Aan de Cultuurwoordvoerders van de Tweede Kamer Reactie op brief ‘ruimte voor talent in het cultuurbeleid’ Geachte Cultuurwoordvoerder van de Tweede Kamer, Nederland is rijk aan theaterfestivals. Een kleurrijk palet van kleinere en grotere festivals, ieder met een eigen artistiek profiel. Samen zijn ze inmiddels van grote betekenis, nemen ze een belangrijke plek in het podiumkunstenbestel, werken ze aan ontwikkeling van makers, (co)produceren en presenteren ze nieuw werk en zorgen voor een omvangrijk publieksbereik. Festivals zijn naast (co)producent ook vaak coach van nieuwe theatermakers. In de festivalsectie van de VSCD werken een aantal theaterfestivals samen (d.w.z. Terschellings Oerol, Over het IJ Festival, Spring, Rotterdam Festivals, Noorderzon, Zeeland Nazomer Festival en Theaterfestival Boulevard, maar ook buiten de VSCD met festivals als Jonge Harten en Festival Cement) aan een zelfde doel ; het (co)produceren en presenteren van toonaangevend, hoogstaand artistiek werk uit binnen- en buitenland. Samen staan ze garant voor een kwalitatief, vaak multidisciplinair podiumkunstaanbod dat bestaat uit allerlei vormen van theater, dans, muziek en circus. In totaal worden per seizoen bijna 400.000 kaarten verkocht. Een gigantisch aantal voor een programmering die niet per se makkelijk is en vaak bestaat uit werk van talentvolle kunstenaars uit binnen- en buitenland die nog minder bekend zijn bij het grote publiek. Als festivals nemen wij verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en ondersteunen van jong en al langer werkend talent. Oerol en Over het IJ Festival hebben bijvoorbeeld de afgelopen jaren gezamenlijk Atelier Oerol / Over het IJ Festival opgezet, waarbij getalenteerde theatermakers en vormgevers de kans krijgen zich onder zowel artistieke als zakelijke begeleiding te ontwikkelen en op beide festivals hun onderzoeksprojecten op locatie te presenteren. Theaterfestival Boulevard heeft in samenwerking met Festival Cement en de Verkadefabriek recent onder de noemer Fabrikaat en in samenwerking met een groot aantal andere Brabantse partijen (gezelschappen, podia en festivals in Noord-Brabant) een nieuw meerjarig ontwikkeltraject voor nieuwe makers gestart. Festivals spelen ieder op hun eigen manier meer dan ooit een belangrijke rol in het signaleren en op de kaart zetten van jong talent. Veel internationaal vermaarde Nederlandse theatermakers zijn begonnen bij de Nederlandse festivals. Door jong talent te produceren en te programmeren en hebben festivals een spin-off functie voor nieuwe makers. De festivals zijn daarmee een springplank naar zowel het (grote) publiek, de pers en de programmeurs in de theatersector. Vanuit ons gevoel voor verantwoordelijkheid voor de talentontwikkeling in Nederland willen wij graag reageren op de brief van minister Bussemaker. Wij juichen het toe dat er per direct budget beschikbaar komt voor talentontwikkeling in de kunsten. De erkenning van de behoefte aan een op maat toegesneden begeleiding en coaching is daarbij onontbeerlijk voor het creëren van een nieuwe humuslaag. Ieder jong talent heeft behoefte aan een andere vorm van ontwikkeling en coaching en een op die persoon toegespitst ontwikkeltraject. Waar wij minder over te spreken zijn is het feit dat de organisaties die nu een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van talent buiten spel gezet lijken te gaan worden door het onderbrengen van het budget voor coaches bij een externe organisatie als Cultuur en Ondernemen. Wij zijn ervan overtuigd dat deze intensieve begeleiding juist het beste gedaan kan worden in samenspraak met de culturele instellingen zelf. Zij staan immers met de voeten in de modder van de podiumkunstpraktijk en kunnen tevens de zo belangrijke speelervaring bieden. Op de voorgestelde manier vrezen wij dat de relatie tussen aanbod en afname in het geding komt. Er worden talenten ontwikkeld zonder dat er een brug wordt gebouwd tussen de nieuwe makers, het culturele veld en het publiek. Binnen de festivals merken wij juist dat, met goede coaching, de kloof tussen aanbod en afname voor de makers beslecht kan worden. Door het wegvallen van een gedegen productiehuis-structuur, is het van kardinaal belang dat makers een positie bij festivals of andere podia kunnen behouden of krijgen, met een natuurlijk een groot en avontuurlijk publiek. Ook sluiten wij ons aan bij de opmerking in de recente brief van Festival Cement over de scheve verhouding tussen budget voor coaching en werkbudgetten. We zijn verbaasd over het budget dat voor de kosten van die coaches wordt genoemd in het voorstel van de minister, zeker als we die bedragen afzetten tegen het budget van € 9.000 dat voor een individuele maker beschikbaar komt. Wij zouden graag zien dat voorkomen wordt dat veel budget gaat naar het optuigen van een coachingsapparaat ten koste van het werkbudget van de makers waar het uiteindelijk allemaal om zou moeten gaan. Wij hopen dat u bovenstaande punten mee kunt nemen in uw gesprek met de minister en dat er samen met het kunstenveld gewerkt kan gaan worden aan de zo doelmatig mogelijke inzet van de beschikbare middelen. Tegelijkertijd blijven wij in gesprek met OCenW, Cultuur en Ondernemen en het Fonds Podiumkunsten om gezamenlijk te zorgen voor een gedegen ontwikkeltraject voor de talenten die Nederland te bieden heeft. Met vriendelijke groet, Namens de Festivalsectie van de VSCD Terschellings Oerol Over het IJ Festival Spring Rotterdam Festivals Noorderzon Zeeland Nazomer Festival Theaterfestival Boulevard Jonge Harten
© Copyright 2024 ExpyDoc