Opvoeding in normen en waarden

Opvoeding in normen en waarden
Fase 0 Egocentrisch denken
0-4 jaar.
Ik moet mijn zin krijgen.
Begeleiding
Het kind uitleggen dat er meerdere meningen zijn.
Contact met leeftijdsgenoten opzoeken.
Spelletjes spelen. Leren op je beurt wachten, aan de regels houden, omgaan met conflicten, omgaan
met frustratie.
Fase 1 Gehoorzaamheid
5-6 jaar.
Ik moet doen wat er gezegd wordt.
Kind houdt zich aan de regels omdat volwassenen in de buurt zijn.
De dreiging van straf zorgt er ook voor dat het kind zich aan de regels houdt. De mening van de
volwassene is altijd juist.
Begeleiding
Het kind laten nadenken over de effecten van zijn gedrag.
Hoe denk je dat ... zich voelt? Hoe zou jij je voelen als dat bij jou gebeurt?
Het bijbrengen van waarden, in gesprek over eerlijkheid.
Fase 2 Voor wat, hoort wat
7-10 jaar.
Kinderen eisen een gelijkwaardige behandeling. Iedereen moet met gelijke munt worden
terugbetaald. Het gevolg van kinderen in deze fase is dat ze vaker betrokken zijn bij ruzies en
scheldpartijen.
Begeleiding
Het kind helpen om bij conflicten bereid zijn te onderhandelen en naar een compromis te zoeken.
Iets voor een ander doen. Iets uit liefde doen.
Effecten van hun gedrag bespreken. De gevoelens bespreken, zodat het inlevingsgevoel vergroot
wordt.
Meer denken in termen van het voldoen aan verwachtingen, dan aan termen van beloning en straf.
Fase 3 Goede relaties met anderen
10-16 jaar.
Ik moet aardig zijn en voldoen aan de verwachtingen van de mensen om wie ik geef.
Kinderen in fase 3 ontwikkelen het vermogen om zonder eigenbelang echt iets voor hun naaste te
doen.
Begeleiding
Stimuleer het kind om vrienden te zoeken die hem accepteren zoals hij is.
Onafhankelijkheid is een belangrijke morele waarde. Ze kunnen dan steviger op eigen benen staan.
Stimuleer het kind om een eigen mening te geven.
© Orka, aan de slag met gedrag.
www.praktijkorka.nl
[email protected]