Thoracale wervelkolom en ribben

Thoracale wervelkolom
en ribben
Onderzoek en
behandeling
Inhoud van de dag
 Inleiding
anatomie, fysiologie, kinesiologie
 Onderzoek
 Behandeling
Anatomie
 Thorax
12 wervels, 24 ribben( ) en corpus
en manubrium sternum
 Th 2 t/m Th 10 typische thoracale wervels
 Th 1 - atypische wervel- heeft een unifacet
voor de eerste rib
 Th11 en Th12 – atypische wervels –
unifacet voor de articulatie met de 11e en
de12e rib – Th12 inferieure gewrichtsvlakken komen overeen met LWK
Typisch en atypisch
Anatomie
 Processus
transversus gaan van breed
naar smaller thoracaal (craniaal-caudaal)
 Processus spinosis zijn vrij groot –
projectie Th4/Th6 half nivo lager –
Th7/Th9 een nivo lager – Th10/Th12 op
gelijke nivo
 Zygapophysiale gewrichten verticaal
georiënteerd, superiore facetten
projecteren dorsaal en lateraal
Anatomie
 Costotransversale
gewrichten aan ventrale
aspect processus transversus
 In de costovertebrale gewrichten
articuleren de kopjes
van de ribben met
demifacetten en discus
Anatomie
 Lig.
longitudinale anterior
 Lig. longitudinale posterior
 Lig. Interspinale
 Lig. Flavum
 Discus intervertebrale
Lovett/Fryette
 Lovett:
boven ± th4 lateroflexie en rotatie
gelijk gericht in flexie en extensie
 Lovett: onder ± th4 lateroflexie en rotatie
tegengesteld in extensie
op alle nivo’s gelijkgericht
 Fryette: bij neuromodulatietechnieken
 Fryette:
Ribmobiliteit
 Bij
wervel-flexie ontstaat een endorotatie
 Bij wervel-extensie ontstaat een exorotatie
 Rotaties:
homolateraal exorotatie, heterolateraal
endorotatie
 Buckethandle
 Pumphandle
 Caliper-movement (krompasser)
Relatie met CWK
 Mate
van kyfose bepaalt mate van lordose
 Volledige
excursies van CWK alleen
mogelijk bij goede mobiliteit van cto en
hoogTWK
 Innervaties
van TWK spieren vanuit CWK
Relatie met de LWK
 Mate
van kyfose bepaalt mate van lordose
 Uitstraling
van het TLO gebied naar de
cristarand/sipsregio via n. cluneus
 Innervatie
laagTWK
van de buikspieren vanuit
Musculatuur
 M.
lattisimus dorsi (C5-Th1)
 M. iliocostalis
 Mm. pectoralis major en minor (C5-Th1)
 M. trapezius descendens/transversus
ascendens (n. XI/accesorius en C1-4)
 M. Diafragma (nn phrenici:C3-4)
 M. Rhomboideus (plexus brachialis)
Musculatuur
M. erector spinae (multifidi en rotatores)
M. serratus posterior superior (Th1-4)
en inferior (Th9-11)
M. serratus anterior (plexus brachialis)
M. Sternocleidomastoideus (n. XI en C2-3)
M. Scalenii (plexus brachialis: C5-TH1)
M. quadratus lumborum (L1-3)
Musculatuur
 Laag
1; trapezius, latissimus dorsi, fascia
lumbodorsalis
 Laag 2; levator scapulae,rhomboideus
major en minor
 Laag 3; erector spinae met de
spinalis,semispinalis,longisimus en
iliocostalis
 Laag 4; multifidi,rotatores en
intertransversarii
Neurofysiologie
zenuwstelsel –
parasympatisch deel oorsprong in
hersenstam N. vagus en Nn.pelvici S2 t/m
S4 voor de trofotrope functies –
 Autonome
 orthosympatische
zenuwstelsel met
oorsprong in zijhoorn C8 t/m L2 voor de
ergotrope functies
Neurofysiologie
 Orthosympatisch
deel opgebouwd uit
preganglionaire zenuwvezels (grijs)
afkomstig uit de zijhoorn –paravertebrale
ganglia – postganglionaire vezels (wit),
deze innerveren
organen/spieren/skelet/huid/zweetklieren/
bloedvaten
Innervatie organen
 Hart
(Th1-9) maag (Th5-9) lever (Th5Th11) colon (Th9-L2) nieren (Th6-L2)
 Effect
van orgaandisfunctie op
wervelkolom: meer dan 3 wervels
homoniem geroteerd
 TTA:
bindweefselzones (huid), spiertonus
Grensstreng
Aandoeningen thoracaal









Hyper/hypo mobiele segmenten
Ribdisposities: structurele en respiratoire laesies
Thoracale HNP – Th 4 -swollen disc?
M. Bechterew/M. Forrestier
Scheuermann
Arthrose/arthritis
Osteoporose
Musculair probleem (disbalans)
Referred pain vanuit cervicaal
Aandoeningen
 Syndroom
van Tietze - zwelling
 Costochondrale klachten – geen zwelling
 Scoliose; t.g.v. aangeboren
beenlengteverschil/smallere pelvis
 Fracturen
 TOS
Aandoeningen
neutral dysfunctions – type II – een
nivo – of flexie of extensie – beperking in
latflex en rotatie naar een zijde -ERS en
FRS- vlakke gebiedjes thoracaal
 Neutral dysfunction – type I – groep
dysfunctie 3 of meer – minimale flexie of
extensie beperking – beperking in latfl
naar convexe zijde en rot concave zijde
 Non
Thoracaal onderzoek in
groepjes
hoog- en mid-thoracaal
mid- en laagthoracaal
Koffie/Thee
Anamnese
uitsluiten – klachten bij
inspanning – pijn tussen schouderbladen
en druk op de borst –medicatievegetatieve symptomen
 Provocatie door hoesten/niezen/ademen
 Teken van l’Hermitte
 Trauma
 Osteoporose (‘gekrompen’, hormonaal)
 Hartproblematiek
Onderzoek
mate van thoracale kyfose –
ruitvorm – TTA – beoordeling ademhaling
 Palpatie; huidoppakbaarheid –
huidverschuifbaarheid – huidrollen- tonus
musc –kloppen op de wervels
 Osteokinematisch onderzoek
 Arthrokinematisch onderzoek
 Inspectie;
Onderzoek
 Standsdiagnostiek
Vertebraal (ERS en FRS= type 2 laesie)
hoog t/m midthoracaal in zit en tijdens
beweging
laag thoracaal in lig neutraal/puppy en
flexiehouding
Ribben/sternum
(ventraal/dorsaal/midaxillair)
Riblaesies
 Structurele
riblaesies:
hoogstand eerste rib
rib ventraalstand
rib dorsaalstand
rib exorotatie- en endorotatiestand
anteriorposterior ribcompressie
lateraal ribcompressie
(2e rib) lateraalflexiestand
Reflexen en AMT
 Babinski
durale verschuifbaarheid –
ophangpunten
 buikhuidreflex
 Slump
Differentiatie
 Differentiatie
riblaesie/vertebrale laesie?
Diagnostiek ART
 Asymmetrie
of form: standsdiagnose
 Range
of motion, osteokinematische
bewegingsuitslagen, kwaliteit van de
beweging tijdens de beweging en het
eindgevoel
 TTA:
Huidoppakbaarheid, tonus
Lunch
Behandeling
van behandelen: thoracaal –
costotransversaal – costovertebraal –
costosternaal
 Volgorde
 Ook
aandacht voor sternale afwijkingen
Waar in de volgorde van behandelen?
Technieken
 Thoracale
gap/ distractie, flexie en
extensie en rotatie manipulatie
(Nelson)
 Costotransversale
 Sternale
manipulatie – lock ?
manipulaties: naar flexie en
extensie, in combinatie met rotatie
Neuromodulaties, wervelkolom
– hoogthoracaal
 FRS – hoog thoracaal
 ERS- laagthoracaal
 FRS- laagthoracaal
 Neutral lesions (thuis doen)
 ERS
Neuromodulatie, ribben
hoogstand eerste rib
rib ventraalstand
rib dorsaalstand
rib exorotatie en endorotatie
anterior-posterior ribcompressie
(tweede rib) lateraalflexiestand
lateraal ribcompressie
Calliper movements rib 11/12
Respiratoire riblaesies
 Bewegingen
in het costovertebrale
gewricht.
 Pumphandle
(hoogthoracaal)
 Buckethandle (mid en laag thoracaal)
 Mobilisatie
wordt bepaald door
standsdiagnose en ademhalingsrestrictie
Neuromodulaties
 2e
rib exostand (Brigitte)
TLO hvt’s in zit
 Extensie
hvt
 Flexie hvt