E-governance: Met IT sturing geven aan maatschappelijke veranderingen Recent heeft via de Tijdelijke Commissie ICT van de Tweede Kamer het (on)vermogen van de overheid om met ICT-programma’s en projecten om te gaan weer veel aandacht gekregen. Vooral waar het gaat om het beheersen van de uitvoering. In dit artikel gaan we in op in onze ogen achterliggende oorzaken van het beheersingsprobleem, zoals de digitalisering en vernetwerking van de samenleving en het onvermogen van een bureaucratie om informatiseringsprocessen in ketens en netwerken te sturen. Complexiteit bij ICT-projecten is onlosmakelijk verbonden met de ambities van de overheid om sturing te geven aan maatschappelijke ontwikkelingen en dilemma’s. Het is de kunst om te leren daar beter mee om te gaan. DOOR: DR. REMCO SCHIMMEL EN DRS. JAN VAN VEENEN 14 | KEYNOTES – 08 Met IT sturing geven aan maatschappelijke veranderingen Wij zien dat veel ict-projecten betrekking hebben op ketens, netwerken en rizomen. Rizomen zijn ‘netwerken van sociale netwerken’, veelal met elkaar verbonden met de internet-technologie. Deze nieuwe contexten hebben één ding met elkaar gemeen: in tegenstelling tot de klassieke overheidsbureaucratieën is niemand er de baas. Hiërarchische stuurmiddelen (wet- en regelgeving, direct toezicht) werken hier niet meer. Daarmee komen ook de grenzen van de maakbaarheid nadrukkelijker in beeld. Ook de wereld van de ictprojecten wordt steeds minder maakbaar. Klassieke maatregelen om ict-projecten op orde te krijgen, zoals het versterken van de controletorens van de bureaucratie, vormen dan ook geen oplossing meer. In dit artikel gaan we in op andere vormen van sturen en geven we een aantal tips voor degenen die namens de overheid ict-gerelateerde programma’s en projecten inrichten en uitvoeren. Rizoom De wereld van het rizoom is de wereld van internet, cybercriminaliteit, internationaal terrorisme, transnationale migrantenstromen en hyperconnectiviteit. Verschijnselen die zich niets aantrekken van hië rarchische sturing of fysieke grenzen. In deze context kan ieder actor koppelingen aangaan met andere actoren, heeft niemand het totaaloverzicht en zijn oorzaak en gevolg, actie en reactie nauwelijks van elkaar te onderscheiden. In tegenstelling tot een bureaucratisch proces zijn de uitkomsten van processen grillig en onvoorspelbaar. Dat maakt de overheid tot een zeer onmachtige actor. Iedere keer als een activiteit verboden wordt (bijvoorbeeld illegaal downloaden), ontstaat er weer een nieuwe variant (peer-to-peer netwerken voor het delen van muziek). Iedere keer als er een informatie beveiligingslek gedicht wordt (bijvoorbeeld OV Chipcard), wordt wel weer een nieuw lek gevonden of een nieuw computervirus bedacht. Actoren in een rizoom lijken wel immuun voor hiërarchische sturing. Daarom nemen we deze ‘nieuwe werkelijk heid’ even als uitgangspunt. Niet omdat de meeste ict-projecten bij de overheid zich in deze context afspelen. Maar wel omdat veel grote ict-projecten (SPEER, EPD, MGBA, OV-chipcard) zich afspelen in een context die verre van hiërarchisch is: in Met IT sturing geven aan maatschappelijke veranderingen ketens en gesloten netwerken. In deze contexten is overheidssturing nog wel zinvol, maar kunnen maatschappelijke vraagstukken uitsluitend met behulp van niet-hiërarchische stuurmiddelen opgelost worden. Falen is geen optie Wat nemen we waar in de praktijk? We zien, alle negatieve ervaringen met ict-projecten bij de overheid ten spijt, dat veel ict-projecten die ‘in zwaar weer terecht gekomen zijn’ of na implementatie veel kritiek kregen, nooit definitief zijn beëindigd. Vaak werden de ambities ‘uitgesmeerd in de tijd’ (SPEER), kregen projecten een herstart (‘P-direct’ werd ‘MHSR’, het ‘Elektronisch Patiënten Dossier’ heet nu ‘Landelijk Schakel Punt’) of ging men stug door met het overwinnen van implementatie problemen (OV-chipcard, C-2000). We constateren dat een terugkeer naar de situatie waarin geïntegreerde IV-ondersteuning van ketens of netwerken ontbrak, kennelijk geen maatschappelijke optie meer bleek te zijn. Of, anders gesteld: de maatschappelijke baten bleken nog op te wegen tegen de (fors toegenomen) kosten van het ict-project. De overheid lijkt dus veroordeeld tot het implementeren van ‘grand designs’, waarbij het ‘grand design’ zelf niet kleiner kan, maar de implementatie van een dergelijk design wel degelijk in kleinere, beheersbare stappen plaats kan vinden. Niet klein te krijgen Waarom kunnen slecht lopende ict-projecten toch overleven? Veel van deze projecten beogen uiteindelijk maatschappelijke baten te genereren. Die zijn grotendeels gebaseerd op het ‘netwerk effect’, het verschijnsel dat de waarde van een netwerk meer dan evenredig toeneemt als het aantal gebruikers toeneemt (= ‘de wet van de toenemende meeropbrengsten’). Het verknopen van netwerken leidt namelijk niet alleen tot meer ict-gebruik, maar ook tot meer ict-toepassingen. Zo leidt de invoering van de OV-chipcard niet alleen tot lagere trans actiekosten of een ander beprijzingsmodel (‘betalen per gereisde km’), maar ook tot meer inzicht in reizigersbewegingen (waarmee het rendement van vervoersnetwerken verbeterd kan worden). Er is dus sprake van een ‘netwerkbonus’. Naast de directe KEYNOTES – 08 | 15 effecten is er ook sprake van indirecte effecten: Er ontstaat meer inzicht in het functioneren van een netwerk of keten en dat kan gebruikt worden om extra maatschappelijke baten te genereren. Maar om die baten te kunnen incasseren moet wel de hele keten of het netwerk over de nieuwe ict-voorziening kunnen beschikken. Daarom zijn dit type ictprojecten ook letterlijk niet klein te krijgen: met het beperken worden namelijk ook de maatschappelijke baten weggegooid. In die zin lijkt de overheid dus op internetgiganten als Amazon of Zalando: nog nooit winst gemaakt voordat ze naar de beurs gingen, maar wel een enorm gebruikersnetwerk verworven. Verspilling is dus een relatief begrip. Projectmanagement versus procesmanagement Waarom lopen ict-projecten bij de overheid zo vaak vast? De overheid is veeleisend, aan grote ictprojecten zijn vaak politiek gedicteerde deadlines verbonden (haalbaar of niet). De klassieke reactie van een projectmanager is dan: scope van het project scherp afbakenen, focussen op de eigen doelstellingen (lees: die van de minister) en ‘verstorende invloeden van buiten’ zoveel mogelijk isoleren (lees: ‘buiten de deur houden’). Dat kan onbewust leiden tot het vervreemden van stakeholders die in een later stadium hindermacht kunnen uitoefenen: blokkade macht bij het nemen van een implementatiebesluit en productiemacht bij het implementeren van een dergelijk besluit. Als een ict-implementatie vervolgens vastloopt, wordt er dan ook vaak uit frustratie geroepen dat ‘ict-projectmanagers meer door zettingsmacht moeten krijgen’. Helaas staan ict-projecten niet op zichzelf. Daarom stelt een ‘ict-mandaat’ zonder ‘business mandaat’ ook weinig voor. Ict-projecten beogen maatschappelijke meerwaarde te genereren en juist daarom moeten de bedrijfsvoering en het beleid van de overheid aangepast worden (al was het maar om binnen het ict-project tot deugdelijke specificaties en acceptatie criteria te komen). Over dat laatste aspect heeft de ict-projectmanager vrijwel niets te zeggen. En het lijkt ook niet waarschijnlijk dat daar ooit verandering in komt. Ketens en netwerken gaan dwars door hiërarchische structuren. Bestuurlijke contexten waarin niemand exclusieve zeggenschap heeft over 16 | KEYNOTES – 08 het ‘integrale beleid’ of de ‘integrale bedrijfsvoering’. Heel simpel gezegd: ‘wat je niet hebt, kun je ook niet weggeven’. Een toereikend mandaat zal er dus wel nooit komen. Daarom is het zoeken naar omgangsvormen waarbij de aanwezigheid van hindermacht wordt gerespecteerd, wel lonend. De uitdaging bestaat dan uit het engageren van stakeholders op een manier die ertoe leidt dat zij hun hindermacht nooit willen inzetten. En ook daarbij past een simpele waarheid: ‘Een ict-project dat door iedereen gewild is, zal door niemand stopgezet worden’. Het betekent wel dat ict-projecten bij de overheid altijd een stroperig karakter zullen hebben. Maar het ‘waden door stroop’ kan op meer en op minder intelligente wijzen geschieden. Minder intelligent is het hierboven genoemde klassieke projectmanagement. Daartegenover kan het procesmanagement geplaatst worden. Kenmerken van een proces benadering zijn o.m. het respecteren van de kernwaarden van alle relevante actoren (geen oplossingen verzinnen die onverkoopbaar zijn voor een bepaalde achterban), het binnen de projectgrenzen halen van alle actoren met hindermacht, het streven naar ‘negotiated knowledge’ (wetenschappelijke kennis sneuvelt al snel in een politieke arena, het nut daarvan moet dus eerst gelegitimeerd worden), het streven naar een procesmatig optimum (de belangen van alle stakeholders moeten in gelijke mate bediend worden, geen éénzijdige focus op het eigen belang) en multi issue besluitvorming (‘er is niets besloten totdat alles is besloten’). Het lijkt wel politiek en eigenlijk is het dat ook. Ict-projecten bij de overheid gaan nimmer over ict maar over de wijze waarop de overheid functioneert (of zou moeten functioneren). Het al dan niet opzettelijk negeren van maatschappelijke discussies of dilemma’s voorafgaand aan een ict-implementatie, kan dan ook een vrij desastreuze impact op het implementatieresultaat hebben (denk bijvoorbeeld aan het verwaarlozen van privacy issues bij het Elektronisch Patiënten Dossier). Juist het miskennen van het politieke karakter van een ict-project is er vaak de oorzaak van dat dit type projecten bij de overheid mislukt. Als het streven van de overheid is gericht op het voorkomen van ‘ict-ellende’, zal er aan de voorkant Met IT sturing geven aan maatschappelijke veranderingen flink geïnvesteerd moeten worden. Een proces benadering kost immers veel meer tijd dan een projectbenadering. Maar ‘meer tijd’ betekent ‘meer tijd aan de voorkant van een ict-project’. Politiek gedicteerde deadlines kunnen dan gaan schuiven. Daarmee wordt echter wel bereikt dat de ‘achterkant van het ict-project’ niet uit zicht raakt. Projecten zullen dan niet meer stagneren omdat zij – uit welbegrepen eigen belang – de steun van alle relevante stakeholders genieten. Contraintuïtief handelen is dus geboden: het toelaten van complexiteitsverhoging aan de voorkant van een project om uiteindelijk een veel kortere doorlooptijd te bewerkstelligen. Resumé We hebben vier organisatorische / maatschappelijke configuraties de revue laten passeren. In oplopende volgorde van complexiteit waren dat: de klassieke bureaucratie (hiërarchie), de keten, het gesloten netwerk en het open netwerk (rizoom). Deze configuraties verschillen wezenlijk van elkaar als het gaat om machtsverdelingen (wel of niet bij één partij geconcentreerd) en waardeoriëntaties (uniform versus pluriform, overzichtelijk versus onoverzichtelijk). Feitelijk hebben we steeds Geboden die het op drift raken van ict-projecten voorkomen 1. Gij zult de opzet & besturing van uw IT-project of -programma toesnijden op de maatschappelijke context. 2. Gij zult maatschappelijke dilemma’s oplossen in het voortraject van een IT-implementatie. 3. Gij zult de samenhang tussen het IT-project en de maatschappelijke baten die m.b.v. dit IT-project gegenereerd moeten worden, nimmer uit het oog verliezen. 4. Gij zult alle stakeholders met hindermacht opnemen in de goverancestructuur van uw IT-programma’s en -projecten. 5. Gij zult niet streven naar een alles overkoepelend mandaat voor uw IT-project- of programmamanager, maar de aanwezigheid van hindermacht respecteren. 6. Gij zult vasthouden aan grootse ambities, maar matigheid betonen bij het realiseren daarvan. 7. Gij zult de verantwoordelijkheid voor het welslagen van uw IT-project of -programma niet uitbesteden aan uw toeleveranciers uit de industrie. 8. Gij zult geen angst tonen voor het stopzetten van uw IT-project of -programma en niet krampachtig sturen op de dimensies product, tijd en geld. Met IT sturing geven aan maatschappelijke veranderingen OVER DE AUTEURS: Dr. Remco Schimmel is strategisch adviseur bij Defensie. Drs. Jan van Veenen, is adviseur bij PBLQ HEC betoogd dat de besturing van een ict-project of -programma steeds zal moeten aansluiten bij de karakteristieken van zo’n configuratie. Derhalve geen hiërarchische oplossingen (mandaten, doorzettingsmacht) voor niet-hiërarchische contexten (ketens, netwerken, rizomen). We hebben ook betoogd dat ict-projecten in de klassieke bureaucratie steeds minder vaak voorkomen. Het werkterrein van de automatiseerder is verschoven van enkelvoudige organisaties (hiërarchieën) naar complete ketens en netwerken. Maatschappelijke contexten die – in termen van projectomvang – niet klein te krijgen zijn. Zeker niet als er ook nog maatschappelijke baten binnengehaald moeten worden. Onze slotconclusie luidt dan ook dat de overheid zich heeft te verhouden tot de wereld van ketens & netwerken. Het kan wellicht slimmer, maar het kan niet kleiner. Het antwoord op de vraag ‘Hoe kan het dan slimmer?’, kan ook op een andere manier gegeven worden. We hebben een aantal geboden geformu leerd (zie kaderstuk) die moeten voorkomen dat ict-projecten bij de overheid op drift raken. Ze zijn bedoeld voor opdrachtgevers, project- en programmamanagers en hun principalen. En ze zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat de overheid zelf verantwoordelijk is en blijft hoe ze haar programma’s en projecten inricht: de vormgeving van een nieuwe overheid (‘E-overheid’ of zelfs ‘I-overheid’) is immers geen zaak van de markt, maar van de politiek. Van ons allemaal dus. Dit artikel is een samenvatting van het boekje “e-governance: IT-gestuurde veranderprocessen in ketens, netwerken en rizomen”, dat begin 2015 verschijnt. KEYNOTES – 08 | 17
© Copyright 2024 ExpyDoc