Studiegids Leraar Plus Traject en OWK tranche 4

Studiegids 2014 - 2015
Leraar Plus Traject &
Onderwijskundig Meesterschap Traject
Een samenwerking tussen de ORION-scholen en KPC Groep
©KPC Groep
juli 2014
1 VOORWOORD
3
2 ACHTERGROND EN UITGANGSPUNTEN LERAAR PLUS
5
TRAJECT & ONDERWIJSKUNDIG MEESTERSCHAP
TRAJECT
2.1 Uitgangspunten professionaliseringstrajecten
5
3 VISIE KPC GROEP OP VERSTERKEN VAN
7
COMPETENTIES VAN LERAREN
Inhoud
3.1 Algemene uitgangspunten opleidingstraject
4 OPBOUW VAN LERAAR PLUS TRAJECT &
8
9
ONDERWIJSKUNDIG MEESTERSCHAP TRAJECT
4.1 Doelen en onderwerpen van beide trajecten
4.2 Focus van beide trajecten
10
4.3 Leerlijn ‘Systematisch innoveren’
10
4.4 Studielast beide trajecten
11
4.5 Onderdelen Leraar Plus Traject
12
4.6 Onderdelen Onderwijskundig Meesterschap Traject
13
5 BEGELEIDING EN BEOORDELING
16
5.1 Begeleiding
16
5.2 Rol direct leidinggevende
16
5.3 Beoordeling
16
6 AANMELDING, SELECTIE EN INTAKE OF ASSESSMENT
19
7 ORGANISATIE EN RANDVOORWAARDEN
20
7.1 Locatie en tijdsduur scholing
20
7.2 Kosten
20
7.3 Stage
20
7.4 Tijdsinvestering
20
8 CONTACTPERSONEN, E-MAILADRESSEN EN
TELEFOONNUMMERS
juli 2014
9
21
1 VOORWOORD
Deze studiegids informeert u over de achtergronden, doelstellingen en het programma van het
Leraar Plus Traject en het Onderwijskundig Meesterschap Traject van de ORION Academie1.
Het Leraar Plus Traject & het Onderwijskundig Meesterschap Traject zijn een gezamenlijk
initiatief van de ORION-scholen en KPC Groep. ORION staat voor Onafhankelijk Regionaal
Interscholair Onderwijs Netwerk en bestaat uit een 15-tal scholen in Oost-Brabant met elk
een eigen bestuur. De ORION-scholen werken op vrijwillige basis samen op gebieden als
personeelszaken, kwaliteitszorg, beheer en onderwijsontwikkeling.
Het Leraar Plus Traject & het Onderwijskundig Meesterschap Traject zijn ontwikkeltrajecten
voor docenten van de ORION-scholen die de potentie en de ambitie hebben om verder te
groeien in hun docentschap en de bijbehorende onderwijskundige rollen en taken. Het Leraar
Plus Traject bestaat uit twee poten: scholing en onderzoek. Het Onderwijskundig Meesterschap
Traject bestaat uit drie poten: scholing, externe stage en een implementatieplan.
Het Leraar Plus Traject richt zich op excellent leraarschap en bekwaamt je verder in de
kneepjes van het docentenvak. Professionalisering van jouw rol als docent binnen lessituaties.
Thema’s die onder andere aan bod komen zijn: effectieve leeractiviteiten, opbrengstgericht
omgaan met verschillen, activerende didactiek en 21st century skills.
Meesterschap legt de nadruk op onderwijskundig leiderschap en bereid je voor op een rol
als inhoudelijk kartrekker en vernieuwer voor de organisatie en je collega’s (team, sectie).
Thema’s die onder andere aanbod komen zijn: de school als organisatie (beleid, veranderen
& leren), succesvol innoveren, projectmatig werken en horizontale verantwoording.
Een belangrijke aanleiding voor het ontwikkelen van beide trajecten is de functiemix die
scholen verplicht om het aantal LC- en LD-docenten substantieel te verhogen. De inhoudelijke
doelstelling van de functiemix is om de professionaliteit van docenten te verhogen en het
leraarsvak aantrekkelijker te maken door meer loopbaanperspectieven te creëren voor
docenten.
De doelstellingen voor het Leraar Plus Traject & het Onderwijskundig Meesterschap Traject zijn
geënt op de competenties die horen bij een docent met een LC-functie. Het traject geeft
deelnemers de mogelijkheid om de kennis en vaardigheden te verkennen die essentieel zijn
voor een docent met rollen en taken op LC-niveau. Het biedt veel handvatten en inzichten om
de functie als docent (nog) beter te kunnen vervullen. Succesvolle afronding van het Onderwijskundig Meesterschap Traject is geen directe garantie voor een aanstelling, maar binnen de
ORION-scholen wordt het traject wel gezien als een belangrijke kwalificatie voor een LC-functie.
Deze studiegids heeft betrekking op de vierde tranche van het Leraar Plus Traject & het
Onderwijskundig Meesterschap Traject. De derde tranche start in augustus 2014 en loopt tot
eind juni 2015. Deelnemers aan het Leraar Plus Traject kunnen in principe in augustus 2015
doorstromen naar het Onderwijskundig Meesterschap Traject. Ook zal dan bij voldoende
belangstelling een nieuw Leraar Plus Traject starten.
Pagina 3/21
juli 2014
1
Onder de paraplu van de ORION Academie worden naast het Leraar Plus Traject ook andere scholings-
trajecten uitgevoerd, waaronder het Management Development Traject in samenwerking met NSO.
Met nadere vragen of opmerkingen over deze studiegids of over het traject kunt u contact
opnemen met:
Maartje Dolkemade, projectleider namens ORION
[email protected]
Evelien Loeffen, KPC Groep-projectleider en kerndocent
[email protected]
Emerance Uytendaal, kerndocent
[email protected]
Pagina 4/21
juli 2014
2 ACHTERGROND EN UITGANGSPUNTEN LERAAR PLUS TRAJECT &
ONDERWIJSKUNDIG MEESTERSCHAP TRAJECT
Directe aanleiding voor het ontwikkelen van professionaliseringstrajecten is de invoering van de
functiemix en de wens binnen ORION om in dat kader een gemeenschappelijk loopbaanbeleid
te voeren. Een van de manieren om loopbaanbeleid transparant(er) te maken is doorontwikkeling naar een andere docentfunctie te koppelen aan een duidelijk scholingstraject.
2.1 Uitgangspunten professionaliseringstrajecten
2.1.1 Primair proces
Het uitgangspunt is het onderwijs en het primair proces (het is geen managementtraining).
Dit is in overeenstemming met het kader van de functiemix waarin staat dat LC- en LD-functies
alleen bestemd zijn voor docenten met minimaal 60% lesgevende taken.
2.1.2 Kenmerken van een professional in het onderwijs op LC-niveau
In ORION-verband is de afgelopen jaren gekeken naar de kenmerken van een professional in
het onderwijs. Basiscompetenties van leraren zijn omschreven in de zeven SBL-competenties
die voor lerarenopleidingen de norm zijn voor ‘startbekwame’ leraren. ORION heeft deze SBLcompetenties gelegd naast algemene beschrijvingen van kenmerken van een professional
(onder andere Weggeman). Vier eigenschappen zijn vervolgens benoemd die kenmerkend zijn
voor een professional op LC-niveau. Het gaat dan om het vermogen tot:

verbreden (breder dan de eigen klas/sectie, denkt ook op schoolniveau/extern en op wat
langere termijn);

verdiepen (specifieke deskundigheid/expertise rol, ontwikkeling van onderwijs en/of
begeleiding);

verbinden (samenwerking bevorderen, collega’s stimuleren, enthousiasmeren);

ondernemerschap (creativiteit, ‘out of the box’-denken, open staan voor vernieuwing,
eigen initiatief).
2.1.3 Rollen en taken
Naast de primaire taak van het lesgeven vervullen leraren een groot aantal taken binnen de
school. ORION onderscheidt vijf rollen waaronder die taken kunnen worden gerangschikt:
1
coördinator/stimulator;
2
ontwikkelaar;
3
begeleider/coach;
4
opleider;
5
onderzoeker.
Deze rollen en taken kunnen op verschillende niveaus worden uitgeoefend. Binnen de
werkgroepen rond professionaliteit van ORION zijn de vijf rollen en een aantal voorbeeldtaken
die hieronder vallen, beschreven op LB- en LC-niveau. Deze zijn terug te vinden in de ORION
Toolkit Professionalisering.
2.1.4 Enerzijds gericht op ontwikkeling en reflectie, anderzijds op externe gerichtheid
Vanuit de ORION-visie op professionaliteit is het van belang om docenten (verder) te stimuleren
Pagina 5/21
juli 2014
tot kritisch reflecteren en analyseren, onder andere door hen meer buiten de eigen school te
laten kijken. Om die reden is gekozen voor een traject met verschillende componenten:
scholing, onderzoek of (externe) stage.
Met deze uitgangspunten in het achterhoofd is KPC Groep gevraagd om samen met ORION
een passend traject voor deelnemers vanuit de ORION-scholen te ontwikkelen.
Voor beide trajecten geldt dat het gaat om een traject dat:
1
de visie van ORION op een professional in het onderwijs weerspiegelt;
2
gericht is op het ontwikkelen van competenties die nodig zijn voor een LC-functie en
de rollen en taken die daarbij horen volgens de opvatting van ORION;
3
ruimte geeft aan individuele ontwikkelvragen van docenten en van de verschillende
scholen;
4
kwalitatief sterk is en waarmee ORION zich kan profileren naar huidige en nieuwe
medewerkers (aantrekkelijk loopbaanbeleid).
Pagina 6/21
juli 2014
3 VISIE KPC GROEP OP VERSTERKEN VAN COMPETENTIES VAN LERAREN
Professionele ontwikkeling van docenten wordt tegenwoordig veelal opgevat als een
werkgerelateerd proces dat tot verandering in denken en/of gedrag leidt (Zwart, Wubbels,
Bergen & Bolhuis, 2009). Dit proces is ingebed in de context van de school en vindt plaats
gedurende de hele loopbaan (Putman & Borko, 2000; Smylie & Hart, 1999). De docent speelt
hierbij een actieve rol (Sleegers, Bolhuis & Geijsel, 2005). Daarnaast wordt professionele
ontwikkeling gezien als sleutel voor schoolontwikkeling (Geijsel, Sleegers, Stoel & Krüger,
2009).
Als het gaat om professionele ontwikkeling is een belangrijke vraag hoe leraren zich
ontwikkelen in termen van leren. Hoewel er nog weinig onderzoek beschikbaar is naar de
effectiviteit van de verschillende vormen van leren (Van Veen, Meirink & Zwart, 2009), lijkt
het er sterk op dat een combinatie van verschillende vormen tot de beste resultaten leidt
(Timperley, Wilson, Barrar & Fung, 2007). Het volgen van een theoretische cursus is goed
als dit gevolgd wordt door experimenten in de praktijk; reflectie op eigen handelen en
denkwijzen is goed als dit wordt gecombineerd met inzichten vanuit de theorie.
Verder blijkt dat leeractiviteiten voor docenten effectief zijn als er sprake is van voldoende
variatie en afwisseling in activiteiten, als het leerproces intensief en blijvend is en er voldoende
tijd beschikbaar is. Verder is inbedding in het dagelijkse werk en een actieve participatie van de
leraren van belang (bijvoorbeeld gezamenlijk casuïstiek analyseren) (Van Veen et al., 2009).
KPC Groep herkent deze inzichten.
Voorts blijkt dat het leren van docenten deels onbewust en ongestructureerd plaatsvindt als
bijeffect van de normale werkactiviteiten. Dit zogenaamde informele leren vindt méér dan
geregeld plaats, maar wordt als zodanig niet altijd herkend door opleiders, leidinggevenden en
docenten zelf (inaugurele rede prof. dr. Rob Poell, aanvaarding bijzondere leerstoel ‘Diversiteit
in Schoolgebonden Opleiden van Leraren’, Universiteit van Tilburg). Het is dus bij het
ontwerpen van een opleiding van groot belang rekening te houden met ongestructureerde en
onbewuste leeractiviteiten van de docenten zelf. Leerinterventies die een dergelijk leerproces
ondersteunen en expliciet maken zijn intervisie, supervisie, mentorring, coaching, docentenstages, kleinschalige onderwijsvernieuwing, praktijkgericht onderzoek en het stimuleren van
reflectie.
KPC Groep probeert bij professionalisering altijd aansluiting te vinden bij de intrinsieke motivatie
van deelnemers, omdat voortdurende ontwikkeling van de eigen competenties – of het nu op
formele of informele wijze gebeurt – voornamelijk voortkomt uit een intrinsieke motivatie om te
leren en te blijven groeien (Choi & Tanf, 2009). Een veel geciteerde en onderzochte motivatietheorie is de ‘self determination theory’ (SDT) van Ryan en Deci (2000). De SDT is binnen het
onderwijs veel gebruikt om de leermotivatie van leerlingen te verklaren. De SDT verklaart de
motivatie van mensen om te groeien vanuit drie psychologische basisbehoeften; de behoefte
om zichzelf competent te voelen, de behoefte aan autonomie en de behoefte aan sociale
relaties.
Ten slotte blijkt uit onderzoek (Loughran, 2010) dat excellente docenten in staat zijn hun keuzes
te expliciteren en te verantwoorden. Ze zijn gericht op het vergroten van de leeropbrengsten
van de leerlingen en ze zijn zich bewust van hun eigen bekwaamheden en talenten. Ze kunnen
deze gericht inzetten binnen de beroepspraktijk, ze hebben meer passie voor het beroep en zijn
bereid hun kennis te delen.
Pagina 7/21
juli 2014
De genoemd onderzoeksuitkomsten hebben geleid tot de volgende uitgangspunten voor het
vormgeven van het opleidingstraject bij KPC Groep.
3.1 Algemene uitgangspunten opleidingstraject
1
Het opleidingstraject moet aansluiten bij de motivatie en aspiraties van de docenten
(competentie vergroten, in relatie met elkaar leren en voldoende autonomie in het
vormgeven van de eigen ontwikkeling).
3
Theoretische achtergronden worden gekoppeld aan al opgedane leerervaringen
(expliciteren van al aanwezige kennis) en gevolgd door een nieuwe praktijkervaring.
4
Leerervaringen worden betekenisvol gemaakt voor het individu, het functioneren als
LC-docent, en voor de school waar de docent werkzaam is. Er is een voortdurende pendel
tussen de docent als persoon en de docent in zijn/haar functie.
5
Docenten worden ondersteund bij het expliciteren en verantwoorden van hun keuzes in
het stage- en onderzoeksdeel en bij praktijkopdrachten.
6
Docenten worden ondersteund bij het expliciteren van de eigen bekwaamheden en
talenten. De opleiding is gericht op het vergroten van de zelfkennis en draagt daarmee
bij aan de persoonlijke ontwikkeling en het groeien als professional.
7
Tijdens het opleidingstraject worden leerinterventies ingezet die onbewuste en
ongestructureerde leerprocessen ondersteunen en expliciteren.
8
Bij het leren van de docent tijdens het traject wordt uitgegaan van adaptief leren;
praktijkopdrachten waar de docent nog te weinig routines voor heeft opgebouwd en
opdrachten waarbij de docent te veel op zijn routines kan steunen en daardoor te weinig
uitdaging vormen, worden vermeden.
Pagina 8/21
juli 2014
4 OPBOUW VAN LERAAR PLUS TRAJECT & ONDERWIJSKUNDIG MEESTERSCHAP
TRAJECT
4.1 Doelen en onderwerpen van beide trajecten
Doelen
Onderwerpen die aan bod komen
De LPT-deelnemer:

toont bereidheid om het professionele

oordeelsvermogen continu te
verbeteren door reflectie, kleinschalig
jezelf (twee bijeenkomsten)

praktijkonderzoek, het bijhouden van
concepten

netwerk;

vertoont ondernemerschap en

opbrengstgericht werken in de klas; wat
houdt dat in?

zoekt actief de verbinding met
collega’s uit sectie, team en/of
praktijkonderzoek doen in het kader van
de eigen schoolontwikkeling

creativiteit in het continu verbeteren
van de eigen praktijk
kennis nemen van leren en
leerprocessen: overview state of the art
relevante literatuur en het opzetten en
onderhouden van een functioneel
werken aan effectief leidinggeven aan
creëren van een krachtige leeromgeving
(twee bijeenkomsten)

onderwijs in de 21e eeuw: inspelen op
afdeling en draagt bij aan een cultuur
onderwijsbehoeftes (twee bijeen-
waarin professioneel wordt
komsten)
samengewerkt;

neemt verantwoordelijkheid en ruimte
om eigen onderwijs te verbeteren
binnen het gegeven kader en legt
rekenschap af over de resultaten en de
totstandkoming daarvan.
De OWK-deelnemer:

toont bereidheid onderwijskundige

expertise en onderwijskundig
leiderschap continu te verbeteren door

onderwijskundig meesterschap

leerprocessen: overview state of the art
het bijhouden van relevante literatuur en
concepten
het opzetten en onderhouden van een

succesvol innoveren; wat doe je dan?
functioneel netwerk;

de school als organisatie: beleidscyclus,
handelt in de eigen klas excellent en is
PDCA, veranderen & leren

werkt opbrengstgericht aan het

implementeren en borgen van
onderwijskundige veranderingen binnen
docenten en onderwijskundig
leiderschap;
stimuleert een cultuur waarin
professioneel wordt samengewerkt en
verbindt collega’s aan een gezamenlijk
Pagina 9/21
juli 2014
geformuleerde ambitie.
lerend organiseren; vormgeven van
leerinterventies

de gegeven kaders vanuit een
passende visie op het leren van
persoonlijk leiderschap: richting geven
aan het leren van collega’s
en een voorbeeldfunctie in te nemen;

kennis nemen van leren en
reflectie, kleinschalig praktijkonderzoek,
bereid zijn kennis te delen met collega’s

werken aan persoonlijke effectiviteit en
het belang van horizontale
verantwoording

stage lopen en het schrijven van een
meesterstuk
4.2 Focus van beide trajecten
In beide trajecten wordt gebruikgemaakt van de theorie van Hoyle. Deze theorie beschrijft wat
de professional doet wanneer hij werkt als een extended professional. Deze professional
handelt niet alleen intuïtief en op basis van individuele waarneming en besluitvorming waarbij
de eigen praktijk doorslaggevend is. De extended professional maakt gebruik van meerdere
kennisbronnen en hecht waarde aan kennis delen met collega’s. De extended professional
werkt proactief samen met collega’s aan de verbetering van het primair proces en hanteert een
referentiekader dat betrekking heeft op het beroep, de context van de school en de eigen
praktijk daarbinnen.
Restricted professional
Extended professional
Ervaring als belangrijkste kennisbron
Hanteren van meerdere kennisbronnen
Expertise wordt weinig en impliciet gedeeld
Delen van kennisbasis & collegiale toetsing
Vasthouden aan routines & autonomie
Proactief verbeteren primair proces in
samenwerking met collega’s
Eigen praktijk als primaire referentiekader
Beroep, school en eigen praktijk als
referentiekader
4.3 Leerlijn ‘Systematisch innoveren’
In het Leraar Plus Traject staat het eigen handelen in de onderwijspraktijk centraal.
In het Onderwijskundig Meesterschap Traject ligt de focus op het werken aan meesterschap en
hoe van daaruit bij te dragen aan en het kunnen begeleiden van collega’s bij een collectieve
verandering. In beide trajecten wordt bij het aanbieden en verwerken van de inhoudelijke
thema’s gewerkt aan systematisch innoveren waarbij de volgende vaardigheden en kwaliteiten
centraal staan:

probleem analyseren

systematisch handelen;

dialoog voeren;

projectmatig creëren;

reflecteren.
Deze vaardigheden vormen met elkaar de leerlijn ‘Systematisch innoveren’ die als een rode
draad door beide opleidingen loopt en in onderdelen van de opleiding terugkomen.
4.3.1 Probleem analyseren
Een juiste analyse van een probleem is een belangrijk startpunt voor innovatie. Pas na een
analyse krijg je zicht op wat er precies gaande is in de praktijk, waar anderen tegenaan lopen
en hoe zij tegen de praktijk aankijken.
In de opleiding wordt aandacht besteed aan het vermogen om effectief problemen te
onderkennen, relevante informatie te herkennen, oorzaken van problemen op te sporen
en een oordeel te vormen in het licht van de gegeven feiten.
Pagina 10/21
juli 2014
4.3.2 Systematisch handelen
Effectieve innovaties zijn vaak cyclisch van aard: een innovatie wordt ontwikkeld en uitgevoerd
en daarna geëvalueerd en bijgesteld. Vervolgens start er weer een nieuwe cyclus. Dit cyclisch
werken vereist de vaardigheid van de professional om systematisch te kunnen handelen en
stapsgewijs te werken.
4.3.3 Dialoog voeren
Innovaties komen niet van de grond zonder betrokkenheid en commitment van collega’s en/of
leerlingen. Het is daarom belangrijk om een goede dialoog te kunnen voeren met betrokkenen.
Een goede dialoog is een gesprek waarbij deelnemers niet de bedoeling hebben anderen voor
hun eigen standpunt of mening te winnen, maar erop gericht zijn om samen inzicht te krijgen in
een onderwerp en ervaringen en oplossingen uit te wisselen en te verbinden met elkaar
(Castelijns & Verhoeven, 2013).
In de opleiding krijgen deelnemers in verschillende opdrachten de gelegenheid om dialoog te
voeren met hun collega’s.
4.3.4 Projectmatig creëren
Werken langs vaste organisatiestructuren lost niet alle problemen op. Een focus alleen op
analyse, planning en beheersing werkt niet. Voor een goed resultaat is ook energie, inspiratie,
commitment, scheppend vermogen en plezier nodig (Harting & Bos, 2012).
Verweven door de opleiding wordt aandacht besteed aan de voorwaarden voor projectmatig
creëren.
4.3.5 Reflecteren
Kritisch kunnen reflecteren is erg belangrijk in alle fasen van innovatieontwikkeling. Niet alleen
achteraf bij de evaluatie, maar ook tijdens de probleemanalyse, ontwikkeling en uitvoering is het
belangrijk om van een afstand te kunnen kijken naar beoogde doelen, aanpak en resultaten.
In de opleiding krijgen deelnemers veelvuldig de gelegenheid om gezamenlijk en individueel te
reflecteren op hun eigen praktijk en die van andere deelnemers.
4.4 Studielast beide trajecten
Hieronder wordt voor beide trajecten weergegeven wat de studielast is voor de diverse
onderdelen die in beide opleidingen aan bod komen.
Onderdeel
Uur
Totaal uren
Acht scholingsbijeenkomsten
8 x 4 uur
32
Acht verwerkingsopdrachten, voorbereiding, verslaglegging
8 x 4 uur
36
Zes begeleidingsbijeenkomsten (onderzoeksbegeleiding,
6 x 2 uur
12 uur
Assessment (intake + eindgesprek + verslaglegging)
20
20
a
Leraar Plus Traject: praktijkonderzoek
100 (a)
100 (a)
b
Onderwijskundig Meesterschap Traject: stage en
40 + 60 (b)
100 (b)
coaching, reflectie)
Pagina 11/21
juli 2014
implementatie
200
4.5 Onderdelen Leraar Plus Traject
4.5.1 Themabijeenkomsten
Het scholingsdeel bestaat uit acht bijeenkomsten rond onderwerpen die het voortgezet
onderwijs volop bezighouden: opbrengstgericht werken, hersenontwikkeling bij jongeren,
scheppen van een krachtige leeromgeving, maatwerk in het onderwijs en nieuwe
onderwijsconcepten op basis van digitale didactiek.
De verschillende thema’s worden ingeleid door inspirerende sprekers. Er is volop gelegenheid
om met de overige deelnemers en binnen en buiten de eigen school de onderwerpen verder te
verkennen. Via verwerkingsopdrachten gaan de deelnemers met de verschillende onderwerpen
aan de slag binnen de eigen school.
4.5.2 Begeleidingsbijeenkomsten: intervisie- en werkbijeenkomsten
Naast de acht bijeenkomsten staan er ook zes korte bijeenkomsten van twee uur gepland.
Tijdens deze bijeenkomsten gaan de deelnemers in kleine groepjes aan de slag met intervisie
of collegiale consultatie bij het werken aan onderzoek of de verwerking van een opdracht of bij
het bespreken van leeropbrengsten naar aanleiding van een afgerond onderdeel. Dit onder
leiding van kerndocent of begeleider onderzoek. Verder staat het de deelnemers naast de korte
bijeenkomsten vrij rondom het onderzoek en bovenstaande werkbijeenkomsten in kleine
groepjes bij elkaar te komen voor intervisie of andere samenwerkingsvormen. Dat is extra tijd
die geïnvesteerd wordt.
4.5.3 Overzicht bijeenkomsten
Datum
Bijeenkomst LPT
11 september 2014
Uitgebreide kennismaking, persoonlijke effectiviteit en
professionele identiteit
16 oktober 2014
Leerprocessen: overview state of the art concepten
20 november 2014
Praktijkonderzoek, professionele ontwikkeling &
schoolontwikkeling
Pagina 12/21
juli 2014
27 november 2014
Begeleidingsbijeenkomst 1: actieonderzoek
04 december 2014
Opbrengstgericht werken in de klas
15 januari 2015
Creëren van een krachtige leeromgeving I
29 januari 2015
Begeleidingsbijeenkomst 2: actieonderzoek
26 februari 2015
Creëren van een krachtige leeromgeving II
05 maart 2015
Begeleidingsbijeenkomst 3: actieonderzoek
19 maart 2015
Begeleidingsbijeenkomst 4: voortgang & intervisie
9 april 2015
Onderwijs in de 21 eeuw: inspelen op onderwijsbehoeftes
e
Datum
Bijeenkomst LPT
16 april 2015
Begeleidingsbijeenkomst 5: actieonderzoek
21 mei 2015
Onderwijs in de 21 eeuw: nieuwe onderwijsconcepten
28 mei 2015
Begeleidingsbijeenkomst 6: actieonderzoek
11 juni 2015
Afsluitende bijeenkomst met presentatie actieonderzoek
week van 29 juni 2015
Eindgesprekken met deelnemers, kerndocent, tweede
e
beoordelaar en leidinggevende
De themabijeenkomsten zijn op donderdagen van 15.00 – 20.00 uur. De werkbijeenkomsten
zijn op donderdagmiddagen van 15.00 – 17.00 uur. Zowel de themabijeenkomsten als de
werkbijeenkomsten vinden plaats bij KPC Groep in ’s-Hertogenbosch.
4.5.4 Actieonderzoek
In het onderzoeksdeel krijgen deelnemers onder deskundige begeleiding van ervaren
onderzoekers de kans kritisch te reflecteren en antwoorden te zoeken op vragen vanuit de
eigen onderwijspraktijk. Het uitgangspunt is dat het onderzoek voor de eigen school / het eigen
team een praktische meerwaarde heeft. Deelnemers voeren een eigen actieonderzoek uit aan
de hand van de onderzoekscyclus van Ponte (2012). Het verbeteren van het eigen handelen in
de klas staat centraal, waarbij steeds de verbinding gezocht wordt met leerlingen en collega’s in
de school.
De deelnemers krijgen individuele begeleiding tijdens het onderzoek en worden in kleine
groepjes begeleid. De korte bijeenkomsten worden afgestemd op de behoeften van de
deelnemers. Aan de hand van de eigen ervaringen van de deelnemers worden thema’s
besproken als probleemanalyse, gebruik van relevante rapporten, verwerken van data.
Het onderzoeksdeel wordt afgesloten met een kennisdelingsbijeenkomst. Het resultaat is dat de
deelnemer ervaring heeft met het doorlopen van een praktische onderzoekscyclus en vanuit
een onderzoeksmatige houding naar vraagstukken en thema’s in de school kan kijken.
4.6 Onderdelen Onderwijskundig Meesterschap Traject
4.6.1 Themabijeenkomsten
Het scholingsdeel bestaat uit acht bijeenkomsten rond onderwerpen die van belang zijn voor
het nemen van een voortrekkersrol op basis van onderwijskundige expertise: verandermanagement, onderwijsinnovatie, kwaliteitsverbetering, beleidscyclus, persoonlijk leiderschap
en kiezen en vormgeven van leerinterventies.
De verschillende thema’s worden ingeleid door inspirerende sprekers. Er is volop gelegenheid
om met de overige deelnemers en binnen en buiten de eigen school de onderwerpen verder te
verkennen. Via verwerkingsopdrachten gaan de deelnemers met de verschillende onderwerpen
aan de slag binnen de eigen school.
Pagina 13/21
juli 2014
4.6.2 Begeleidingsbijeenkomsten: intervisie- en werkbijeenkomsten
Naast de acht bijeenkomsten staan er ook zes korte bijeenkomsten van twee uur gepland.
Tijdens deze bijeenkomsten gaan de deelnemers in kleine groepjes aan de slag met intervisie
of collegiale consultatie bij de oriëntatie of verwerking van het stageplan en het meesterstuk of
met het bespreken van leeropbrengsten naar aanleiding van een afgerond onderdeel.
Verder staat het de deelnemers naast de korte bijeenkomsten vrij rondom het implementatieplan of de stage bovenstaande werkbijeenkomsten in kleine groepjes bij elkaar te komen voor
intervisie of andere samenwerkingsvormen. Dat is extra tijd die geïnvesteerd wordt.
4.6.3 Overzicht bijeenkomsten
Datum
Bijeenkomst OWK
11 september 2014
Uitgebreide kennismaking, persoonlijke effectiviteit en
onderwijskundig meesterschap
* Voor de LPT-ers die doorstromen naar OWK wordt een
verdiepingsonderdeel aangeboden op deze onderwerpen
16 oktober 2014
Leerprocessen: overview state of the art concepten
* Voor de LPT-ers die doorstromen naar OWK wordt een
verdiepingsonderdeel aangeboden op deze onderwerpen
13 november 2014
Succesvol innoveren
27 november 2014
Begeleidingsbijeenkomst 1: opzetten stage
11 december 2014
De school als organisatie: beleidscyclus, PDCA, veranderen &
leren
15 januari 2015
Context- probleemanalyse
29 januari 2015
Begeleidingsbijeenkomst 2: opbrengsten stage
26 februari 2015
Persoonlijk leiderschap: richting geven aan het leren van
collega’s
19 maart 2015
Begeleidingsbijeenkomst 3: voortgang & intervisie
09 april 2015
Lerend organiseren; vormgeven van leerinterventies
21 mei 2015
Horizontale verantwoording
11 juni 2015
Begeleidingsbijeenkomst 4: reflectie, terugblik & vooruitblik
Week van 6 juli
Eindgesprekken met deelnemers, kerndocent, tweede
beoordelaar en leidinggevende
De themabijeenkomsten zijn op donderdagen van 15.00 - 20.00 uur. De werkbijeenkomsten
zijn op donderdagmiddagen van 15.00 - 17.00uur. Zowel de themabijeenkomsten als de
werkbijeenkomsten vinden plaats bij KPC Groep in ’s-Hertogenbosch.
Pagina 14/21
juli 2014
4.6.4 Vrije stage
In dit deel van 40 uur gaat de deelnemer kennis opdoen over de rol die hij of zij mogelijk op
LC-niveau zou kunnen of willen vervullen. Binnen of buiten de ORION-scholen wordt een
rolmodel gezocht met wie de deelnemer een aantal dagdelen kan meelopen. Het kan dan
bijvoorbeeld gaan om iemand met coördinerende taken (zorgcoördinator, coördinator
internationalisering, sectievoorzitter), een opleider (vanuit de lerarenopleidingen en/of de
school), een onderwijsontwikkelaar of een onderwijsinnovator.
Dit stagedeel wordt afgerond met een reflectie van de deelnemer op de competenties die
een dergelijke rol vraagt en de mate waarin hij of zij zelf al over deze competenties denkt te
beschikken.
4.6.5 Implementatieplan
Dit onderdeel van 60 uur vindt plaats in het tweede deel van het traject. Deelnemers bepalen in
overleg met het team en de leidinggevende van de eigen school een onderwijskundig thema.
Het thema dat is gekozen dient op korte termijn verbeterd te worden en dient geëvalueerd te
worden. Deelnemers schrijven een implementatieplan of een verbetervoorstel en maken daarbij
op integrale wijze gebruik van de inhouden uit de themabijeenkomsten. Het plan of voorstel
toont aan dat de deelnemers de vaardigheden die horen bij de leerlijn ‘Systematisch innoveren’
in redelijke mate beheersen en toont aan, vanuit de reflectie op hun aanpak, dat ze potentieel
hebben om deze vaardigheden verder uit te bouwen in de nabije toekomst.
Pagina 15/21
juli 2014
5 BEGELEIDING EN BEOORDELING
5.1 Begeleiding
Aanspreekpunt voor de deelnemers aan het Leraar Plus Traject & het Onderwijskundig
Meesterschap Traject is de kerndocent van KPC Groep. De kerndocent is bij alle scholingsbijeenkomsten aanwezig en is verantwoordelijk voor bewaking van de leerlijnen, voor de relatie
tussen de theorie en de vertaling naar de eigen praktijk, voor een deel van de supervisie en
intervisie en tussentijdse mondelinge evaluatie met de deelnemers.
Daarnaast heeft de kerndocent de taak om het leerklimaat binnen de groep te optimaliseren,
zodat er een ‘learning community’ ontstaat. De kerndocent fungeert ook als aanspreekpunt voor
de deelnemers buiten de bijeenkomsten om. De begeleiding van het onderzoek is in handen
van verschillende onderzoeksmedewerkers van KPC Groep. De begeleiding van de stage en
het implementatieplan is in handen van beide kerndocenten.
5.2 Rol direct leidinggevende
Gedurende het traject heeft de direct leidinggevende binnen de school een belangrijke rol.
Hij of zij houdt de vinger aan de pols ten aanzien van de voortgang van het traject en de
ontwikkeling van de deelnemer en wordt door de deelnemer actief betrokken bij inhoudelijke
keuzes. Bij eventuele problemen is de direct leidinggevende het eerste aanspreekpunt voor de
kerndocent van KPC Groep.
5.3 Beoordeling
Gedurende het Leraar Plus Traject & het Onderwijskundig Meesterschap Traject houden
deelnemers een portfolio bij. Daarin worden reflecties, uitwerkingen van opdrachten en stageen implementatieplan of onderzoeksverslag opgenomen. Op basis van het portfolio schrijft de
deelnemer een integraal eindverslag dat de basis vormt voor het eindgesprek (zie ook het
stroomschema in paragraaf 5.3.6).
5.3.1 Scholing – Beide trajecten
De deelnemers vullen hun portfolio tijdens het scholingsdeel met een reflectie op de uitwerking
van de opdrachten en de leerervaringen. Aanwezigheid tijdens de scholingsbijeenkomsten is
verplicht.
5.3.2 Onderzoek – Leraar Plus Traject
De deelnemers schrijven en presenteren het onderzoek en maken een samenvatting. Tevens
schrijven zij een reflectie die deel uitmaakt van het portfolio. De onderzoeksopdracht wordt door
de onderzoeksbegeleider beoordeeld.
5.3.3 Stage – Onderwijskundig Meesterschap Traject
De vrije stage vraagt een reflectie op de competenties die nodig zijn voor een specifieke rol in
de schoolorganisatie en de mate waarin de deelnemer over die competenties beschikt / wat zijn
of haar leerpunten zijn. De stage wordt beoordeeld door de kerndocenten.
Pagina 16/21
juli 2014
5.3.4 Implementatieplan – Onderwijskundig Meesterschap Traject
Kern van het plan is dat deelnemers aantonen dat ze onderdelen uit de leerlijn ‘Systematisch
innoveren’ beheersen en kunnen toepassen in een verbeterplan of een implementatieplan.
Het implementatieplan wordt beoordeeld door de kerndocenten.
5.3.5 Portfolio – beide trajecten
Het portfolio bevat onderdelen uit beide opleidingen. Het portfolio bevat opbrengsten en
reflecties op de professionele ontwikkeling die de docenten, tijdens het gedane traject, hebben
opgedaan. De beoordelingscriteria worden gekoppeld aan de professionele LC-standaard van
ORION. De deelnemers beschrijven in een essay van maximaal drie A4-tjes wat voor
onderwijsprofessional zij zijn en welke ontwikkelpunten zij zien voor zichzelf.
5.3.6 Slotpresentatie
Aan het eind van het traject presenteren deelnemers de resultaten van hun onderzoek of het
implementatieplan aan geïnteresseerden uit de eigen school.
Op de volgende pagina is het stroomschema weergegeven.
Pagina 17/21
juli 2014
Stroomschema: ontwikkelingsplan, kenmerkende situaties en integrale eindbeoordeling
A
Wie ben ik als onderwijsprofessional?
B
Wat wil ik als onderwijsprofessional ontwikkelen?

Waar sta ik nu, waar wil ik naartoe? (Reflectie op geboden
kaders persoonlijke effectiviteit en professionaliteit in relatie
tot overzicht naar aanleiding van de intake)
C
Specificatie in kenmerkende beroepssituaties. Verkennen en
vaststellen beginsituatie kenmerkende situatie bij aanvang
specifieke leeractiviteit zoals stage en praktijkonderzoek

Beschrijving situatie, rol, taak en context.

Bij beschrijving beroepssituatie gaat het om standaarden
benoemen zodat wenselijke uitkomsten beschreven kunnen
worden.
D
Plan van aanpak formuleren ten aanzien van beroepssituatie
(bijvoorbeeld effectief omgaan met verschillen in de klas,
uitkomsten van praktijkonderzoek geschikt maken voor team of
schoolontwikkeling)

Welke competenties zijn daarbij nodig?

Welke activiteiten ga ik ondernemen? (onder andere vanuit
het aangeboden traject)

Hoe ziet de planning en evaluatie van mijn ontwikkelingsplan
eruit?
E
Opdoen van leerervaringen: literatuur lezen, collegiale consultatie,
experimenteren, onderzoeken, schaduwen van een rolmodel en
spontane niet geplande leeractiviteiten.
F
Verzilveren van de leeropbrengsten

Herschrijven van de beroepssituatie en verwijzen naar
leeractiviteiten die hebben bijgedragen aan het leren in het
portfolio of andere bronnen.

Eventueel bijstellen: ‘Wie ben ik als professional en wat wil ik
ontwikkelen als professional?’.
Eindgesprek met kerndocent en tweede beoordelaar en de
personeelsverantwoordelijke als toehoorder over bovenstaande
onderdelen en toepassing aan de hand van een kritische beroepssituatie.
Pagina 18/21
juli 2014
6 AANMELDING, SELECTIE EN INTAKE OF ASSESSMENT
Deelnemers voor beide trajecten worden aangemeld door de school.
Er zijn geen specifieke toelatingseisen voor deelname aan het Leraar Plus Traject, behalve dan
dat de intrinsieke motivatie van de deelnemer ruim voldoende moet zijn. Deze wordt besproken
tijdens de intake waarna definitieve plaatsing plaatsvindt.
Voor het Onderwijskundig Meesterschap Traject vindt definitieve toelating plaats na een
ontwikkelassessment dat speciaal voor dit traject is samengesteld door ORION en KPC Groep
in samenspraak met het assessmentbureau Interselect. Doel van het assessment is om in kaart
te brengen waar sterke kanten van de deelnemers zitten en waar ontwikkelpunten, afgemeten
aan tien competenties die van belang zijn voor een LC-functie. Deze competenties zijn afgeleid
van de ORION-visie op professionaliteit (zie de ORION Toolkit Professionaliteit, die in het bezit
is van alle ORION-scholen). Het assessment is uitdrukkelijk bedoeld als instrument om de
ontwikkelvraag in beeld te brengen, niet als beoordelingsinstrument. Mocht de uitkomst van het
assessment zijn dat het Onderwijskundig Meesterschap Traject op geen enkele manier aansluit
bij de ontwikkelvragen/mogelijkheden van de kandidaat, dan kan het zijn dat KPC Groep een
advies geeft om niet aan de opleiding te beginnen. In dat geval vindt er uiteraard ook een
gesprek plaats met de leidinggevende.
Het assessment voor het Onderwijskundig Meesterschap Traject bestaat uit:

een persoonlijkheidsvragenlijst, in te vullen door de deelnemer zelf (rond de 150 vragen;
tijdsinvestering ongeveer een half uur);

360°-feedback: vragenlijsten over competenties en bijbehorend gedrag, in te vullen door
vijf collega’s (onder wie in elk geval de direct leidinggevende). De deelnemer kiest zelf
de overige vier collega’s en benadert hen met het verzoek hieraan mee te werken.
(50 meerkeuzevragen en drie open vragen, tijdsinvestering 20 minuten tot een half uur).
De vragenlijsten worden per mail naar de deelnemers verzonden. De deelnemers verzenden
vervolgens zelf de rapportages aan de kerndocent van KPC Groep, met wie zij korte tijd later
een gesprek hebben.
Pagina 19/21
juli 2014
7 ORGANISATIE EN RANDVOORWAARDEN
7.1 Locatie en tijdsduur scholing
De scholingsbijeenkomsten zijn op donderdagen van 15.00 – 20.00 uur bij KPC Groep in
’s-Hertogenbosch. Voor een lichte maaltijd wordt gezorgd.
7.2 Kosten
De school betaalt alle kosten en zorgt voor roosterfaciliteiten. De benodigde 200 uur is een
eigen investering van de deelnemers.
7.3 Stage
Bij het bepalen van een geschikte omgeving voor de stage worden de deelnemers op weg
geholpen door de kerndocent. Bij het zoeken naar een stageplaats in het kader van de vrije
stage kan de ORION-projectleider een bemiddelende rol spelen. Dit is altijd het geval wanneer
het gaat om een stageplaats bij een collega-ORION-school. De projectleider heeft, op basis
van informatie vanuit de scholen, zicht op de sterke kanten en stagemogelijkheden die de
verschillende ORION-scholen te bieden hebben. Het benaderen van de schoolleiding voor een
vrije stage gebeurt in eerste instantie door de projectleider; voor de contacten die daarop
volgen, ligt het initiatief bij de deelnemer.
7.4 Tijdsinvestering
De ervaring leert dat deelnemers rekening moeten houden met het feit dat dit interessante
leertraject naast de huidige taakbelasting komt. Dat betekent dat zij gedurende het leertraject
méér belast zullen zijn, ook in de privésituatie.
Pagina 20/21
juli 2014
8 CONTACTPERSONEN, E-MAILADRESSEN EN TELEFOONNUMMERS
Maartje Dolkemade
ORION
(projectleider namens ORION)
E
[email protected]
T
0497 – 36 12 61
Evelien Loeffen
KPC Groep
(projectleider KPC Groep en kerndocent )
E
[email protected]
T
073 – 6247 271
Emerance Uytendaal
KPC Groep
(kerndocent)
E
[email protected]
T
073 – 6247 293
Stuurgroep ORION Academie

Theo Bekker, bestuurder Udens College, Uden

Jos Bosch, rector/bestuurder Pius X-College, Bladel

Ger Vennegoor, directeur VO KPC Groep, ‘s-Hertogenbosch
Schoolleiding en/of afdeling P&O ORION-scholen
Pagina 21/21
juli 2014

Christiaan Huygens College, Eindhoven

Commanderij College, Gemert

Elde College, Schijndel

Jan van Brabant College, Helmond

Lorentz Casimir Lyceum, Eindhoven

Metameer, Stevensbeek

Mondriaan College, Oss

Ds. Pierson College, ’s-Hertogenbosch

Pius X-College, Bladel

Sancta Maria Mavo, ’s-Hertogenbosch

Strabrecht College, Geldrop

Stedelijk College, Eindhoven

Udens College, Uden

Voortgezet Onderwijs Best en Oirschot

Willibrord Gymnasium, Deurne