Orde van dienst voor Goede vrijdag

De zeven kruiswoorden
die leven van geloof alleen.
Hij zal een nieuwe hemel bouwen
van liefde om hun tranen heen.
Stilte
Lezen; Lucas 23: 26-33 Lector 1 (Aleid)
V Eeuwige wees ons genadig
A Op U hopen wij
V wees onze sterkte, iedere dag
A Ook onze hulp in tijd van Nood
Lezen: Lucas 23: 34 “Vader vergeef het hen want zij weten niet wat zij
doen” Lector 2 (Hermien)
Zingen: NLB 91a: 1, 2, 3 (melodie “Licht dat ons aanstoot in de
morgen”)
Stilte
Orde van dienst voor Goede vrijdag 3 april
Beelden: Eljakim zingt: Kyrie uit de Petite messe solennelle van Rossini
Gebed
1. Wie in de schaduw Gods mag wonen,
hij zal niet sterven in de dood.
Wie bij Hem zoekt naar onderkomen
vindt eenmaal vrede als zijn brood.
God legt zijn vleugels van genade
beschermend om hem heen als vriend.
En Hij verlost hem van het kwade,
opdat hij eens geluk zal zien.
2. Engelen zendt Hij alle dagen
om hem tot vaste gids te zijn.
Zij zullen hem op handen dragen
door een woestijn van hoop en pijn.
Geen vrees of onheil doet hem beven,
geen ziekte waar een mens van breekt.
Lengte van dagen zal God geven,
rust aan een koele waterbeek.
3. Hem zal de nacht niet overvallen
zijn dagen houden eeuwig stand.
Duizenden doden kunnen vallen
hij blijft geschreven in Gods hand.
God legt zijn schild op zijn getrouwen
Om de duistere krochten van het mensbestaan
Is Jezus naar het kruis gegaan
Om wat aan knoeiwerk in de hoofden leeft
Is het Jezus die daar in en om
allen zijn leven geeft
en als de dood afsnijdt wat U God aan hoop nog heeft gegeven
Eindigt hier het lieve warme ruime leven
Hoe bestaan wij door in uw goede Schepping God
Hoe gaan wij door
Met misgunnen en met vernederen
Met vernielen van wat kwetsbaar is
Met het beschermen van de kapitalen
Waardoor we zorg aan mensen naar beneden halen
Hoe bestaan wij door in uw goede schepping God
Hoe gaan wij door
Terwijl wij weten in het aangezicht van Jezus, uw kind, uw zoon,
Dat daar iedere ziel in woont’
Die schreeuwt om gezien te worden,
In zijn hele lijf dat daar alleen gehangen wordt
Doen we een mensheid pijnlijk tekort
Tekort aan liefdevolle gebaren van steun en warmte
In zijn dorst het grote verlangen van de mensheid naar het ooit samen
drinken van de bruiloftswijn
Maar ook het drenken van de aarde
Als een van U gegeven gaarde,
Het delen in de gaven
Opdat iedereen zich aan uw goedheid zou kunnen laven
Nabij zijn bij hen die lijden aan het uitzicht op de dood
En ook mededogen hebben met hen die de glans van het leven verloren
en juist troost vinden in de gedachte aan de rust en de stilte van de
vredige sluimering van de dood.
Dat wij zijn met de mensen die geen houvast meer vinden en angstig
rondtasten in de ontluistering van de vlucht
Zingen NLB 263: 1, 2
In zijn roep om U God klinkt óns géén houvast meer vinden in een gek
gedraaide wereld waarin wij weerloos geworden zijn
Kinderen van de rekening worden afgeschreven
Als telde niet van ieder van hen voor God als kostbaar goed hun lieve
kleine leven
In zijn voldragen angst, de vrees van al die jonge mensen
Die niet weten wat hen overkomt
Gevangen door de machten van het kwaad
In zijn onterechte dood de aanklacht tegen alle onrechtvaardigheid die
mensen schendt en schaadt
In zijn hulpeloosheid de onbereikbare afweer van anonieme instanties
In zijn zwijgen de aanklacht tegen getreiter dat geen verweer meer
vindt
In zijn bekleding met de doornen en de mantel van de schaamte is niet
iedereen daar veroordeeld tot een ongewild en niet begrepen etiket
van wat je nooit had willen zijn
2. Wees Gij mijn wijsheid, de rust in mijn hart
Bevrijding van wat mij ontstelt en verwart
De hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt
Het duister mij aangrijpt, de zon niet meer schijnt
Wat doen we elkaar aan goede God, zo hebt u het niet bedoeld, zo
hebt het u het niet bedoeld…..
Lezen: Johannes 19: 25-26a (Lector 1 Aleid)
Lezen Johannes 19; 26b-27 (lector 2 Hermien)
DAT wij nabij blijven en zijn aan allen die alleen gelaten zijn.
Dat wij open staan voor hen die geen adres meer hebben, geen gehoord
meer vinden
Dat wij voorbij kunnen zien aan onze eigen begrensheid in het
aanvaarden van de ander
Dat wij bij hen zijn die lijden aan het leven
Eljakim zingt: “Blijf bij mij”
Lezen: Lucas 23: 38-42 (lector 2; Hermien)
Lezen: Lucas 23: 43 (lector 1 Aleid)
Zingen: NLB/Psalm 141: 1, 6, 7
Eljakim zingt; “Lamb of God”
Lezen: De aanklacht van God (tekst: W.R. van der Zee)
(tekstbewerking: W.R. van der Zee)
V: Mijn volk, wat heb Ik u misdaan
of waarmee heb Ik u bedroefd?
Lector 2 Hermien: Ik heb de aarde voor de dag geroepen
en aan uw handen toevertrouwd,
maar mijn tuin werd een wildernis,
mijn levenswerk een dodenakker.
Waarom laat gij dit toe?
6 Onder 't lijden zal ik nog bidden.
Gestrenge rechters, hard als steen,
Gij oordeelt hen. Ik spreek alleen
lieflijke woorden in hun midden.
8 Zo aan dood en graf prijsgegeven
hef ik tot U mijn smachtend oog,
ik schuil bij U: trek mij omhoog,
verzamel weer mijn vege leven.
G: HEILIGE GOD, GENADE, ONTFERM U OVER ONS
(Eljakim zingt: Als alles duister is….)
V: Ik heb u onder mijn regenboog gesteld,
een teken van vrede en toekomst,
maar dodelijke wapens staan gericht op mensen
en bedreigen mijn dierbare schepping.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD, GENADE, ONTFERM U OVER ONS
(Eljakim zingt: Als alles duister is)
Lezen: Matteus 27: 45-46 (lector 1, Aleid)
Lezen: woorden van NLB 579 (lector 2, Hermien)
Zingen NLB 578: 1, 2, 3, 6
Lezen: Johannes 19: 28-29 (lector 1 Aleid)
Lezen: Johannes 19: 29-30 (lector 2 Hermien)
De paaskaars wordt gedoofd; de kleden worden weggehaald
Stilte
Lector 1 Aleid: Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder,
de bondgenoot van alle onderdrukten,
maar tallozen worden getergd en geteisterd
door terreur en tirannie.
Waarom laat gij dit toe?
Ik heb u met overvloed gezegend,
met dagelijks brood en meer dan dat,
maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd
en kinderhanden blijven ongevuld.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD, GENADE, ONTFERM U OVER ONS
(Eljakim: Als alles duister is…)
Lector 2 Hermien : Ik heb mijn woord aan u gegeven
en mijn hartsgeheimen toevertrouwd,
maar afgoden vinden overal gehoor
en mensen kiezen wegen ten dode.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD, GENADE, ONTFERM U OVER ONS
(Eljakim: Als alles duister is….)
Lector 1 Aleid : Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden,
mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand,
maar hij is afgewezen, uitgestoten,
vernederd tot de laagste dood.
Ik heb hem bij u teruggebracht,
de levende, de bron van alle leven,
maar hij gaat dood aan alle kruizen
waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD, GENADE, ONTFERM U OVER ONS
(Eljakim: Als alles duister is…)
V: Mijn volk, wat heb Ik u misdaan
Of waarmee heb Ik u bedroefd?
Ik heb u geëerd als kroon van de schepping,
Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad,
Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart,
Ik heb u mijn trots, mijn Zoon, geofferd.
Wat had Ik nog meer moeten doen
dat Ik niet heb gedaan?
Elkjakim zingt: “Via Dolorosa”
Het kleine lichtje wordt aangestoken
Niemand kan zonder licht
Niet zonder licht om te zien
Niet zonder licht in het hart
Is het niet Christus zelf
Die ons heeft aangezegd
Het zal eindigen
Het donker
Omdat ik ben die ik ben
De gezondene
Niemand kan mijn licht doven
Juist in die hoop
In dat vertrouwen
Heb ik het aangedurfd om voor jullie
Het duister in te gaan….
We zingen: NLB 894: 1, 2, 4 melodie Gezang 303 LvdK
Wanneer ik zoek naar woorden en niets dan stilte vind,
Dan weet ik heer Gij hoorde één stem: uw eigen kind.
Uw adem wekt mijn leven, uw liefde kleurt mijn bloed;
Uw stilte is vergeven, Mijn zwijgen keurt Gij goed.
Wanneer ik zoek naar zinnen/ en bid om een gebed,
Niet weet hoe te beginnen/ niet spreek, in stil verzet,
Dan roep ik mij te binnen/ uw stem o Christus- Gij,
Gij zult eens overwinnen/ de tegenstem in mij.
Wanneer ik zoek naar woorden/ is mij uw woord genoeg;
Dat woord dat wij eens hoorden,/ dat woord dat mij al droeg,
Dat zal mij blijven dragen-/ mij maakt geen stilte bang;
Slechts dit wilt Gij mij vragen;/ dat ik naar U verlang……
We verlaten in stilte de kerk
Dienstdoenden: Ds. Afke Boezewinkel, An van Tuijl (orgel) Interkerkelijk Koor
Eljakim olv Henkjan Velvis Dick van Honk (Ouderling van dienst) Ali Schriever
(Diaken van dienst) Riet Overweg en Gerard Rinkel (lectoren)