Voorbeeldles - Uitgeverij Zwijsen BE

le
3
Zie zo
Spelling
o
b
r
o
lessen
d
l
e
e
r
e
3
r
a
ja
v
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 1
17/09/14 10:09
4
Zie zo Spelling
blok 1
Lesverloop
Doelen
- Ij-woorden correct schrijven.
- Ei- en ij-woorden van elkaar
onderscheiden.
Materiaal
rode woordkaarten met
ij-woorden (zie Praktische info)
- per leerling: rood en blauw
kleurpotlood
W2
blok 1 les 4
verrijkingsopdrachten
Didactische info
- De leerlingen kennen al ‘eitjes- en
ijsjeswoorden’ uit het eerste en
tweede leerjaar.
- Ze weten dat je van elk woord met
/ei/ moet onthouden of het met ei
of ij wordt geschreven.
- De leerlingen noemen dit
‘weetwoorden’. Ze kennen de te
volgen strategie bij het correct
schrijven van deze woorden.
- In les 2 leerden de leerlingen
ei-woorden correct schrijven.
- Schenk ook aandacht aan de juiste
uitspraak van /ei/.
De tweeklank moet te horen zijn.
Op verkenning
Spel: onzichtbaar schrift.
De leerlingen zitten per twee met hun rug naar
ar het bord (leerling A en
leerling B). Keer een rode woordkaart met een
en ij-woord om.
Leerling A mag zich even omdraaien en naar het woord kijken.
Hij draait zich terug om naar leerling B en schrijft
ft het woord met
me
‘onzichtbare inkt’ (met zijn vinger) op de bank. Leerling
rling B raadt om
welk ij-woord het gaat.
Als het raden moeilijk is, mag leerling A de eerste letter
er van het woord
zeggen. Als leerling B het denkt te weten, fluistert hij het in het
et oor
van leerling A. Als het woord correct geraden is, schrijft leerling
ng A
het woord op een blaadje. De leerlingen herhalen dezelfde werkwijze
i
met het volgende ij-woord. Na drie woorden wisselen de rollen o
om.
Zo komen de zes ij-woorden op het bord: lijm, pijl, dijk, bij, kijken en
vijver.
1 De leerlingen schrijven de ij-woorden bij het juiste cijfer.
Uitleg
Laat de leerlingen woorden opnoemen waarin ze een /ei/ horen, die je
als ij schrijft. Schrijf deze woorden op het bord.
Er zullen ook ei-woorden genoemd worden. ‘Parkeer’ ze op een
andere plaats op het bord: ze doen even niet mee, maar worden niet
genegeerd.
Kom samen met de leerlingen tot het besluit dat je niet kunt horen
hoe je de klank /ei/ schrijft: ei of ij.
Je moet het onthouden: het zijn dus weetwoorden.
2
Neem samen uitlegkaart W2 door.
De leerlingen kruisen het juiste rondje aan: W voor weetwoorden.
Ze lezen de woorden van de week en eventueel de extra woorden.
Maak samen een kort verhaal met deze zes woorden. Bijvoorbeeld:
‘Bij de vijver hangt een pijl aan een boom. Die is vastgemaakt met lijm.
Zo vinden we de dijk. Daar klimmen we op. We kijken naar de zee.
Vraag de leerlingen of ze het verhaaltje van het tweede leerjaar nog
kennen. Dat ging als volgt: Op het feest moest een rij van vijf kinderen
snel water doorgeven. Wij wonnen. De prijs was lekker ijs! Het werd
laat, maar ach: morgen hebben we een dagje vrij!
14
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 2
17/09/14 10:09
omgeving • 25 minuten
Aan de slag
l
kleuren in de samenstellingen de woordstukjes
3 De leerlingen
met ij rood.
roo
w
bij de tekeningen en schrijven
4 De leerlingen schrijven woorden
in
n de zinnen woorden met
me ij.
blauw
5 De leerlingen kleuren ij met rood en ei met blauw.
Ze schrijven de woorden in twee rijen. Laat hier ook de correcte
uitspraak van de /ei/-klank oefenen.
6 De leerlingen vullen klanken in en schrijven woorden correct.
Drie ei-woorden houden hen alert.
alert
Wat moet je doen als je het niet zeker weet? Kun je het horen?
De leerlingen bedenken samen wat kan helpen, bijvoorbeeld
bijvoorbeeld:
dee verhaaltjes, de uitlegkaart…
7 De leerlingen schrijven onder elk wiel twee ij-woorden.
Terugkijken
8 Auditief dictee met directe feedback
Draai eerst de woordkaarten op het bord om. Dicteer de zes woorden
van de week en twee
ee ei-woorden, bijvoorbeeld plein en paleis.
Vertel de leerlingen dat er twee
wee woorden met de eitjes-ei hen willen
foppen. Deze ei-woorden moeten zee niet opschrijven. De leerlingen
leerlinge
schrijven de ei-woorden op. Draai de woordkaarten weer om en laat de
leerlingen hun werk nakijken en verbeteren.
Praktische info
- Schrijf de volgende ij-woorden
op rode woordkaarten: (de) bij,
de dijk, de lijm, de pijl, de vijver,
kijken.
Hang ze zo op het bord dat de
woorden niet zichtbaar zijn.
- Zorg ervoor dat de ij-woorden ook
nadien zichtbaar zijn in de klas.
Aandacht voor woorden
- de dijk
een hoger stuk grond of muur naast
een zee of rivier om het land te
beschermen tegen overstromingen
Wandel jij graag op de dijk langs de
Schelde?
- de mijn
ondergrondse plaats waar gesteente
opgegraven wordt
Steenkool komt uit een mijn.
- de wijze
een manier om iets te doen
Op welke wijze los ik dat vraagstuk
op?
Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht
achteraan in het werkboek.
Tip
Laat de leerlingen eigen
variaties op het ij-verhaal
bedenken.
15
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 3
17/09/14 10:09
Zie zo Spelling
blok 1
4
Wat ga je doen?
Je leert weetwoorden met ij juist schrijven.
Je leert op te letten voor het verschil tussen ij en ei.
op verkenning
1
uitleg
aan de slag
terugkijken
Maxim heeft iets moois gemaakt.
Wat zie je op de tekening?
Schrijf de ij-woorden bij het juiste cijfer: pijl, lijm, vijver, dijk.
1
2
3
2
3
4
1
4
op verkenning
2
uitleg
op
p verkenning
H
uitleg
R
W
aan de slag
terugkijken
n
ngen. Kleur de woordstukjes met ij rood.
Lees de samenstellin
tuinvijver
eiwit
4
terugkijken
Weetwoorden: je schrijft ij.
Lees verder op kaart W2.
Kruis het juiste rondje aan.
Lees ook de woorden van de week.
3
aan de slag
dichtbij
troostprijs
vijftien
vuurpijl
zeedijk
meikever
houtlijm
kiespijn
aankijken
bootreis
Schrijf weetwoorden met ij op.
De
houdt het water tegen.
We
naar een grappige film.
8
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 4
17/09/14 10:09
omgeving
5
Lees het woord. Kleur de ij rood en de ei blauw.
Schrijf de woorden dan in de juiste rij.
einde
wei
lijm
vijver
klein
pijl
paleis
eiland
kijken
ij
ei
Vul in: ei of ij.
Schrijf dan de woorden helemaal op. Wat kan je helpen?
v �r
kl �
Ik zie eenden in de
Je maakte een
Ik
z
De
dat niet tegen jou.
b
de deur.
p l
b t
z n
wijst naar links.
De hond
m s�
!
We
in het kussen.
verdwaald.
In elk wiel staan twee woorden met ij.
Schrijf ze op.
j
e
r
ij
m
n
s
p
t
r
e
v
j
aan de slag
w
k
i
ij
ij
l
l
b
b
ij
f
l
d
i
a
uitleg
i
i
p
s
s
ij
h
v
ij
op verkenning
e
z
d
v
v
s
r
v
b
b
i
k
8
De juf staat
fout.
Mijn zus is een mooi
7
.
e
6
terugkijken
Luister naar het woord.
Is het een ij-woord? Schrijf het op.
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
9
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 5
17/09/14 10:09
1
Zie zo Spelling
blok 7
Lesverloop
Doelen
Persoonsvormen correct schrijven.
Materiaal
woordkaarten met persoonsvormen (zie Praktische info)
WW1 en stappenplan
werkwoorden
blok 7 les 1
verrijkingsopdrachten
Didactische info
De leerlingen hebben al geleerd om
werkwoorden te vervoegen in de
tegenwoordige tijd. We oefenen
dat verder, ook met werkwoorden
waarvan de stam eindigt op d
(vinden, worden…).
In deze les komen ook
werkwoorden met klankverandering
aan bod (f/v, z/s), bijvoorbeeld
reizen - ik reis. Schenk hier
voldoende aandacht aan.
Op verkenning
Geef elke leerling een woordkaart. Drie
rie leerlingen hebben telkens een
persoonsvorm van eenzelfde werkwoord (ik-, jij/hij- of wij/jullie-vorm).
De leerlingen gaan op zoek naar de twee klasgenoten
asgenoten met de andere
persoonsvormen van hun werkwoord. Zo vormen
n ze groepen van drie.
drie
Bijvoorbeeld: een leerling heeft een woordkaartt met 'ik bezoek', een
ander heeft 'hij bezoekt' en nog een ander heeft 'wij
wij bezoeken'.
bezoeke
Wanneer een trio volledig is, worden de persoonsvormen
vormen bij elkaar op
het bord geschreven.
Kom samen met de leerlingen tot het volgende besluit:
• Ik … : de stam
Meestal is de ik-vorm of stam de infinitief zonder -en.
• Hij … : stam + t
• Wij … : infinitief
1 De leerlingen schrijven de persoonsvormen die bij de
afbeeldingen passen.
Uitleg
2 Overloop samen uitlegkaart WW1 en het stappenplan
werkwoorden.
Bespreek de verschillende denkstappen die de leerlingen moeten
doorlopen bij werkwoorden die eindigen op d.
36
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 6
17/09/14 10:09
cultuur • 25 minuten
Aan de slag
D leerlingen maken de opdrachten in duo’s.
3-6 De
Ze verwoorden
erwoorde de denkstappen voor elkaar.
Oefening 3: de leerlingen geven
geve dezelfde vormen van een werkwoord
eenzelfde kleur, bijvoorbeeld vinden, beeldhouwen en tekenen
(infinitieven).
(infinitieven
Oefening 4: ze vullen de ik-vorm en de hij/jij-vorm aan.
a
De infinitief is gegeven.
gegeven
Oefening 5: ze schrijven de stam van de persoonsvorm en duiden
duid d op
het einde van de stam aan.
Wijs de leerlingen erop dat die d in de persoonsvorm gewoon
blijft
ft staan en er in de hij-vorm een t bijkomt zoals bij de andere
werkwoorden.
Oefening 6: ze vullen de juiste persoonsvorm in. De gekleurde vakjes
uit de puzzel vormen het woord cultuur
cultuur.
Deze
eze oefeningen kunnen ook individueel gemaakt worden.
Terugkijken
efening. De leerlingen vormen de juiste
7 Dit is een evaluatieoefening.
persoonsvormen in de gegeven zinnen.
e
Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht
achteraan in het werkboek.
Praktische info
Schrijf van een tiental werkwoorden
de drie vormen op aparte
woordkaarten, bijvoorbeeld:
Ik red.
Hij redt.
Wij redden.
Zorg ook voor werkwoorden zoals
reizen en blijven.
Aandacht voor woorden
- vrezen
ergens bang voor zijn
Ik vrees dat het niet goed zal
aflopen.
- vermoeden
denken dat iets waarschijnlijk zo is
Ik vermoed dat hij een beetje later
zal zijn.
- kruiden
met kruiden meer smaak in het eten
brengen
De kok kruidt het vlees met peper
en zout.
- aanbidden
iemand heel erg bewonderen
Hij aanbidt zijn vrouw, hij doet echt
alles voor haar.
Tip
Werkwoorden gebruiken we
uiteraard frequent. Wijs de
leerlingen ook in andere lessen
op werkwoorden (ook in de les
wiskunde bijvoorbeeld).
37
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 7
17/09/14 10:09
Zie zo Spelling
blok 7
1
Wat ga je doen?
Je leert persoonsvormen juist schrijven.
op verkenning
1
aan de slag
We
Parijs.
op verkenning
Hij
met de bus.
uitleg
terugkijken
Werkwoorden: persoonsvormen correct schrijven.
We letten op bij werkwoorden met een stam eindigend op d. Denk dan aan lopen.
We letten ook op bij werkwoorden zoals reiizen en blijven
v .
op verkenning
uitleg
H
R
aan de slag
W
terugkijken
Kleur dezelfde vorm in eenzelfde kleur.
4
30
Zij
graag.
aan de slag
Lees verder op kaart WW1.
Neem er ook het stappenplan werkwoorden bij.
Kruis het juiste rondje aan.
3
terugkijken
Kijk naar de afbeelding.
Schrijf de juiste persoonsvorm in de zin.
Kies uit: bezoeken - vertrek - rijdt - beeldhouwt.
Ik
op reis.
2
uitleg
vinden
De kunstenaar beeldhouwt.
tekenen
Ik vind.
De kinderen beeldhouwen.
Zij tekent.
Mama vindt.
beeldhouwen
Opa tekent.
Vind jij?
Ik beeldhouw.
De jongens tekenen.
De infinitief is gegeven.
Vul de stam of ik-vorm in. Schrijf ook de hij/jij-vorm erbij.
wandelen Ik
.
Hij
.
worden
Ik
.
Hij
.
schudden Ik
.
Hij
.
vrezen
.
Hij
.
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 8
Ik
17/09/14 10:09
cultuur
5
Schrijf de stam op en kleur de d op het einde van de stam.
Zoek diezelfde d in de persoonsvorm in de zin.
Ik
Ze vindt kruiden uit het Oosten lekker.
6
Aladdin redt Jasmine uit de klauwen van de dieven.
.
Ze aanbidt Aladdin.
.
Ze vermoedt dat ze gaan kussen.
.
Ze wordt verlegen.
.
Vul de juiste persoonsvorm in de puzzel in.
Je vindt een woord als je de gekleurde vakjes van boven naar onder leest.
lachen
huppelen
schilderen
zingen
kruiden
trouwen
worden
Karen
Het lammetje
Picasso
Appah
Piet
Ik
Ik
Ik lees in de gekleurde vakjes het woord:
op verkenning
7
.
.
uitleg
aan de slag
terugkijken
Welke persoonsvorm past op de plaats van de infinitief? Schrijf op.
Twijfel je? Denk dan aan lopen.
Abdul (reizen)
Rome (bestaan)
Abdul (bezoeken)
Hij (worden)
Hij (vinden)
De gidsen (verbieden)
Abdul (maken)
graag met zijn ouders naar mooie steden.
al vele jaren.
een museum.
negen jaar.
het een mooi schilderij.
je de kunstwerken aan te raken!
ook een pot uit klei.
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
31
Zwijsen_ZzS_leerjaar3.indd 9
17/09/14 10:09
1
Zie zo Spelling
blok 6
Lesverloop
Doelen
Woorden met het vaste stukje -ig(e)
correct schrijven.
Materiaal
H5 en stappenplan
klankgroepen
blok 6 les 1
verrijkingsopdrachten
Didactische info
- We volgen het hoorspoor omdat
de specifieke klankgroep /ech/
door een vaste lettercombinatie -ig
geschreven wordt.
Het moet een gewoonte worden
om deze lettercombinatie juist te
schrijven.
- Schenk voldoende aandacht aan
het goed verklanken.
Op verkenning
1 Houd een kort gesprek over ervaringen met blinde mensen die
de straat willen oversteken. Gebruik als ondersteuning
steuning de afbeelding
en het tekstje in het werkboek.
Haal samen de woorden op -ig en -ige eruit.
Laat de leerlingen zelf ontdekken wat er speciaal
al is aan deze woorden.
Leg de link tussen wat je hoort en wat je schrijft: je hoort een doffe e
in het vaste stukje maar je schrijft ig(e). Schenk voldoende
doende aandacht
aandac
aan de uitspraak.
Kunnen de leerlingen zelf nog woorden bedenken? Stel eventueel
enkele gerichte vragen om tot een woord te komen, bijvoorbeeld:
eeld:
• Hoe noemen we iemand die alles wil weten?’ (nieuwsgierig)
1 De leerlingen omcirkelen de woorden op -ig(e) en schrijven deze
woorden nog eens op.
Uitleg
2 Overloop samen uitlegkaart H5.
Schenk hierbij voldoende aandacht aan het horen van de doffe e en
het schrijven van -ig(e).
De leerlingen kruisen het juiste rondje aan: H voor hoorwoorden.
Ze lezen de woorden van de week en eventueel de extra woorden.
Aan de slag
3-6 De leerlingen maken de oefeningen met z’n tweeën.
Ze verklanken alle woorden hardop. Benadruk de correcte uitspraak
van het achtervoegsel -ig(e).
Moedig de leerlingen aan om bij twijfel ook het stappenplan
klankgroepen te gebruiken.
22
samen leven • 25 minuten
Oefeni 3: de leerlingen schrijven de woorden in de juiste kolom:
Oefening
-ig of -ige.
Oefening 4: vertel de leerlingen dat een woord op -ig vaak opgebouwd
is uit een grondwoord (het woord
wo
zonder -ig en zoals het in het
woordenboek staat) en het achtervoegsel -ig, bijvoorbeeld
bijv
hongerig
ng
(honger). Maar bekijk ook samen de woorden
woorde droevig (droef), nodig
(nood), vorig (voor)… ze kleuren het grondwoord in de woorden die
eindigen op -ig(e).
Laat sterkere leerlingen het achtervoegsel -ig(e) in een ander kleur
markeren. Ze stoten bij sommige woorden op een probleem.
probleem
Bijvoorbeeld ‘grappig’. Hier verdubbelt de medeklinker. De bijgevoegde
medeklinker blijft wit. Verwijs hierbij naar het stappenplan van de
klankgroepen.
klankgroepen
Oefening 5: ze schrijven bij elke afbeelding het passende woord op -ig.
Het woordbeeld is gegeven
gegeven.
Oefening 6: ze maken van de grondwoorden woorden op -ig.
Ze schenken voldoende aandacht aan wat ze horen aan het eind van
va
een
en klankgroep. Sommige woorden krijgen een dubbele medeklinker.
Stimuleer het gebruik van het stappenplan klankgroepen.
klankgroepe
Terugkijken
7 Dictee-met-twee
De leerlingen kiezen elk zes woorden van uitlegkaart H5. Ze dicteren
beurtelings de woorden uit hun reeks aan elkaar. De medeleerling
verklankt het woord en schrijft het op. Het woord wordt onmiddellijk
gecontroleerd.
Praktische info
Als je de leerlingen laat
samenwerken, zet je best zwakke
en sterke leerlingen samen zodat
ze van elkaar leren (de zwakkere
leerlingen krijgen uitleg of hulp van
de sterkere leerlingen en de sterkere
leerlingen moeten zich inspannen
om iets uit te leggen).
Aandacht voor woorden
- enig
waarvan er maar één is
Max is de enige jongen van de klas
met lang haar.
- toevallig
wat kan gebeuren
Papa gooide de bal toevallig in de
mand.
- lenig
dat zeg je van iets of iemand die
zich gemakkelijk op veel manieren
kan bewegen
De turnster is zo lenig als een kat.
- deftig
met goede manier en verzorgd
Mama vindt het heel belangrijk dat
we deftig eten.
Leerlingen die snel klaar zijn, kiezen een verrijkingsopdracht
achteraan in het werkboek.
Tip
Speel het spel ‘De langste -igketting’: de leerlingen schrijven
per twee zoveel mogelijk
woorden op -ig. Het duo dat
het meest correcte -ig-woorden
heeft, is gewonnen.
23
Zie zo Spelling
blok 6
1
Wat ga je doen?
Je leert hoorwoorden op -ig en -ige juist schrijven.
op verkenning
uitleg
aan de slag
terugkijken
Omcirkel de woorden op -ig en -ige.
Schrijf die woorden nog eens op.
1
De deftige man wil veilig de straat oversteken.
De man is jarig vandaag, hij wordt dertig! Gelukkige verjaardag!
Een aardige jongen helpt de man op een rustige manier.
Dat is geweldig!
op verkenning
2
uitleg
aan de slag
terugkijken
Hoorwoorden: je hoort een doffe e.
Je schrijft het vaste stukje ig of ige.
Lees verder op kaart H5.
H
R
W
Kruis het juiste rondje aan.
Lees de woorden van de week. Je mag ook de extra woorden lezen.
op verkenning
3
aan de slag
terugkijken
Schrijf de woorden in de juiste kolom:
jarige - prachtig - zonnig - rustige - enige - nodig - vorige - weinig - deftige - gierig.
woorden op -ig
16
uitleg
woorden op -ige
samengevoel
leven
4
Van welk woord is het langere woord gemaa
a kt
k?
Kleur het korte woord. Kijk naar het voorbeeld.
sappig
sap
sa
app
ap
pp
gevoelig
grappig
prettig
tijdig
rustig
handig
lastig
kattig
hongerig
5
Welk woord past bij de tekening?
Kies uit: sappig - jarig - handig - veilig.
6
Maak er woorden op -ig van.
Let op: wat hoor je aan het eind van een klankgroep?
zon -
stof -
toeval -
hand -
vuur -
honger -
jaar -
grap -
last -
op verkenning
7
gelukkig
rommelig
uitleg
aan de slag
terugkijken
Dictee-met-twee.
Dicteer om de beurt een woord van de week (of een extra woord).
Schrijf telkens het woord op. Kijk meteen na of het juist is.
Schrijf het woord.
Is het woord juist
of fout? Kruis aan.
juist
fout
juist
fout
juist
fout
juist
fout
juist
fout
Foutje?
Schrijf het nu juist.
Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.
17
7
Zie zo Spelling
blok 5 | Dictee
Woordendictee: lees de zin voor. Herhaal de vetgedrukte woorden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Liesje wandelt dagelijks met haar koddig hondje.
De directrice heeft haar gouden armband verloren.
Doe het licht eens aan?
Vader toont zijn prachtige glimlach.
De kapper knipt mijn haren altijd veel te kort!
Ik ken het lied op mijn duimpje.
Eet jij graag kiwi?
Fatima mag haar auto hier parkeren.
Ze wordt zenuwachtig!
Later word ik piloot!
Zinnendictee: lees de zin volledig voor. De leerlingen herhalen de zin. Dicteer woord per woord.
1.
2.
3.
4.
5.
Op het sportveld vindt de speler een rood balletje.
Kun jij dit gaatje boren?
Ik koop een liter limonade en een kilo witte suiker.
Mijn broertje wordt nooit moe!
De krab ligt in het zonnetje.
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7
47
7
Zie zo Spelling
blok 5 | Dictee
Naam
Datum
Woordendictee
woord
Ik denk dat
het goed is.
goed
fout
Een fout?
Verbeter het woord.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
. /10
48
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
7
Zie zo Spelling
blok 5 | Dictee
Naam
Datum
Zinnendictee
zin
Ik denk
dat het
goed is.
goed
fout
1
2
3
4
5
Fouten in een zin? Schrijf die zin opnieuw.
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
. /20
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7
49
50
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
Naam leerling
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
parkeren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
kapper
verloren
woorden met meer
klankgroepen
(3 op 3)
Registratieblad dictee blok 5
Woordendictee
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
glimlach
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
woorden met -b, -p,
-t, -d, -ch, -g
(2 op 2)
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
hondje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
duimpje
verkleinwoorden
(2 op 2)
Spelprobleem
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
Ze wordt.
werkwoorden
(1 op 1)
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
kiwi
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
piloot
woorden met i
(2 op 2)
Oefenen
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 5, les 7
51
Naam leerling
De
Mijn
De
Mijn
De
Mijn
De
Ik
het
Mijn
koop
Kun
De
het
koop
Kun
Op
Ik
het
koop
Kun
Op
Ik
het
koop
Kun
Op
Ik
het
koop
Mijn
Op
Ik
Kun
Op
liter
liter
liter
liter
liter
krab
broertje
een
jij
sportveld
krab
broertje
een
jij
sportveld
krab
broertje
een
jij
sportveld
krab
broertje
een
jij
sportveld
krab
broertje
een
jij
sportveld
Registratieblad dictee blok 5
Zinnendictee
dit
de
dit
de
dit
de
dit
de
dit
de
ligt
wordt
limonade
vindt
ligt
wordt
limonade
vindt
ligt
wordt
limonade
vindt
ligt
wordt
limonade
vindt
ligt
wordt
limonade
vindt
in
in
in
in
in
en
nooit
het
een
gaatje
rood
kilo
?
!
!
suiker
balletje
zonnetje
moe
witte
boren
rood
?
!
suiker
balletje
zonnetje
moe
witte
?
!
suiker
balletje
zonnetje
moe
witte
boren
kilo
een
het
een
nooit
speler
en
gaatje
rood
?
!
suiker
balletje
zonnetje
moe
witte
boren
kilo
een
het
een
nooit
speler
en
gaatje
rood
?
suiker
balletje
zonnetje
moe
witte
boren
kilo
een
het
een
nooit
speler
en
gaatje
een
rood
boren
kilo
een
het
een
nooit
speler
en
gaatje
speler
Zinnen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Opmerkingen
Zie zo Spelling
blok 6 | Oefenen en remediëren
samen leven
Woorden op -ig en -ige
1
Omcirkel de vier woorden op -ig en -ige.
Vorige week hebben we met de klas opgetreden.
Ik speelde gitaar. In het begin was ik zenuwachtig.
Er was ook een toneelstuk over grappige kinderen.
Na afloop kregen we een geweldig applaus!
✂
2
Schrijf een hoorwoord met -ig op.
✂
3
Vul woorden op -ig of -ige in. Schrijf ze daarna helemaal op.
Heb jij die schaar nu echt
n
?
v
h
Doe steeds je gordel om in de auto, dat is
Mijn buik gromt van de honger, ik ben
Ik verkleed me als een
d
Opa kan alles maken, hij is zo
Waarom ben je zo
dr
h
.
.
dame.
!
, je weent heel de tijd?
✂
4
Geheimschrift.
Tip: begin van achter naar voor.
64
gireigswuein
githcawunez
gidrols
egikkuleg
egillaveot
egine
Dit blad hoort bij Zie zo Spelling, leerjaar 3, blok 6
ZzS_KM3.indb 64
© Uitgeverij Zwijsen BE 2014
18/07/14 11:12
Zeg het woord in je hoofd.
Hak
k het woord in klanken.
Schrijff de letters bij de klanken op.
Controleer het woord.
oorwoorden|5
1.
2.
3.
4.
Hoorwoorden
Je ziet vaak woorden die eindigen op -ig.
Je spreekt ze vaak uit met een doffe e.
Je schrijft ig.
grappig
Maak je woorden op -ig langer?
Dan schrijf je er een e achter.
rustig - rustige
Woorden met het vaste stukje -ig(e)
jarige
rommelige
Een woord op -ig is vaak opgebouwd uit een
grondwoord en -ig.
honger + ig = hongerig.
rustige
Als je die woorden op -ig langer maakt,
hoor je duidelijk g.
Er zijn veel woorden op -ig.
Je hoort een doffe e die je als i schrijft.
gezellige
hongerig
nodig
tachtig
toevallig
vochtig
weinig
extra woorden
aardige
gelukkig
grappig
jarig
rustig
tachtig
woorden van de week
Onthoud
d het woord.
Bedenk zinnen met de zes woorden van
de week.
Dan onthoud
d je ze het beste.
Weetwoorden
Onthoud
d de woorden met wr.
Aan het begin van sommige woorden
schrijf je wr,
r ook al hoor je /vr/.
Woorden met wr-
Deze woorden klinken hetzelfde.
Maar je schrijft ze anders.
Omdat ze iets anders betekenen.
vrede
r
van geen oorlog: vr
wrede
r
van gemeen: wr
Denk aan het verschil met woorden met vr-.
Er zijn veel meer woorden met vr- dan met wr-.
Enkele woorden met vr-:
vraag, vracht, vrede,
r
vreemd,
r
vrek,
r vreselijk,
r
vrezen,
r
vriend, vriezen, vroeg,
r
vrolijk,
r
vrouw,
r
vrucht, vrij.
het wrak
De letters wr- aan het begin van een woord,
spreek je uit als /vr/.
eetwoorden|8
de wreef
We wriemelen.
We wroeten.
wrang
(zich) wreken
wrevelig
extra woorden
de wraak
de wrat
het wrak
We wrijven.
We wringen.
wreed
woorden van de week
nee
nee
stam
Ik dans.
Antwoord jij?
Ik reis.
Ik blijf.
stam +t
Jij danst.
Hij antwoordt.
Hij reist.
Zij blijft.
infinitief
Wij dansen.
Jullie antwoorden.
Zij reizen.
We blijven.
volg het hoor-, regel- of weetspoor
volg het hoor-, regel- of weetspoor
Kijk naar het onderwerp. Kies de juiste persoonsvorm.
ja
Is het een persoonsvorm?
ja
Is het een werkwoord?
Stappenplan
!
!
erk
oorden