MR Jaarverslag 2013 – 2014

Jaarverslag medezeggenschapsraad Barlaeusgymnasium 2013-2014
I. Samenstelling en taakverdeling
De medezeggenschapsraad bestond in het schooljaar 2013-2014 uit:
Oudergeleding (OMR)
Floris van den Broek
Sibel Kilic
Ralph Levie
Leerlinggeleding (LMR)
Lotje Beek
Ruby Hazewinkel
Jikke Rotteveel
Personeelsgeleding (PMR)
Jan Willem Aalberts
Wolter Bosch (secretaris)
Evan van Hooren (vicevoorzitter)
Gert de Jager (voorzitter)
Fred Lauwers (penningmeester)
Sabien Onvlee
Wolter Bosch vertegenwoordigde het Barlaeus in de GMR, de gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad van de OSZG, de stichting waar de school deel van uitmaakt. Er is
gedurende het hele jaar een plaats voor een leerling van het Barlaeus vacant geweest in
deze raad.
Vergaderingen werden voorbereid door de agendacommissie, die tijdens het agendaoverleg,
in samenspraak met de schoolleiding, de agendapunten bepaalde. De agendacommissie
bestond uit voorzitter en secretaris van de MR, aangevuld met een ouder; dit waren
afwisselend Sibel Kilic en Ralph Levie.
De financiële commissie bestond uit Evan van Hooren, Fred Lauwers en Floris van den Broek.
Tijdens vergaderingen werd de schoolleiding vertegenwoordigd door Marten Elkerbout en
Inge Krul.
II. Werkwijze en vergaderingen
In het agendaoverleg is steeds besproken welke agendapunten er vanuit schoolleiding of MR
ingebracht werden voor de vergadering. Naar aanleiding hiervan werd een inventarisatie
gemaakt van de stukken, waarbij ook werd vastgesteld wat de status van deze stukken was,
i.e. of een stuk ter instemming of advies aan de MR werd voorgelegd, of dat het ging om het
informeren van de raad.
1
Voorzitter en secretaris stelden vervolgens de agenda op, waarbij zij de vergadervolgorde en
de tijd die er voor een agendapunt stond bepaalden. Vergaderingen hadden altijd een
tweeledig karakter; een eerste gedeelte zonder schoolleiding en een tweede gedeelte met
schoolleiding. Besluiten over instemming of advies werden altijd genomen in aanwezigheid
van de schoolleiding.
Er is in het schooljaar 2013-2014 zes keer vergaderd, te weten op 14 oktober 2013, 25
november 2013, 20 januari 2014, 3 maart 2014, 14 april 2014 en 23 juni 2014.
Daarnaast heeft er één keer overleg plaatsgevonden tussen PMR en SL, over de toelating van
meer leerlingen in de nieuwe eerste klassen.
III. Leden en verkiezingen
Aan het einde van het schooljaar verlieten een aantal leden de MR:
Evan van Hooren en Sabien Onvlee verlieten de PMR, zij hadden hun termijn uitgediend.
Daarnaast verlieten Lotje Beek en Jikke Rotteveel de L MR i.v.m het behalen van hun
diploma en hun vertrek van school.
Aan het einde van het schooljaar is er een oproep gedaan onder personeelsleden om nieuwe
leden te werven voor de PMR. Hierna meldden twee kandidaten zich, waardoor er geen
verkiezingen hoefden te worden georganiseerd voor de PMR. Caroline Siebbeles en Co Vink
zijn de nieuwe leden van de PMR geworden.
Voor de LMR zijn afspraken gemaakt voor verkiezingen aan het begin van het schooljaar
2014-2015.
IV. Belangrijke besluiten en agendapunten
Beleidsspeerpunten
De MR ontving op de eerste vergadering een lijstje met beleidsspeerpunten. Inhoudelijk
moest dit het beleidsdeel van het activiteitenplan vervangen. Het formatieplan was al voor
de zomer door de MR goedgekeurd. Dit lijstje met speerpunten moest na die vergadering
nog besproken worden op een SVV.
Op de vergadering van 20 januari zijn de beleidsspeerpunten nogmaals besproken. Er is geen
formeel besluit over genomen, omdat dit niet ter instemming was aangeboden. Wel heeft
de MR uitgesproken dit lijstje erg summier te vinden en graag een volledig activiteitenplan te
zien. De schoolleiding gaf aan door grote tijdsdruk hier in dit schooljaar geen mogelijkheden
voor te zien, maar beloofde om zodra de interne communicatie op orde was, weer te gaan
werken met een volledig activiteitenplan.
Honours Programme
De schoolleiding heeft besloten met een kleine groep docenten besloten deel te nemen aan
een landelijke samenwerking tussen de zelfstandige gymnasia om te komen tot een
gezamenlijk Honours Programme; een programma dat leerlingen de mogelijkheid moet
bieden om naast het behalen van hun gymnasiumdiploma een extra aantekening 'met
Honours' te krijgen.
De MR heeft zich herhaaldelijk over dit programma gebogen. In het eerste gesprek hierover
tijdens de vergadering in oktober was de houding ten opzichte van dit plan niet onverdeeld
positief te noemen. Er werden nogal wat vraagtekens gesteld bij het nut van het plan en de
2
animo die er zou zijn bij de leerlingen. PMR-leden gaven aan dat ook in de school het plan
niet kon rekenen op een grote bijval van docenten.
In de periode die daarop volgde heeft het plan een gang door de school gemaakt, waarbij
duidelijk werd dat een grote groep docenten niets zag in het plan. Desondanks heeft de
schoolleiding het plan in ongewijzigde vorm ter instemming willen voorleggen aan de MR in
de vergadering van 25 november. Voor diezelfde vergadering ontving de MR een brief van
een aantal docenten waarin zij een aantal bewaren uiteenzetten tegen het plan zoals het
voor werd gelegd aan de MR.
Daags voor de vergadering werd door drie docenten in de school een alternatief voor het
plan opgesteld dat wellicht op een breder draagvlak in de school zou kunnen rekenen. De
schoolleiding heeft daarop besloten het originele plan nog niet ter instemming aan de MR
voor te leggen, maar een peiling te organiseren onder de docenten. Nadat een meerderheid
van de docenten had aangeven geen bezwaar te hebben tegen deze versie van het HPG,
heeft de MR ingestemd met dit alternatieve plan voor het HPG op het Barlaeus in de
vergadering van 20 januari.
Afgesproken is dat onmiddellijk begonnen werd met het werven van kandidaten voor het
HPG en er daarna gestart werd met een pilot die tot de zomervakantie moest duren. Na de
zomervakantie zou er gekeken worden wat de ervaringen zijn en een beslissing genomen
moeten worden over continuering van het HPG.
Later gedurende het schooljaar werd duidelijk dat deze periode door schoolleiding en
begeleiders van het HPG als te kort werd ervaren om tot een evaluatie van de pilot te
komen. Afgesproken is dat de pilot loopt tot december 2014. De MR zou de schoolleiding
voorzien van punten waarop zij het HPG geëvalueerd wil zien.
Facilitair Manager
De MR heeft in de vergadering van januari ingestemd met het voortbestaan van de functie
van facilitair manager met een omvang van 0.7 fte, gewaardeerd met schaal 12.
Evaluatie IT-structuur
In de vergadering van januari is de MR geïnformeerd over de benchmark ICT die door de
school zou worden uitgevoerd. Het bleek echter bijzonder moeilijk om de kosten van de ICT
op het Barlaeus te vergelijken met die van andere scholen. Dit omdat het Barlaeus nogal
eigenzinnige keuzes heeft gemaakt binnen de ICT en daardoor een situatie heeft die eigenlijk
nergens anders te vinden is. Wel lijken de uitgaven op het gebied van ICT aan de hoge kant
op het Barlaeus. De schoolleiding zegt in principe de ingeslagen weg te blijven volgen.
Actualisering leerlingenstatuut
De schoolleiding heeft besloten het bestaande leerlingenstatuut van de afgelopen twee jaar
onverkort te handhaven. De MR heeft daarmee ingestemd in de vergadering van 14 april.
Formatief kader en evaluatie van de C-taken
In de vergadering van april heeft de MR ingestemd met het formatief kader voor het
schooljaar 2014-15. Er bleek wel wat bestedingsruimte te zijn, onder andere door de
verhoging van de prestatieboxgelden. Die ruimte zou hoogstwaarschijnlijk worden gebruikt
voor de inzet van extra lessen.
Gesproken is ook over de evaluatie van de C-taken waarop bezuinigd is. Er zijn gesprekken
gevoerd met personeelsleden die C-taken uitvoeren waar nu minder uren voor worden
3
toegekend. De MR heeft aan de schoolleiding gevraagd om beter toe te lichten hoe de
getrokken conclusies tot stand zijn gekomen; met wie is er gesprekken zijn gevoerd en wat
er uit die gesprekken is gekomen. De schoolleiding heeft dit toegezegd, maar is daar niet
meer op teruggekomen.
Functiemix en entreerecht
In de school heeft een discussie plaatsgevonden over de gevolgen van de nieuwe CAO voor
het bevorderingsbeleid op het Barlaeus. Tegelijk heeft dit gesprek ook plaatsgevonden op
het niveau van de GMR, omdat het hier gaat om beleid van de werkgever, de OSZG.
Enerzijds is er - zoals verwacht - een drastische aanpassing gekomen van de functiemix, in de
zin van dat de doelstellingen naar beneden zijn bijgesteld. Gevolg is dat er, middels een
rekentool, per school, dus op BRIN-nummer, een nieuwe doelstelling voor de functiemix kan
worden uitgerekend. Voor het Barlaeus was het duidelijk dat er de komende tijd geen
bevorderingen naar LD meer gedaan zouden worden.
Anderzijds werd duidelijk dat in het schooljaar 2014-15 het entreerecht nog één jaar zal
gelden. Dat zou in het geval van de OSZG betekenen dat een groot deel van het
onderwijzend personeel middels de CAO aanspraak zou kunnen maken op de LD-functie.
Het voorstel van het bestuur van de OSZG was om buiten de CAO om af te spreken dat dit
onderdeel van de CAO niet wordt erkend binnen de stichting. Het argument hiervoor was
dat de hoeveelheid bevorderingen naar LD die door het entreerecht ontstaat op scholen als
de onze niet betaalbaar zou zijn.
Binnen de MR is ook over de maatregel van het niet erkennen van het entreerecht
gesproken. Leden waren in hun meningen verdeeld. Er werd enerzijds begrijpend
gereageerd en onderschreven dat het zeer grote en onwenselijke gevolgen zou hebben voor
de school wanneer we het entreerecht zouden handhaven. Anderzijds werd er op gewezen
dat docenten die nu in de 'wachtkamer' zitten voor LD wel erg weinig perspectief hebben
voor de komende jaren. Een dergelijke maatregel zou heel goed kunnen betekenen dat deze
mensen een LD-functie zouden kunnen gaan 'claimen' op basis van het entreerecht.
De MR is in de vergadering van juni geïnformeerd over het door de GMR genomen besluit
met betrekking tot het entreerecht. Ook in de GMR was men zeer verdeeld over de kwestie,
maar is uiteindelijk ingestemd met de afspraak het entreerecht binnen de OSZG niet te
erkennen.
De MR heeft deze maatregel ook ter instemming voorgelegd gekregen, omdat hij verwerkt
was in het activiteitenplan.
Activiteitenplan 2014-2015
In de vergadering van juni heeft de schoolleiding het activiteitenplan 2014-2015 ter
instemming aan de MR voorgelegd. De schoolleiding heeft het plan als een geheel
aangeboden, waarmee het formatieplan dus in samenhang met het beleidsdeel werd
gepresenteerd.
Hierdoor ontstond er een uitgebreid gesprek over het activiteitenplan. Naar aanleiding van
de hierboven beschreven discussie over het entreerecht, konden sommige leden geen
instemming op het plan verlenen.
Daarnaast heeft de MR aangegeven in het plan ook graag iets terug te zien over de interne
besluitvormingsstructuur en de evaluatie van de C-taken.
Uiteindelijk is er instemming verleend door de MR, waarbij zes personen vóór en vier tegen
stemden.
4
Evaluatie Interne Besluitvormingstructuur
De evaluatie van de interne besluitvormingsstructuur was één van de belangrijkste
gespreksonderwerpen van het schooljaar 2013-14. Het onderwerp heeft dan ook op de
agenda gestaan op de vergaderingen van oktober, januari, maart en april. Daarnaast kwam
het aan de orde in de laatste vergadering van het jaar, in het kader van het activiteitenplan.
De MR heeft er in het voorgaande jaar ook al op aangedrongen dat deze structuur
geëvalueerd werd. Aan het eind van dat schooljaar waren er wat gesprekken gevoerd met
een klein groepje MR-leden en de schoolleiding over wat de MR dan zou willen zien bij zo'n
evaluatie en manier waarop deze zou moeten verlopen.
In de vergadering van oktober 2013 is afgesproken dat Wolter Bosch een werkgroep bijeen
zou roepen die zich zou gaan bezighouden met dit onderwerp. Deze werkgroep zou bestaan
uit personeelsleden die hierin geïnteresseerd waren en een vertegenwoordiging van de
schoolleiding.
Al bij de eerste bijeenkomst werd duidelijk dat het niet een werkgroep was die een evaluatie
van de interne besluitvormingsstructuur zou gaan doen, maar een groep die een verkennend
gesprek voerde over waarom de interne communicatie in de school zo stroef verliep.
Duidelijk was dat de structuur die de school tot dan toe had niet goed werkte.
Er zijn twee van dergelijke kleine bijeenkomsten geweest, waarin voorzichtig toegewerkt
werd naar een definitie van het probleem. De derde bijeenkomst kreeg echter een ander
karakter, omdat er toen een brede oproep was gedaan aan alle sectievoorzitters om daar
aanwezig te zijn. Het gesprek kreeg daarmee een andere wending. De belangrijkste conclusie
die er uit die bijeenkomst kwam, was dat er animo was voor meer werkoverleg op school.
De schoolleiding nam dit advies ter harte.
De MR is doorlopen op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van de
evaluatie, maar heeft uiteindelijk moeten constateren dat de uitkomst van de drie
bijeenkomsten niet voldoen was als evaluatie. De raad heeft er bij de schoolleiding op
aangedrongen dat zij zou komen met een plan voor de SVV, om de interne besluitvorming
weer uit het slop te trekken. Frequentie, verslaglegging en agendering van deze
vergaderingen zou de raad duidelijk geformuleerd zien.
GMR
Namens het Barlaeus was Wolter Bosch het gehele jaar afgevaardigd in de GMR. Deze heeft
vergaderd op 24 september in Haarlem, 21 november op het Barlaeus, 30 januari in Den
Bosch, 17 april in Den Bosch en 19 juni op het Vossius.
De GMR maakt haar eigen jaarverslag, maar een korte samenvatting van de belangrijkste
agendapunten is hier op zijn plaats.
1. Reglementen MR/GMR
De nieuwe reglementen voor de MR en de GMR werden goedgekeurd. Dit gebeurde niet
op de eerste of de tweede vergadering, waar deze wel beide keren waren geagendeerd.
Uiteindelijk zijn de reglementen na wijzigingen die uit deze vergaderingen kwamen
goedgekeurd in de vergadering van januari.
2. De nieuwe bestuursstructuur
Het bestuur is in 2013 met een verslag gekomen van de werkgroep 'Governance'. Hierin
werd uiteengezet wat de nieuwe bestuursstructuur van de OSZG moest gaan worden. Die
5
nieuwe structuur komt er op neer dat de zes rectoren van de OSZG allemaal ook voor een
deel zijn aangesteld als bestuurder.
Die nieuwe functie van rector-bestuurder riep wel vragen op bij leden van de GMR.
Belangrijkste kwestie daarbij was de 'dubbele pet' van de rector. De rectoren van het
rectorenconvent moeten in deze structuur namelijk elkaar beoordelen, omdat ze ook
elkaars werkgever zijn.
Het levert een veranderende rol op voor de Raad van Toezicht (RvT), die hiermee een
belangrijke controlerende functie krijgt. In een gesprek met de RvT gaven de leden ook aan
dat zij daarom van plan waren meer gesprekken met de MR-en van de scholen te praten.
Zij willen actiever in de scholen staan.
De GMR heeft met dit nieuwe bestuursmodel ingestemd. Daarnaast heeft zij ingestemd
met de uitbreiding van het bestuursbureau met een bestuurssecretaris, die de rectoren
nodig achtten in dit nieuwe model.
3. Mobiliteitsbeleid
De GMR heeft in april ingestemd met een door het bestuur geformuleerd
mobiliteitsbeleid. In de notitie hierover staat uiteengezet hoe om te gaan met mobiliteit
van personeel binnen de stichting. Dit beleid kwam in plaats van het sociaal statuut.
4. Bevorderingsbeleid en Entreerecht
De GMR heeft ingestemd met een vernieuwde versie van het bevorderingsbeleid binnen
de OSZG. Uitgangspunt is nog steeds dat iedere eerstegraads bevoegde docent in LD kan
komen, maar dat bevorderingen alleen worden gedaan als de financiële ruimte dat toelaat.
Bevorderingen van LB naar LC hebben daarbij voorrang op bevorderingen van LC naar LD.
Daarnaast is zoals eerder beschreven in dit schooljaar door het bestuur een voorstel
gedaan om een afspraak te maken dat het entreerecht binnen OSZG niet geldt.
Ook binnen de GMR waren de meningen over deze maatregel zeer verdeeld. Uiteindelijk is
er met een nipte meerderheid ingestemd met het voorstel tijdens de vergadering in juni.
6