le 3 Zie zo Spelling o b r o lessen d l e e r e 3 r a ja v Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 1 17/09/14 10:09 4 Zie zo Spelling blok 1 Lesverloop Doelen - Ij-woorden correct schrijven. - Ei- en ij-woorden van elkaar onderscheiden. Materiaal rode woordkaarten met ij-woorden (zie Praktische info) - per leerling: rood en blauw kleurpotlood W2 blok 1 les 4 verrijkingsopdrachten Didactische info - De leerlingen kennen al ‘eitjes- en ijsjeswoorden’ uit het eerste en tweede leerjaar. - Ze weten dat je van elk woord met /ei/ moet onthouden of het met ei of ij wordt geschreven. - De leerlingen noemen dit ‘weetwoorden’. Ze kennen de te volgen strategie bij het correct schrijven van deze woorden. - In les 2 leerden de leerlingen ei-woorden correct schrijven. - Schenk ook aandacht aan de juiste uitspraak van /ei/. De tweeklank moet te horen zijn. Op verkenning Spel: onzichtbaar schrift. De leerlingen zitten per twee met hun rug naar ar het bord (leerling A en leerling B). Keer een rode woordkaart met een en ij-woord om. Leerling A mag zich even omdraaien en naar het woord kijken. Hij draait zich terug om naar leerling B en schrijft ft het woord met me ‘onzichtbare inkt’ (met zijn vinger) op de bank. Leerling rling B raadt om welk ij-woord het gaat. Als het raden moeilijk is, mag leerling A de eerste letter er van het woord zeggen. Als leerling B het denkt te weten, fluistert hij het in het et oor van leerling A. Als het woord correct geraden is, schrijft leerling ng A het woord op een blaadje. De leerlingen herhalen dezelfde werkwijze i met het volgende ij-woord. Na drie woorden wisselen de rollen o om. Zo komen de zes ij-woorden op het bord: lijm, pijl, dijk, bij, kijken en vijver. 1 De leerlingen schrijven de ij-woorden bij het juiste cijfer. Uitleg Laat de leerlingen woorden opnoemen waarin ze een /ei/ horen, die je als ij schrijft. Schrijf deze woorden op het bord. Er zullen ook ei-woorden genoemd worden. ‘Parkeer’ ze op een andere plaats op het bord: ze doen even niet mee, maar worden niet genegeerd. Kom samen met de leerlingen tot het besluit dat je niet kunt horen hoe je de klank /ei/ schrijft: ei of ij. Je moet het onthouden: het zijn dus weetwoorden. 2 Neem samen uitlegkaart W2 door. De leerlingen kruisen het juiste rondje aan: W voor weetwoorden. Ze lezen de woorden van de week en eventueel de extra woorden. Maak samen een kort verhaal met deze zes woorden. Bijvoorbeeld: ‘Bij de vijver hangt een pijl aan een boom. Die is vastgemaakt met lijm. Zo vinden we de dijk. Daar klimmen we op. We kijken naar de zee. Vraag de leerlingen of ze het verhaaltje van het tweede leerjaar nog kennen. Dat ging als volgt: Op het feest moest een rij van vijf kinderen snel water doorgeven. Wij wonnen. De prijs was lekker ijs! Het werd laat, maar ach: morgen hebben we een dagje vrij! 14 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 2 17/09/14 10:09 omgeving • 25 minuten Aan de slag l kleuren in de samenstellingen de woordstukjes 3 De leerlingen met ij rood. roo w bij de tekeningen en schrijven 4 De leerlingen schrijven woorden in n de zinnen woorden met me ij. blauw 5 De leerlingen kleuren ij met rood en ei met blauw. Ze schrijven de woorden in twee rijen. Laat hier ook de correcte uitspraak van de /ei/-klank oefenen. 6 De leerlingen vullen klanken in en schrijven woorden correct. Drie ei-woorden houden hen alert. alert Wat moet je doen als je het niet zeker weet? Kun je het horen? De leerlingen bedenken samen wat kan helpen, bijvoorbeeld bijvoorbeeld: dee verhaaltjes, de uitlegkaart… 7 De leerlingen schrijven onder elk wiel twee ij-woorden. Terugkijken 8 Auditief dictee met directe feedback Draai eerst de woordkaarten op het bord om. Dicteer de zes woorden van de week en twee ee ei-woorden, bijvoorbeeld plein en paleis. Vertel de leerlingen dat er twee wee woorden met de eitjes-ei hen willen foppen. Deze ei-woorden moeten zee niet opschrijven. De leerlingen leerlinge schrijven de ei-woorden op. Draai de woordkaarten weer om en laat de leerlingen hun werk nakijken en verbeteren. Praktische info - Schrijf de volgende ij-woorden op rode woordkaarten: (de) bij, de dijk, de lijm, de pijl, de vijver, kijken. Hang ze zo op het bord dat de woorden niet zichtbaar zijn. - Zorg ervoor dat de ij-woorden ook nadien zichtbaar zijn in de klas. Aandacht voor woorden - de dijk een hoger stuk grond of muur naast een zee of rivier om het land te beschermen tegen overstromingen Wandel jij graag op de dijk langs de Schelde? - de mijn ondergrondse plaats waar gesteente opgegraven wordt Steenkool komt uit een mijn. - de wijze een manier om iets te doen Op welke wijze los ik dat vraagstuk op? Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht achteraan in het werkboek. Tip Laat de leerlingen eigen variaties op het ij-verhaal bedenken. 15 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 3 17/09/14 10:09 Zie zo Spelling blok 1 4 Wat ga je doen? Je leert weetwoorden met ij juist schrijven. Je leert op te letten voor het verschil tussen ij en ei. op verkenning 1 uitleg aan de slag terugkijken Maxim heeft iets moois gemaakt. Wat zie je op de tekening? Schrijf de ij-woorden bij het juiste cijfer: pijl, lijm, vijver, dijk. 1 2 3 2 3 4 1 4 op verkenning 2 uitleg op p verkenning H uitleg R W aan de slag terugkijken n ngen. Kleur de woordstukjes met ij rood. Lees de samenstellin tuinvijver eiwit 4 terugkijken Weetwoorden: je schrijft ij. Lees verder op kaart W2. Kruis het juiste rondje aan. Lees ook de woorden van de week. 3 aan de slag dichtbij troostprijs vijftien vuurpijl zeedijk meikever houtlijm kiespijn aankijken bootreis Schrijf weetwoorden met ij op. De houdt het water tegen. We naar een grappige film. 8 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 4 17/09/14 10:09 omgeving 5 Lees het woord. Kleur de ij rood en de ei blauw. Schrijf de woorden dan in de juiste rij. einde wei lijm vijver klein pijl paleis eiland kijken ij ei Vul in: ei of ij. Schrijf dan de woorden helemaal op. Wat kan je helpen? v �r kl � Ik zie eenden in de Je maakte een Ik z De dat niet tegen jou. b de deur. p l b t z n wijst naar links. De hond m s� ! We in het kussen. verdwaald. In elk wiel staan twee woorden met ij. Schrijf ze op. j e r ij m n s p t r e v j aan de slag w k i ij ij l l b b ij f l d i a uitleg i i p s s ij h v ij op verkenning e z d v v s r v b b i k 8 De juf staat fout. Mijn zus is een mooi 7 . e 6 terugkijken Luister naar het woord. Is het een ij-woord? Schrijf het op. Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 9 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 5 17/09/14 10:09 1 Zie zo Spelling blok 7 Lesverloop Doelen Persoonsvormen correct schrijven. Materiaal woordkaarten met persoonsvormen (zie Praktische info) WW1 en stappenplan werkwoorden blok 7 les 1 verrijkingsopdrachten Didactische info De leerlingen hebben al geleerd om werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd. We oefenen dat verder, ook met werkwoorden waarvan de stam eindigt op d (vinden, worden…). In deze les komen ook werkwoorden met klankverandering aan bod (f/v, z/s), bijvoorbeeld reizen - ik reis. Schenk hier voldoende aandacht aan. Op verkenning Geef elke leerling een woordkaart. Drie rie leerlingen hebben telkens een persoonsvorm van eenzelfde werkwoord (ik-, jij/hij- of wij/jullie-vorm). De leerlingen gaan op zoek naar de twee klasgenoten asgenoten met de andere persoonsvormen van hun werkwoord. Zo vormen n ze groepen van drie. drie Bijvoorbeeld: een leerling heeft een woordkaartt met 'ik bezoek', een ander heeft 'hij bezoekt' en nog een ander heeft 'wij wij bezoeken'. bezoeke Wanneer een trio volledig is, worden de persoonsvormen vormen bij elkaar op het bord geschreven. Kom samen met de leerlingen tot het volgende besluit: • Ik … : de stam Meestal is de ik-vorm of stam de infinitief zonder -en. • Hij … : stam + t • Wij … : infinitief 1 De leerlingen schrijven de persoonsvormen die bij de afbeeldingen passen. Uitleg 2 Overloop samen uitlegkaart WW1 en het stappenplan werkwoorden. Bespreek de verschillende denkstappen die de leerlingen moeten doorlopen bij werkwoorden die eindigen op d. 36 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 6 17/09/14 10:09 cultuur • 25 minuten Aan de slag D leerlingen maken de opdrachten in duo’s. 3-6 De Ze verwoorden erwoorde de denkstappen voor elkaar. Oefening 3: de leerlingen geven geve dezelfde vormen van een werkwoord eenzelfde kleur, bijvoorbeeld vinden, beeldhouwen en tekenen (infinitieven). (infinitieven Oefening 4: ze vullen de ik-vorm en de hij/jij-vorm aan. a De infinitief is gegeven. gegeven Oefening 5: ze schrijven de stam van de persoonsvorm en duiden duid d op het einde van de stam aan. Wijs de leerlingen erop dat die d in de persoonsvorm gewoon blijft ft staan en er in de hij-vorm een t bijkomt zoals bij de andere werkwoorden. Oefening 6: ze vullen de juiste persoonsvorm in. De gekleurde vakjes uit de puzzel vormen het woord cultuur cultuur. Deze eze oefeningen kunnen ook individueel gemaakt worden. Terugkijken efening. De leerlingen vormen de juiste 7 Dit is een evaluatieoefening. persoonsvormen in de gegeven zinnen. e Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht achteraan in het werkboek. Praktische info Schrijf van een tiental werkwoorden de drie vormen op aparte woordkaarten, bijvoorbeeld: Ik red. Hij redt. Wij redden. Zorg ook voor werkwoorden zoals reizen en blijven. Aandacht voor woorden - vrezen ergens bang voor zijn Ik vrees dat het niet goed zal aflopen. - vermoeden denken dat iets waarschijnlijk zo is Ik vermoed dat hij een beetje later zal zijn. - kruiden met kruiden meer smaak in het eten brengen De kok kruidt het vlees met peper en zout. - aanbidden iemand heel erg bewonderen Hij aanbidt zijn vrouw, hij doet echt alles voor haar. Tip Werkwoorden gebruiken we uiteraard frequent. Wijs de leerlingen ook in andere lessen op werkwoorden (ook in de les wiskunde bijvoorbeeld). 37 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 7 17/09/14 10:09 Zie zo Spelling blok 7 1 Wat ga je doen? Je leert persoonsvormen juist schrijven. op verkenning 1 aan de slag We Parijs. op verkenning Hij met de bus. uitleg terugkijken Werkwoorden: persoonsvormen correct schrijven. We letten op bij werkwoorden met een stam eindigend op d. Denk dan aan lopen. We letten ook op bij werkwoorden zoals reiizen en blijven v . op verkenning uitleg H R aan de slag W terugkijken Kleur dezelfde vorm in eenzelfde kleur. 4 30 Zij graag. aan de slag Lees verder op kaart WW1. Neem er ook het stappenplan werkwoorden bij. Kruis het juiste rondje aan. 3 terugkijken Kijk naar de afbeelding. Schrijf de juiste persoonsvorm in de zin. Kies uit: bezoeken - vertrek - rijdt - beeldhouwt. Ik op reis. 2 uitleg vinden De kunstenaar beeldhouwt. tekenen Ik vind. De kinderen beeldhouwen. Zij tekent. Mama vindt. beeldhouwen Opa tekent. Vind jij? Ik beeldhouw. De jongens tekenen. De infinitief is gegeven. Vul de stam of ik-vorm in. Schrijf ook de hij/jij-vorm erbij. wandelen Ik . Hij . worden Ik . Hij . schudden Ik . Hij . vrezen . Hij . Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 8 Ik 17/09/14 10:09 cultuur 5 Schrijf de stam op en kleur de d op het einde van de stam. Zoek diezelfde d in de persoonsvorm in de zin. Ik Ze vindt kruiden uit het Oosten lekker. 6 Aladdin redt Jasmine uit de klauwen van de dieven. . Ze aanbidt Aladdin. . Ze vermoedt dat ze gaan kussen. . Ze wordt verlegen. . Vul de juiste persoonsvorm in de puzzel in. Je vindt een woord als je de gekleurde vakjes van boven naar onder leest. lachen huppelen schilderen zingen kruiden trouwen worden Karen Het lammetje Picasso Appah Piet Ik Ik Ik lees in de gekleurde vakjes het woord: op verkenning 7 . . uitleg aan de slag terugkijken Welke persoonsvorm past op de plaats van de infinitief? Schrijf op. Twijfel je? Denk dan aan lopen. Abdul (reizen) Rome (bestaan) Abdul (bezoeken) Hij (worden) Hij (vinden) De gidsen (verbieden) Abdul (maken) graag met zijn ouders naar mooie steden. al vele jaren. een museum. negen jaar. het een mooi schilderij. je de kunstwerken aan te raken! ook een pot uit klei. Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 31 Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 9 17/09/14 10:09 1 Zie zo Spelling blok 6 Lesverloop Doelen Woorden met het vaste stukje -ig(e) correct schrijven. Materiaal H5 en stappenplan klankgroepen blok 6 les 1 verrijkingsopdrachten Didactische info - We volgen het hoorspoor omdat de specifieke klankgroep /ech/ door een vaste lettercombinatie -ig geschreven wordt. Het moet een gewoonte worden om deze lettercombinatie juist te schrijven. - Schenk voldoende aandacht aan het goed verklanken. Op verkenning 1 Houd een kort gesprek over ervaringen met blinde mensen die de straat willen oversteken. Gebruik als ondersteuning steuning de afbeelding en het tekstje in het werkboek. Haal samen de woorden op -ig en -ige eruit. Laat de leerlingen zelf ontdekken wat er speciaal al is aan deze woorden. Leg de link tussen wat je hoort en wat je schrijft: je hoort een doffe e in het vaste stukje maar je schrijft ig(e). Schenk voldoende doende aandacht aandac aan de uitspraak. Kunnen de leerlingen zelf nog woorden bedenken? Stel eventueel enkele gerichte vragen om tot een woord te komen, bijvoorbeeld: eeld: • Hoe noemen we iemand die alles wil weten?’ (nieuwsgierig) 1 De leerlingen omcirkelen de woorden op -ig(e) en schrijven deze woorden nog eens op. Uitleg 2 Overloop samen uitlegkaart H5. Schenk hierbij voldoende aandacht aan het horen van de doffe e en het schrijven van -ig(e). De leerlingen kruisen het juiste rondje aan: H voor hoorwoorden. Ze lezen de woorden van de week en eventueel de extra woorden. Aan de slag 3-6 De leerlingen maken de oefeningen met z’n tweeën. Ze verklanken alle woorden hardop. Benadruk de correcte uitspraak van het achtervoegsel -ig(e). Moedig de leerlingen aan om bij twijfel ook het stappenplan klankgroepen te gebruiken. 22 samen leven • 25 minuten Oefeni 3: de leerlingen schrijven de woorden in de juiste kolom: Oefening -ig of -ige. Oefening 4: vertel de leerlingen dat een woord op -ig vaak opgebouwd is uit een grondwoord (het woord wo zonder -ig en zoals het in het woordenboek staat) en het achtervoegsel -ig, bijvoorbeeld bijv hongerig ng (honger). Maar bekijk ook samen de woorden woorde droevig (droef), nodig (nood), vorig (voor)… ze kleuren het grondwoord in de woorden die eindigen op -ig(e). Laat sterkere leerlingen het achtervoegsel -ig(e) in een ander kleur markeren. Ze stoten bij sommige woorden op een probleem. probleem Bijvoorbeeld ‘grappig’. Hier verdubbelt de medeklinker. De bijgevoegde medeklinker blijft wit. Verwijs hierbij naar het stappenplan van de klankgroepen. klankgroepen Oefening 5: ze schrijven bij elke afbeelding het passende woord op -ig. Het woordbeeld is gegeven gegeven. Oefening 6: ze maken van de grondwoorden woorden op -ig. Ze schenken voldoende aandacht aan wat ze horen aan het eind van va een en klankgroep. Sommige woorden krijgen een dubbele medeklinker. Stimuleer het gebruik van het stappenplan klankgroepen. klankgroepe Terugkijken 7 Dictee-met-twee De leerlingen kiezen elk zes woorden van uitlegkaart H5. Ze dicteren beurtelings de woorden uit hun reeks aan elkaar. De medeleerling verklankt het woord en schrijft het op. Het woord wordt onmiddellijk gecontroleerd. Praktische info Als je de leerlingen laat samenwerken, zet je best zwakke en sterke leerlingen samen zodat ze van elkaar leren (de zwakkere leerlingen krijgen uitleg of hulp van de sterkere leerlingen en de sterkere leerlingen moeten zich inspannen om iets uit te leggen). Aandacht voor woorden - enig waarvan er maar één is Max is de enige jongen van de klas met lang haar. - toevallig wat kan gebeuren Papa gooide de bal toevallig in de mand. - lenig dat zeg je van iets of iemand die zich gemakkelijk op veel manieren kan bewegen De turnster is zo lenig als een kat. - deftig met goede manier en verzorgd Mama vindt het heel belangrijk dat we deftig eten. Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht achteraan in het werkboek. Tip Speel het spel ‘De langste -igketting’: de leerlingen schrijven per twee zoveel mogelijk woorden op -ig. Het duo dat het meest correcte -ig-woorden heeft, is gewonnen. 23 Zie zo Spelling blok 6 1 Wat ga je doen? Je leert hoorwoorden op -ig en -ige juist schrijven. op verkenning uitleg aan de slag terugkijken Omcirkel de woorden op -ig en -ige. Schrijf die woorden nog eens op. 1 De deftige man wil veilig de straat oversteken. De man is jarig vandaag, hij wordt dertig! Gelukkige verjaardag! Een aardige jongen helpt de man op een rustige manier. Dat is geweldig! op verkenning 2 uitleg aan de slag terugkijken Hoorwoorden: je hoort een doffe e. Je schrijft het vaste stukje ig of ige. Lees verder op kaart H5. H R W Kruis het juiste rondje aan. Lees de woorden van de week. Je mag ook de extra woorden lezen. op verkenning 3 aan de slag terugkijken Schrijf de woorden in de juiste kolom: jarige - prachtig - zonnig - rustige - enige - nodig - vorige - weinig - deftige - gierig. woorden op -ig 16 uitleg woorden op -ige samengevoel leven 4 Van welk woord is het langere woord gemaa a kt k? Kleur het korte woord. Kijk naar het voorbeeld. sappig sap sa app ap pp gevoelig grappig prettig tijdig rustig handig lastig kattig hongerig 5 Welk woord past bij de tekening? Kies uit: sappig - jarig - handig - veilig. 6 Maak er woorden op -ig van. Let op: wat hoor je aan het eind van een klankgroep? zon - stof - toeval - hand - vuur - honger - jaar - grap - last - op verkenning 7 gelukkig rommelig uitleg aan de slag terugkijken Dictee-met-twee. Dicteer om de beurt een woord van de week (of een extra woord). Schrijf telkens het woord op. Kijk meteen na of het juist is. Schrijf het woord. Is het woord juist of fout? Kruis aan. juist fout juist fout juist fout juist fout juist fout Foutje? Schrijf het nu juist. Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 17 7 Zie zo Spelling blok 5 | Dictee Woordendictee: lees de zin voor. Herhaal de vetgedrukte woorden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Liesje wandelt dagelijks met haar koddig hondje. De directrice heeft haar gouden armband verloren. Doe het licht eens aan? Vader toont zijn prachtige glimlach. De kapper knipt mijn haren altijd veel te kort! Ik ken het lied op mijn duimpje. Eet jij graag kiwi? Fatima mag haar auto hier parkeren. Ze wordt zenuwachtig! Later word ik piloot! Zinnendictee: lees de zin volledig voor. De leerlingen herhalen de zin. Dicteer woord per woord. 1. 2. 3. 4. 5. Op het sportveld vindt de speler een rood balletje. Kun jij dit gaatje boren? Ik koop een liter limonade en een kilo witte suiker. Mijn broertje wordt nooit moe! De krab ligt in het zonnetje. © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7 47 7 Zie zo Spelling blok 5 | Dictee Naam Datum Woordendictee woord Ik denk dat het goed is. goed fout Een fout? Verbeter het woord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 . /10 48 Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7 © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 7 Zie zo Spelling blok 5 | Dictee Naam Datum Zinnendictee zin Ik denk dat het goed is. goed fout 1 2 3 4 5 Fouten in een zin? Schrijf die zin opnieuw. © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 . /20 Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7 49 50 Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7 © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 Naam leerling parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren parkeren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren kapper verloren woorden met meer klankgroepen (3 op 3) Registratieblad dictee blok 5 Woordendictee glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach glimlach licht licht licht licht licht licht licht licht licht licht licht licht woorden met -b, -p, -t, -d, -ch, -g (2 op 2) hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje hondje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje duimpje verkleinwoorden (2 op 2) Spelprobleem Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. Ze wordt. werkwoorden (1 op 1) kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi kiwi piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot piloot woorden met i (2 op 2) Oefenen © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7 51 Naam leerling De Mijn De Mijn De Mijn De Ik het Mijn koop Kun De het koop Kun Op Ik het koop Kun Op Ik het koop Kun Op Ik het koop Mijn Op Ik Kun Op liter liter liter liter liter krab broertje een jij sportveld krab broertje een jij sportveld krab broertje een jij sportveld krab broertje een jij sportveld krab broertje een jij sportveld Registratieblad dictee blok 5 Zinnendictee dit de dit de dit de dit de dit de ligt wordt limonade vindt ligt wordt limonade vindt ligt wordt limonade vindt ligt wordt limonade vindt ligt wordt limonade vindt in in in in in en nooit het een gaatje rood kilo ? ! ! suiker balletje zonnetje moe witte boren rood ? ! suiker balletje zonnetje moe witte ? ! suiker balletje zonnetje moe witte boren kilo een het een nooit speler en gaatje rood ? ! suiker balletje zonnetje moe witte boren kilo een het een nooit speler en gaatje rood ? suiker balletje zonnetje moe witte boren kilo een het een nooit speler en gaatje een rood boren kilo een het een nooit speler en gaatje speler Zinnen . . . . . . . . . . . . . . . Opmerkingen Zie zo Spelling blok 6 | Oefenen en remediëren samen leven Woorden op -ig en -ige 1 Omcirkel de vier woorden op -ig en -ige. Vorige week hebben we met de klas opgetreden. Ik speelde gitaar. In het begin was ik zenuwachtig. Er was ook een toneelstuk over grappige kinderen. Na afloop kregen we een geweldig applaus! ✂ 2 Schrijf een hoorwoord met -ig op. ✂ 3 Vul woorden op -ig of -ige in. Schrijf ze daarna helemaal op. Heb jij die schaar nu echt n ? v h Doe steeds je gordel om in de auto, dat is Mijn buik gromt van de honger, ik ben Ik verkleed me als een d Opa kan alles maken, hij is zo Waarom ben je zo dr h . . dame. ! , je weent heel de tijd? ✂ 4 Geheimschrift. Tip: begin van achter naar voor. 64 gireigswuein githcawunez gidrols egikkuleg egillaveot egine Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 6 ZzS_KM3.indb 64 © Uitgeverij Zwijsen BE 2014 18/07/14 11:12 Zeg het woord in je hoofd. Hak k het woord in klanken. Schrijff de letters bij de klanken op. Controleer het woord. oorwoorden|5 1. 2. 3. 4. Hoorwoorden Je ziet vaak woorden die eindigen op -ig. Je spreekt ze vaak uit met een doffe e. Je schrijft ig. grappig Maak je woorden op -ig langer? Dan schrijf je er een e achter. rustig - rustige Woorden met het vaste stukje -ig(e) jarige rommelige Een woord op -ig is vaak opgebouwd uit een grondwoord en -ig. honger + ig = hongerig. rustige Als je die woorden op -ig langer maakt, hoor je duidelijk g. Er zijn veel woorden op -ig. Je hoort een doffe e die je als i schrijft. gezellige hongerig nodig tachtig toevallig vochtig weinig extra woorden aardige gelukkig grappig jarig rustig tachtig woorden van de week Onthoud d het woord. Bedenk zinnen met de zes woorden van de week. Dan onthoud d je ze het beste. Weetwoorden Onthoud d de woorden met wr. Aan het begin van sommige woorden schrijf je wr, r ook al hoor je /vr/. Woorden met wr- Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat ze iets anders betekenen. vrede r van geen oorlog: vr wrede r van gemeen: wr Denk aan het verschil met woorden met vr-. Er zijn veel meer woorden met vr- dan met wr-. Enkele woorden met vr-: vraag, vracht, vrede, r vreemd, r vrek, r vreselijk, r vrezen, r vriend, vriezen, vroeg, r vrolijk, r vrouw, r vrucht, vrij. het wrak De letters wr- aan het begin van een woord, spreek je uit als /vr/. eetwoorden|8 de wreef We wriemelen. We wroeten. wrang (zich) wreken wrevelig extra woorden de wraak de wrat het wrak We wrijven. We wringen. wreed woorden van de week nee nee stam Ik dans. Antwoord jij? Ik reis. Ik blijf. stam +t Jij danst. Hij antwoordt. Hij reist. Zij blijft. infinitief Wij dansen. Jullie antwoorden. Zij reizen. We blijven. volg het hoor-, regel- of weetspoor volg het hoor-, regel- of weetspoor Kijk naar het onderwerp. Kies de juiste persoonsvorm. ja Is het een persoonsvorm? ja Is het een werkwoord? Stappenplan ! ! erk oorden
© Copyright 2024 ExpyDoc