artikel

Kwaliteitsregisters en cao-onderhandelingen
Medio maart is er een onderhandelaarsaccoord voor een nieuwe cao ziekenhuizen
gesloten. De term ‘onderhandelaarsaccoord’ geeft precies aan wat het is. Vanuit het
mandaat dat ze kregen zijn de onderhandelaars van beide partijen tot overeenstemming
gekomen over een totaalpakket van afspraken voor een nieuwe cao. Dat gaat om
onderhandelaars van de werkgevers enerzijds en van de werknemersbonden anderzijds.
Zo’n accoord moet dan nog voorgelegd worden aan de achterbannen, voordat het
uiteindelijk bekrachtigd wordt tot een definitief accoord. Bij het voorleggen aan de
achterban (bijvoorbeeld de leden van een vakbond) wordt meestal een advies
bijgevoegd. Een advies kan zijn: positief, neutraal of negatief. Nu kun je ja afvragen: hoe
kun je nou nog een ‘negatief advies’ geven als er in principe al een accoord is? Dan moet
je bedenken, dat er verschillende partijen aan zo’n onderhandeling meedoen. In het
gehele krachtenveld kan het dan toch komen tot een acoord, terwijl niet iedereen even
positief is. Een onderhandelaar kan zijn twijfels hebben, maar is niet weggelopen uit de
onderhandelingen, dus is haar/zijn organisatie betrokken bij het principeaccoord. Als het
dan in eigen gelederen op zijn merites wordt beoordeeld, kan alsnog aan de leden het
advies worden gegeven het af te stemmen. Het wil zeggen: op dit moment lijkt dit het
meest haalbare, u kunt er over uw mening geven, wij zijn niet tevreden, maar u kunt er
als leden anders over denken. Omgekeerd kan ook, dat onderhandelaars of het bestuur
van een bond positief adviseert en de leden het niet zien zitten.
Een accoord is altijd een complexe zaak, juist omdat verschillende partijen aan de
onderhandelingen meedoen. Hoe gaat dat aan werknemerszijde in zijn werk? Er wordt
vooraf gesproken over de zogenoemde ‘inzet’. Die wordt meestal gemaakt op basis van
een daaraan voorafgaand algemeen opgesteld ‘arbeidsvoorwaardenbeleid’ voor een
bepaalde periode. Dit gebeurt weer om de ‘inzetten’ in verschillende sectoren op elkaar
af te stemmen en ook in relatie te brengen tot de algemene sociaal-economische
ontwikkelingen. De ‘inzet’ voor een cao is waar je concreet voor gaat in een bepaalde
sector: wij willen aankomende periode deze zaken nieuw of anders geregeld zien en wij
willen bijvoorbeeld die en die salarisaanpassingen. Er zijn diverse bonden in de zorg
actief, zoals FNV, CNV, NU’91 en ook de FBZ. Elke bond stelt eerst zijn eigen ‘inzet’ op.
Vervolgens proberen bonden te komen tot een ‘gezamenlijke inzet’. Daarmee sta je
sterker. Meestal lukt het wel om met een gezamenlijke inzet te komen. Naast de
gezamenlijke inzet staat het elke onderhandelende partij vrij nog eigen punten in het
overleg met werkgevers in te brengen.
Ook de FBZ kent het proces van het opstellen van een nota arbeidsvoorwaardenbeleid en
van het daaruit afleiden van een inzet voor elke nieuwe cao. In het bestuur van de FBZ
wordt om de zoveel tijd een nota arbeidsvoorwaardenbeleid besproken en vastgesteld.
Die wordt door het bureau van de FBZ voorbereid, maar alle lidverenigingen hebben
inbreng via hun vertegenwoordigers in het bestuur van de FBZ. Op grond van het FBZ
arbeidsvoorwaardenbeleid maken onderhandelaars per nieuwe cao een voorstel voor een
inzet. Ook die worden besproken. De FBZ heeft negen onderhandelaars in dienst die in
alle sectoren van de zorg waar de FBZ-lidverenigingen leden hebben, werkzaam zijn, o.a.
dus bij cao-onderhandelingen, maar ook bij de afwikkeling van sociale plannen soms. De
FBZ is een relatief kleine speler in de zorg (vertegenwoordigt ongeveer 22.500 leden).
Eén van de punten die de FBZ al een tijdje probeert te regelen is vergoeding van de
kosten van deelname aan kwaliteitsregisters voor diverse beroepsgroepen in de zorg die
de FBZ vertegenwoordigt, zoals ook bijvoorbeeld geestelijk verzorgers. De eerste hobbel
is dan om dit in de gezamenlijke inzet te krijgen met de andere bonden. Dit is bij de
onderhandeling voor de ziekenhuis-cao niet gelukt. De redenering van de grotere bonden
is: werkgevers willen het eventueel wel, maar dan trekken ze het af van geld dat
beschikbaar is voor het algemene opleidingsbudget en dan is het een sigaar uit eigen
doos, en gaat ten koste van onze leden. Kortom: het is geen algemeen belang van de
gezamenlijkheid, probeer het maar op eigen kracht binnen te halen. Ook nu heeft de FBZ
dit geprobeerd, en naar ik begreep is het vrij lang onderdeel geweest van een mogelijk
accoord. Opnieuw is het echter op het laatste moment weer gesneuveld, omdat
werkgevers inderdaad het ten laste willen brengen van het al eerder uitonderhandelde
opleidingsbudget. En daar waren de andere bonden dus weer tegen. Ondertussen is er op
allerlei andere fronten een zodanig acceptabel accoord uit de bus gekomen, dat de FBZ
niet vanwege dit éne punt tegen het accoord kan zijn. In het FBZ-bestuur is wel in de
maartvergadering gesteld, dat een volgende keer bij het opstellen van een gezamenlijke
inzet de FBZ-onderhandelaars dit punt weer en met meer kracht moeten inbrengen, in de
trend van: ‘nu zijn wij wel een keer aan de beurt om jullie steun op dit punt te krijgen’.
We zullen zien. De volgende ronde is pas weer over anderhalf jaar. De nieuwe cao
ziekenhuizen gaat – als hij door alle partijen daadwerkelijk wordt bekrachtigd – lopen tot
eind 2016.
Jos Aarnoudse, bestuurslid FBZ namens de VGVZ.