ao-ers en zieken - Sprenkels en Verschuren

AOW- en pensioenrichtleeftijd verder omhoog op basis van
nieuwe publicatie CBS
Op 18 december 2014 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) nieuwe
prognosecijfers voor de levensverwachting gepubliceerd. De AOW-leeftijd en
pensioenrichtleeftijd worden vastgesteld op basis van deze prognosecijfers.
Op basis van de huidige prognoses wordt verwacht dat de pensioenrichtleeftijd in 2020 stijgt
naar 68 jaar. Zodra de AOW-leeftijd wordt gekoppeld aan de resterende levensverwachting
(naar verwachting in 2022), neemt de AOW-leeftijd toe naar 67 jaar en drie maanden.
In dit memo zullen wij achtereenvolgens ingaan op de verschillen tussen de prognosecijfers
uit deze publicatie en de vergelijkbare verwachte levensverwachting op basis van de
publicatie van het Koninklijk Actuarieel Genootschap (hierna: AG), de gevolgen van deze
prognosecijfers voor de ontwikkeling van de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd en de
ontwikkeling van het verschil tussen de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd in de
toekomst.
1. Publicatie CBS
De op dit moment door het CBS gepubliceerde prognose betreft een update van de cijfers
zoals gepubliceerd in 2012. Het verschil met de vorige publicatie wordt veroorzaakt door de
toevoeging van recente waarnemingen. Het betreft de toevoeging van waarnemingen over
de jaren 2012 en 2013.
Het AG heeft op 9 september 2014 eveneens de laatste prognoses omtrent de
levensverwachting gepubliceerd. Door het AG is op basis van dezelfde cijfers, maar op basis
van een andere schattingsmethode, de toekomstige ontwikkeling van de overlevingskansen
vastgesteld. Derhalve is het interessant om de levensverwachtingen op basis van beide
prognoses met elkaar te vergelijken.
In de onderstaande grafiek is de geprognosticeerde levensverwachting op 65 jaar
vergeleken voor de volgende drie publicaties:
 De vorige publicatie van het CBS (CBS 2012);
 De meest recente publicatie van het CBS (CBS 2014);
 De meest recente publicatie van het AG (AG 2014).
Figuur 1: Resterende levensverwachting op 65 jaar
Werkelijk
AG2014
26
25
24
23
22
21
20
19
18
17
16
15
CBS2012
CBS2014
2055
2050
2045
2040
2035
2030
2025
2020
2015
2010
Vrouwen
2005
2055
2050
2045
2040
2035
2030
2025
2020
2015
2010
2005
2000
Mannen
2000
26
25
24
23
22
21
20
19
18
17
16
15
De ontwikkeling van de verwachte levensverwachting op basis van beide publicaties van het
CBS verschillen voor zowel mannen als vrouwen nauwelijks van elkaar. De toevoeging van
meer recente waarnemingen heeft dus weinig effect op de schatting van de toekomstige
levensverwachting.
Voor de mannen komt de geprognosticeerde resterende levensverwachting van het AG
behoorlijk goed overeen met de prognoses van het CBS. Voor vrouwen is de resterende
levensverwachting, zoals vastgesteld door het AG echter hoger dan in de publicaties van het
CBS. De verschillen bij de vrouwen worden naarmate de schatting van de levensverwachting
meer in de toekomst ligt steeds beperkter en zijn in 2055 nagenoeg gelijk.
In 2015 bedraagt (uitgaande van de schatting van het CBS) de verwachte resterende
levensverwachting voor een 65-jarige man circa 18,5 jaar. Bij vrouwen wordt verwacht dat zij
nog circa 21,2 jaar leven. De AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd zijn gekoppeld aan de
resterende levensverwachting voor de gemiddelde 65-jarige Nederlander. Hiervoor wordt
een ‘sekseneutrale’ resterende levensverwachting bepaald op basis van het aantal mannen
en vrouwen in Nederland per leeftijdsgroep. De sekseneutrale resterende levensverwachting
voor 2015 bedraagt circa 20 jaar. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de gevolgen
van de gepubliceerde prognose voor de verwachte AOW- en pensioenrichtleeftijd.
2. AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd wordt op basis van de huidige wetgeving tot en met 2023 stapsgewijs
verhoogd tot 67 jaar. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de verwachte
resterende levensverwachting op 65 jaar. De AOW-leeftijd wordt met drie maanden
verhoogd indien de geprognosticeerde levensverwachting met meer dan drie maanden is
toegenomen sinds de laatste verhoging van de AOW-leeftijd. Een eventuele verhoging wordt
vijf jaar vooraf aangekondigd.
Het eerste moment dat de AOW-leeftijd verhoogd kan worden is 2024. Derhalve wordt in
2019 op basis van de verwachte resterende levensduur in 2024 bepaald of de AOW-leeftijd
in 2024 toeneemt met drie maanden. Op basis van de geprognosticeerde levensverwachting
in de meest recente publicatie van CBS is dit het geval.
In het regeerakkoord is afgesproken om de AOW-leeftijd versneld te verhogen. Indien het
wetsvoorstel met betrekking tot de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd wordt
aangenomen dan zou in 2021 de AOW-leeftijd reeds gelijk zijn aan 67 jaar. In dat geval zal
in 2017 dus al besloten worden of de AOW-leeftijd in 2022 zal stijgen naar 67 jaar en drie
maanden. Op basis van de huidige prognoses is dit het geval.
3. Pensioenrichtleeftijd
De pensioenrichtleeftijd wordt vastgesteld op basis van de prognose van de
levensverwachting over tien jaar. Indien op basis van de prognoses blijkt dat de resterende
levensverwachting over 10 jaar aanleiding geeft om de pensioenrichtleeftijd te verhogen, dan
gaat de verhoging direct het jaar erop gelden. Een eventuele verhoging van de
pensioenrichtleeftijd vindt overigens altijd plaats door middel van stappen van hele jaren.
In 2015 wordt dus op basis van de verwachte resterende levensverwachting in 2026 bepaald
of de pensioenrichtleeftijd in 2016 met één jaar wordt verhoogd. Op basis van de recent
gepubliceerde prognose is dit nog niet het geval. De eerst volgende verhoging van de
pensioenrichtleeftijd wordt in 2020 verwacht. De pensioenrichtleeftijd zou dan stijgen van 67
naar 68 jaar.
2
4. Prognoses voor latere jaren
Op basis van de prognose die CBS op 18 december heeft gepubliceerd, kunnen we een
inschatting maken van de ontwikkeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd. In onderstaand
figuur is deze verwachte ontwikkeling gepresenteerd.
Figuur 2: Ontwikkeling AOW- en pensioenrichtleeftijd
72
71
70
69
68
67
AOW-leeftijd (regeerakkoord)
66
AOW-leeftijd
65
Pensioenrichtleeftijd
64
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
Op basis van de huidige prognose worden de volgende verhogingen verwacht:
 Een stijging van de pensioenrichtleeftijd in 2020 naar 68 jaar.
 In 2028 een toename van de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar naar 69 jaar.
 In 2037 en 2045 neemt de pensioenrichtleeftijd vervolgens wederom met één jaar toe.
 Zodra de AOW-leeftijd gekoppeld wordt aan de levensverwachting stijgt de AOW-leeftijd
naar 67 jaar en drie maanden (zowel op basis van de huidige wetgeving, als op basis
van het regeerakkoord).
 Vervolgens neemt de AOW-leeftijd bijna iedere twee jaar toe met drie maanden. In een
enkel geval laat de stijging drie jaar op zich wachten. De AOW-leeftijd stijgt hierdoor in
2050 naar 70 jaar en 3 maanden. De pensioenrichtleeftijd is op dat moment 71 jaar.
Wij merken hierbij op dat de bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de meest recente
publicatie van het CBS. De volgende prognose van het CBS wordt in december 2017
verwacht, bovenstaande prognoses zullen dan worden aangepast.
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de pensioenrichtleeftijd altijd hoger zal zijn dan
de AOW-leeftijd zolang verwacht wordt dat de levensverwachting stijgt. Dit wordt veroorzaakt
door de verschillende methodieken waarop de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd worden
vastgesteld. De pensioenrichtleeftijd wordt vastgesteld op basis van de prognose over tien
jaar en de verhoging gaat direct gelden. Bij de verhogingen van de AOW-leeftijd wordt
uitgegaan van de prognose over vijf jaar en een eventuele verhoging wordt vervolgens pas
over vijf jaar doorgevoerd. Derhalve kan gesteld worden dat de AOW-leeftijd ongeveer in
gelijke mate toeneemt met de levensverwachting, terwijl bij de vaststelling van de
pensioenrichtleeftijd tien jaar vooruitgelopen wordt op de ontwikkeling van de
levensverwachting.
3
5. Conclusie
Op 18 december 2014 heeft het CBS nieuwe prognosecijfers voor de levensverwachting
gepubliceerd. In deze publicatie van Sprenkels & Verschuren zijn de (verwachte) gevolgen
voor de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd gepresenteerd.
Op basis van de huidige publicatie wordt verwacht dat de pensioenrichtleeftijd in 2020 stijgt
naar 68 jaar. Zodra de AOW-leeftijd wordt gekoppeld aan de resterende levensverwachting,
hetgeen afhankelijk is van de eventuele invoering van de versnelde verhoging van de AOWleeftijd, neemt de AOW-leeftijd direct toe naar 67 jaar en drie maanden.
Door de verschillende methodieken waarop de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd worden
vastgesteld, zal de pensioenrichtleeftijd altijd hoger zijn dan de AOW-leeftijd.
4