Inbreng clientenorganisaties AO Wmo 8 oktober 2014

Tweede Kamer der Staten Generaal
Vaste Kamercommissie VWS
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
datum
ons kenmerk
voor informatie
onderwerp
Utrecht, 1 oktober 2014
2014-104
Marijke Hempenius, Ieder(in)
Nic Vos de Wael, LPGGz
Marjan Schuring, Per Saldo
Sandrina Sangers, CSO
Margo Brands, NPCF
Jo Terlouw, KansPlus
Robert Boersma, Zorgbelang
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
AO Wmo 8 oktober 2014
Geachte leden van de Vaste Kamercommissie van VWS,
Op 8 oktober debatteert u over de overgang van de Wmo 2015. De gezamenlijke
cliëntenorganisaties1 vragen daarbij uw aandacht voor de volgende punten.
Wij krijgen veel berichten van mensen en plaatselijke belangenbehartigers over grote
onduidelijkheid. Een aantal gemeenten loopt achter met de beleidsvorming en zorginkoop en de
informatievoorziening aan de burger laat vaak te wensen over. Ons grootste aandachtspunt is
continuïteit van zorg en ondersteuning voor mensen. Willen we voorkomen dat mensen volgend
jaar klem komen te zitten dan moet er nu echt meer actie ondernomen worden. Wij verwachten
dat u er voor zorgt dat iedereen zo snel mogelijk weet waar hij of zij met vragen terecht kan en op
welke wijze passende zorg en ondersteuning is gegarandeerd.
Garandeer continuïteit van zorg
De cliëntenorganisaties vonden het heel belangrijk dat, zoals toegezegd, op 1 november duidelijke
afspraken zijn gemaakt over de zorginkoop op gemeentelijk niveau. Ook is het van belang dat in
de verordeningen duidelijkheid is over de zorgleveringsvorm in pgb. Dit is met name van belang
voor budgethouders waarbij de indicatie aan het begin van 2015 afloopt. Deze datum is niet door
alle gemeenten gehaald. Dit baart ons extra zorgen. Het gaat ons vooral om de volgende terreinen:
a. Dagbesteding en vervoer
b. Beschermd wonen
c. Jeugd
d. Budgethouders
e. Huishoudelijke hulp
f. Het onderzoek
g. Duidelijkheid over overgangsrecht
1
Hieronder verstaan we patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 2 van 8
Voor een uitgebreide beschrijving van deze punten verwijzen wij u naar de bijlage. Daar gaan we
ook in op het belang van kwaliteitseisen bij de inkoop en een goede indicatieprocedure.
Garandeer onafhankelijke cliëntondersteuning voor alle groepen
Wij maken ons zorgen over de beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuning in alle
gemeenten per 1 januari 2015. Uit een monitor van MEE Nederland blijkt dat één derde van de
gemeenten geen afspraken heeft over de beschikbaarheid van cliëntondersteuning voor mensen
met een beperking. In de gemeenten waar wel afspraken zijn gemaakt, voldoet de meerderheid
niet aan de wettelijke eisen. Zoals het kunnen kiezen van de cliëntondersteuner en de
onafhankelijkheid van die ondersteuner. Ook wordt cliëntondersteuning in veel gemeenten
ondergebracht in sociale wijkteams, zonder dat rekening wordt gehouden met de onafhankelijkheid
en de toegang voor bijzondere doelgroepen. Deze worden vaak niet door een wijkteam bereikt.
Ditzelfde geldt ook voor de breedte van de ondersteuning, die de Wmo 2015 vereist. Bijvoorbeeld
op het gebied van onderwijs en arbeid. Door de vele veranderingen op deze terreinen zal de
behoefte aan onafhankelijke cliëntondersteuning alleen maar toenemen. Voor mensen die bij ggz
of oggz horen is nog steeds geen landelijk dekkend netwerk voor laagdrempelige ondersteuning
zoals door steunpunten ggz wordt aangeboden. In sommige gemeenten staat het beschikbaar
aanbod onder druk omdat alle cliëntondersteuning bij MEE of wijkteams wordt ondergebracht. Ook
is het aanbod van patiënten/cliëntenorganisaties (van bijv. regionale Zorgbelangorganisaties of
ouderenorganisaties/ouderverenigingen) aan formele en informele cliëntondersteuning, lang niet
altijd in beeld. Wij zijn van mening dat iedereen met een ondersteuningsbehoefte per 1 januari
2015 daadwerkelijk in alle gemeenten een beroep moet kunnen doen op onafhankelijke
cliëntondersteuning en dringen er op aan dat de Staatssecretaris hierop actie onderneemt.
Toets gemeentelijk Wmo-beleid
Wij merken dat de beleidsvorming Wmo 2015 onder grote tijdsdruk tot stand komt. Dit gaat soms
ten koste van de samenspraak met betrokkenen en beïnvloedt ook de kwaliteit van de
verordeningen. Wij vragen u in de loop van 2015 de kwaliteit van gemeentelijke beleidsvorming in
een steekproef te toetsen. Daarbij moet ook duidelijk worden hoe de toegang tot de Wmo 2015
voldoende is geregeld en dat burgers met een zorg- en ondersteuningsvraag weten waar ze
terecht kunnen voor het aanvragen van zorg. Daarnaast moet ook de rechtspositie goed geregeld
zijn (mogelijkheden voor beroep en bezwaar).
De beleidscyclus moet lokaal doorlopen wordt in samenspraak met de cliënten en hun
vertegenwoordigers. Wij vragen u garanties te bieden dat de cliëntorganisaties in de regio de
komende jaren cliënten kunnen ondersteunen bij dit proces.
Zorgvuldig met persoonsgegevens omgaan
Wij pleiten voor duidelijke afspraken over de verwerking van persoonsgegevens. Hoe gaat een
gemeente om met gegevens en wie kan ze inzien? Richtlijnen vanuit de VNG (Vereniging
Nederlandse Gemeenten) helpen hierbij, maar gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid
om aan hun burgers uit te leggen hoe zij met gevoelige informatie omgaan. Dit besef is nog
onvoldoende doorgedrongen. Voor de patiëntenbeweging is privacy zeer belangrijk. Wij dringen er
dan ook op aan dat dit punt opgepakt wordt door gemeenten en gevolgd wordt door uw Kamer en
de Staatssecretaris. Het is wenselijk dat het CBP de uitvoering van privacy regels bij gemeenten
blijft toetsen.
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 3 van 8
Interventieteam
Er komen interventieteams voor verzekeraars, gemeenten, zorgaanbieders en woningcorporaties
om de hervormingen in de zorg soepel te laten verlopen. Er is tot nog toe echter geen
interventieteam, of iets van dergelijke strekking, waar mensen als individu zich kunnen melden. Wij
hebben er herhaaldelijk op aangedrongen dat dit er wel moet komen. Nu is er een nieuw
interventieteam van de heer D. Terpstra, onduidelijk voor ons is of dit team wel bereikbaar is voor
mensen. Wij vragen u duidelijk te maken waar mensen die knel komen te zitten, terecht kunnen.
En kan er een Rapid response team (of vliegende brigade) worden ingezet als mensen niet tijdig
een passende oplossing krijgen?
Sluiting van verzorgingshuizen
In april van dit jaar ontstond grote onrust over de gedwongen verhuizingen van ouderen en
mensen met een beperking in zorginstellingen en het sluiten van een aantal woonvormen.
Zorgvuldigheid is van groot belang bij deze verandering van huisvesting voor zeer kwetsbare
mensen. Mensen verliezen hun sociale netwerk. Daardoor neemt de eenzaamheid toe. Marnix
Norder gaf onlangs in een interview aan (Trouw, 24-09-14) dat wonen en zorg nog twee
gescheiden werelden zijn. Als 1300 verzorgingshuizen in de huidige vorm verdwijnen, gaan ook
steunpunten voor de buurt verloren. Zorginstellingen bieden meer dan zorg. Hun functie op het
gebied van welzijn blijft in de hervormingen onderbelicht. Wij vinden dat gemeenten samen met
woningcorporaties en zorgaanbieders hun verantwoordelijkheid moeten nemen en mensen actief
helpen bij het invullen van nieuwe sociale activiteiten en het opzetten van een sociaal netwerk.
Werkagenda voor inclusie is hard nodig
Staatssecretaris Van Rijn heeft in het debat toegezegd een werkagenda voor de inclusieve
samenleving te gaan ontwikkelen in overleg met betrokken partijen en belangenorganisaties. Dit is
uitermate belangrijk. Wij zouden graag horen wanneer deze agenda klaar is. Goede zorg en
ondersteuning zijn belangrijk, maar er moet ook samenhangend en gericht beleid komen om langer
thuis wonen mogelijk te maken en zorg te verbinden aan welzijn en meedoen. In die agenda moet
het dus ook gaan over het realiseren van voldoende, goed toegankelijke woningen, het bestrijden
van eenzaamheid en uitsluiting en goed beleid ten aanzien van mantelzorg en vrijwilligers. Wij
denken graag mee hoe dit gestalte kan krijgen.
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 4 van 8
Wij hopen dat u deze onderwerpen bij uw beraadslaging betrekt en zijn altijd bereid nadere
toelichting te geven.
Met vriendelijke groet,
Illya Soffer
Directeur Ieder(in)
Aline Saers-Molenaar
Directeur Per Saldo
Wilna Wind
Directeur-bestuurder NPCF
Marjan ter Avest
Directeur LPGGz
Hadewych Cliteur
Directeur CSO
Jo Terlouw
Directeur KansPlus
Robert Boersma
Directeur Zorgbelang Nederland
Cc: Staatssecretaris Van Rijn
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 5 van 8
BIJLAGE
Aandacht voor specifieke groepen met betrekking tot de zorginkoop
a. Dagbesteding en vervoer
Wij krijgen signalen uit de regio dat in de gemeentelijke zorginkoop voor dagbesteding flink
gekort wordt en dat het vervoer niet altijd meegenomen wordt in de inkoop. Een regio kiest
bijvoorbeeld voor de volgende indeling voor inkoop dagbesteding.
1. Lichte vorm van dagbesteding: 1 à 2 dagdelen per week;
2. Middelmatige vorm van dagbesteding: 2 à 3 dagdelen per week;
3. Zware vorm van dagbesteding: 4 dagdelen per week.
Duidelijk zal zijn dat dit voor de huidige cliënten met extramurale zorg van 8 à 9 dagdelen
dagbesteding niet toereikend is. Wij vragen u ervoor te zorgen dat voor alle groepen passende
zorg en ondersteuning beschikbaar is, om te zorgen dat mensen mee kunnen blijven doen en te
voorkomen dat mensen moeten worden opgenomen in een instelling.
Wij krijgen signalen uit de achterban dat gemeenten dagopvang voor ouderen en mensen met
een beperking als algemene voorziening beschouwen, die in het buurthuis door vrijwilligers
uitgevoerd wordt. Wij maken ons zorgen over de dagbesteding voor b.v. dementerenden, die
als respijtzorg voor hun mantelzorgers in gespecialiseerde opvang plaats moet vinden. Maar dit
geldt ook voor de arbeidsmatige dagbesteding en de dagbesteding om een zinvolle invulling van
de dag te hebben.
Ook t.a.v. sociaal vervoer, vervoer naar dagopvang/dagbesteding, vernemen wij signalen dat
gemeenten overwegen om hier flink het mes in te zetten. Het is belangrijk dat voor iedere
burger die niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen of in regio’s waar openbaar
vervoer schaars is, toegang tot vervoer beschikbaar is. Wij krijgen tevens signalen van
aanbieders van dagbesteding ggz en inloop ggz die zich terugtrekken en waarbij geen
duidelijkheid bestaat of er een passend vervangend aanbod gerealiseerd kan worden. Wij
vinden het van belang dat voor een deel van de doelgroep specifieke voorzieningen blijven
bestaan en dat voor een ander deel maatregelen genomen worden om algemene voorzieningen
beter toegankelijk te maken.
b. Beschermd wonen
De inspanning van gemeenten voor beschermd wonen lijkt zich eenzijdig te richten op
bevorderen van participatie en doorstroming. Daarmee is er onvoldoende aandacht voor de
groep cliënten die langdurig of blijvend is aangewezen op een beschermende woonomgeving
met 24-uurs nabije zorg. Zolang de criteria voor de Wlz niet gereed zijn, valt deze groep
volledig onder verantwoordelijkheid van gemeenten, maar dat besef is bij gemeenten nog
onvoldoende aanwezig. Wij vragen u ervoor te zorgen dat deze groep in 2015 ook de zorg
ontvangt die ze nodig heeft.
Wij pleiten voor goede monitoring en ondersteuning van de transitie beschermd wonen. Uit de
brief van de staatssecretaris blijkt dat veel (centrum)gemeenten de inkoop en de toegang nog
niet op orde hebben. Tevens pleiten wij voor meer sturing op integrale beleidsplannen
beschermd wonen, waarin verbinding wordt gelegd met beleid voor ambulante zorg,
beddenreductie, huisvesting, dagbesteding en werk. Alleen bij integraal beleid maakt de
beoogde transformatie kans van slagen.
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 6 van 8
Wij maken ons zorgen over het aantal beschikbare woningen voor mensen met een beperking
en ook voor mensen die voorheen zouden gaan wonen in een beschermde woonvorm (GGZ,
licht verstandelijk beperkt) nu langer in een reguliere woning (blijven/ willen wonen. Vooral
jongeren die geen hoog inkomen hebben (soms zelfs geen inkomen hebben omdat zij als
nugger onder de participatiewet vallen) kunnen geen geschikte woonruimte vinden op de
krappe woningmarkt.
Tot slot, mensen met een pgb voor ZZP-C hebben slechts een jaar overgangsrecht binnen de
Wmo. Voor mensen met Zorg in Natura geldt een overgangsrecht van vijf jaar. Wij vinden het
onrechtvaardig dat budgethouders zonder reden benadeeld worden t.o.v. afnemers van Zorg in
Natura. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om cliënten met een zware vorm van autisme of mensen
die met een pgb in een wooninitiatief wonen en beslist niet zonder 24-uurs zorg kunnen. Juist
deze mensen hebben vaak kortdurende indicaties en vallen straks versneld buiten het
overgangsrecht. Dit betekent simpelweg een (sterke) achteruitgang van het budget en in te
kopen zorg en ondersteuning niet afgedekt zijn met overgangsrechten.
c. Jeugd
Ook voor de doelgroep jeugd is continuïteit van zorg en ondersteuning belangrijk. Wij hebben
uw Kamer onlangs een brief met gesignaleerde knelpunten voor de doelgroep jeugd gestuurd.
Graag verwijzen wij u hier in deze context nogmaals naar.
d. Budgethouders
Veel gemeenten hebben nog geen beleid opgesteld voor de uitvoering van het pgb binnen de
Wmo. Dit betekent dat de volgende zaken met grote snelheid en zorgvuldigheid duidelijk
moeten worden vastgelegd per gemeente en voor 1-11-2014:
•
de procedure voor toegang tot het pgb;
•
de hoogte van pgb-uurtarief;
•
de bepaling van de omvang van het budget.
Trekkingsrechten
Huidige budgethouders betwijfelen of het systeem van trekkingsrechten tijdig gereed is zodat
zorgverleners in 2015 betaald kunnen worden. Het feit dat het systeem nu nog niet klaar is en
vele gegevens nog handmatig dienen te worden aangeleverd geeft aanleiding tot die zorg.
Bij de invoering van het trekkingsrecht wordt aan gemeenten gevraagd welke
werknemersvergoedingen vanuit het pgb vergoed mogen worden, waaronder kosten die vanuit
arbeidsrecht/Cao normaal zijn. Wij pleiten ervoor om de arbeidsvoorwaardenregels uit de AWBZ
in zijn geheel over te nemen.
Combinatie Zvw-pgb en Wmo-pgb
Een ander punt van zorg blijft de afstemming tussen zorgverzekeraars en gemeenten over het
pgb gebruik voor inkoop van Wmo-voorzieningen (huishoudelijke hulp, begeleiding en
kortdurend verblijf) en Zvw-functies verpleging en verzorging. Ook hierover is nog niets bekend.
Ook hier is veel onzekerheid en moeten budgethouders wel hun zorg tijdig in overeenkomsten
zien te regelen.
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 7 van 8
e. Huishoudelijk hulp
Uit verschillende meldpunten en contacten met mensen die huishoudelijke hulp ontvangen,
blijkt dat er een groep is die niet weet hoe eventuele uitval van huishoudelijke hulp te
vervangen is. Wij vragen u erop toe te zien op een zorgvuldig proces voor mensen, indient een
gemeente besluit wijziging in een beschikking voor bijvoorbeeld huishoudelijk hulp aan te
brengen. Dit betekent dat sprake moet zijn van een persoonlijk gesprek waarin gekeken wordt
naar de individuele situatie. Mensen die een nieuwe beschikking moeten ontvangen, moeten
gewezen worden op mogelijkheden voor bezwaar en beroep. Bij wijziging van aanspraken zal
een redelijke overgangstermijn gehanteerd moeten worden.
Wij vinden het noodzakelijk mensen die minder of geen huishoudelijke hulp krijgen in 2015, te
ondersteunen vanuit bijvoorbeeld het sociale wijkteam. En vervolgens voor een bepaalde
periode te monitoren of het aangeboden alternatief ook werkt. Dit kan helpen in voorkomen van
verwaarlozing en vereenzaming van met name kwetsbare ouderen.
Voorts merken wij op dat gemeenten heel terughoudend zijn met het aanvragen van de extra
toeslag voor huishoudelijke hulp. Juist wanneer gemeenten besluiten huishoudelijk hulp tot een
algemene voorziening te verheffen is deze toeslag een goede gelegenheid om een zachte
landing te bewerkstelligen.
f. Duidelijkheid over overgangsrecht voor vergeten groep
Mensen met indicatie ggz-c
Het kabinet wil alle mensen met een indicatie in een ggz-c zorgzwaartepakket (voor
begeleiding), dus ook degenen met een hoog zzp, in de Wmo ”parkeren”. Doorstromen naar de
Wlz, wat voor hen in de lijn der verwachting ligt, kan pas als de criteria klaar zijn. Voor jongeren
is het nog ingewikkelder: zij gaan van de Awbz eerst naar de Jeugdwet, dan naar de Wmo als je
18 wordt en dan naar de Wlz. De onzekerheid die dit teweeg brengt is heel moeilijk op te
vangen, juist voor mensen met deze problematiek.
Voor deze groep cliënten is het zeer van belang dat er een directe toegang tot Wlz mogelijk
wordt.
De 10.000-groep
Ook blijven wij uw aandacht voor de 10.000 kinderen/jongeren die een indicatie kortdurend
verblijf. Volgens de brief van de staatssecretaris van 9 september met de titel: ‘Cliënten met
een extramurale AWBZ-indicatie en een Wlz-profiel’ krijgen deze cliënten vanaf 1 januari 2015
zorg vanuit de Jeugdwet, Wmo en de Zvw. Met gemeenten en verzekeraars heeft de
staatssecretaris afgesproken dat voor deze groepen het gehele jaar 2015 de zorg wordt
voortgezet die zij nu hebben. Dat betekent een extra waarborg rond de toepassing van het
afgesproken overgangsrecht. De cliënten worden over deze afspraak persoonlijk in kennis
gesteld. Het gaat om
a. Cliënten met indicatie voor kortdurend verblijf afgegeven na 1 januari 2011.
b. Cliënten met een ernstige lichamelijke handicap en 25 uur of meer persoonlijke zorg
(verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding individueel) per week.
c. Volwassenen met een indicatie in verband met thuisbeademing.
Deze cliënten behouden dus geheel 2015 hun indicatie, dezelfde zorgomgang, hetzelfde PGB
tarief indien van toepassing en (naar wij aannemen) ook dezelfde zorg(aanbieder).
kenmerk: 2014-104
datum: 01 10 14
blad: 8 van 8
De staatssecretaris wil erop toezien dat het aanbod passend bij de zorgvraag voor deze groep
ook wordt gerealiseerd. Hij gaat er dan ook van uit dat gemeenten en verzekeraars in 2015 hun
inkoop hierop inrichten.
Deze toezegging is onmogelijk uit te voeren en gaat voor mensen niet werken. Daarom vragen
wij u ervoor te zorgen dat deze groep in het overgangsjaar onder het WLZ regime valt, omdat
zij op deze wijze zeker zijn dat hun zorg en ondersteuning gecontinueerd kan worden.
g. Het onderzoek
In het kader van de ‘keukentafel’ gesprekken bereiken ons signalen dat deze gesprekken vaak
resulteren een in ‘zit niet meer in het pakket’ gesprek, waarbij het pakket geënt is op het
aanbod in de Wmo. Dit is niet de letter en de geest van de Wmo: namelijk een integraal
gesprek over mogelijkheden en de wijze van ondersteuning uit de diverse domeinen. Het
onderzoek blijkt in de praktijk (nu nog) te bestaan uit een telefonisch contact. Gemeenten
geven zelf aan bij onze belangenbehartigers dat ze ‘natuurlijk geen geld hebben om bij iedereen
langs te gaan’.
In één gemeente is zelfs de doelgroep ouderen al uit het beleid verdwenen: logisch vanuit de
idee dat ondersteuning aan burgers wordt gegeven, maar wel een beetje prematuur vanuit de
preventie gedachte.