-adres: Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Uitgave De Midden-Delfkrant is een uitgave van de Midden-Delfland Vereniging en van de Stichting Bezoekerscentrum MiddenDelfland. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt f 30,-- per jaar. Aanmelding door storting op postrekening 3928463 ten name van de MiddenDelfland Vereniging te Vlaardingen, onder vermelding van 'nieuw lid'. U kunt ook bellen: (010) 4 74 25 98 ('s avonds) of schrijven: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen. Opzegging van het lidmaatschap/abonnement uitsluitend schriftelijk aan het secretariaat. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. a a r Midden-Delfland Vereniging Secretariaat Bestuur Midden-Delfland Vereniging Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds) Postbank 3928463 Verenigingsregister Delft V 397143 J. Koorevaar, voorzitter Doel de bevolking van Midden-Delfland en omliggende steden te informeren over, en nauw te betrekken bij het beheer van het gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied; het kritisch volgen van dit beheer en van de voorbereiding en uitvoering van die veranderingen alsmede het stimuleren van een actieve inbreng van de bevolking daarin; het bevorderen van het onderlinge begrip tussen de verschillende belanghebbenden in dit gebied, mede door het stimuleren van onderlinge kontakten. (artikel 2 van de statuten) Leeuwerikplantsoen 23 2636 ET Schipluiden Telefoon (01738) 88 74 F.W. van Ooststroom secretaris/penningmeester Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds ) D. van den Bosch Holierhoek 28, 2636 EJ Schipluiden Telefoon (01738) 89 03 J.P. van Noordt Westgaag 96 b, 3155 DJ Maasland Telefoon (01899) 181 57 C.J. van der Sar Oranjedijk 58, 3151 XR Hoek van Holland Telefoon (01745) 175 60 M.J. Woudstra-Brinkhuis 't Woudt 1, 2636 AW Schipluiden Telefoon (01738) 94 30 Midden-Delfkrant 3 Midden-Delfland Vereniging genomineerd voor Landschapsprijs1994 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben, op voordracht van de jury drie verenigingen genomineerd voor de Landschapsprijs 1994. Het zijn de Vereniging voor duurzame landbouw en ontwikkelingssamenwerking Alblasserwaard Vijfheerenlanden WAV (kortweg de Vereniging WAVJ, de Midden-Delfland Vereniging en de Vereniging Hoeksehewaarcts Landschap. Provincie Zuid-Holland Op 23 november wordt de Landschapsprijs voor de vierde keer uitgereikt. De prijs bestaat uit een blijvend aandenken en een bedrag van 5000 gulden. Ook kan de jury één of twee Landschapspenningen toekennen, die vergezeld gaan van een bedrag van 1000 gulden. De jury staat onder voorzitterschap van oudgedeputeerde drs. J. Borgman. mestgebruik. Ook agrarisch natuurbeheer heeft de aandacht. De oprichting van een vereniging van (voornamelijk) agrariërs om een andere aanpak van de landbouw ingang te doen vinden is bijzonder. Het gaat de vereniging expliciet om een voorbeeldfunctie. De vereniging wil haar doel dichterbij brengen door activiteiten op verschillende gebieden. Communiceren, experimenteren en motiveren staan steeds centraal. Midden-Delfland Vereniging De Midden-Delfland Vereniging zet zich al sinds 1977 enthousiast in voor het behoud van de kwaliteit van het landschap van een karakteristiek deel van Zuid-Holland. Midden-Delfland is door zijn ligging een zeer kwetsbaar gebied. De vereniging stelt zich zeer breed op. Zo heeft zij veel aandacht voor het landschap en de natuur op het boerenbedrijf en de beheersaspecten daarvan, voor de cultuurhistorie, archeologie en geografie van het gebied en voor de dreigende aantasting van het gebied . De vereniging is ook actief in de Reconstructiecommissie Midden· Delfland. Vereniging Hoekschewaards Landschap Deze vereniging (950 leden) is breed georiënteerd en houdt zich bezig met natuurbeheer, biologisch onderzoek, beleidsbeïnvloeding en educatie en voorlichting. De activiteiten zijn gericht op zowel het behoud als de ontwikkeling van het landschap van de Hoeksche Waard. Een voorbeeld van het eerste is de werkgroep Beheer die zich bezighoudt met het behoud en beheer van natuurgebieden, een aantal dijken, een griend en een oeverstrook langs de Binnenmaas. Ook is er een werkgroep Boombeheer actief. Grote verscheidenheid Zuid-Holland kent veel gezichten. Van de zee en de duinen in het westen tot en met de Waarden en rivieren in het oosten. Deze grote verscheidenheid aan landschappen is mede te danken aan personen en instellingen die zich hebben ingezet voor het behoud en de ontwikkeling van het Zuidhollandse landschap. Met de Landschapsprijs wil de provincie Zuid-Holland ideeën, initiatieven en projecten belonen die een wezenlijke bijdrage hebben geleverd of kunnen leveren aan het landschap in Zuid-Holland. Bron: Persbericht Provincie Zuid-Holland ]. Borgman. Foto F.W van Ooststroom. Vereniging WAV Al sinds 1983 vraagt de Vereniging WAV aandacht voor het wereldvoedselvraagstuk. In haar zoektocht naar een andere, meer duurzame landbouw onderneemt de vereniging veel activiteiten. Het accent ligt op dit moment op het behoud van het landschap in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden door middel van weidevogelbeheer, slootkantbeheer, het onderhoud van landschapselementen en milieuvriendelijker achtiende jaar ang nr. 4, november 1994 4 Midden-Delfkrant Floriade 2002 en hoe nu verder ... Op 27 september j.l. heeft de Nederlandse Thinbouwraad besloten om de gemeente Haarlemmermeer aan te wijzen als organisator van de Floriade 2002. De Reconstructiecommissie Midden-Delfland was- tezamen met Tilburg, Utrecht/Houten - hier ook voor in de race. Toch is de Reconstructiecommissie ver gekomen. In de 'eerste ronde' vielen reeds af: Emmen, Amsterdam, Dordrecht, Ypenburg/Den Haag, Eindhoven, en Alkmaar Bidhook Voor de z.g. 'tweede ronde' heeft de Reconstructiecommissie een 'bidbaak' gemaakt. Het bidbaak is het ontwerp voor een Floriade met inbegrip van de organisatie en de financiële/planologische aspecten. Dit bidbaak is een co-produktie geweest van de Reconstructiecommissie Midden-Delfland, Recreatieschap Midden-Delfland, Grontmij en de gemeente Rotterdam. Plan-inhoudelijk De Reconstructiecommissie had voor de Floriade het gebied Poldervaart/Oost-Abtspolder in de gemeente Rotterdam in gedachten. Dit gebied - gelegen in het zuidoostelijke gedeelte van het deelgebied Abtswoude (deelplan van de reconstructie Midden-Delfland) wordt ingericht voor de functies openluchtrecreatie, bos en natuur. De OostAbtspelder is thans in gebruik als vuilstort. Na beëindiging van deze stort kon dit terrein, met het oog op de toekomstige recreatieve functie, goede diensten vervullen voor de Floriade in de vorm van uitloopgebied, parkeren, logistiek, verzamelpunt, etc. Ontwerp Uitgaande van deze (zoek)locatie is er een landschapsantwerp gemaakt. Dit landschapsantwerp gaat uit van de 'Italiaanse-villa-gedachte'. Italiaanse villa's in de 16de eeuw werden zodanig in het landschap geprojecteerd dat ze één werden met het landschap. Vaak stonden deze villa's op het kruispunt van zichtlijnen: met in resp. noord-, oost-, west- en zuidrichting steeds een ander landschap. Dit principe is ten volle verwerkt in het ontwerp. De Floriade Rotterdam 2002 gelegen rond de Poldervaart, staat op het kruispunt van vier · gezichtspunten: noord: cultuurlandschap MiddenDelfland zuid: de stad Rotterdam (vervolg op pag. 5J Commentaar Met de Floriade-droom ook het bezoekerscentrum exit? Op 27 september viel de eindbeslissing over de lokatie voor de Floriade 2002. Na voorselectie waren er nog vier kandidaten in de running: Haarlemmermeer, UtrechtHouten, Tilburg en Rotterdam-Midden-Delfland. Aan het eind van een nogal opgeblazen vertoning in Rotterdam maakte de Nederlandse Thinbouwraad zijn keuze bekend: Haarlemmermeer. Veertien showmeisjes met elk een enorme letter traden uit de coulissen, gelukwensen werden gewisseld en elders werd een traantje weggepinkt. Daarmee was voorlopig het slot bereikt van een jaarlang zorgvuldig geënsceneerd theater. Ook van een jaarlang concurrentie tussen kandidaten, elk met tonnen aan voorbereidingskosten, nutteloos op één na. Dat laatste gold dus ook voor de Reconstructiecommissie. Heel wat energie, ambtelijke en andere inzet en aanzienlijke plankosten bleven zonder het beoogde resultaat. Een nabeschouwing over de vraag waar deze mislukking aan gelegen zou hebben heeft uiteraard weinig zin: wie speelt moet tegen verlies kunnen. Toch rijst de vraag of de aarzelende houding en de trage besluitvorming, vooral rond de financiering, bij Rotterdam, maar wellicht 09k bij het betrokken tuinbouwbedrijfsleven, geen negatieve invloed heeft gehad. In elk geval kan het niet gelegen hebben aan de inzet en de deskundigheid van de voorzitter van het Bureauvan Uitvoering, ir. Pieters, die het plan met vaart en verve heeft gepromoot! Een andere vraag is of deze negatieve uitslag onze vereniging moet verdrieten. Wij behoorden niet bepaald tot de voorvechters van het eerste uur, hoewel we er in reconstructieverband, na eenmaal genomen beslissing, welloyaal aan hebben meegewerkt. Wij twijfelden eraan of een Floriade in 2002 wel accordeerde met de perspectieven van het deelplan A"btswoude. Hoewel het project formeel wel viel in te passen in de recreatieve bestemming van het betrokken gebied werd die twijfel niet geheel weggenomen. In hoeverre zou bijvoorbeeld de noodzakelijke vrij intensieve bebouwing, waarvan het merendeel een permanente functie werd toebedacht, een ongewenste Midden-Delfkrant verstedelijking tot gevolg hebben? Toch zit er ook vanuit de belangen van onze vereniging wel een negatieve kant aan het niet doorgaan van de Floriade. Het door ons zo nadrukkelijk gewenste en jarenlang bepleite bezoekerscentrum leek in combinatie met de Floriade een kans op realisering te krijgen. De gedachte was dat er voor de Floriade, ook reeds tijdens de voorbereidingsperiode, een informatiecentrum nodig zou zijn. Dit zou dan tevens als bezoekerscentrum voor geheel Midden-Delfland dienst kunnen doen en zou deze functie na beëindiging van de Floriade kunnen behouden. Met deze combinatie leek er een oplossing voor de financiering, het grote struikelblok, te zijn gevonden. Met de Floriade is dus ook de kans daarop klein geworden. Wat nu? Alle insiders weten dat er maar één reële mogelijkheid is om tot een aantrekkelijk bezoekerscentrum te komen, namelijk door de fraaie voormalige boerderij aan de Zuidbuurt, waarin voorheen het recreatieschap zijn zetel had en nu nog een kantoor van de Grontmij is gehuisvest, daarvoor in te richten. Het is nu meer dan ooit zaak dat de betrokken partijen, met name het recreatieschap en de provincie, hun aarzeling overwinnen en de benodigde middelen beschikbaar stellen. In de feitelijke exploitatiezal onze vereniging graag deelgenoot zijn. Waarom nog langer gewacht? D. van den Bosch (vervolg van pag. 4} west: oost: tuinbouw Westland landgoederen aan de Schie. van het z.g. PPS-model 'Private-Publieke Samenwerking'. Alle partijen dragen risicodragend-vermogen aan (overheid en bedrijfsleven). Een daartoe op te richten Naamloze Vennootschap draagt zorg voor de exploitatie. Met deze opzet werd (bij voorbaat) voorkomen dat de Floriade eenzelfde lot zou ondergaan als Zoetermeer: inhoudelijk een succes, financieel een echec. De exploitatieopzet was hiermee sluitend te krijgen, zodanig zelfs dat accountants hiervoor een positieve verklaring wilden afgeven. Koppeling met de reconstructie Een Floriade op deze plek moest voortbouwen op de gegeven recreatieve basisinrichting, zoals die door de Reconstructiecommissie is vormgegeven. Met een Floriade werd de beheerder (het Recreatieschap) in staat gesteld om het 'groene beheer' ria de Floriade op een financieel gezondere basis voort te zetten. En Rotterdam, als lid van de Reconstructiecommissie kreeg een wereldtentoonstelling binnen haar gemeentegrenzen! Midden-Delfland is het toch niet geworden Toch is Midden-Delfland het niet geworden. Op de presentatie in Rotterdam kwam het ontwerp als beste uit de bus en de financiële opzet als 'innoverend: Niettemin werd om strikt commerciële motieven toch de voorkeur gegeven aan Haarlemmermeer. Een locatie zo dicht bij de hoofdstad en bij Schiphol, waren factoren die daarbij de doorslag gaven. Midden-Delfland gaat door Toch gaat Midden-Delfland door. Met Rotterdam is vastgesteld dat het Floriade-ontwerp dusdanige nieuwe gezichtspunten geeft voor de inrich- 5 ting van dit stadsrandgebied, dat het waard is om het grootste deel ervan toch uit te voeren. De Reconstructiecommissie en gemeente Rotterdam bezinnen zich nu op de wijze waarop. Het eerste bosbestek in dit gebied wordt overigens binnenkort aanbesteed! Ir. V. Pieters Het Abtswoudsebos Vorig plantseizoen is een start gemaakt met de bosbouw in Abtswoude. Na een lange tijd van voorbereiding en procedures werd afgelopen mei een bosbestek afgerond dat het begin is van een 185 ha groot bos aan de rand van Delft. Dit bestek omvatte een gebied van ca 53 ha. Het komend plantseizoen zal een vervolg gemaakt worden op deze start en zal ca 30 ha worden aangeplant voor het einde van april 1995. Verder zal behalve het Abtswoudse bos ook bos worden aangelegd in andere delen van het gebied Abtswoude. Er zal een bestek worden gemaakt over ca 30 ha in het Kandelaargebied. Dit is het gebied dat tot 27 september j.l. in de race was voor de Floriade 2002 (zie hierboven) . Het gebied tussen de Schie en Rijksweg A13 , beter bekend als de Zuidpolder van Delfgauw, zal ook in het eerste kwartaal bedrijvigheid kennen. Ook hier is het de bedoeling een ca 30 ha groot bos aan te planten. Uiteraard is deze 30 ha slechts een gedeelte van het bos dat in deze polder zal worden gerealiseerd. Bureau van Uitvoering Midden -Delfland Het thema was dan ook 'ontmoeting van tuinder, plattelander, recreant en stedeling'. Op de Floriade kon Midden-Delfland beleefd en ervaren worden. Immers, Midden-Delfland gaat uit van een multifunctionele inrichting t.b.v. recreatie, natuur en bos, land- en tuinbouw, cultuurhistorie en archeologie. Ontsluiting De locatie is prima ontsloten: wegen: RW A13 en A20; trein: spoorweg Amsterdam - Rotterdam met een nieuw station ter hoogte van de Floriade; boot: de Schie; fietsen: netwerk Midden-Delfland en vliegen: Zestienhoven. Financieel In financieel opzicht werd uitgegaan achtiende jaargang nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant 6 Een schetsboekje van Jan Heesterman In Midden-Delfkrant nr. 58, mei 1987, schreef Arie Olsthoorn een artikel over de Delftse schilder jan Heesterman (1890-1947): Heesterman leefde in een tijd waarin belangstelling voor (zijn) kunst niet bijzonder groot was. Bovendien was de groep mensen die zich 'kunst' kon permitteren uiterst klein. Het aankopen van verf en schilderslinnen was voor vele schilders dan ook een moeilijke zaak. Ook Heesterman kampte met dit probleem. Hij gebruikte welhaast alles om de resultaten van zijn tekenlust op vast te leggen. Soms was het een stuk karton, een plaatje triplex, een kalenderblad, of zelfs bruin pakpapier. Veel van zijn werken zijn amper groter dan 10 bij 15 centimeter. Ook al om papier en verf te sparen. Ook het schetsboekje dat ons onlangs ter inzage werd gegeven, meet niet groter dan 16 bij 11,3 centimeter. Ook hier ging Heesterman zeer zuinig om met het papier: hij gebruikte het aan beide zijden! In 1911 en 1912 tekende hij in het boekje een groot aantal tafereeltjes, stadsgezichten, portretten en landschappen. Later, tussen 1933 en 1938 gebruikte hij de achterzijde van het papier om schilderijtjes te maken, ook stillevens en boerderijen. q Hoe groot zijn financiële nood was blijkt bovendien uit het feit dat hij het schetsboek gebruikte om een openstaande rekening bij een (antiek-)restaurateur te voldoen. Althans zo luidt het verhaal. Dat Jan Heesterman niet tot de Grote Hollandse Meesters gerekend kan worden, moge duidelijk zijn. Toch zijn het aardige tafereeltjes, waarvan helaas niet altijd duidelijk is of ze naar de natuur of 'uit het hoofd' geschilderd zijn. Hierbij enkele afbeeldingen uit het schetsboekje. Midden-Delfkrant 7 achtiende jaargang nr. 4, november 1994 8 Midden-Delfkrant De Vlaardingsche Schouw Wie vanuit Vlaardingen langs de vaart fietst of loopt komt ter hoogte van de Vlietlanden de voormalige boerderij en herberg Het Schouw tegen. Het Schouw was (en is) gelegen ongeveer tegenover de Noordvliet en was boerenwoning, herberg, rechthuis en gemeentehuis van Zouteveen dat vroeger een zogenoemde Heerlijkheid was met een eigen rechtspraak. Voor het voeren van die rechtspraak had men de herberg De Kapel. Deze lag ooit aan het kruispunt van de Zouteveense-, de Oostveense-, de Bree- en de Willemsoordseweg in de Holierhoekse- en Zouteveense Polder. De hoofdzetel van het bestuur van dit ambacht was echter Het Schouw. Om te vergaderen hadden autoriteiten een kamer gehuurd in de boerderij Het Schouw die ook nog bewoond is geweest door de bode van Zouteveen. Vlakbij de boerderij Het Schouw was vroeger een pontje door middel waarvan de (veer)schipper de jager (die het schip trok) of het jaagpaard de Vlaardingervaart kon laten oversteken als hij naar Maasland of Maassluis moest. Langs de Noordvliet of Maassluissche Trekvaart, die loopt van de Vlaardingervaart naar Maassluis, ligt immers sinds eeuwen hetjaagpad waarlangs de trekschuiten van Maassluis naar Delft werden 'gejaagd' of getrokken. Op het jaagpad liep dan een mens, later een paard, die met een lijn de veerschuit door de vliet trok. Als de schuit bij de vaart was aangekomen moest de man of de vrouw die de schuit trok (of het jaagpaard) door middel van een pontje of schouw worden overgezet naar het jaagpad aan de andere zijde, naar de Trekkade of Vlaardingse Kade . Deze overzetplaats heette de 'Vlaardingsche Schouw'. Een schouw is een platte schuit die onder andere voor dit overzetwerk gebouwd werd. Reeds in de middeleeuwen is er sprake van schouwen in onder meer tolregisters. Ook voor andere werkzaamheden werd de schouw gebruikt. Hij werd dan 'werkboot' genoemd. Het meest bekende type schouw was de 'Beijerlandse Boot' die veelal voor de visserij en voor het vervoer van riet werd gebruikt. De man die belast was met het overzetten heette veelal de schouwboer. Door middel van een bel aan de Maassluisse kant van de vaart kon de schouwboer worden verzocht zijn diensten te verrichten. achtiende jaargang nr. 4, november 1994 De veerdienst via het trekpad DelftMaassluis heeft eeuwenlang bestaan. In de loop van de tweede helft van de 19e eeuw werd het echter minder belangrijk voor de uitvoering van het openbaar vervoer. Door verbetering van het wegenstelsel nam de belangrijkheid van de veerdienst af. Delft wilde zich daarom van de eeuwenlange onderhoudsplicht van de trekpaden en de kaden ontdoen. Dit werd tegengewerkt door de besturen van de polders waar het trekpad langs liep. Zelfs de Kroon bepaalde in 1914 nog dat de stad Delft onderhoudsplichtig bleef voor de trekpaden. Tot op heden heeft Delft deze taak nog uit te voeren . Na 1650 werd langs de Vlaardingervaart vanuit Vlaardingen tot aan de Schouw bij de Noordvliet een 'bekwaam jaagpad' aangelegd op de Holierhoeksche en Zouteveense Kade. Er ligt dan al zo'n pad vanuit Maassluis naar Delft met het zonet gemelde pontje. Voor het gebruik en het onderhoud van de kaden tussen Delft en Vlaardingen werden op 26 december 1654 alsmede drie jaar later, overeenkomsten gesloten die nog steeds van kracht zijn. Ook had de gemeente Delft vroeger een stedelijk trekschuitenveer op Maassluis. Door het verbeteren van het verkeer was ook dit veer overbodig geworden en is het tenslotte verdwenen. Op 22 mei 1912 besloot Delft om het trekpad naar Maassluis op te heffen omdat men bij de instandhouding van het veer en de paden geen belang meer had. Tegen dit besluit rezen vele bezwaren omdat er geen andere geschikte gelegenheid bestond om per schuit van Delft naar Maassluis te varen. Niettemin werd het veer toch uit de vaart genomen en is de Vlaardingsche Schouw in verval geraakt. In het verleden zijn ooit stemmen opgegaan de veerdienst MaassluisDelft, alsmede de Vlaardingsche Schouw weer in ere te herstellen. Vanuit Maassluis met de trekschuit naar Delft, waarbij de Vlaardingervaart door middel van de Vlaardingsche Schouw gepasseerd kan worden. In Delft naar een museum of een andere culturele bezienswaardigheid bezoeken, een hapje eten op de markt aldaar, en daarna terug met de trekschuit naar Maassluis! Ook vanuit Vlaardingen zou zoiets mogelijk kunnen zijn. Voorwaar een aantrekkelijke toeristische en historische 'trekker'. Frans W Assenberg Midden-Delfkrant 9 Foto Fred Hess. De schaapjes op het droge hebben 'De schaapjes op het droge hebben' betekent figuurlijk: 'binnen zijn; het voor elkaar hebben'. Als je schapen houdt zou men het dan ook letterlijk gesproken voor elkaar hebben? Het lijkt er op: het aantal schapen is de afgelopen tien jaar flink toegenomen in de polder. Een winstgevende aangelegenheid? Verhalen gehoord over ooi premie' s? Ach, misschien hoorde u over ooipremie' s en ziet u in de winkel duur lamsvlees. Hoe zit dat in werkelijkheid? De ontwikkeling van het aantal neventakken in de veehouderij is sterk toegenomen na de invoering van de melkquotering in 1983. Het aantal melkkoeien verminderde in een aantaljaren met meer dan 20%. Er was ruimte over in de stallen en gras en hooi was er voldoende. De schapenbouderij kon niet wedij veren met de opbrengsten uit de veehouderij, maar er viel iets aan over te houden. Berekeningen toonden aan dat als het gemiddelde aantal lammeren per schaap iets steeg en het grasland goed werd benut dit voor veel bedrijven een tweede bron van inkomsten zou kunnen zijn. De kennis nodig voor de schapenhouderij was veelal, door wat ervaring, wel aanwezig en de stalruimte tijdens het lammeren en bij een eventuele strenge winter, vroeg niet om bijzondere investeringen. De opbrengst van een lam was toen gemiddeld meer dan f 200,--, de wolprijs 4 à 5, gulden per kg en oude schapen die overtollig waren werden ook voor ongeveer dezelfde prijs als de lammeren verkocht. De Europese Gemeenschap kon niet in eigen behoeften voorzien voor wat betreft lams- en schapevlees: er was ruimte voor uitbreiding. Dit gebeurde echter in heel Europa, ook in de grote schapenlanden als Engeland en Frankrijk. Al snel was de toename zo groot dat er te veel schapen- en lamsvlees werd aangeboden. De E.G. kwam toen met een ondersteunende maatregel die de opbrengst per schaap op peil moest houden . De prijs die een lam moest opbrengen werd vastgesteld. Werd die prijs niet gehaald dan werd door de E.G. het verschil per fok-ooi aangevuld. Deze aanvulling werd de ooipremie genoemd. Deze regeling was erg gevoelig voor fraude en werkte zeer marktverstorend. De basis voor deze regeling was het aantal 'kennelijk' drachtige schapen dat in een bepaalde tijd werd gehouden. In deze periode (ca. 2 maanden) mocht er geen fok-ooi worden verkocht. De ooipremie is er overigens nu nog, zij het dat de achtiende jaargang nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant 10 regels en periodes wat zijn aangepast om de controle wat te vergemakkelijken. Door al deze oorzaken, maar ook andere, daalde de prijs voor lammeren en schapen, maar ook voor de wol, sterk. De ooipremie liep zelfs op tot 75 gulden per fokschaap. Een winstgevende zaak is de schapenhouderij niet geworden, ondanks het feit dat Nederlanders, van huis uit geen lamsvleeseters, meer zijn gaan consumeren. Uit bedrijfseconomische boekhoudingen van schapenhouders, samengesteld door het Landbouw Economisch Instituut (L.E.I.), blijkt dat er gemiddeld, zonder de eigen arbeid mee te rekenen, f 5,-- à f 10,-- per schaap wordt verloren. Hierbij is de ooipremie niet meegerekend. De prijs van een lam is dan ook in de diepste periode ca. f 120,-- per stuk geweest, de oude schapen ca. f 75,-- en de wol tot ca. f 1,-- per kg (een schaap heeft ca. 4 kg wol). Foto F.W van Ooststroom. Waarom dan toch nog al die schapen in de polder? De kosten moeten er toch uitkomen? Allereerst loopt het aantal schapen in Nederland weer terug door de slechte resultaten; deooipremie maakt de opbrengstdaling niet goed: de premie was afgelopen jaar ca. f 50,-- per fok-ooi. In de L.E.I.-berekening zit het gras en hooi, de grootste voeding voor een schaap, als voederkosten opgenomen. Als het niet lukt hier een andere, meer winstgevende bestemming aan te geven en je hebt het over, moet je er toch iets mee doen. Veel veehouders hebben er 'aardigheid' in om schapen te houden; anderen houden ze als hobby. Handelaren houden ze niet zo zeer om wat ze waard zijn, maar meer om het verschil tussen koop en verkoop. Allemaal houden ze schapen in de hoop dat het weer wat beter zal gaan met de prijs en men hoeft er niet uitsluitend van te leven. De prijs is overigens in 1994 weer wat aangetrokken (wat hoger dus). Schapen zullen de weilanden blijven bevolken, boeren die gestopt zijn met melkkoeien, houden schapen, hobbyisten en handelaren blijven er iets in zien. De schapen zijn echter ook gaan meetellen als 'mestproducenten'. Gezien de geringe opbrengsten en de mogelijke heffing op het teveel 'produceren' van mest zal het aantal schapen in de toekomst, verder afnemen. De betekenis van 'de schaapjes op het droge hebben' zal wel een figuurlijke blijven. Nieuw adres secretariaat Eind november verhuist het secretariaat van de Midden-Delfland Vereniging van Londenweg 123 te Vlaardingen, naar: Trekkade 20 313 7 KD Vlaardingen Het telefoonnummer blijft (010) 474 25 98. Arie van den Berg Vlaardingervaart met Trekkade. Tekening Paul Westerdijk. I achtiende iaargan nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant Foto F.W van Ooststroom. Museum rubriek Een Historische Tuin in het Westland In Ronselersdijk is hard gewerkt! Ruim een jaar na de opening van het Westlands Museum voor Streek- en Thinbouwhistorie konden de eerste bezoekers op 2 augustus de Historische tuin komen bezichtigen. Het stuk grond van 5000 m 2 , dat zich een jaar geleden nog als een min of meer onontgonnen gebied uitstrekte achter het museum, is in korte tijd omgetoverd tot een uiterst verzorgd terrein, tot een Historische Thin met twee hoofdletters. Het is onbegrijpelijk hoe de aanleg en de beplanting in zo korte tijd gerealiseerd konden worden. En dat nog wel in een zomer die zo droog was dat zelfs het onkruid niet wilde groeien. Een aantal bedrijven is daarbij als sponsor opgetreden. Daardoor werden de financiële zorgen geminimaliseerd. Maar vooral is er hard gewerkt door vakmensen en medewerkers en vrijwilligers van het museum. Het resultaat mag er zijn. Bijna alle details van de tuinbouw, waarvoor bezoekers belangstelling kunnen hebben, zijn in de tuin aanwezig. De hele evolutie van de teeltmethoden en de daarbij behorende bedrijfsopstanden zijn er te zien. De fruitmuren die in het verleden overal in het Westland aanwezig waren, zijn in verschillende variaties gereconstrueerd. Tegen deze 11 ruimten, waarin voor het produkt betere mogelijkheden geboden werden: de lessenaar, de kopkas, de kniekas, de halve serre, het A-kastje, de druivenserre en het warenhuis. Interessante onderdelen zijn ook de kwakelbrug, het hoog-geconstrueerde waterreservoir met handbediende pomp, de rails met lorrie, het ketelhuis en een windvang van rietmatten. Hier en daar zijn ook kleinere hulpmiddelen opgesteld, zoals een slijpsteen, een padenwals en een regenton. Wat de produkten betreft zijn bijna alle groentesoorten en kruiden die in het Westland geteeld werden, in de tuin aanwezig. We noemen zuring, zeekool, artisjokken, nero (schorseneren), asperges, stokbonen en knolraap. Behalve deze grote verscheidenheid aan groente zijn ook vele oude soorten appel- en perenrassen aangeplant, diverse buitendruiven en eveneens kruisbessen, aalbessen, frambozen en zwarte bessen. In z'n totaliteit geeft de Historische Thin een duidelijk en verantwoord overzicht van de Westlandse Thinbouw in het verleden. Wanneer we bedenken dat het Westland een van de grootste en belangrijkste tuinbouwgebieden van de wereld is, dan zal het duidelijk zijn dat deze Historische Thin in deze regio volkomen op z'n plaats is. De ontwikkeling van de produktkeuze en de snelle evolutie van de teelttechnieken zijn er de oorzaak van dat de situatie van het verleden steeds minder in de praktijk wordt aangetroffen. TUinbouwbedrijven muren werden aanvankelijk allerlei soorten fruit, maar later vooral druiven geteeld. Bij de reconstructie is het oorspronkelijke materiaal gebruikt, waarbij de ijselstenen en de oud-hollandse dakpannen een historische sfeer oproepen. Als de zon zo'n muur belicht, ontstaat er een feest van fijne kleurnuances. Ook de tuindersschuur met afdak boven een sloot waarin de tuindersschuit ligt aangemeerd, geeft een uniek beeld dat bijna nergens meer te vinden is. Want de schuit die zo veelvuldig gebruikt werd, dat er zelfs een bepaald type ontstond dat 'de Westlander' genoemd werd, is volledig verdrongen door de vrachtwagen. Bij de bedrijfsopstanden zien we de hele evolutie van de verwarmde achtiende jaargang nr. 4, november 1994 12 Midden-Delfkrant Diverse serre-vormen. Foto F.W van Ooststroom. die er uitzien als in het begin van deze eeuw bestaan niet meer. Gelukkig was er nog een aantal onderdelen te vinden. Vele particulieren warenbereid deze onderdelen af te staan aan het museum. Mede hierdoor kon de Historische Thin tot stand komen. Bovendien werd een uitgebreide collectie gereedschappen en voorwerpen die in de tuinbouw gebruikt werden, bij elkaar gebracht, Dit gebeurde nog juist op tijd. Over enkele jaren weet bijna niemand meer hoe al deze voorwerpen gebruikt werden. Het museum kan dan op bepaalde vragen antwoord geven. De eerste serieuze plannen om te komen tot een Historische Thin ontstonden in 1970. Met dit doel voor ogen werd de Stichting Thinbouwhistorie opgericht. Het streven van de Stichting was tweeledig: 1. Het inrichten en in bedrijf houden van een tuin, waarop voorheen geteelde gewassen, vroegere opstanden en oude teeltwijzen bewaard blijven. 2. Het verzamelen van bescheiden, voorwerpen en materialen, die van belang zijn uit tuinbouwhistorisch oogpunt. Door diverse geïnteresseerden werd een plan opgesteld en na korte tijd was het .zover dat men een volledig uitgewerkt model op papier had dat in de volgende jaren als kompas diende. Zoals vaak gebeurt was het de financiering , die als spelbreker optrad. Bovendien slaagde men er toen niet in om een geschikt perceel grond te bemachtigen. Het plan moest tengevolge hiervan vele jaren in de ijskast doorbrengen . De drie instanties die zich - de een meer, de ander minder met de tuinbouw bezighielden, kwamen na vele beraadslagingen tot de conclusie dat een onderlinge fusie gewenst was. Deze kwam in 1991 tot stand. Het Westlands Streekmuseum, het Thin- bouwmuseum en het Centrum voor Streekhistorie vormden gezamenlijk de Stichting Streek- en Thinbouwhistorie Westland. Ondanks enkele aanvangsmoeilijkheden, die bij een fusie altijd optreden, kwamen de plannen nu in een stroomversnelling. In juni 1993 werd het Westlands Museum geopend en ruim een jaar hierna is de Historische Thin voor bezoekers opengesteld. Museum en tuin vormen een waardevol geheel. De geschiedenis van de tuinbouw zal hier gedocumenteerd bewaard blijven voor geïnteresseerden van nu en voor het nageslacht. Als de voortekenen niet bedriegen zal de Historische Thin een grote toekomst tegemoet gaan. Vanaf de opening op 2 augustus heeft al een groot aantal bezoekers de weg naar de Middel Broekweg 154 in Ronselersdijk gevonden. Door deskundige vrijwilligers werden zij rondgeleid, waarbij de vragen niet van de lucht waren. Voor de een was de sfeer van de tuin belangrijk, voor de ander het herkennen van allerlei materiaal dat men in het verleden thuis had meegemaakt of waarover door een eerdere generatie verteld was. Een bepaalde nostalgie speelde daarbij zeker een rol. Anderen waren er die voor studiedoeleinden de evolutie in de tuinbouwtechniek van nabij wilden bekijken of die kennis wilden nemen van oude gewassen en soorten. Reeds nu blijkt dat de Historische Thin niet alleen belangrijk is voor de regio, maar voor heel Nederland. A.A. Olsthoorn Midden-Delfkrant Een tentoonstelling over de tulp Ongeveer 400 jaar geleden werd de tulp voor het eerst in Nederland geteeld. Evenals de narcis en de hyacint was het een bolgewas dat in de landen om de Kaspische-, de Zwarteen de Middellandse Zee in het wild groeide. Al tijdens de Kruistochten werden ze daar gevonden, bewonderd en meegenomen. Zo raakten ze verspreid over heel Europa. De handel maakte zich meester van de bolgewassen. Hierdoor ontstond langzamerhand een rage. Iedereen wilde bolgewassen in z'n tuin. Voor bijzondere soorten, speciaal van de tulp, werden al gauw enorme prijzen betaald. Het liep zo uit de hand dat er van een 'tulpomanie' gesproken werd. Het was in ieder geval een dwaze tulpenhandel. Voor bepaalde soorten betaalde men grif 25.000 gulden per bol. Soms nam men een hypotheek op zijn huis om maar bollen te kunnen kopen. Beschikte men niet over een collectie tulpen dan telde men niet mee. Bovendien hoopte men er rijk van te worden. De prijzen stegen immers voortdurend. Aanvankelijk lukte dat rijk-worden aardig maar toen de markt verzadigd raakte, was het plotseling gedaan met de mooie dromen. De rijken werden weer arm en vele burgers, die alles hadden gegeven voor hun hobby, beëindigden die hobby met een faillissement. In regio's waar de grond extra geschikt was voor het telen van bollen, werd de teelt later voortgezet. Vanaf het begin van de l9de eeuw Foto Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam. was dat het geval rond Haarlem, terwijl in de loop van die eeuw ook in het Westland de bollenteelt ter hand genomen werd. Het was een arbeidsintensieve teelt. Bijna alle werkzaamheden moesten met de hand worden verricht. Het bewerken van de grond, het poten en het schoonhouden van de bedden was een tijdrovend werk. Als de tulp in bloei stond, moest er gekopt worden. Dit betekende dat de bloem van de steel werd verwijderd. Het was de bedoeling dat alle voedingsstoffen door de bol werden opgenomen. Men teelde tenslotte voor de bol. In de nazomer werden de bollen gerooid, gedroogd en gepeld. Ook dit laatste, het ontdoen van de bol van de oude schil, moest met de hand gedaan worden . Het bollentelen in het Westland is 13 intussen verleden tijd. Het feit dat de tulp 400 jaar geleden haar intrede deed in ons land, was voor het Westlands Museum aanleiding om over deze verleden tijd een expositie in te richten. Er zijn geen kostbare bloemen-stillevens van 17de eeuwse meesters tentoongesteld, maar er is veel te zien uit de periode dat ook het Westland in de markt was als bollen-producent. Een groot aantal foto's geeft een goed overzicht van deze periode en van de diverse werkzaamheden waarbij ook het gezin vaak een steentje bijdroeg, zoals bij het koppen, pellen en sorteren. Ook diverse boeken met fraaie afbeeldingen in kleur, doen mee om het onderwerp vollediger voor het voetlicht te brengen. Er waren ups en downs. Er was een tijd dat er goed verdiend werd maar in de dertiger jaren, toen de crisis uitbrak, maakte de bollenteelt een dramatische ontwikkeling door. De handel viel stil terwijl het aanbod juist toenam. Duizenden manden met bollen, die ter veiling werden aangevoerd, draaiden door en werden op grote hopen gestort om vervolgens als veevoer verspreid te worden. Deze klap is de Westlandse bollenteelt nooit meer te boven gekomen. Diverse fotopanelen getuigen van deze trieste situatie. Behalve foto's zijn speciale gereedschappen te zien, die bij de bollenteelt gebruikt werden. Ook sorteerbakken, maatplankjes, bollenzeven en bollenmanden. Behalve met deze voorwerpen zijn ook enkele vitrines ingericht met kunstzinnige uitingen, waarvoor de tulpde inspiratiebron vormde, fraai gedecoreerd serviesgoed, wandborden, tegels - zowel antieke als in jugendstiluitvoering en met tulpen versierde gebruiksvoorwerpen, zoals tafelkleden, kandelaars, vazen, schemerlampen enzovoort. Alles bij elkaar is het een expositie geworden die de 400-jarige tulp eer aandoet en die verder speciaal aandacht vraagt voor de periode dat het Westland bekend was als bollenproducent. Behalve deze tijdelijke tentoonstelling die duurt tot 18 februari 1995, is er in het Westlands Museum veel meer te zien. We noemen een uiterst verantwoorde, permanente expositie over het ontstaan en de historie van het gebied. Zowel het Museum als de Historische Thin zijn voor bezoekers toegankelijk elke week van dinsdag tot en met zaterdag, van 14.00 tot 17.00 uur. Adres: Middel Broekweg 154, Honselersdijk. A.A. Olsthoorn achtiende jaargang m. 4, november 1994 14 Midden-Delfkrant Een aanwinst Maquette van een Middendelflandse boerderij Al enige tijd geleden heeft het Recreatieschap Midden-Delfland, op voorstel van de Midden-Delfland Vereniging, een maquette verworven van een Midden-Delflandse boerderij . De maquette staat thans opgesteld in de hal van het voormalige kantoor van het schap (Zuidbuurt 85 te Vlaardingen) . Sedert de verhuizing van het schap naar Berkel en Rodenrijs is het pand aan de Zuidbuurt helaas minder toegankelijk. De 'Open Monumentendag', afgelopen september was een goede gelegenheid op de maquette voor het eerst tentoon te stellen. Ruim een jaar geleden werd ik gebeld door de heer Van Leeuwen uit Vlijmen (Noord-Brabant), die mij uitnodigde om een bezoek te brengen aan een tentoonstelling van vrijetijds-produkten in zijn woonplaats. Hij vertelde dat hij daar een model had opgesteld van de boerderij aan de Zuidbuurt (nr. 15), waar hij zijn jeugd had doorgebracht. Op een zaterdagmiddag reed ik naar Vlijmen en reeds vanaf het parkeerterrein werd mijn aandacht getrokken door de maquette, die achter een groot raam stond opgesteld. Door de telefoon had de heer Van Leeuwen mij wel verteld dat de maquette schaall:lO was, maar ik had mij niet gerealiseerd welke enorme afmetingen het geheel zou hebben. Ook was ik zeer verrast door de authenticiteit die het model uitstraalde. De maquette meet 3.45m bij 1.30m en is 80cm hoog. Het leuke eraan is dat op enkele plaatsen het dak is opengelaten zodat een blik wordt gegund in het interieur van stal en boenhoek (de werkruimte van de boerderij). Verder is het spannend om door ramen en deuren naar binnen te gluren en zo het hele interieur van de boerderij te ontdekken, compleet met melkkelder, opkamer, voorhuis en zolder. In het voorhuis zijn muurstijlen met sleutelstukken onder de plafondbalken aanwezig en een grote schouw. Dit duidt erop dat de oorspronkelijke boerderij uit het eind van de 16e eeuw moet stammen. De stal en de boenhoek zijn van veel recenter datum, zoals bij veel boerderijen in ons gebied het geval is. Die hele middag was ik niet bij de maquette weg te slaan. De heer van Leeuwen, die vroeger timmerman van beroep was, vertelde dat hij vijf jaar aan het model heeft gewerkt. Hij ging af op een opmeting die hij maakte van de (inmiddels totaal verbouwde) boerderij aan de Zuidbuurt, van tekeningen die hij kreeg van de Stichting Historisch Boerderijonderzoek in Arnhem, van oude foto's en van zijn herinneringen. Het was mij al snel duidelijk: hier stond een stuk huisvlijt met grote documentaire waarde. Ik kon het natuurlijk niet nalaten om eens voorzichtig te informeren naar de toekomstplannen met deze maquette. Die waren nog vaag en al snel waren de heer Van Leeuwen en ik het met elkaar eens dat de beste plaats voor de maquette het (toekomstige) bezoekerscentrum in Midden-Delfland zou zijn . Van het een kwam het ander. Het recreatieschap bleek bereid het model over te nemen. Met een forse bestelbus werd de maquette verhuisd, 'terug naar de Zuidbuurt'. Midden-Delfkrant 15 Inmiddels staat een en ander dus in de voormalige boenhoek, thans hal van de kantoorboerderij. Niet alleen het boerderijgebouw zelf, maar ook een hooiberg, een melkhuisje en een karnmolen, en zelf een toiletgebouwtje. Het wachten is nog op een meer definitieve plaats in het bezoekerscentrum. Hierbij enige foto's van de oorspronkelijke boerderij en van het model in aanbouw. FW van Ooststroom achtiende jaargang nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant 16 Nieuwe hernestingstechnieken Grote grommende landbouwtrekkers met een vreemdsoortige machines achter zich zijn dit afgelopen voorjaar ineens te zien op Middendelflands velden en dreven. Het zijn de sleufkouters en sleepvoetmachines die hun werk gaan doen in weilanden van ons gebied. Maar plots vanaf half juni zijn ze weer minder aanwezig en rijden de kleinere giertanken (of mengmesttanken genoemd) weer over de wegen en verspreiden de mest weer zichtbaar èn meer ruikbaar over het land. Hoe zit dat? Wat moet, wat mag en hoe wil de veehouder zijn mest over het land brengen? Een stukje over hoe het gras zijn voedsel krijgt. Vanaf het jaar 1991 is door de wetgever het bovengronds uitrijden van mest aan banden gelegd. Er is een schema opgesteld waaruit blijkt dat vanaf 1 oktober 1994 het bovengronds uitrijden van mest verboden is. Het bovengronds uitrijden is verboden omdat de stikstof-uitstoot in de vorm van ammoniak, door andere technieken met meer dan de helft kan worden teruggedrongen en de stikstof dus beter benut kan worden door de planten. Het gevolg is dat de kunstmestgift in de vorm van stikstof wordt teruggedrongen. Hierbij zij opgemerkt, dat het uitrijden van mest niet, zoals velen zijn gaan denSleufkou ter. Foto Fred Hess. ken, het wegmoffelen is van een afvalstof, maar het is het toedienen van stoffen als stikstof, fosfor, kalium, natrium e.d., die een plant nodig heeft om te groeien. Het systeem van voeding-geven, melk en vlees afvoeren, mest geven aan je grasland: aanvullen met wat te kort is, en weer gras gebruiken als voedsel voor de dieren, is een kringloop die niet verkeerd is in onze opvatting over het milieu. De discussie ligt open over de hoeveelheid mest je mag toedienen voor optimale produktie en met zo min mogelijk verliezen door uit spoeling of door verliezen in de lucht. Terug naar de uitrijtechnieken: vanaf 1 februari 1992 is het op zandgronden al verboden bovengronds uit te rijden. De nieuw ontwikkelde machines, de zode-injecteur en zodebemester brengen de mest diep in de zode. Dit bleek niet het juiste systeem voor klei- en veengronden. (Het merendeel van Midden-Delflands gronden bestaat hieruit .) Wel is toen vastgesteld dat er vanaf 1 februari 1994 emissiearm mest moet worden aangewend tot 15 juni en vanaf deze datum, tot 1 oktober 1994, mag het dan bovengronds verspreidt worden. Vermoedelijk is dit zo gedaan om nieuwe technieken te ontwikkelen en om veehouders in moeilijke gebieden de tijd te geven hieraan te wennen. Sleepvoet en sleufkouter De afgelopen twee jaar zijn als nieuwe machines de sleepvoetmachine en de sleufkouter ontwikkeld en goedgekeurd voor het emissie-arm toedienen van mest. De sleepvoet was er als eerste en brengt de mest door een voetje telkens op ZOem afstand strak onder het gras, maar wel op de grond. De sleufkouter is hier van afgeleid, maar snijdt eerst een gleufje van 2cm en hierop en -in komt een stroompje mest. Beide machines hebben zo hun voor en nadelen. De machines zijn in hoog tempo ontwikkeld en ook nog niet volledig uitontwikkeld. Afgelopen winter zijn er in ons gebied wel een 20 tot 30 (geschat) van deze machines verschenen. Een klein aantal veehouders en loonwerkers hadden ze al een jaar eerder aangeschaft, vooruitlopend op de wetgeving. De meeste machines vallen onder het sleufkouter-systeem, een aantal is van het type sleepvoetmachine en er wordt een enkele zodebernester gebruikt. Als leek valt van een afstand het verschil tussen deze machines nauwelijks te zien. De investering per machine verschilt nogal, doordat een aantal bezitters van een mesttank deze machines op hun bestaande tank hebben kunnen bouwen. De kosten van zo'n aanbouw bedroegen dan, al naar de breedte,het merk en de soort machine, tussen de 25 en de 40.000 gulden. Vaak is ook de mesttank inge3 ruild voor één met meer m inhoud en! of bredere banden voor het extra gewicht van éieze machines (1000 kg) . In een enkel geval had de trekker een aantal p.k.' s te weinig voor het nieuwe transport. Vooral 'iets' door de grond trekken (al is het maar 2 cm) kost meer kracht. Een nieuwe trekker met meer vermogen moest worden aangeschaft. achtiende jaargang nr. 4, november 1994 Midden-Delfkrant 17 Sleepvoetmachine. Foto Fred Hess. Het was dit voorjaar wel een zeer moeilijke periode om te starten met een nieuwe werkwijze. De herfst en winter brachten al veel regen en het voorjaar deed daar nog een schepje bovenop. Daarbij kwam ook nog een maand verlenging (tot 1 februari) van de tijd dat helemaal geen mest mocht worden aangewend. En dit terwijl de mestkelders niet leeg waren geweest door de natte herfst. Het was een dermate natte winter en nat voorjaar dat, ook al was er geen verplichting tot emissiearm aanwenden er ook grote problemen waren ontstaan. Een variant op de sleufkouter of de sleepvoetmachine gebouwd-op-eentank is door deze direct achter op een trekker te bevestigen. De trekker wordt dan uitgerust met dubbele voor- en achterwielen om de draagkracht te verbeteren. Deze combinatie krijgt de mest aangevoerd via een slang (tot 1000m) vanaf de mestopslag. Bij de mestopslag staat een trekker met een pomp voor het aanvoeren van de mest. Aangebouwde haspels completeren het systeem evenals een pompje om water mee te kunnen pompen. Het laatste gedeelte van de slang is een speciaal sterk stuk om achter de machine aan te kunnen slepen. Dit wordt dan ook een sleepslangen-systeem genoemd. Ook hiervan rijden er een paar in ons gebied, aangeschaft door loonwerkers. Weidevogels Wat zou voor de weidevogels en voor het milieu een goed systeem zijn? Het sleepslangen-systeem is een prima systeem, in een normaal jaar, omdat het al vroeg ingezet kan worden door het lage gewicht. De wortels van het gras komen in februari al tot leven en nemen het voedsel op, dus een goede benutting. Door het vroege tijdstip zijn er nog geen nesten te bekennen. De aan een tank gebouwde machines kunnen over het algemeen pas later het land in, zeker de machines met grote tankinhoud. Voor een gedeelte krijgt men dan te maken met percelen waar nesten liggen. Met een samenspel tussen een vogelliefhebber (voor markering, eventueel afdekking van de nesten) en een chauffeur die de machine even optilt kan het voor het nest prima aflopen. Bij het bovengrondse bemesten is de kans dat, zonder markering, de machine een nest raakt gering. Het besmeuren van het nest kan echten ook fataal zijn, zodat markering en tijdelijk afdekken een noodzaak is. Voor het milieu, dus ook voor de minder prettige geur, is het beter in of strak boven de grond aan te wen den. De stikstof gaat minder de lucht in en meer naar de grasplantjes. Overigens, het bovengronds uitrij den in de regen, is ook een goede manier om de emissie terug te dringen . Wat is voor de veehouder het beste systeem? Het bovengronds uitrijden is simpelweg het goedkoopste: weinig slijtage, eenvoudige bediening, een lagere investering, moeilijke percelen zijn ook te bereiken, minder brandstofverbruik, eenvoudiger transport over de weg en belangrijk: geen gesnij in degrasmat . Het grootste nadeel is, dat de stikstof niet goed wordt benut als meststof. Moet over dit verlies een heffing betaald gaan worden dan verliest het zijn economische voordeel. Een discussie over bovengronds uitrijden is echter niet zinvol: vanaf 1 oktober 1994 is het niet meer toegestaan. Er worden echter nog steeds varianten bedacht in de constructie van de machines die de nadelen verminderen. Vooral de weinig draagkrachtige gronden in ons gebied vragen immers hun eigen oplossingen. Arie van den Berg achtiende ·aar an nr. 4, november 1994 18 Midden-Delfkrant Integraal waterbeheer in de praktijk Integraal Waterbeheer Het zijn de kleine dingen die het doen Onder integraal waterbeheer wordt een samenhangend beleid en beheer bedoeld dat de verschillende overheidsorganen op het gebied van waterbeheer voeren. Kern hierbij is de watersysteembenadering Hierbij wordt rekening gehouden met de relaties tussen kwantiteits- en kwaliteitsaspecten van het oppervlaktewater en het grondwater, en daarnaast met de relaties tussen waterbeheer en andere beleidsterreinen, zoals milieubeheer, ruimtelijke ordening en natuurbeheer. In het septembernummer van Delflands Peil wordt uitgebreid aandacht besteed aan dit thema. Hiernaast een artikel uit dit kwartaalblad van het Hoogheemraadschap van Delf/and. Hieronder treft u enkele voorbeelden aan van werkzaamheden die binnen Delfland met een brede kijk worden uitgevoerd. Hoewel de voorbeelden soms hemelsbreed van elkaar verschillen, hebben ze toch een paar dingen met elkaar gemeen. De werkzaamheden kunnen vaak in het gewone werk meegenomen worden, ze kosten meestal maar weinig (extra) geld en Delfland is voor de uitvoering ervan niet afhankelijk van overleg met derden. Vanwege deze positieve eigenschappen, is dit soort werkzaamheden vaak succesvol in het streven naar integraal waterbeheer. Natuur- en milieuvriendelijke oevers Oevers worden tegenwoordig binnen Delfland niet meer puur gezien als waterkering of grondkering, maar ook als onderdeel van het watersysteem. Delfland is daarom gestopt met het gebruik van met chemische middelen verduurzaamd hout bij het aanleggen van beschoeiingen, maar gebruikt nu milieuvriendelijke alternatieven. Als de ruimte het toelaat, komen er voor deze kunstmatige oeververdedigingen meer natuurvriendelijke oevers in de plaats. De taluds worden minder steil gemaakt om planten als riet, lisdodde en de gele lis voldoende gelegenheid te geven om Kantoor Hoogheemraadschap te Delft. te wortelen. Zij hebben de eigenschap dat ze de grond vasthouden en het water keren. Door het flauwere talud komt er bovendien een meer geleidelijke overgang tussen nat en droog. Dat betekent meer kansen op gevarieerdere flora en fauna . De kosten van aanleg van natuurvriendelijk oevers zijn weliswaar hoger dan die van traditionele beschoeiingen, maar daarna houdt het oeversysteem zichzelf in stand. Oever begroeiing Bij het onderhouden van watergangen wordt normaal gesproken ook de begroeiing aan beide zijde van de oevers verwijderd. Dat is jammer, want langs de oevers groeien vaak bijzondere planten. Bovendien vormt de begroeiing een geschikte schuilplaats voor allerlei aan water gebonden dieren, zoals kikkers, otters en bunzingen. Begroeide oeverzones vormen daarbij uitstekende trekroutes voor allerlei dieren van het ene naar het andere natuurgebied. Tegenwoordig wordt in bepaalde gevallen niet meer alle begroeiing weggehaald. Goed voor de natuur en ook nog eens kostenbesparend, vanwege de verminderde hoeveelheid werk. Midden-Delfkrant De inrichting van waterbergingen Vroeger was een waterberging niet veel meer dan een badkuip waar je een heleboel water in kwijt kon. Tegenwoordig houdt Delfland bij de aanleg ervan veel meer rekening met de natuur. Er worden natuurvriendelijke oevers aangelegd en de berging is niet meer overal even diep. Er worden bijvoorbeeld ondiep liggende onderwaterterrassen aangelegd, waar de groeimogelijkheden voor 19 Harde en zachte oever. Foto Fred Hess. waterplanten optimaal zijn . In wat dieper gegraven gaten zijn er betere overwinteringsmogelijkheden voor vissen. achtiende iaaman~r nr. 4 . nove.m he.r 1 qq4 Midden-Delfkrant 20 De extra kosten die gemaakt worden, zijn gering ten opzichte van de totale kosten. Die worden namelijk vooral bepaald door het aankopen van grond en de graafwerkzaamheden. Het maaien van de Delflandse dijk Tot enkele jaren geleden kon je op de Delflandse dijk langs de Nieuwe Waterweg met een beetje goede wil een partijtje golf spelen; er lag een strakke grasmat op de dijk. Drie keer per jaar werd de dijk in opdracht van Delfland keurig kort gemaaid. Om de natuurlijke begroeiing meer kans te geven zich te ontwikkelen, besloot Delfland enige jaren geleden een klein deel van de dijk in de gemeente Vlaardingen minder te gaan maaien. De maaifrequentie werd teruggebracht van drie naar twee keer per jaar. Het gevolg was dat er na verloop van tijd op dat stukje dijk meer en andere plantensoorten opdoken. Dit jaar is besloten de eerstkomende vijf jaar op een veel groter deel van de dijk de maaifrequentie terug te brengen naar twee keer per jaar. Een plank in de sloot Te water geraakte dieren (zoals egels, hazen en bunzingen) zijn over het algemeen geen ervaren steile-wandklimmers. Een steile beschoeiing is derhalve een onneembare hindernis om weer op het droge te komen. Het betekent meestal de dood, tenzij de --L A.!- - ..l- !---.-.- -- -- A ....,,...,..,......,... \..,.,.... .,. 10011 dieren de helpende hand wordt geboden. Een plank die flauw in het water steekt doet vaak al wonderen. Meestal worden er echter wat stevigere en duurzamere constructies bedacht, die met een mooi woord fauna-uitstapplaatsen worden genoemd. Het doorspoelen van sloten en kanalen Binnen Delfland wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om sloten en kanalen door te spoelen. Doorspoelen - actief of passief houdt kortgezegd in dat je het water in een bepaald gebied ververst. Bij actieve doorspoeling wordt in een gebied tegelijkertijd water in- en uitgelaten. Dit gebeurt bijvoorbeeld om verontreinigd of zuurstofloos water weg te spoelen. Hoewel doorspoelen in dit soort gevallen meestal beter is dan niets doen, blijft het altijd een vorm van symptoombestrijding. Want in feite doe je niks anders dan het probleem verplaatsen en verspreiden. Bovendien breng je op deze manier ' vre~md' water een gebied binnen. wat de kwaliteit van het watermilieu meestal niet ten goede komt. Om deze redenen is Delfland steeds zorgvuldiger geworden in de afweging om al dan niet deze maatregel toe te passen. Bij passieve doorspoeling wordt water uitgelaten of ingelaten, maar nooit tegelijkertijd. Dit gebeurt wanneer er in een gebied te veel water (bijv. na regen) is, of juist te weinig (bijv. als gevolg van verbruik of verdamping). Tot voor kort lagen de plekken waar water werd ingelaten en uitgelaten in een gebied tegenover elkaar. Maar wat gebeurt er nadat je vreemd water hebt ingelaten? Wanneer je op een ander tijdstip weer water moet uitlaten, stroomt het eerder ingelaten, vreemde water het hele gebied door. En dat vreemde water is, zoals boven al is aangegeven, meestal niet erg goed voor het watermilieu. Tegenwoordig liggen de inlaat- en uitlaatplekken van water daarom naast elkaar. Het gevolg is dat ingelaten water het eigen water een beetje naar achteren dringt. Bij het uitlaten van water is het vreemde water dan ook weer als eerste weg. Bron: Delflands Peil, kwartaalblad van Hoogheemraadschap van Delf/and, le jaargang nr. 3, september 1994 De groene kikker is massaal teruggek eerd naar het steeds schonere water in MiddenDelfland. Foto Fred Hess.
© Copyright 2024 ExpyDoc