Wat leiders drijft - Nederlands Instituut voor Management en

Wat leiders drijft
een klinische benadering van gedragsverandering in organisaties
Manfred F.R. Kets de Vries
U ITGEVERIJ N I EUW E Z IJDS
Oorspronkelijke titel: The Leader on the Couch: A Clinical Approach to Changing People and Organizations. Chichester, West Sussex: John Wiley & Sons,
2006.
Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam
Vertaling: Sylvia Birnie, Baarn
Zetwerk: Holland Graphics, Amsterdam
Omslag: Marjo Starink, Amsterdam
Copyright © 2006, Manfred F.R. Kets de Vries
Nederlandse vertaling © 2006, Uitgeverij Nieuwezijds
Afbeelding omslag: © Chris Lisle/Corbis
isbn 90 5712 233 2
ean 978 90 5712 233 0
nur 780
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of
op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s) noch
uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek.
Voorwoord
Er zijn… zaken die een man zelfs niet aan zichzelf durft te vertellen,
en elke fatsoenlijke man heeft een aantal van dergelijke zaken
weggeborgen in zijn geest.
– Fjodor Dos t oj e vsk i, Aantekeningen uit het ondergrondse
Bewustwording is natuurlijk ontheiliging van de natuur;
het is alsof je het onbewuste van iets hebt beroofd.
– C a r l G. J u ng
‘Ken uzelf?’
Als ik mezelf kende, zou ik hard weglopen.
– Joh a n n Wolfg a ng von Goe t h e
De mens staat in zijn eigen schaduw en vraagt zich af waarom het donker is.
– Ze nge zegde
Er bestaat een zenverhaal over een student in de oosterse vechtkunst
die naar zijn leraar ging en zei: ‘Ik heb mezelf ten doel gesteld uw
vechtkunst onder de knie te krijgen. Hoelang zal het duren voordat ik
dat doel heb bereikt?’ Het antwoord van de leraar luidde: ‘Tien jaar.’
Vol ongeduld ging de student daar tegenin: ‘Maar dat gaat veel te
langzaam. Ik wil mijn doel veel sneller bereiken. Ik zal heel hard werken. Ik zal zoveel uren per dag oefenen als nodig is. Hoelang zal het
duren voor ik het onder de knie heb als ik een dergelijke inspanning
lever?’ De leraar dacht een moment na en antwoordde: ‘Twintig jaar.’
Natuurlijk probeert de leraar de student duidelijk te maken dat
hij eerst moet leren geduld te hebben voordat hij verder kan gaan.
viii
wat l e i de r s dr i j f t
Hij zegt: ga langzaam om snel te gaan! Sommige vormen van leren
kunnen niet worden overhaast; ze gaan stap voor stap. Dat geldt
bij uitstek wanneer iemand zijn of haar emotionele gevoeligheid
wil vergroten. Om dit soort kennis te verwerven, moet men op de
hoogte zijn van twee geheimen. Het eerste is dat men geduld moet
hebben; het tweede is dat men geduldig moet zijn! Het verwerven
van een grotere emotionele intelligentie – dat wil zeggen, meer begrijpen van de psychologische dynamiek van het menselijke gedrag
– gebeurt nooit van het ene op het andere moment. Het vergroten
van psychologische gevoeligheid vergt niet alleen tijd maar ook volharding. Geduld en volharding kunnen bergen verzetten. Het zijn
de sleutels tot een grotere emotionele intelligentie.
De bedrijven in deze wereld die goed presteren, onderscheiden
zich van de gemiddelde onderneming door de mate van emotionele
intelligentie (EQ) van de werknemers. In onze postindustriële, op
kennis gebaseerde maatschappij hebben bedrijven waar personeel
met een hoog EQ werkt, een streepje voor als het gaat om creativiteit
en innovatie. In dergelijke bedrijven zijn uitspraken als ‘mensen zijn
ons belangrijkste bedrijfskapitaal’ en ‘ons kapitaal verlaat elke avond
het pand’ meer dan een loze kreet; het zijn veelbetekende credo’s.
Bestuurders van dergelijke bedrijven waarderen hun werknemers;
voor hen is personeel veel meer dan een inwisselbaar product. Ze
beseffen dat een aanzienlijk deel van de kennis en wijsheid van hun
onderneming ligt opgeslagen in de hersencellen van hun werknemers; ze beschouwen selectie, ontwikkeling en het vasthouden van
talent als manieren om de concurrentie een stap voor te blijven; ze
zijn van mening dat leiderschapsontwikkeling een kerncompetentie
is en ze spannen zich tot het uiterste in om hun werknemers gemotiveerd te houden.
Al mijn hele werkzame leven ben ik bezig mensen te helpen emotioneel intelligente organisaties te creëren. Ik heb zeer uiteenlopende wegen bewandeld om deze droom te realiseren. Als hoogleraar, managementconsultant, leiderschapscoach, psychotherapeut
en psychoanalyticus heb ik vele leiders ‘op de divan’ gehad, letterlijk
en figuurlijk. Dankzij mijn intensieve contacten met deze leidinggevenden heb ik een zeldzame blik kunnen werpen in de binnenwereld van leiders. Daar zag ik het samenspel tussen persoonlijkheid en
omgeving en leerde ik de processen van persoonlijke verandering en
organisatieverandering kennen.
Vo orwo or d
ix
Door deze ongebruikelijke weg te kiezen, heb ik een duidelijk en
onlosmakelijk verband opgemerkt tussen de persoonlijke doelen van
de machthebbers in een organisatie en de doelen van de organisatie zelf. De intrapsychische thema’s van de CEO bepalen dikwijls de
structuur of de prioriteiten van de organisatie. Dit komt door het
feit dat we zijn wat we denken. Met andere woorden, alles wat we
zijn, komt voort uit onze gedachten; met onze gedachten maken we
onze wereld. Het waarnemen legt zoveel gewicht in de schaal, dat
objectiviteit niet meer is dan verkapte subjectiviteit. Hieruit volgt
dat veel managementtheorieën die verklaren hoe mensen in organisaties beslissingen nemen, in feite inadequate oversimplificaties zijn.
Sterker nog, de ogenschijnlijk rationele verklaringen voor bepaalde
beslissingen blijken dikwijls klinkklare nonsens, rationalisaties die
achteraf zijn gefabriceerd om te verklaren hoe intrapsychische thema’s zijn overgeheveld naar de externe realiteit.
Als managementconsultant heb ik voor diverse Raden van Bestuur
dikwijls met redelijk succes goed presterende teams en goed presterende organisaties weten te creëren. Maar toen ik met Raden van
Bestuur begon te werken, ontdekte ik dat vele managementteams
‘toneelstukjes’ opvoeren. Hoewel ze bijeenkomen om belangrijke
besluiten te nemen, die van grote invloed zijn op de toekomst van de
organisatie en het personeel, voeren ze rituele activiteiten uit waarbij het gaat om politieke gewiekstheid en ijdelheid in plaats van om
inhoud. De ‘baronnen’ van verschillende bedrijfsonderdelen – het
hoofd van de afdeling marketing en dat van de afdeling productontwikkeling bijvoorbeeld – hebben het zo druk met het verdedigen van
hun respectievelijke koninkrijkjes, dat er geen werkelijke confl ictoplossing plaatsvindt. Terwijl de bestuurders om het ‘onbespreekbare’
heen draaien, lijken andere, minder grijpbare factoren de macht te
hebben overgenomen. Er zit een driehonderd kilo zware gorilla op
de tafel die de kamer met zijn stank vult en de groep senior managers verspilt een enorme hoeveelheid energie door net te doen of
het niet zo is. Maar al te vaak moet het eerst één minuut voor twaalf
worden (of later) voordat leiders van een onderneming bereid zijn de
werkelijk belangrijke zaken aan te pakken. In veel gevallen heb ik,
als consultant en buitenstaander, een managementteam met zachte
hand moeten dwingen hun eigen specifieke ‘onbespreekbaarheden’
aan te pakken. Door die rol heb ik de betekenis geleerd van het gezegde ‘De vis stinkt niet aan de staart maar aan de kop’.
x
wat l e i de r s dr i j f t
Zowel in mijn functie van consultant, als in mijn rol van leraar,
heb ik hard gewerkt om de emotionele intelligentie van mijn studenten te vergroten. Ik heb die inspanning niet alleen geleverd tijdens
mijn werk met MBA’ers, maar ook met bestuurders. De twee transformatieprogramma’s die ik voor INSEA D begeleid – The Challenge of
Leadership: Creating Reflective Leaders en Consulting and Coaching for
Change –, bleken hierbij nuttige instrumenten. Met name het programma voor topbestuurders getiteld The Challenge of Leadership,
bleek een fantastisch menselijk ‘laboratorium’ te zijn waarin veranderingen in de mentale instelling van de deelnemers werd gestimuleerd en ondersteund.
Als toegewijd leraar en begeleider van mensen die bezig zijn met
een veranderingsreis, heb ik een droom. Die droom luidt: als ik
erin slaag het EQ van de circa twintig mensen die gewoonlijk aan
dit programma deelnemen te verhogen, kan ik wellicht een positieve
invloed hebben op de 100.000 of meer mensen voor wie zij verantwoordelijk zijn. Ik koester de gedachte dat ik iets kan bijdragen aan
het effectiever en menselijker maken van hun bedrijven. Te veel organisaties hebben ‘goelag’-kenmerken die de menselijke geest belemmeren zichzelf ten volle te ontplooien.
Dit boek is een manifest waarin ik verkondig dat ik en mijn collega’s bij het INSEA D Global Leadership Center overtuigd zijn van de
waarde van organisaties met een hoog EQ. Het is de vanzelfsprekende
opvolger van een van mijn eerdere boeken: Leiderschap ontraadseld.
Dit nieuwe boek is, door de introductie van de klinische benadering in individuele verandering en in veranderingen in organisaties,
meer conceptueel van aard. Het besteedt veel uitgebreider aandacht
aan persoonlijkheidstypes, introduceert een uitvoerig geteste methode om bestuurders te helpen hun gedragspatronen te veranderen
en onderzoekt systeembrede veranderstrategieën in organisaties.
Net als Leiderschap ontraadseld is Wat leiders drijft een pleidooi voor
een organisatie waarin mensen authentiek zijn en zich kunnen ontplooien, waarin ze begrijpen wat ze doen en waarom en wat de consequenties daarvan zijn. Het is een pleidooi voor managers die beter
nadenken en over een grotere emotionele intelligentie beschikken,
en het biedt waardevolle instrumenten om dat doel te bereiken. In
die zin is het een nieuwe bril waardoor managers naar mensen en
concepten kunnen kijken – een bril die uitzonderlijk gedrag (van
zichzelf of anderen) begrijpelijker maakt. Al te veel managers ver-
Vo orwo or d
xi
tonen ‘manisch’ gedrag, ze zijn constant in beweging, constant in
actie, maar vergeten waarom ze elke dag naar hun werk gaan. Ze zijn
onzeker over wat ze willen, maar zijn desondanks bereid zichzelf de
dood in te jagen om het te bereiken. Een werkelijk luie persoon zal
inderdaad nooit iets bereiken, maar iemand die voortdurend bezig
is, worstelt met hetzelfde probleem. Ik hoop dat dit boek managers, consultants en leiderschapscoaches zal helpen, dat het hen zal
leren de lagen van zelfbedrog af te pellen zodat ze kunnen inzien
welke invloed de innerlijke persoonlijkheid – diep geworteld sinds
de vroegste jeugd – heeft op de manier waarop we leiding geven aan
anderen.
Ik ben al vele jaren geïntrigeerd door zenverhalen. Het verwerven van emotionele intelligentie en de ontwikkeling tot zenmeester
zijn twee leerprocessen die veel gemeenschappelijke aspecten hebben. Zowel zen als psychoanalyse zijn gebaseerd op aandacht; door
aandacht bewerkstelligen succesvolle aanhangers een ingrijpende
verandering in hun geestesgesteldheid. Beide disciplines zijn gericht
op zelfontdekking, zelfbegrip en zelfacceptatie. Psychoanalyse onderzoekt de onbewuste betekenissen, verlangens en gevoelens van
individuen met als doel dat deze zich creatiever en levendiger gaan
voelen. Het doel van zen is dat men zich volledig bewust wordt van
het leven zoals het werkelijk geleefd wordt. Zen heeft te maken met
het vermogen de geest te doen ontwaken en het bewustzijn te verhelderen. Zoals iedereen die zich daarvoor inspant tot psychologische inzichten kan komen, leert zen dat iedereen een boeddhistische
instelling kan ontwikkelen; met andere woorden, iedereen heeft het
vermogen spirituele verlichting te bereiken. Door onwetendheid
maken de meesten van ons veel te weinig gebruik van dit vermogen.
Zenaanhangers stellen dat het aangeboren vermogen van de mens
meer inzicht te verwerven in zichzelf en de wereld om hem heen, het
beste gewekt kan worden door niet alleen de geschriften te bestuderen, goede daden te verrichten, rituelen en ceremonies te vervullen
en afbeeldingen te aanbidden, maar ook door een plotselinge doorbraak van de grenzen van het gewone, alledaagse, logische denken.
Om een nieuw niveau van begrijpen te kunnen bereiken, moeten
mensen leren omgaan met paradoxale situaties. Om Pablo Picasso
te citeren: ‘Elke scheppende daad is ten eerste een daad van vernietiging.’ De paradoxale uitspraken – de raadsels, zo u wilt – die in
de koans (zenverhalen, ontoegankelijk met een rationele benadering)
xii
wat l e i de r s dr i j f t
worden gedaan, helpen de discipel verder op zijn spirituele reis naar
verlichting. Veel discipelen vinden de reis bevredigender als ze die
kunnen ondernemen onder leiding van een meester. Deze methode
van begeleide zelfontdekking lijkt erg op de methoden van leiderschapscoaching, psychoanalyse en psychotherapie. Hierin nemen
de psychoanalyticus, de psychotherapeut of de leiderschapscoach de
rol van ‘meester’ op zich en bieden zij spirituele begeleiding. Net als
bij de zoektocht naar een groter EQ, kan de zenvorm van verlichting
niet worden afgedwongen; het is eerder een vorm van langzaam en
stil verlicht raken. Beoefenaars van zen en psychoanalyse zijn nooit
helemaal tevreden met de resultaten van hun tocht. De reis is altijd
onbeslist.
Aansluitend op deze parallellen tussen het proces waardoor men
emotionele intelligentie verwerft en de reis naar spirituele verlichting, heb ik ervoor gekozen elk hoofdstuk van dit boek te beginnen met een zenverhaal. Gebruik de paradox van elke koan om de
leiderschapsboodschap in elk hoofdstuk te ontwaren. Laat dit boek
uw ‘meester’ zijn bij uw poging uw zelfbewustzijn en uw emotionele
intelligentie te vergroten.
Veel van deze hoofdstukken zagen het licht als artikelen en discussiestukken waarin ik de bruikbaarheid van de klinische oriëntatie
voor organisatieanalyse heb onderzocht. Een groot aantal teksten
is eerst voorgelegd aan bestuurders die deelnamen aan het seminar
The Challenge of Leadership. Dit intensieve programma voor topbestuurders was een prima gelegenheid om mijn ideeën te testen. Veel
teksten zijn ontstaan naar aanleiding van ingewikkelde, paradoxale
vragen van bestuurders, waarop ik niet direct een antwoord had
– vragen die me bij bleven tot ik een plausibel antwoord had gevonden. Deze oorspronkelijke teksten zijn omgewerkt en tot één geheel
gesmeed om de lezer te overtuigen van de voordelen van het klinische perspectief als instrument om meer inzicht te verwerven in de
organisatie.
Het belangrijkste thema van dit boek, dat op alle bladzijden terugkeert, is het veranderen van mensen en organisaties. De tekst begint
met een inleiding waarin ik de klinische benadering van organisatieanalyse beschrijf. Daarna volgt het centrale deel van het boek, dat
uit drie delen bestaat.
Deel 1 – Het innerlijk theater van leiders – beschrijft verschillende types van persoonlijkheden die we op de werkvloer kunnen
Vo orwo or d
xiii
tegenkomen en concentreert zich op het functioneren van die persoonlijkheden en de consequenties daarvan voor het leven in de organisatie. De mate waarin een bestuurder begrijpt waarom mensen
doen wat ze doen, hoe de schaduwzijde van het menselijk gedrag
zich tijdens het werk manifesteert en hoe mensen met verschillende
persoonlijkheidsstijlen met elkaar omgaan, bepaalt in hoeverre hij
of zij in staat is ruimte te creëren voor creativiteit en samenwerking
tussen collega’s en ondergeschikten. De prototypes van persoonlijkheden die worden beschreven in de hoofdstukken 2 tot en met
5, zijn zeer bruikbaar ondanks de noodzakelijke generalisaties die
bij labelen optreden; het zijn instrumenten die de lezer in staat stellen mensen beter te begrijpen en effectiever te helpen. Hoofdstuk 6
behandelt de besmettelijkheid van emoties in de organisatiesetting
en spitst zich toe op het onderwerp ‘charismatisch leiderschap in de
context van de psychologie van euforie’. Hoofdstuk 7 behandelt het
fenomeen ‘neurotisch bedrog’, het gevoel dat men een bedrieger is
ondanks bewijzen van competentie. Dit is een veelvoorkomend gevoel bij bestuurders.
Deel 2 – De manier van denken veranderen – richt zich op de educatieve technologie die nodig is om de instelling van bestuurders
te veranderen. Er komen interventiemethoden aan de orde die tot
verandering kunnen leiden. In de hoofdstukken 8 en 9 wordt een
zeer effectieve interventietechniek op het gebied van leiderschap geintroduceerd, die gebaseerd is op het creëren van een veilige overgangsplek waar men de mogelijkheid heeft nieuwe dingen te leren
via een ‘lerende gemeenschap’. Een gedetailleerde casus illustreert
hoe zo’n veranderingsproces op succesvolle wijze kan verlopen.
Hoofdstuk 10 gaat over leiderschapscoaching in het algemeen en
over verschillende technieken die hierbij kunnen worden ingezet. In
hoofdstuk 11 komt het onderwerp groepsgewijze leiderschapscoaching aan de orde, een techniek die zeer effectief blijkt om werkelijke veranderingen teweeg te brengen in ‘natuurlijke’ werkgroepen
of managementteams.
Deel 3 – De psychologische dynamiek van groepen en organisaties – gaat over systeembrede klinische interventies in organisaties. In
hoofdstuk 12 wordt de psychologie van kleine en grote groepen onder
de microscoop gelegd aan de hand van groepsgedrag, sociale afweer,
het concept van de ideale organisatie en de ‘neurotische’ (of disfunctionele) organisatie. Het doel van dit hoofdstuk is het vergroten van
xiv
wat l e i de r s dr i j f t
het inzicht in de rol van systemische disfunctionaliteit. Hoofdstuk 13
bevat een voorbeeld van een audit van het leiderschap binnen een organisatie en onderzoekt de mogelijkheid van een klinische interventie
in een organisatie door een veranderingsdeskundige of klinisch onderlegde organisatieconsultant. Het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 14)
behandelt de vraag naar menselijke authenticiteit, weegt de implicaties van het presenteren van een waar versus een vals zelf tegen elkaar
af en geeft een beschrijving van een ‘authentizotische’ organisatie:
een werkplek waar mensen het gevoel hebben tot hun recht te kunnen
komen en waar ze geïnspireerd worden zich volledig in te zetten.
Waarom is het voor een bestuurder de moeite waard om over al
deze onderwerpen te lezen? Omdat mensen overal ter wereld klagen
dat er een grote discrepantie bestaat tussen wat hun leiders zeggen
en wat ze doen. Die discrepantie is geworteld in het gebrek aan bewustzijn bij die leiders van hun eigen psychologische drijfveren en
stemmingen – hun innerlijke theater (een onderwerp dat in het volgende hoofdstuk uitgebreid aan de orde zal komen). Hierdoor zijn
ze gevangenen van de verborgen krachten die hun beslissingen en
gedrag bepalen. Zolang leiders en volgers zich niet bewust zijn van
de inhoud van hun innerlijk theater, blijven ze gemengde en tegenstrijdige boodschappen uitzenden.
Let wel, het naar boven halen van deze onbewuste patronen kan
onaangenaam zijn, angstaanjagend en zelfs verwarrend. Een stap
verdergaan, het script van het eigen innerlijk theater veranderen,
is nog ingrijpender. Mensen die met een persoonlijk trauma worstelen, zijn over het algemeen eerder bereid hun innerlijk theater te
ontsluiten dan mensen die wel tevreden zijn over zichzelf. Voor de
eersten blijkt de pijn van het niet-doen erger te zijn dan de pijn van
het onder ogen zien van hun innerlijke waarheid. De mate waarin
men bereid is tot verandering verschilt dus van persoon tot persoon,
waarbij macht dikwijls de bepalende factor is. Veel meer dan hun ondergeschikten, zijn mensen met een machtspositie geneigd excuses
te verzinnen om niet aan emotioneel pijnlijke persoonlijke zaken te
werken. Het feit dat leiders hun tekortkomingen gemakkelijk op anderen kunnen afreageren, hen de schuld kunnen geven van slechte
prestaties en verstoorde communicatie, maakt zo’n vermijdingsstrategie nog verleidelijker. Mensen met minder macht hebben minder
mogelijkheden om de schuld af te schuiven; voor hen is de zwartepiet doorgeven geen optie.
Vo orwo or d
xv
De tegenzin van leiders om goed naar zichzelf te kijken wordt ondersteund door de maatschappelijke mythe dat leiderschap een rationele onderneming is. Helaas moedigt deze ontkenning van de psychologische realiteit de leiders aan door te gaan met het verzenden
van dubbele boodschappen en het vertonen van niet-passend gedrag.
En zo blijven ze de schuld voor hun fouten bij externe factoren leggen, in plaats van er zelf de verantwoordelijkheid voor te nemen.
Om werkelijk effectief te kunnen zijn, moeten leiders greep houden
op de realiteit, ze moeten de zaken zien zoals ze werkelijk zijn en, ondanks de druk van ondergeschikten, uit die zaal vol spiegels vertrekken. In sommige gevallen betekent dit dat ze bereid moeten zijn zich
bij het ontsluieren van hun psychische drijfveren en het maken van
de persoonlijke ontwikkeling die nodig is om als leider uit te blinken, te verlaten op de steun en expertise van een professional. In alle
gevallen betekent dit het accepteren dat zo’n proces tijd kost. Maar
die tijd is welbesteed: het vergroten van het persoonlijk bewustzijn
en leren hoe men zijn sterke kanten zo veel mogelijk kan uitbuiten
en zijn zwakke kanten kan minimaliseren, is in feite een daad van
zelfopoffering; het doel is niet alleen persoonlijke voldoening, maar
ook het welzijn van collega’s en van de organisatie.
Hoewel de voordelen van emotionele intelligentie voor een organisatie uitgebreid gedocumenteerd zijn, stellen organisaties zich
van oudsher vijandig op tegenover de innerlijke wereld van de gevoelens. Zogenaamd rationeel, objectief denken wordt als superieur beschouwd aan louter voelen. Dat laatste zou ons oordeel alleen
maar ‘besmetten’, zodat we ons niet meer op een ‘rationele’ manier
kunnen gedragen. Maar dat is een zeer wankele positie. Feitelijk zijn
er zonder gevoelens geen handelingen. Zonder gevoelens is er geen
passie. Alles wat belangrijk is voor een menselijk wezen, is doordrenkt van emotie. Alle dingen die belangrijk voor ons zijn, hebben
een emotionele betekenis die ervoor zorgt dat we erover nadenken.
En dat geldt net zo goed in organisaties als in ons persoonlijk leven.
In elke organisatie staan gevoelens centraal en worden ze op veel
verschillende manieren uitgedrukt.
Het thema van dit boek – een onderzoek naar de rol van emotie in persoonlijkheid, besluitvorming, het veranderingsproces en
groepsprocessen – is niet nieuw. Talloze dichters, schrijvers en toneelschrijvers hebben het vóór mij onderzocht. Zij waren de eerste
psychologen. Een van de besten was Shakespeare, die ons ook van-
xvi
wat l e i de r s dr i j f t
daag de dag nog veel kan leren over hoe het eraan toe gaat in de
wereld en over de zwakheden van leiders. Als geen ander kon hij de
schaduwkanten van leidersgedrag aan het licht brengen: Macbeth,
Richard III en King Lear zijn daarvan prachtige voorbeelden. Zo
vraagt King Lear op de heide aan Gloucester: ‘Hoe zie jij de wereld?’
Gloucester, die blind is, antwoordt: ‘Ik zie haar met mijn gevoel.’ Ik
hoop dat de mannen en vrouwen aan de top van organisaties overal
ter wereld hetzelfde zullen doen.
Da n k wo or d
Wanneer mensen ouder worden, komen ze soms tot de ontdekking dat, hoewel ze in hun eentje van het leven kunnen genieten,
voor werkelijke waardering van het leven gezelschap noodzakelijk is.
Voltaire’s uitspraak ‘door waardering maken we uitmuntendheid in
anderen tot ons eigendom’ heeft nog steeds een kern van waarheid.
Boeken worden niet in het luchtledige geschreven. Zoals velen voor
mij reeds hebben gezegd, auteurs staan op de schouders van anderen. Terwijl de jaren voorbijgaan, is mijn herinnering aan de mensen die mijn manier van denken op uiteenlopende manieren hebben
beïnvloed, langzaamaan vervaagd. Vele ideeën heb ik zozeer geïnternaliseerd dat de mensen die ze me oorspronkelijk hebben aangereikt, uit mijn geheugen zijn verdwenen. Bepaalde herinneringen
echter hebben hun helderheid behouden. Terugkijkend op mijn verleden, realiseer ik me hoezeer ik beïnvloed ben door mijn jaren aan
Harvard. Die periode vervult me nog steeds met verwondering over
alle nieuwe ervaringen (cultureel en anderszins) waaraan ik werd
blootgesteld.
Uit die periode (de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw)
springen vier namen er bovenuit, namen van die vier mensen die
grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van mijn denken.
De eerste is Erik Erikson, de bekende psychoanalyticus en leraar op
het gebied van menselijke ontwikkeling. Zijn colleges aan Harvard
College waren ware psychodrama’s, uitermate opwindend voor mij.
Door zijn studies over leiders van een transformatieproces, zoals
Martin Luther en Mahatma Gandhi, besefte ik het belang van het
raakvlak van persoonlijkheid en historisch moment. Een andere persoon die enorme invloed op me heeft gehad was C. Roland Christensen, hoogleraar Business Policy, die veel heeft bijgedragen aan de
Vo orwo or d
xvii
kwaliteit van het onderwijs op Harvard. Naast zijn invloed op mijn
manier van lesgeven, ben ik nog steeds geroerd door zijn menselijkheid en wijsheid. Zijn plotselinge en voortijdige dood was moeilijk
te verwerken, hoewel hij in mijn innerlijke wereld voortleeft. Mijn
belangrijkste mentor in die jaren aan Harvard College was Abraham
Zaleznik, hoogleraar Leiderschap. Zijn invloed op mijn kijk op de
wereld en organisaties is enorm. Tijdens onze wekelijkse gesprekken
heb ik veel geleerd over het creatieve proces. De seminars die hij gaf,
riepen bij mij een gevoel van verwondering op over de mysteries van
de geest. Dat hij mijn pad kruiste, heeft mijn carrièrekeuze in sterke
mate beïnvloed, hoe vaag en kronkelig dat pad destijds ook leek. En
de laatste, maar zeker niet de minste, is Sudhir Kakar, die in een
recent artikel in de Nouvel Observateur de ‘psychoanalyticus van de
wereld’ werd genoemd en die me hielp mijn eigen perspectief te vormen. Wie had ooit gedacht, toen we elkaar als jongemannen voor
het eerst ontmoetten tijdens het seminar van Abraham Zaleznik, dat
onze levens zo verstrengeld zouden raken als ze nu zijn.
Van de mensen uit mijn huidige omgeving dank ik de vier programmaleiders die werken bij het INSEA D Global Leadership Center: Elisabet Engellau (die veel meer is dan een collega), Roger
Lehman, Jean-Claude Noel en Martine van den Poel. Ik wil mijn
waardering uitspreken voor Konstantin Korotov, docent aan de
European School of Management and Technology (en nog steeds
verbonden aan het INSEA D Global Leadership Center) en Stanislav
Shekshnia, docent Entrepreneurschap aan INSEA D. Hun initiatieven en creatieve gedachten over manieren waarop we het Center tot
een succes kunnen maken (vaak tegen alle verwachtingen in), stel ik
zeer op prijs. Om van hen te mogen leren, en van de studenten die
door onze deuren zijn gegaan, was voor mij een ongeloofl ijke reis.
Ik wil ook mijn waardering uitspreken voor de stafleden (en ex-stafleden) van het Center, die efficiënt leiding gaven aan de back offi ce:
Chantal Planche, Silke Bequet, Nadine Theallier, en tot voor kort
Claire Masse.
Het afgelopen jaar heb ik door schade en schande geleerd dat de
combinatie van schrijven en leiding geven aan het Center uiterst
moeilijk is. Daarom waardeer ik het zeer dat mijn onderzoeksprojectmanager, Elizabeth Florent, en mijn assistent, Sheila Loxham,
zo vaak zijn ingesprongen. Hun heldhaftige inspanningen hebben
de ‘random variabele’ die ik ben, in het gareel gehouden. Ten slotte
xviii
wat l e i de r s dr i j f t
bedank ik mijn twee redacteuren, Sally Simmons en Kathy Reigstad, voor hun vermogen om het onleesbare leesbaar te maken. Mijn
waardering voor deze twee tovenaars, die hun kunsten niet alleen
beoefenen in woorden, maar ook in logica, is moeilijk onder woorden te brengen.
Carl Jung heeft eens gezegd dat ‘iemand met waardering terugkijkt naar de briljante leiders, maar met dankbaarheid naar degenen
die onze menselijke gevoelens hebben geraakt. Het curriculum is
het noodzakelijke ruwe materiaal, maar warmte is het vitale element
voor de groeiende plant en voor de ziel van het kind.’ Hoe waar! In
deze context wil ik mijn studenten bedanken, die bereid waren te
experimenteren door hun verhalen te vertellen en die daarmee de
luisteraar hebben geraakt.
Inhoud
1
Inleiding: het klinisch paradigma
Deel 1 Kom binnen in het innerlijk theater van de
leiders
2 De narcistische leider: mythe en realiteit
3 Een optocht van persoonlijkheden
4 Leiders en volgers: van mensen vandaan gaan
5 Leiders en volgers: tegen mensen ingaan
6 Euforie en haar wederwaardigheden
7 Het bedriegersyndroom: de keerzijde van succes
Deel 2 De manier van denken veranderen
8 Kunnen leiders veranderen? Ja, maar alleen als ze
het zelf willen
9 Het platgetreden pad verlaten
10 Coach of divan, kiest u maar!
11 Leiderschapscoaching met groepen
Deel 3 De psychologische dynamiek van groepen en
organisaties
12 Het onbewuste leven van groepen en organisaties
13 Het mysterie van de organisatie ontrafelen
14 Conclusie: het scheppen van authentizotische organisaties
Noten
Literatuur
Index
Over de auteur
1
17
19
45
73
91
121
141
167
169
187
221
243
267
269
293
323
341
345
355
363