Voorjaar in Oentsjerk

Voorjaar in Oentsjerk
Vijf uur in de morgen. Het is nog donker. Op hemelsbreed ca. 40 meter van mijn slaapkamerraam is
het een herrie van belang. Op het platte grintdak van het seniorencomplex zijn drie scholeksters
vanuit het weiland aan de overkant van de weg aan komen vliegen. Luidruchtig zijn ze nu aan het
bepalen wie het dak het komende voorjaar zijn territorium mag noemen. De kop en de snavel strak
naar beneden gericht draaien en draven ze om elkaar heen en achter elkaar aan. Kan niet verstaan
wat ze pietepiete maar aan het lawaai te oordelen maken ze elkaar uit voor rotte vis. Twee dagen
later doen ze het zelfs midden in de nacht. Jawel, het voorjaar is op z’n luidruchtigst begonnen. Weg
is de winterse rust rond het appartementencomplex. Als een Oentsjerkse David Attenborough zit ik,
comfortabel op mijn balkon, in de toppen van de bomen en sla het ontwaken van de natuur gade.
Ineens staken ze koppen op in het morsige mossige gras aan de voet van de eiken en beuken: de
witte en paarse krokussen. Het water in de vijver gaat ook ineens omhoog. Is het Waterschap met de
verkiezingen op 18 maart a.s. soms ook uit de winterslaap ontwaakt? De vogelwereld in ieder geval
wel. De kauwen verzamelen zich weer voor hun bruidsvluchten. Een aantal heeft al koppels gevormd
en is al in de broedboom op het schiereiland een woning wezen uitzoeken. De boom wordt sinds jaar
en dag bedekt met dikke deken altijd groene klimop. Samen met de gaten en kieren in de stam
huisvest ze al jaren een bonte woongemeenschap van kauwen, houtduiven, holenduiven, merels,
mezen en roodborsten. Ook komt van tijd tot tijd een vlaamse gaai even buurten, maar die zijn ze
liever kwijt dan rijk. De oude nesten in de gaten van de knoestige eiken langs de laan worden ook nog
even op hun bruikbaarheid geïnspecteerd. De vogels hebben ook hun eigen hangplek. Bovenin de
oude eik in de hoek bij de vijver. Geen blad komt er meer aan en toch zit ze vol leven. De stramme
oude eik is onmisbaar als landingsbaan, tussenstop, ontmoetingsplek, uitkijkpost en stamtafel voor
elke autochtone vogel. Hier, hoog boven ’t menselijk gewurm, worden ze met open armen ontvangen.
Als de armen van Zadkine’s ‘Beeld van een verwoeste stad’ reiken de grillige kale takken naar de
hemel. Hier worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld, interessante voedselplekken besproken, jagen
de jongens en meiden elkaar achterna, worden zwarte kraaien, haviken en sperwers gespot, hier
wordt gevreeën en voortgeplant. Geduldig laat de oude eik het over zich komen. Hij heeft het
allemaal al zo vaak meegemaakt. Ook de grote bonte specht is op vrijersvoeten. Zij is nog niet
overtuigd. Dus hakt hij het zoveelste gaatje in de huid van de eik. ‘Rrrrrr’ roffelt het door de
bomenlaan. Duiven van verschillende pluimage, maar vooral de kleinere holenduif, kiezen graag voor
een driehoeksvlucht: broedboom, stamcafé, flatgebouw, broedboom. De boomklever met zijn
eindeloze, gekmakende tsjèk, tsjèk, tsjèk, klautert ook al weer boom op, boom af. Het heldere klokje
van de koolmees is rondom te horen en de vink zingt uit volle borst. Nu het water in de vijver weer zo
hoog staat, keren de eenden, meerkoeten en waterhoentjes ook terug. Aan de andere kant van de
weg, in de weilanden, rammelen de hazen. Hoe bedoelt u, hier zit geen wild? Beter kijken! Vaker
kijken. Ander tijdstip kiezen. De blijvende grauwe ganzen hebben al koppels gevormd; hier en daar
zullen een paar ongeduldigen al wel zitten te broeden. Boven hun koppen trekken brandganzen en
kolganzen naar het noorden. De overzomerende grauwen talen er niet naar. Overal zie en hoor ik
kievitenmannen die vervaarlijk over de wiek gaan langs de grenzen van hun territoria. De grutto’s en
tureluurs hebben zich ook al gemeld, maar gedragen zich nog bescheiden. Hoog in de lucht zingt een
veldleeuwerik. En nog hoger, daarboven, verraden door hun mieuwende roep, zweven de buizerds
moeiteloos rond. In de verte een alsmaar van vorm veranderende wolk spreeuwen. Een kleine zwarte
stip die zich voortdurend op de wolk stort en weer omhoog klimt, bewijst dat ook een slechtvalk wel
eens mist. En straks, in de bermen, het feest van het zilveren fluitenkruid. Voorjaar in Oentsjerk. Hoe
mooi kan het wezen?