VERSLAG ONDERHANDELINGEN 19 SEPTEMBER 2014 HOOG OVERLEGCOMITE (HOC 128) Dagorde: 1. Migratieplannen 2. Functieprofielen: a Directeur van de directie van de communicatie van het commissariaat-generaal b. Directeur van het personeel van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie c. Directeur van de directie van de logistiek van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie d. Directeur van de directie van de politionele informatie en de ICT-middelen van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie 3. Wegingen: a. Directeur van de directie van de communicatie van het commissariaat-generaal b. Directeur van de directie van het personeel van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie c. Directeur van de directie van de logistiek van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie 4. Nota CG/WB « Interne procedures betreffende de psychosociale risico’s op het werk (Stress, conflicten, geweld, pesterijen, enz) voor de federale politie»; 5. Opleiding INP – « leugendetectie»; 6. Nota « Richtlijnen betreffende de rol van de officieren van bestuurlijke politie (OBP) en officieren van gerechtelijke politie (OGP) van wacht bij SPC»; 7. Varia. De voorzitter vraagt of de punten 6 en 7 kunnen worden behandeld vóór de punten 3 en 4, want de preventie adviseur moet aan een andere vergadering deelnemen. De vakorganisaties gaan akkoord. Behandelde punten 1. ATO - PZ Lokeren - Risicoanalyse (vraag VSOA); CP Desmet vertegenwoordigt de burgemeester van de politiezone Lokeren. Hij legt uit dat in Lokeren drie voetbalwedstrijden zullen plaatsvinden en dat een afwijking werd gevraagd aangezien de personeelsleden meer dan tien uur zullen moeten werken. Hij heeft tijdens een vorige wedstrijd immers gemerkt dat wanneer er tijdens de wedstrijd verschuivingen binnen de ploegen plaatsvonden, de ploegen niet doorlopend konden werken. Hij preciseert dat de risicoanalyse deze maandag zal worden gemaakt in samenwerking met de burgemeester. Het VSOA merkt op dat personeelsleden van de federale politie er ook bij betrokken zullen worden en vraagt of CG/WB ook een risicoanalyse gaat voorbereiden. Het herinnert eraan dat logischerwijs eerst de risicoanalyse moet worden gemaakt en vervolgens de machten moeten worden bepaald. Er worden voortdurend afwijkingen gevraagd en het meent dat de manier waarop de versterkingen worden behandeld schandalig is. Ze worden het terrein opgestuurd en er wordt geen aandacht besteed aan hun welzijn. In dit geval zijn er hooligans die veel risico's met zich meebrengen en het vreest dat dat problemen veroorzaakt. Iedereen moet zich ervan bewust zijn dat als er te veel risico's zijn, de wedstrijd moet worden afgelast. Het vraagt dus om dit punt op te schorten en dat de overheid terugkomt met een risicoanalyse eveneens voor de federale politie. CP Desmet bevestigt dat er hooligans zullen zijn. In de risicoanalyse zal hij proberen de burgemeester te overtuigen om richtlijnen uit te werken om de supporters van Lokeren te beschermen. Zijn doelstelling is de risico's tot een minimum te beperken. Bovendien gaat hij voor de buitenlandse supporters met een gekende reputatie, informeren bij de zone Eindhoven, die ze al heeft ontvangen, om te zien welke noodzakelijke maatregelen moelen worden genomen. Het VSOA vreest dat men afglijdt naar een identieke situatie als die van de HeizeI. De overheid verbergt zich. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid opnemen. De minister van Binnenlandse Zaken moet ook handelen dit betreft niet alleen de lokale politie. Het ACV-politie zegt dat het ook een advies van de arbeidsgeneesheer had gevraagd. De ACOD sluit zich aan bij de andere vakorganisaties en stelt vast dat de procedure die voorafgaand aan de afwijking moet worden gevolgd, slechts a posteriori gevolgd wordt. Ze begrijpt niet waarom er geen voorafgaand overleg is. Ze wil dat de voorzitter een initiatief neemt om zowel op het niveau van de federale politie als dat van de lokale politie een aanvraagprocedure voor een afwijking vast te leggen. De minister van Binnenlandse Zaken mag niet meer gewoonweg tekenen. Het VSOA verduidelijkt dat als er een incident is, de personeelsleden op het terrein met de vinger zullen worden gewezen en niet de minister. De voorzitter vraagt aan Tom de Saveur nota te nemen van het verzoek van de ACOD en het aan het A TS Binnenlandse Zaken door te geven en vraagt aan Diane Vertongen een risicoanalyse voor te bereiden. Dit punt zal worden opgevolgd. 2. ATO-PZ Zuid; De korpschef van de politiezone Zuid verduidelijkt dat de preventieadviseur bij alle ordediensten betrokken wordt. Hij gaat voor de ingezette machten na of alle betrokken personeelsleden in orde zijn wat de opleidingen en de uitrustingen betreft. De IDPBW-ambtenaar hecht bijzondere aandacht aan de procedure van de drie groene lichten. De risicoanalyse wordt gemaakt onder het voorzitterschap van de burgemeester met de aanwezigheid van de federale politie, de leden van het BOC en de voetbalclubs. Die risicoanalyse wordt verfijnd op basis van de informatie vergaard door de cel info en de Dirco. Er wordt een verzoek tot afwijking gedaan om de dagelijkse opdrachten te kunnen verzekeren. Hij herinnert eraan dat er voor de Joodse problematiek in Brussel 18 toezichtspunten worden geïnstalleerd en dat die opdracht veel personeelsleden vereist. De ACOD heeft geen opmerking. Het VSOA preciseert dat men telkens dezelfde term 'risicoanalyse' gebruikt, maar soms ondoordacht. De risicoanalyses moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Eerst moet de risicoanalyse worden gemaakt alvorens het verzoek tot afwijking op te stellen. De organisatie van die evenementen wordt mettertijd een routine, maar men moet aandacht besteden aan de extreme hooligans. De burgemeester kent zijn verantwoordelijkheden wat het welzijn betreft en besteedt er veel aandacht aan. Er werd een schriftelijke risicoanalyse gevraagd en ze zal naar de vakorganisaties worden gestuurd. Het VSOA herinnert eraan dat het belangrijk is die risicoanalyse op papier te zetten en met de federale politie en de lokale politie samen te werken. De burgemeester zal een verslag van de voorbereidende vergadering en de risicoanalyse bezorgen. Het ACV-politie vraagt ook een advies van de arbeidsgeneesheer en vooral als men aan de personeelsleden vraagt IS nachts te werken. Men moet rekening houden met de gemiddelde leeftijd van het personeel om toe te kunnen staan dat ze 's nachts werken. Het VSOA herinnert eraan dat het in principe nooit akkoord gaat met de afwijkingen. De documentatie met daarin het verslag van de voorbereidende vergadering, de risicoanalyse en het advies van de arbeidsgeneesheer zal naar DSIS worden gestuurd en aan de vakorganisaties worden bezorgd. 3. Migratieplannen; In het proces van de optimalisatie zijn er reeds enkele belangrijke stappen gezet. Een nieuwe fase zal van start gaan op 1oktober 2014. Met het oog hierop heeft de overheid geopteerd om migratieplannen op te stellen. Dergelijk plan heeft twee finaliteiten, namelijk ervoor zorgen dat de personeelsleden vanaf 1 oktober niet in een juridisch vacuüm terechtkomen inzake tuchten, evaluatie, maar tevens om duidelijkheid te scheppen naar de personeelsleden toe. Alle documenten werden overgemaakt aan de syndicale partners, inclusief deze van het niveau CG, maar met uitzondering van de plannen van DGJ en CSD Nijvel. Het migratieplan van DGJ zal op maandag 22 september 2014 voorgelegd worden aan het directiecomité en CSD Nijvel wacht op de aanstelling van een dirco. De ACOD formuleert haar opmerkingen. Zij is verheugd dat de plannen op tafel liggen, maar vraagt zich af in welke mate de regelgeving terzake gerespecteerd werd. Het bevoegde BOC dient zich namelijk over deze plannen te buigen, gelet op de grote impact ervan inzake evaluatie e. d. Het is onmogelijk om alles op het niveau van het HOC vandaag goed te keuren aangezien het comité in dat geval haar bevoegdheid zou overschrijden. De ACOD heeft daarnaast ondermeer in Henegouwen enkele problemen geconstateerd. Afhankelijk van de regio worden er krachtlijnen en tijdelijke functies opgemaakt. Anderzijds duiken er reeds organigrammen op met verschuivingen en namen, terwijl er allerminst sociale maatregelen genomen zijn. Als men kijkt naar Luik en Hengouwen, stelt de ACOD vast dat er twee visies zijn. In Luik zijn er geen problemen, de CG heeft duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is om mensen te verplaatsen omdat bepaalde functies gehergroepeerd worden en dat wordt gerespecteerd. In Henegouwen echter constateert men dat de werkwijze volledig andersom is. Zij evolueren namelijk naar een volledige hergroepering naar Bergen. Dit zal nooit in het BOC worden aanvaard zolang er geen sociale maatregelen genomen worden. De voorzitter antwoordt dat DSJ heeft aangeraden om eerst het HOC te raadplegen voor de punten waar het verantwoordelijk voor is, want anders is het onmogelijk om een overzicht te behouden. De CG heeft dezelfde boodschap aan de dirco's overgemaakt als aan de syndicaten. De problematiek van Bergen is gekend en Thierry GilIis zal hier verder gevolg aan geven. Hij voegt hieraan toe dat hij slechts kan herhalen wat de algemene werkwijze inhoudt. Er is wel degelijk gecommuniceerd tussen de dirco van Henegouwen en de CG met het oog op het BOC van vandaag, waarbij gezegd werd dat er een visie nodig is omtrent de infrastructuur, de natuurlijke afvloeiingen en dergelijke. Indien er een centralisatie van de CIK's gebeurt, kan dat op vrijwillige basis worden bereikt. Wanneer iemand vertrekt zal die vervangen worden door iemand anders. Dit lijkt een betere aanpak dan manu militari mensen te verplaatsen. Deze richtlijnen zijn nader toegelicht aan de dirco's aan de hand van de nota van HCP Koekelberg . Hierin worden de juridische mogelijkheden van het statuut toegelicht. De ACOD hoopt op de mogelijkheid tot arbitrage en voegt hieraan toe dat men terecht verwijst naar de nota van Koekelberg, die het juridische speelveld weergeeft. De vakorganisatie stelt echter vast dat de dirco's en dirjuds de randen van dit speelveld gebruiken en dat zorgt voor wrevel bij hel personeel. De boodschappen van de CG worden niet altijd duidelijk begrepen. Het ACV-politie is tevreden met het algemene werk, maar niet iedereen is zich bewust van het doel waarnaar men globaal streeft. Daarnaast lijkt het interessant om de bevoegdheid van de comités te herhalen en te verduidelijken. Het is namelijk gemakkelijk om in een BOC te zeggen dat alles op nationaal niveau in het HOC werd goedgekeurd, ook al is dat niet het geval. Er is een reflectie geweest over de principes en de methodologie, maar de inhoudelijke finetuning behoort toe aan het BOC. Het VSOA sluit zich aan bij de voorgaande opmerking en beperkt zich tot een punctueel aspect, namelijk het feit dat CG/WB niet is uitgewerkt in het organigram CG. Thierry Gillis antwoordt dat de mutatie van de mensen daar reeds is gebeurd. Het doel van de migratieplannen is het duiden van de verschillende diensten en kijken hoe men de oude diensten kan inschuiven in de nieuwe diensten. Qua hiërarchie is dat reeds duidelijk voor CG/WB. Ook de migratie is al gebeurd en gekend voor al deze personeelsleden. Wat hen betreft, blijft de situatie dus dezelfde, los van het debat over de nieuwe OT. Het is in deze fase niet de bedoeling om voor elke dienst een organigram te maken, dat is pas voor de vaststelling van de OT. Het VSOA heeft als grootste zorg dat indien men dit allemaal goedkeurt zonder sociaal plan, dit zal terugkeren als een boemerang. Kijkt men bijvoorbeeld naar Antwerpen, dan ziet men dat de Dienst Operationele coördinatie en steun opgesplitst is per site. Voor de CIK's echter is er geen dergelijke onderverdeling gemaakt per site. Het is thans al informeel bekend dat de dirco het CIK wil centraliseren en dit bevestigt deze vermoedens alleen maar. De toekomst van de CIK’s wordt allesbehalve duidelijk omschreven. West- Vlaanderen heeft dezelfde intenties als Antwerpen en in dat migratieplan wordt volledig gezwegen over CIK's. De voorzitter nuanceert dat de structurele zaken vandaag nog niet aan de orde zijn. Het migratieplan beoogt slechts een duiding van de bevoegde overheden van de personeelsleden. Thierry Gillis antwoord dat wanneer de uiteindelijke OT wordt bepaald, men hoogst waarschijnlijk zal opteren om de CIK's op termijn te centraliseren. Dit heeft voordelen inzake opleidingen en logistiek, maar betreft slechts een mogelijke lange termijnvisie. Er zijn mensen die niet uit vrijwillige beweging de grote centrale groep willen vervoegen en daarom is een tijdelijke structuur nodig. Het akkoord dat men beoogt in dit comité is of er ergens pionnen verloren gegaan zijn in de verschillende plannen. Het VSOA vraagt om de boodschap over te maken aan de dirco's dat niemand tegen zijn wil wordt herplaatst en dat er geen sites worden afgeschaft. Thierry Gillis durft niet te zeggen dat er niemand tegen zijn wil herplaatst zal worden. De overheid wil het standpunt kennen van de vakbonden met betrekking tot het algemene concept. Het overige moet in detail worden geregeld in het BOC. De ACOD vindt dat daar net het probleem ligt. Op het terrein stelt men vast dat er geen sociale maatregelen zijn voorzien. Men zal aldus personeelsleden verplichten om zich op vrijwillige basis te verplaatsen. De eerder vernoemde nota maakt ook duidelijk dat indien er sprake is van vrijwilligheid, er geen problemen zijn. Over de vrijwilligheid bestaan echter vragen. Een personeelslid zal zich namelijk niet gauw verzetten tegen zijn overste. Het VSOA merkt op dat de CIK's nergens opgedeeld zijn qua sites, ondermeer in Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Dit zou thans veel problemen voorkomen. De vakorganisatie wenst dan ook dat men de betrokkenen inlicht over dit aspect. Thierry Gillis zal aan de dirco's vragen om een migratieplan voor te leggen aan het BOC dat de situatie van de CIK's beter toelicht. Het NSPV meldt dat men de tijdelijke en de definitieve beslissingen niet mag verwarren. In bepaalde provincies is de tijdelijke situatie echter quasi definitief. Sommige plannen zijn geweigerd in het BOC bij gebrek aan sociale maatregelen. Desalniettemin stelt het NSPV vast dat hier weinig tot geen gevolg aan gegeven wordt. Het plan van DGJ of van de FGP Brussel kan niet goedgekeurd worden zonder de nodige documentatie te ontvangen. Het is niet aanvaardbaar dat DGJ de afgesproken methodologie naast zien heeft neergelegd en haar eigen weg is gegaan. Thierry Gillis zal de boodschap doorgeven en hoopt dat de situatie voor DGJ eveneens duidelijk zal zijn op 1 oktober. Maandag zal hun werking gevalideerd worden. Het ACV-politie onderschrijft de bemerkingen van de collega's. Het wijst op het gevaar om personeelsleden grote verplaatsingen te laten doen tussen de woon- en werkplaats. Dat is niet realistisch maar men stelt vast dat dit in de praktijk wel is waar sommige dirco's naartoe gaan. De voorzitter stelt vast dat de interne vraag naar sociale begeleidingsmaatregelen groot is. Hij vraagt of er onder de eerder vermelde voorwaarden een akkoord kan worden gegeven dat de BOC's het precisiewerk uitvoeren. Het NSPV vraagt of er in de nota die de CG opstelt, duidelijk is hernomen welke leden van de gerechtelijke pijler naar SICA gaan. Thierry Gillis antwoordt dat er meerdere scenario's mogelijk zijn qua terbeschikkingstelling. De gerechtelijke pijler stelt haar leden ter beschikking vanaf een bepaald moment en, zonder vooruit te willen lopen op de nota, is dat het scenario dat de meeste waarborgen biedt aan het personeel. De partners kiezen voor de duidelijke en gemakkelijke optie, namelijk het behouden van de statutaire rechten en de terbeschikkingstelling aan de SICA. Eén van de sociale maatregelen bestaat erin om de rechten van personen te behouden. De voorzitter concludeert dat de vakbonden akkoord gaan met twee aspecten, namelijk de evaluatie en tucht. De vakorganisaties nemen akte van de documenten en kunnen zich vinden in de formulering, met dien verstande dat de BOC's ook hun zeg zullen hebben en dat men duidelijk stelt dat het HOC enkel de principes heeft goedgekeurd. 4. Functieprofielen : a. Directeur van de directie van de communicatie van het commissariaat-generaal b. Directeur van de directie van het personeel van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie c. Directeur van de directie van de logistiek van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie d. Directeur van de directie van de politionele informatie en de ICT-middelen van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie De profielen werden naar de vakorganisaties gestuurd. De voorzitter vraagt of zij opmerkingen hebben. De vakorganisaties formuleren geen opmerkingen. 5. Wegingen: a. Directeur van de directie van de communicatie van het commissariaat-generaal b. Directeur van de directie van het personeel van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie c. Directeur van de directie van de logistiek van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie Het NSPV wenst preciseringen wat de gebruikte termen 'hiërarchie in dalende lijn' betreft. DSP preciseert dat er voor de directeur van de financiën geen enkel profiel werd opgesteld, want de directie verandert niet en het profiel blijft identiek. De andere vakorganisaties hebben geen opmerkingen. DSP antwoordt dat dit het aantal personeelsleden betreft, dat onder leiding van de directeur staat. 6. Nota CG/WB « Interne procedures betreffende de psychosociale risico's op het werk (Stress. conflicten, geweld, pesterijen, enz) voor de federale politie»; Diane Vertongen leidt het punt in alvorens het woord te geven aan Valérie Lebrun, preventieadviseur voor de psychosociale aspecten en dossierbeheerder voor die nota. Ze verduidelijkt dat die nota werd opgesteld vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving betreffende de psychosociale risico's. Ze betreurt dat die nota niet op de agenda kon worden gezet vóór de inwerkingtreding op 1 september. Deze is grotendeels gebaseerd op de teksten van de FOD Werkgelegenheid. Het was een bewuste keuze om van die teksten gebruik te maken. Op het moment dat die nota werd opgesteld kende CG/WB nog niet veel details over de eigenlijke toepassing. De dienst wou verkeerde interpretaties vermijden. Aangezien de FOD Werkgelegenheid de enige instantie is die bevoegd is om de reglementering te interpreteren, heeft CGIWB zijn nota op de teksten van de FOD gebaseerd. Die nota werd door de interne juristen bekeken en herzien krachtens de nieuwe wetgeving en de interpretaties van de FOD Werkgelegenheid. Ze wij de nota samen met de vakorganisaties overlopen en als ze akkoord gaan, zal de nota ter ondertekening aan de CG worden voorgelegd en zal ze zo snel mogelijk worden verspreid. Aangezien de nota niet vóór september kon worden verspreid, werd een infonieuws verdeeld om de personeelsleden over de wijzigingen van de wetgeving te informeren. Het ACV-politie gaat over het geheel genomen akkoord met die nota ondanks enkele kleine opmerkingen of enkele aanvullingen en voornamelijk wat punt 2.1, de psychosociale risico’s op het werk, betreft, want in die paragraaf wordt er verwezen naar de perceptie van stress. Het zou de (ventriculaire en pre ventriculaire) extrasystolen willen toevoegen, want dat is een belangrijke factor als men het over stress heeft, in het kader van de symptomen die kunnen worden waargenomen. In de paragraaf die gaat over het objectieve en subjectieve karakter van bepaalde situaties wil het weten wie gaat bepalen of een situatie objectief of subjectief is en welke parameters overwogen moeten worden. Hoe zullen bovendien de aspecten van een bepaalde atypische persoonlijkheid van een werknemer kunnen worden gemeten? Die paragraaf is tamelijk subjectief en het is moeilijk een duidelijk beeld te hebben van de precieze draagwijdte van die zinnen. De dir a.i. van CG/WB antwoordt dat ze dezelfde vragen heeft gesteld aan de FOD Werkgelegenheid. Dit werd toegevoegd op verzoek van de werkgevers. Zij wilden niet worden veroordeeld op basis van subjectieve elementen. Ze kan niet antwoorden, want men moet in feite zien hoe de jurisprudentie rond die problematiek zal worden opgebouwd. CG/WB werkt nauw samen met de juristen van de FOD Werkgelegenheid en mevrouw Lebrun gaat regelmatig naar de Boréal-dagen, studiedagen georganiseerd door de FOD Werkgelegenheid met alle psychosociale preventieadviseurs van het land. Deze wet is slechts sinds 1september in voege en CG/WB ontdekt ze pas sinds enkele dagen in de praktijk. Het ACV-politie bevestigt dat de toekomst zal uitwijzen wat ervan zal worden. Wanneer men in de paragraaf echter zet dat 'de werkgever niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het leed van de werknemer, zelfs als wordt de situatie slecht beleefd door deze werknemer, rekening houdend met zijn subjectiviteit en gevoeligheid', lijkt die zin voor de vakorganisatie veel te subjectief. Het NSPV voegt eraan toe dat de nota de verdienste heeft om dingen op te he/deren. Er zijn a/tijd onduidelijkheden in de wet, namelijk wat de verantwoordelijkheid van de werkgever betreft. Het preciseert dat de werkgever verantwoordelijk is en blijft, wat er ook gebeurt. Het VSOA komt terug op punt 6.2 en de uitgesloten personen: de nieuwe reglementering voorziet in onverenigbaarheden. Het vraagt zich af of de preventieadviseurs veiligheid op het werk 'safety' per vergissing zijn opgenomen. De dir a.i. CG/WB antwoordt dat het geen vergissing is. Het is een regel die intern en in de vorige nota al werd toegepast. Er bestaan intern immers specialisten en CG/WB meent dat het verkieslijk is een beroep te doen op de interne specialisten opdat de mensen die te maken krijgen "met een situatie met specifieke noden op het vlak van psychosociale risico's op het werk kunnen vragen om met hen contact te hebben. Dit zal ervoor zorgen dat de personen die gespecialiseerd zijn in veiligheid op het werk hun gewone taken kunnen uitvoeren. Als iemand dus een beroep doet op de preventieadviseur veiligheid op het werk kan het dossier sneller naar de psychosociale dienst worden gestuurd of kan de persoon er sneller naar worden doorverwezen. Op die manier vermijdt men dat de situaties waarin die personen zich bevinden verergeren. De psychosociale dienst zal sneller kunnen reageren en bijkomend leed kunnen verhinderen. Die referentiepersoon moet dus verschillend zijn om sneller te kunnen reageren. Alle preventieadviseurs steunen die procedure. De preventieadviseurs arbeidsveiligheid kunnen de medewerkers informeren over de procedures en hen hierna doorverwijzen naar een vertrouwenspersoon om eventueel gevolg te geven aan de vraag. De dir a.i. van CG/WB meent dat een van de domeinen waarin een preventieadviseur veiligheid op het werk actief is natuurlijk hef psychosociale domein is, maar beperkter. Als een personeelslid zich tot een preventieadviseur veiligheid op het werk richt voor psychosociale aspecten, moet deze het personeelslid ervan op de hoogte brengen dat die taak geen deel uitmaakt van zijn bevoegdheden. Hij kan het personeelslid informeren en het naar de juiste persoon doorverwijzen. Hij kan het personeelslid een beperkt advies geven, maar CG/WB wil ervoor pleiten dat de preventieadviseur veiligheid op het werk zich enkel met de informatiefase bezighoudt. Het ACV-politie komt terug op een vergadering in Brussel waar de preventieadviseur het tegenovergestelde heeft gezegd. Het wil de preventieadviseurs niet uitsluiten als vertrouwenspersoon. want op het vlak van opleiding hebben ze een kwaliteitsniveau dat een meerwaarde kan zijn Wat de opvang betreft. De meerwaarde die ze hebben, moet worden afgewogen en niets belet CG/WB het de preventieadviseurs toe te staan die het willen doen. Men moet nadenken over een interne modus vivendi die de dienst niet blokkeert en hoe meer het aanbod is verspreid, hoe beter. Het ene sluit het andere niet uit en men zou ze als vertrouwenspersoon niet mogen uitsluiten. De dir a.i. van CG/WB stelt voor dit punt te verwijderen en interne modi vivendi uit te werken zoals door het ACV-politie is voorgesteld. Het feit dat de preventieadviseurs niet zijn uitgesloten, betekent nog verplicht niet om ze op te nemen. Het VSOA komt terug op punt 6.2. wat de nieuwe opleiding betreft. Het is het er niet mee eens dat de psychosociale dienst van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk die opleiding verstrekt, want die heeft niet veel personeel en moet zich concentreren op de kerntaken. Het stelt voor te voorzien in een externe opleiding. Bovendien kan het begrip erkenningsdossier niet worden opgenomen, want er is nog geen overleg over gepleegd. Het zou dit begrip dus uit de nota schrappen. De erkenningsdossiers zouden zo nodig gevraagd kunnen worden. Het VSOA verwijst ook naar de opleiding die bij de FOO Werkgelegenheid wordt verstrekt. De dir a.i. van CG/WB preciseert dat ze de opleiding 'vertrouwenspersoon' in een externe firma heeft gevolgd, maar het politieaspect is specifiek en die opleiding was niet volledig. Ze heeft gemerkt dat 75 % van die opleiding niet van toepassing was op de politie. Het is dus efficiënter de opleiding intern te volgen. Dit laat bovendien toe een band te scheppen tussen de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur gespecialiseerd in de psychosociale aspecten van het werk. De dynamiek in het netwerk wordt groter wanneer de opleiding intern gegeven wordt. Er kan een overgangsperiode worden overwogen, maar die interne opleiding biedt een meerwaarde. Ze speelt een essentiële rol op het niveau van het netwerk. Bovendien is er geen enkele selectie om vertrouwenspersoon te worden. De interne opleiding maakt het mogelijk de kandidaten gedurende de ganse opleiding te evalueren en om ze te informeren dat ze op dat moment nog niet klaar zijn om die functie te kunnen verzekeren. Wat de erkenning van de opleiding door de FOO Werkgelegenheid betreft, verduidelijkt de dir e.i. van CG/WB dat dit niet van toepassing is als ze slechts intern wordt verstrekt aan de interne personeelsleden. Over die procedure moet overleg worden gepleegd en ze moet in een organieke tabel worden gezet zoals bepaald in artikel 61 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk. Hierin staan de voorwaarden opdat die opleiding intern kan worden verstrekt. De dir a.i. van CG/WB vermeldt artikel 61 van het nieuwe koninklijk besluit: "De instellingen of werkgevers die een vorming verstrekken met het oog op het verwerven van de vaardigheden en kennis van vertrouwenspersonen voldoen aan de volgende voorwaarden: ... ". Ze verduidelijkt ook dat is bepaald dat "de organisatoren de cursisten kunnen vrijstellen van de materies waarvoor zij kunnen aantonen dat zij deze reeds hebben gevolgd in het kader van een andere opleiding". Het ACV-politie zegt dat er nooit een debat is geweest over de middelen en het personeel. Het is het eens met de meerwaarde van de interne opleiding, maar als er bijkomende vertrouwenspersonen zijn, zal er extra werk zijn voor de psychosociale cel. Het vraagt dus de risicoanalyse te krijgen en een evaluatie van de opleiding die al begonnen is. De dir a.i. van CG/WB legt uil dat het erkenningsdossier wordt vertaald en bij DSE wordt behandeld en dat het vervolgens aan het HOC kan worden voorgelegd. Ze verduidelijkt dat als er voor de externe opleiding een budget zou moeten worden vrijgemaakt, ze er de voorkeur aan zou geven dat dit geld zou worden gebruikt voor meer personeel. Het VSOA wil weten waar de overheid heeft gezien dat het erkenningsdossier niet nuttig was voor de personeelsleden die de opleiding intern geven. De dir a.i. van CG/WB antwoordt dat dat is opgenomen in artikel 62 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk: "De instellingen die een vorming verstrekken met het oog op het verwerven van de vaardigheden en de kennis van vertrouwenspersonen, kunnen een aanvraag indienen om opgenomen te worden in de lijst die wordt gepubliceerd door de Algemene directie HUA. De aanvragen om opgenomen te worden in deze lijst worden ingediend bij de Algemene directie HUA en omvatten ... ". Het VSOA vraagt aan de overheid of ze bevestigt dat een erkenningsdossier niet nuttig is wanneer de opleiding intern wordt gegeven. De dir a.i. van CG/WB heeft bevestiging gekregen van de FOD Werkgelegenheid. Ze zal aan de FOD een schriftelijk antwoord vragen en zal het via DSIS aan de vakorganisaties bezorgen. Het VSOA verbaast er zich over en herhaalt dat tijdens een intern gegeven opleiding niveau 3 een diploma wordt overhandigd, maar een erkenningsdossier is niet vereist. Die persoon kan vertrouwenspersoon zijn buiten de politie en hef is abnormaal om niet in een erkenningsdossier te voorzien. Het VSOA van zijn kant heeft gezien dat hel erkenningsdossier moest worden gevraagd en dat het begin januari zou worden goedgekeurd. Het zou verbaasd zijn als DSE zou bevestigen dat er voor de intern gegeven opleiding geen erkenningsdossier vereist is. De ACOD wij dat de leden van hel comité een informatiesessie zouden krijgen over die nota. Het zou interessant zijn een volledigere presentatie van die nota en van de veranderingen te krijgen. De dir a.i. van CGIWB heeft die wijzigingen al uiteengezet in twee BOC's. De PowerPointpresentate bestaat. Het is dus geen grote investering. Ze is klaar om de presentatie tijdens een volgend HOC te doen. De voorzitter zal die presentatie bij een volgend HOC op de agenda zetten. Hij preciseert dat de wijzigingen door CG/WB aan de nota zullen worden aangebracht en het erkenningsdossier alsook het akkoord van de FOD Werkgelegenheid betreffende de niet-noodzakelijkheid van het erkenningsdossier naar de vakorganisaties zullen worden gestuurd. 7. Opleiding INP - « leugendetectie » Het ACV-politie vraagt dat men er akte van neemt dat geen enkele vertegenwoordiger van de school van Namen aanwezig is. Dat wijst opnieuw op de autonomie van de scholen. Het wacht vol ongeduld op de ontmoeting met de school/directeurs. Dit punt werd in gang gezet door het artikel in de pers met aan de basis een lovenswaardig initiatief. De vakorganisatie stelt het initiatief niet in vraag. Ze heeft het antwoord gekregen van de school van Namen en dat heeft haar verbaasd, temeer daar enkele maanden geleden over het dossier van de nieuwe opleiding van het basiskader werd onderhandeld. Er was geen wettelijke verplichting om met een erkenningsdossier te komen. Uit de documentatie die werd bezorgd, blijkt duidelijk dal de opleiding 'leugendetectie' in de basisopleiding is opgenomen en dat de politiezones verzochten een voortgezette opleiding uit te werken. Men komt steeds met hetzelfde excuus op de proppen. Aangezien het een voortgezette opleiding betreft, is een risicoanalyse niet nodig. Het ACV-politie gaat er niet mee akkoord, voor alle opleidingen is een risicoanalyse nodig. Het betreurt het gebrek aan een risicoanalyse en dat de school van Namen geen rekening houdt met de teksten waarover enkele maanden geleden is onderhandeld. Dit geeft de vakorganisaties gelijk die altijd hebben gezegd dat er een echt probleem was wat het eindproduct betreft. Er is geen eenvormigheid. De inspecteurs zullen verschillend worden opgeleid met verschillende tooIboxen naargelang van de scholen. Dat is niet de filosofie van de korpschefs en wat ze verwachten. Het denkt dat het een goede praktijk is die door Namen is ontwikkeld, maar ze moet in alle scholen worden verstrekt. Het benadrukt de noodzaak van een risicoanalyse en het zou willen dat als een risicoanalyse niet noodzakelijk is, dat zou worden aangetoond. De vakorganisaties voeren altijd dezelfde strijd: ze willen een gelijke basisopleiding voor iedereen. Het zou willen weten waarom DSE zich niet tot de andere scholen heeft gericht om te zien of die tooIbox hen interesseerde. Het vraagt zich af of die tooIbox werd voorgesteld in het College van schooldirecteurs en hoe deze werd onthaald. Het is voor de overheid een gemiste kans. Het NSPV kan alleen maar hameren op die autonomie van de scholen die telkens ontaardt in onafhankelijkheid. Dat wordt moeilijk. Het had zijn hoop gevestigd op de basisopleiding die eenvormig gemaakt leek te zijn. Het vraagt zich af of de overheid dat probleem echt wil regelen. Het VSOA kan zich niet van de indruk ontdoen dat hoe interessant de inhoud ook is, veel scholen toch andere opleidingen aanbieden. De scholen baseren zich op het erkenningsdossier om te doen wat ze willen. Het vraagt zich af of het nodig is dat de personeelsleden die die lessen gaan geven betaald worden en wie de toelage zal vastleggen die zal worden betaald om die lessen te geven. Ze zullen uiteindelijk goed worden betaald, maar niemand weet wie hef niveau bepaalt. Iedereen gaat langs de kassa. Tijdens de onderhandeling was er sprake van dat dat de eerste toelage zou zijn die geschrapt zou worden. Als men weet dat er drie verschillende toelagen zijn en men weet niet hoe ze worden vastgelegd, is dat erg. DSE is verantwoordelijk, maar ze weet evenmin hoe de toelage wordt toegekend. Het aantal erkenningsdossiers te zien, is indrukwekkend. Dit dateert trouwens van 2012. De ACOD sluit zich aan bij wat het VSOA naar voren heeft gebracht en ze wenst op te roepen tot voorzichtigheid. Het lijkt haar belangrijk dat men in de basisopleiding niet begint met allerhande dingen te verzinnen zoals de interpretatie van de lichaamstaal. De overheid wil de inspecteurs veranderen in psycholoog. Men kan hen de technieken meegeven, maar dat vereist .een opleiding van meerdere jaren. CG/WB bevestigt dat er voor die opleiding geen risicoanalyse bestaat. De dienst herinnert eraan dat hij een risicoanalyse wil voor elke opleiding. Het ACV-politie is niet akkoord dat er niet in een risicoanalyse is voorzien. Men moet de nadruk leggen op de basiselementen en men mag die taak om de lichaamstaal te interpreteren niet in de opleiding integreren. De aspiranten zullen zich er meer voor interesseren om in het NLP de taal van een verdachte te interpreteren dan de constitutieve elementen van een inbreuk correct te kunnen opstellen en ze in een verhoor op te nemen, temeer daar het de dag van vandaag vaak voorkomt dat de inspecteurs niet weten wat ze in een verhoor moeten opnemen. Men moet de nadruk dus leggen op de basiselementen en als men moet antwoorden op een vraag van de politiezones is het mogelijk een opleidingsmodule 'verhoortechnieken' in de voortgezette opleiding te geven met politieambtenaren die al een beetje ervaring hebben. Men mag de lesuren van het basisprogramma niet hypothekeren. Thierry Gillis vermeldt de wanverhouding tussen de INP's die enkele uren opleiding hebben gevolgd en de polygrafist. De buitenlandse opleidingen voor hem zijn zeer duur en er zijn een aantal gevallen per jaar nodig om een bepaald beheersingsniveau te behouden. Bovendien wordt hij geholpen door een machine die de beroepservaring bevestigt om te bepalen of de persoon al dan niet de waarheid spreekt. Het niveau van de voorgestelde opleiding is te beperkt om leugendetectie te laten doen door iemand die niet geholpen wordt met een wetenschappelijk erkend middel. Hij verkiest dus dat de basisopleiding wordt gebruikt om het Strafwetboek en de wegcode correct te leren alvorens hen te leren leugens te detecteren. De voorzitter zal DSE bevragen over de erkenning van de opleiding en over de manier waarop de toelagen worden vastgelegd. Hij zal aan de school van Namen vragen een risicoanalyse te maken. Dit punt zal op de agenda worden geplaatst van het College van de schooldirecteurs. De evaluatie van die drie punten zal aantonen of de directeur van de school van Namen moet worden uitgenodigd. Het ACV-politie herinnert eraan dat men niet mag vergeten dat er over de basisopleiding werd onderhandeld. Als de directeur van de school van Namen een statutaire tekst wil veranderen, moet hij naar het onderhandelingscomité komen. 8. Goedkeuring van een kandidaat-vertrouwenspersoon ; CG/WB vraagt de goedkeuring van de kandidatuur van mevrouw Kathy Lelièvre als vertrouwenspersoon. Ze werkt al 9jaar bij de politie. Het ACV-politie zou willen weten hoeveel vertrouwenspersonen er momenteel bij de politie zijn. CG/WB preciseert dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de vertrouwenspersonen in een netwerk en die van de dienst psychosociale preventie. Deze omvat momenteel een Franstalige vertrouwenspersoon die in moederschapsverlof is en één Nederlandstalige op wie de goedkeuringsaanvraag betrekking heeft. In het netwerk zijn er ongeveer 80 vertrouwenspersonen. Het ACV-politie heeft die vragen gesteld omdat het zich ervan bewust is dat de personeelsleden van de bijvoorbeeld 50 vertrouwenspersonen zich steeds tot dezelfde 10 richten. Het vraagt zich af waarom er geen evaluatie gebeurt op basis van de behandelde dossiers om op basis daarvan een ranglijst van vertrouwenspersonen op te kunnen stellen. CG/WB verduidelijkt dat het moeilijk is te evalueren op basis van de dossiers, want sommige vertrouwenspersonen versturen geen dossiers. Wanneer zij daarentegen gedurende een jaar niet meer over een vertrouwenspersoon hoort praten, neemt zij met deze persoon contact op. In de provincies zijn de chefs ervoor om in hun team een persoon te hebben tot wie men zich kan richten. Er is een echte vraag vanwege de hiërarchie. Zij is er niet tegen een werkgroep op te richten voor het beheer van de vertrouwenspersonen. Het ACV-politie adviseert CG/WB contact op te nemen met de heer Snoeck van de politiezone Polbru. Deze heeft ertoe aangezet om zich te beraden over het beheer van de vertrouwenspersonen. Het ACV-politie denkt eveneens dat het een goed idee is een werkgroep op te richten. De vertrouwenspersonen zijn belangrijke tussenpersonen en het zou interessant zijn ze opnieuw te motiveren en ze te informeren over de nieuwe wetgeving. CG/WB legt uit dat Cathy Lelièvre met het oog hierop werd aangeworven. De vakorganisaties gaan akkoord met de aanwijzing van Cathy Lelièvre.
© Copyright 2024 ExpyDoc