ronde tafel Wat is de toegevoegde waarde van schoonmaak? Zit deze vooral in daadwerkelijke hygiëne of in de beleving van schoon? Duidelijk werd in elk geval tijdens de rondetafelbijeenkomst van Service Management dat technische kwaliteit en beleving vaak niet op elkaar aansluiten. tekst: Ronald Bruins foto’s: Jasker Kamp Rondetafelbijeenkomst Waar ligt de klant wakker van? V ictor van Hooijdonk deed onderzoek bij onder andere NS Stations en Schiphol naar de beleving van schoonmaak. Als introductie bracht hij de deelnemers aan de ronde tafel een aantal opvallende uitkomsten van het kwantitatief en kwalitatief onderzoek bij NS Stations. “Daarbij hebben we de schoonmaak geïntensiveerd en afgeschaald, om te kijken wat dit zou doen met de beleving van reizigers die door het station liepen. Wat bleek? Reinheid speelt niet of nauwelijks een rol in de beleving van reizigers. Pas bij grote vervuiling, denk aan koppen vuil op de vuilnisbakken, gaat het opvallen. Het is dus eigenlijk een commodity factor.” Als reizigers expliciet wordt gevraagd wat ze op het station aan hygiëne belangrijk vinden, gaat het vooral over eyecatchers en elementen die ze aanraken. “Geur, sfeer en licht hebben veel effect op beleving”, aldus Van Hooijdonk. “En reizigers die een 24 | SE R V ICE MANAGEMENT | 12 2014 schoonmaker zien, beoordelen de reinheid van het station significant hoger.” Effect op beoordeling De vuilgraad in het ene gebied, heeft effect op de beoordeling van het andere gebied, constateert Van Hooijdonk. “Als de parkeergarage wat betreft schoonmaak slecht wordt beoordeeld, heeft dat ook effect op de beoordeling van het sanitair verderop.” Van Hooijdonk kwam naar aanleiding van zijn onderzoeken met een aantal conclusies. “Weet wat je klant wil. En weet wie je klant is. Is dat de opdrachtgever, de passagier of de kantoormedewerker?” Hij raadt daarnaast aan beleving te integreren in het schoonmaakproces. “Wees zichtbaar. Daar scoor je – zo blijkt uit ons onderzoek – punten mee.” En alles tot in de puntjes boenen, hoeft volgens hem niet. “Bepaalde elementen kunnen best minder. Leg de focus op de elementen die belangrijk zijn voor je klant. Kortom: stuur gerichter op klantbeleving.” Daar is in de praktijk ruimte voor, beaamt Helmuth Eijsink van Eijssink Schoonmaakorganisatie. “Opdrachtgevers kiezen niet meer voor vijf keer schoonmaak in de week. Die tijd ligt achter ons. Als dat een gegeven is, moet je de schoonmaak slim aanpakken. Bijvoorbeeld door drie keer in de week schoon te maken, met één keer een grondige beurt waarbij je De deelnemers Helmuth Eijssink van Eijssink Schoonmaakorganisatie Frank Hillebrand van 3M Jeff Hicks van Numatic Victor van Hooijdonk van VFM Facility Experts Marco Konter van Gom Schoonhouden Charles Scholte van SVS Bert Schulting van Sealed Air Diversey Consulting Digitaal: In het kort: tt www.3mnederland.nl tt Toegevoegde waarde van schoonmaak tt www.diversey.com/nl tt Vuilgraad ene gebied heeft effect op het andere tt www.eijssink.nl tt Schoonmaakbedrijf als expert tt www.gom.nl tt Wat is waarde schoonmaak in werkproces klant? tt www.numatic.nl tt Toekomst: op maat hospitality leveren tt www.svs-opleidingen.nl tt www.vfm.nl bij het sanitair ook de wanden meeneemt.” Ook Marco Konter van Gom Schoonhouden noemt het een logische ontwikkeling. “Als het goed is, ziet een opdrachtgever jou als schoonmaakbedrijf als expert. Aan ons om de opdrachtgever te helpen. Dat doen we door de juiste vragen te stellen. Dan kom je met hem of haar snel bij de wensen van de eindgebruiker uit, en daarmee bij beleving. Als je doorvraagt, kom je vanzelf tot de kern, je toegevoegde waarde. Natuurlijk is schoonmaak belangrijk voor de instandhouding van een gebouw én voor de hygiëne, die weer van invloed is op het ziekteverzuim. Maar het volgende is ook belangrijk: als mensen zich niet prettig voelen in een kantoorpand, leidt dat tot een verminderde productiviteit. Dat is een belangrijk aspect naast de instandhouding en de hygiënestandaarden. Het heeft geen zin om in een schoonmaakprogramma strak te meten en te sturen op maximaal drie strepen op een plint, als niemand zich eraan stoort. Kijk concreet naar wat beter kan.” Bert Schulting van Diversey: “Onderzoeken en monitoren zijn in dit licht belangrijk. Als je afschaalt – zoals bij de onderzoeken die Victor noemt, is gedaan – welk effect heeft dat dan op de uiteindelijke gebruiker? Zet de uitkomsten – over wat vindt de eindgebruiker? – tegenover de opdracht vanuit de opdrachtgever. De opdrachtgever kan een ander beeld bij reinheid hebben dan de eindgebruiker.” ‘Er zijn altijd partijen in de markt die afschalen aangrijpen om een contract nog lager aan te bieden’ Risico aan afschalen Er zit wel een risico aan afschalen, beschouwt Charles Scholte van SVS. “Er zullen altijd partijen in de markt zijn die afschalen aangrijpen om een contract nog lager aan te bieden. De toon die bij de onderzoeken van Victor is gekozen, vind ik juist een goede. In feite zeggen jullie: ‘ik zet de middelen die ik ter beschikking heb daar in waar deze het meeste impact hebben’.” Schulting reageert: “Er moet een bepaalde hygiënische basis zijn, maar het primaire werkproces is het belangrijkste. Wat is de waarde van schoonmaak in het werkproces van de klant? Wanneer is die kantoormedewerker gelukkig?” Die insteek is volgens Scholte terug te vinden in ziekenhuizen. “De patiënt gedraagt zich meer en meer als klant. In welk ziekenhuis wil ik liggen? Daarbij kijkt hij of zij via internet wat de scores zijn. Bij die scores hoort ook steeds vaker het keuzecriterium ‘schoon’.” Ook het keuzecriterium gastvrijheid zal zich meer en meer laten gelden. Jeff Hicks van Numatic: “Als je als organisatie wilt laten zien dat je goed georganiseerd bent, horen daar ook middelen en materialen bij die de nodige uitstraling hebben. Ook daarmee breng je toevoegde waarde.” Dat kan volgens Hicks een gilet zijn dat de schoonmaker draagt, maar ook snoerloze en geluidloze stofzuigers, of rolvegers die in het geval van dagschoonmaak worden ingezet. “Daar komt dan wel bij dat de schoonmaker ook de bezoeker, de gast, goed te woord moet kunnen staan. Dat soort elementen zorgen voor uitstraling.” Frank Hillebrand van 3M: “Je moet investeren in opleiden.” 25 ronde tafel Marco Konter van Gom: Charles Scholte van SVS: Jeff Hicks van Numatic: “Aan ons om de opdrachtgever helpen”. “Er zit wel een risico aan afschalen”. “Je hebt toch contact met je klant?” Scholte is het daarmee eens. “Heel simpel. Je spreekt sneller een schoonmaker aan, dan dat je naar een informatiebalie moet lopen. Dus moet die schoonmaker geëquipeerd zijn om gasten goed te woord te staan. Dat tilt zo’n schoonmaker meteen op het schild.” schoonmaakprogramma nodig met alle kleine details. Als je hem naast goede begeleiding de goede tools meegeeft, lukt het echt wel. Daar heeft hij geen uitgebreid werkprogramma voor nodig, wel tools, begeleiding en vertrouwen.” bij grote opdrachtgevers is dit proces nog wel eens lastig vorm te geven. Ook omdat er meerdere schakels in het proces zitten. Hoe kleiner de opdrachtgever, hoe makkelijker het vertrouwen over en weer te geven is.” Hicks: “De basis moet vertrouwen zijn. Als leverancier bouwen we daarop. Dat er wantrouwen is in de schoonmaaksector, is eigenlijk vreemd.” Dat beamen de andere tafelgasten. Schulting: “Dat wantrouwen komt ook doordat iedereen denkt er bij schoonmaak verstand van te hebben. Het is ook een vak waarvan Frank Hillebrand van 3M: “Je moet investeren in opleiden. Niet alleen in hostmanship, maar ook in het juiste gebruik van duurzame middelen en materialen. Wie niet met kennis van zaken – bijvoorbeeld over welke vloerpad bij welke bewerking van welke vloer hoort – zijn opdrachtgever te woord kan staan, straalt ook geen vertrouwen uit. Opleiden kost geld, maar als het goed is, levert het ook direct wat op. Dat begint bij demonstraties van methodes. Bijvoorbeeld over hoe je met vloeren moet omgaan.” Opleiding is ook nodig om de schoonmaker zelf te laten nadenken, bijvoorbeeld in resultaatgerichte contracten. Konter: “Bij resultaatgerichte contracten heeft een medewerker echt geen 26 | SE R V ICE MANAGEMENT | 12 2014 Dichttimmeren Van Hooijdonk zegt het gevoel te hebben dat er stappen worden gezet in de gang van wantrouwen naar vertrouwen. Konter reageert: “De code speelt daarin een belangrijke rol. Maar opdrachtgevers hebben ook door dat over en weer alles dichttimmeren niet werkt. Dan vergeet je altijd wel ergens een gaatje. Dat dichttimmeren heeft ook nergens toe geleid. Want schoonmaakbedrijven bedachten daarop dat ze zich alleen maar aan de letter van de wet hielden. Slachtoffer zijn dan het meedenken en de kwaliteit. Daar zie je een goede kentering komen. Ergens moet je samen zeggen: ‘laten we elkaar nou vertrouwen. Dan komen we er wel’. Dat zien we op dit moment gebeuren.” Eijssink: “Ik zie dat ook gebeuren, maar Advertentie Helmuth Eijssink van Eijssink: Victor van Hooijdonk van VFM: Bert Schulting van Diversey: ‘‘Je moet schoonmaak slim aanpakken.” ‘‘Weet wat je klant wil.” ‘‘Je koopt toch resultaten?!” de opdrachtgever iets denkt te moeten vinden over hoe het wordt uitgevoerd. Je koopt toch resultaten en geen inspanning?!” Schulting: “Ultiem is om medewerkers in een kantoorpand aan het begin van de werkdag te vragen: ‘wat hindert jou om hier vandaag perfect je werk te doen’?” Hicks: “Hoe simpel kan het zijn? Je hebt toch contact met je klant? Vragen stellen aan je eindgebruiker zou met regelmaat moeten gebeuren.” Schulting voegt daar een kijkje in de toekomst aan toe. “Met Het Nieuwe Werken en soortgelijke bewegingen zie je de individuele behoeftes op een werkplek alleen maar toenemen. Die schoonmaakdienstverlening gaat dus naar het individu toe, waarbij je op maat hospitality gaat leveren. Niet alleen op de werkplek maar ook thuis en in de zorg. Ondersteund door directe communicatietechnieken.” van aan een facilitair manager van een bedrijf aan de man.” Van Hooijdonk ziet pay per use-constructies toenemen. “Nu heb ik wellicht 500 medewerkers in dienst waarvan de werkplekken schoongemaakt moeten worden, maar in de zomer zijn dat er 300. Dan moet de schoonmaakdienstverlening mee kunnen op- en afschalen.” Hillebrand: “Er wordt simpelweg meer flexibilisering van schoonmaakbedrijven gevraagd.” Voor beleving en ontzorging via slechts één facilitair aanspreekpunt, wil de klant nog steeds betalen, zegt Eijssink. “We moeten hem zorgen uit handen nemen. En dan wil hij best een kwartje in plaats van een dubbeltje betalen.” Hospitality op maat Gastvrijheid kan een belangrijke rol spelen in het toevoegen van waarde aan schoonmaak. Konter: “Maar dan moeten we onze schoonmaakmedewerkers wel helpen met opleidingen en tools om een gastvrije rol te kunnen vervullen. De techniek kan helpen.” Ultiem voorbeeld: het ene hotel van de keten weet dat de gast een allergievrij kussen nodig heeft. Komt de gast bij een ander hotel van dezelfde keten, dan stelt deze de vraag: heeft u weer een allergievrij kussen nodig? Scholte: “De belangen van de facilitair manager en het schoonmaakbedrijf om dit soort aspecten daadwerkelijk vorm te geven, gaan gelijk op.” Eijssink: “Soms, als ik relatiebeheer doe, heb ik het helemaal niet over schoonmaak. Het gaat eerder over wat de doelstelling van het bedrijf is en wat onze rol daarin kan zijn.” Pay per use Volgens Schulting werken mensen in de toekomst niet meer voor één bedrijf, maar worden op projectbasis bij elkaar geroepen. “Op basis van eigen vaardigheden en kennis. En passant brengen schoonmaakbedrijven hun diensten in de toekomst aan het individu, in plaats Dienstverlening is dan ook vragen waar de klant van wakker ligt en daarvoor oplossingen bieden, concludeert Konter tot slot. “Dan kan het best zijn dat dat niet precies in de schoonmaak ligt, maar wel in de informatievoorziening over die schoonmaak. Zodat bijvoorbeeld een ziekenhuiskamer weer eerder gebruikt kan worden.” 27
© Copyright 2024 ExpyDoc