Grensarbeiders Nieuwsbrief 2015 Wonen in België, werken in Nederland. Een uitgave van: ACV Grensarbeiders Mgr. Broekxplein 6 3500 Hasselt Tel.: +32 (0)11 306000 Fax: +32 (0)11 306999 www.acvgrensarbeiders.be 1. Keuzerecht wordt kwalificerende buitenlandse belastingplicht. 2. Kroniek van een aangekondigde dood: einde van het grensarbeiderspensioen. 3. Tegemoetkoming KOB wordt inkomensondersteuning AOW. 4. Grensarbeiders en kinderlast. 5. Nederlandse studiefinanciering wordt leenstelsel. 6. Nederlandse belastingaangifte inkomsten 2014. 7. Premies en belastingen in 2015. 1. Keuzerecht wordt kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Met ingang van 1 januari 2015 is het zogenaamde keuzerecht tussen binnenlandse of buitenlandse belastingplicht komen te vervallen. Het keuzerecht werd ingevoerd met de Wet inkomstenbelasting 2001 en gaf grensarbeiders de mogelijkheid om te kiezen voor een behandeling alsof men inwoner van Nederland was. Op die manier kon onder meer de aftrek van hypotheekrente van de in België gelegen eigen woning gerealiseerd worden en kon ook het aandeel van de partner in de aftrek mee worden betrokken. Vanaf het inkomstenjaar 2015 kan men als grensarbeider alleen nog recht hebben op Nederlandse aftrekposten of fiscale tegemoetkomingen indien men als “kwalificerend buitenlands belastingplichtige” kan worden aangemerkt. De buitenlands belastingplichtige die aan de voorwaarden voldoet heeft recht op een fiscale behandeling die nagenoeg gelijk is aan een inwoner van Nederland. Voor de inwoner van België geldt dat het inkomen voor 90% of meer in Nederland aan de loon-of inkomstenbelasting moet onderworpen zijn. Om dit aan te tonen moet in 2016 tgv de aangifte inkomstenbelasting 2015 een inkomensverklaring van de Belgische FOD Financiën worden voorgelegd. In 1ste instantie zal worden bekeken of het inkomen van de grensarbeider zelf aan de 90% norm voldoet. Vervolgens zal men gaan kijken naar het inkomen van de partner. De partner kan pas mee kwalificeren als deze theoretisch in de binnenlandse situatie als partner zou kunnen worden aangemerkt. Als laatste wordt naar het gezinsinkomen gekeken. Indien enkel de grensarbeider zelf kwalificeert is de eigendomssituatie van de eigen woning van belang om te bepalen hoeveel hypotheekrente men nog mag aftrekken. Als men gehuwd is in gemeenschap van goederen zal de aftrek beperkt worden tot de helft van de betaalde hypotheekrente. Het deel van de partner kan niet meer worden meegenomen. Als men maar voor de helft eigenaar is zal ook maar de helft van de waarde van de woning die voor de bepaling van het eigenwoningforfait dient moeten worden opgegeven. Omdat veel grensarbeiders een echtgenoot of partner hebben met Belgische inkomsten zal de aftrek vaak gehalveerd worden. Enkel als men alleenstaande is of alleen eigenaar van de woning is of indien men met zijn tweeën in Nederland werkt zal men in principe niets zien veranderen aan zijn aftrek. In principe, want niet alleen het inkomen uit arbeid speelt een rol, maar ook het inkomen uit vermogen! Hoe hoger het vermogen, hoe vlugger de kans bestaat dat men niet zal kwalificeren. Vermogen wordt in Nederland ondergebracht in box 3. Denken we maar aan een 2de woning in België, bank-en spaartegoeden etc. Nederland heeft hierover geen heffingsrechten, maar neemt dit wel mee voor de bepaling van het wereldinkomen. Daarbij gaat men uit van een forfaitair rendement van 4%. Met een drietal voorbeelden willen we duidelijk maken dat er zich verschillende situaties kunnen voordoen. Zo kan de aftrek eigen woning volledig ongewijzigd blijven of gehalveerd worden of zelfs komen te vervallen. Voorbeeld 1: aftrek blijft intact Man werkt in Nederland en verdient € 50.000 op jaarbasis. Vrouw is huisvrouw. Spaartegoed van € 100.000. Dit komt overeen met € 4.000 inkomen volgens de rekenregels in box 3. Gehuwd in gemeenschap van goederen en eigen woning met een negatief inkomen van € 5.000. (eigenwoningforfait minus hypotheekrente). Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 1 - ACV Grensarbeiders Vraag 1: kwalificeert de man ? Het antwoord is ja want zijn wereldinkomen is voor minstens 90% belast in Nederland, om precies te zijn voor 96 % (50.000 / 52.000 = 96%). Vraag 2: kwalificeren zij samen? Ook hier is het antwoord ja want het gezamenlijk wereldinkomen is voor 92% belast in Nederland (50.000 / 54.000 = 92%). Conclusie: de aftrek hypotheekrente wordt niet aangetast. Ook blijft er recht bestaan op de heffingskorting niet werkende partner. Voorbeeld 2: aftrek wordt gehalveerd Man: inkomen uit arbeid in Nederland van € 50.000. Vrouw werkt in België en verdient € 20.000. Eigen woning negatief van € 5.000. Gehuwd in gemeenschap van goederen. Vraag 1: kwalificeert de man ? Ja want zijn inkomen is voor 100% in Nederland belast (50.000/50.000). Vraag 2: kwalificeert de vrouw? Neen, want haar inkomen is voor 0% in Nederland belast (0/20.000). Vraag 3: kwalificeren zij samen? Neen, want het gezamenlijke inkomen is voor 71 % belast in Nederland (50.000 / 70.000) Conclusie: enkel de man kan zijn deel van de hypotheekrenteaftrek inbrengen. Hij verliest daardoor 42% van € 2.500 = € 1.050. Voorbeeld 3: aftrek komt te vervallen Man: inkomen uit arbeid in Nederland van € 50.000. Vrouw werkt in België en verdient € 20.000. Eigen woning negatief van € 5.000. Gehuwd in gemeenschap van goederen. Spaartegoed van € 300.000 hetgeen overeenkomt met een Nederlands inkomen van € 12.000. Vraag 1: kwalificeert de man? Neen, want zijn inkomen is niet voor 90% belast in Nederland (50.000/56.000 = 89%). onterecht voordeel gehad”. Het enige positieve aan de nieuwe regeling is naar onze mening het wegvallen van de zogenaamde terugploegregeling en inhaalregeling. Daarmee verwerft men op langere termijn meer zekerheid, maar dat weegt niet op tegen het financiële verlies. De wijzigingen werken overigens ook niet door in de premieheffing. Voor de premieheffing volksverzekeringen kan de woning zoals voorheen volledig worden afgetrokken. Hoe verder? De nieuwe regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht is een maatregel uit het Belastingplan 2014. Ondanks het feit dat de wet in 2014 nog niet in werking was getreden heeft ACV grensarbeiders begin 2014 toch al klacht neergelegd bij de Europese commissie. Wij hebben ons op het standpunt gesteld dat er sprake is van ongelijke behandeling en verdoken discriminatie in vergelijking met een inwoner van Nederland (voor wie geen enkele inkomensnorm geldt!) en dat de 90% norm veel te hoog was en diende teruggebracht te worden tot 50%. De Europese Commissie is echter van mening dat Nederland het EU recht niet schendt en dat Nederland niet verplicht is om “niet ingezetenen eenzelfde behandeling te geven als ingezetenen, tenzij hun wereldinkomen voor minstens 90% vanuit Nederland komt”. Ook de verplichting om een overgangsregeling te voorzien is volgens de Commissie niet aan het EU-recht te ontlenen. Vraag is nu of het hierbij zal blijven. Er lopen nu al enkele procedures die mogelijk van invloed kunnen zijn. Zo is er de zaak C-9/14 Kieback bij het Europees Hof van Justitie en zaak nr 13/03468 bij de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland. Nederland maakt zich sterk dat hun nieuwe wetgeving EU-proof is. De toekomst zal uitwijzen of dat zo is. Omdat de gevolgen van de nieuwe wetgeving in de meeste gevallen pas effectief voelbaar zullen zijn naar aanleiding van de aangifte inkomstenbelasting 2015 in 2016 zal ACV grensarbeiders in het najaar een aantal infobijeenkomsten organiseren. Vraag 2: kwalificeert de vrouw? Neen, want haar inkomen is voor 0% in Nederland belast (0/26.000). Vraag 3: kwalificeren zij samen? Nee, want het gezamenlijke inkomen is voor 60% belast in Nederland (50.000/82.000). Conclusie: de aftrek komt volledig te vervallen, een verlies van 42% van € 5.000 = € 2.100. In zijn algemeenheid kan men stellen dat de nieuwe regeling zeker niet eenvoudiger is dan vroeger, tenminste niet van uit het oogpunt van de grensarbeider. Niet alleen is de toetsing aan het 90% criterium ingewikkelder dan voorheen, maar bovendien wordt een extra administratieve rompslomp gecreëerd door de verplichte voorlegging van een woonlandverklaring. We zijn zeer benieuwd hoe de Belgische belastingdienst hiermee zal omgaan! De inkomenseffecten die zich voordoen zijn zeer divers en er is geen enkele vorm van overgangsregeling voorzien! “Helemaal niet nodig was de teneur in parlementair debat, men heeft lang genoeg Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 2 - ACV Grensarbeiders 2. Kroniek van een aangekondigde dood: einde van het grensarbeiderspensioen. Wat reeds enkele jaren in de lucht hing is door de regering Michel I nu effectief doorgedrukt: in het zogenaamde grensarbeiderspensioen wordt het mes gezet en dit vanaf 1.1.2015. Daarmee komt een einde aan een regeling die bijna een halve eeuw van toepassing is geweest. Grensarbeiderspensioen Pensioen en AOW Hoe het was Voor alle duidelijkheid: als we het hebben over pensioen in België, dan bedoelen we daarmee het wettelijk pensioen. De term pensioen heeft in Nederland een andere betekenis dan in België en slaat op het aanvullend of bovenwettelijk pensioen dat via de werkgever wordt opgebouwd. Het wettelijk pensioen in Nederland is de zogenaamde AOW. Wie ooit in België gewerkt heeft, legerdienst gedaan heeft of een werkloosheidsuitkering ontvangen heeft zal, hoe kort de periode van Belgische onderwerping ook geweest is, daarover altijd een Belgisch rustpensioen kunnen bekomen. Dergelijk pensioen noemt men nationaal pensioen. Ook over de jaren die men als grensarbeider tussen België en een van onze aangrenzende buurlanden gependeld heeft wordt echter een Belgisch pensioen toegekend, het zogenaamde grensarbeiderspensioen. België doet in feite alsof niet in het andere land maar wel in België gewerkt is. Tegenover ieder jaar staat een forfaitair loon en daar wordt dan een Belgisch pensioen over berekend. Van het grensarbeiderspensioen wordt afgetrokken: het buitenlands wettelijk ouderdomspensioen (bvb de AOW) en het eventuele nationaal pensioen. Het verschil wordt als complement door de Rijksdienst voor Pensioenen uitbetaald. Om recht te hebben op het grensarbeiderspensioen is het niet nodig dat men ooit in België gewerkt heeft. Er staat dus geen enkele vorm van bijdragebetaling tegenover. Om het grensarbeiderspensioen te kunnen laten ingaan moet aan dezelfde voorwaarden voldaan zijn als voor het gewone nationale rustpensioen. Men moet dus én minstens 60 zijn en een voldoende lange loopbaan kunnen bewijzen. Als grensarbeider bouwt men AOW op aan 2% per verzekerd jaar. Wie bijvoorbeeld 30 jaar in Nederland gewerkt heeft zal 30 x 2 = 60% van de maximale AOW opbouwen. Ingangsdatum van de AOW is op dit ogenblik 65 jaar en 3 maanden maar wordt vanaf 2019 66 en vanaf 2023 67 jaar. Vervroegen kan onder de huidige wetgeving niet. Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend waardoor de AOW leeftijd vanaf 2016 geleidelijk aan wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Dat is dus een versnelling in vergelijking met de huidige wet. In België is het anders geregeld. De wettelijke pensioenleeftijd is 65 jaar, maar vervroegen is mogelijk. In 2015 is in het werknemersstelsel de leeftijd om vervroegd met rustpensioen te kunnen gaan 61,5 jaar op voorwaarde dat men een loopbaan van tenminste 40 jaar bewijst. Langere loopbanen kunnen onder voorwaarden het pensioen laten ingaan vanaf 60 jaar. Zowel de loopbaanvoorwaarde als de leeftijdsvoorwaarde is onder de regering Di Rupo reeds naar boven bijgesteld. De nieuwe regering doet daar nog een schepje bovenop en laat de wettelijke pensioenleeftijd vanaf 2025 naar 66 jaar stijgen en vanaf 2030 naar 67. Onderstaand schema geeft de evolutie aan sinds 2012 en houdt voor de toekomst rekening met het huidige regeerakkoord. Datum Minimum- leeftijd Loopbaan- voorwaarde Uitzonderingen lange loopbanen 2012 60 jaar 35 jaar / 2013 60,5 jaar 38 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 40 jaar 2014 61 jaar 39 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 40 jaar 2015 61,5 jaar 40 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 41 jaar vanaf 2016 62 jaar 40 jaar 60 jaar, bij loopbaan van 42 jaar 61 jaar, bij loopbaan van 41 jaar vanaf 2017 62,5 jaar 41 jaar 60 jaar bij loopbaan van 43 jaar 61 jaar bij loopbaan van 42 jaar vanaf 2018 63 jaar 41 jaar 60 jaar bij loopbaan van 43 jaar 61 jaar bij loopbaan van 42 jaar vanaf 2019 63 jaar 42 jaar 60 jaar bij loopbaan van 44 jaar 61 jaar bij loopbaan van 43 jaar Wie op enig moment aan de voorwaarden voldoet in een lagere leeftijdscategorie moet indien men pas later op pensioen gaat niet aan de strengere voorwaarden voldoen. Bestaande rechten worden vastgeklikt. Voor het bepalen van de lengte van de loopbaan tellen zowel nationale Belgische tijdvakken als buitenlandse verzekeringstijdvakken mee. Niet alleen het Belgisch rustpensioen wordt aan strengere eisen onderworpen, ook het grensarbeiderspensioen wordt versoberd en op termijn afgeschaft. Hoe het zal worden Vanaf de start van de regeringsonderhandelingen was het duidelijk dat het grensarbeiderspensioen op het hakblok lag. In onderhandelingsnota’s werd het grensarbeiderspensioen openlijk aangeduid met de term “Sinterklaasregeling”. De eigenlijke aanzet was echter al gegeven onder de regering Di Rupo met een kritisch rapport van het Rekenhof (zie www.ccrek.be selecteer publicaties, thema’s, sociale zekerheid, Boek 2013 over de sociale zekerheid, pagina 109 ev). In dit rapport gaf het Rekenhof de aanbeveling het grensarbeiderspensioen grondig te herzien. Na gunstig advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen kwam toenmalig minister van Pensioenen de Croo eind 2013 met een wetsvoorstel om deze herziening al door te voeren vanaf 1.1.2014, maar met de verkiezingen van 2014 in het vooruitzicht is dit er niet van gekomen. Het is echter enkel uitstel van executie gebleken. De nieuwe regeling houdt het volgende in: 1.wie grensarbeider wordt na 1.1.2015 bouwt geen grensarbeiderspensioen meer op 2.het grensarbeiderspensioen kan niet meer vervroegd ingaan. De ingangsdatum is gelijklopend met de ingangsdatum van het wettelijk buitenlands pensioen 3.voor het berekenen van het grensarbeiderspensioen wordt naast het nationaal Belgisch pensioen én het wettelijk buitenlands pensioen ook elk bovenwettelijk pensioen in mindering gebracht. De eerste 2 werden al afgetrokken, het in mindering brengen van een bovenwettelijk pensioen is nieuw. Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 3 - ACV Grensarbeiders Er geldt enkel een overgangsregeling voor diegenen die vòòr 1.12.2015 aan de voorwaarden zullen voldoen om het pensioen vervroegd te kunnen laten ingaan. Men moet dus voor 1.12.2015 minstens 60 zijn én een loopbaan hebben die voldoende lang is (zie schema hierboven) In eerste instantie bestond er geen enkele bereidheid om een overgangsregeling te voorzien. Na veel aandringen is die er toch gekomen in twee stappen: 1.op de ministerraad van 7 november 2014 werd beslist dat grensarbeiders die al 60 waren voor 1.12.2014 en aan de voorwaarden inzake loopbaan voldeden ook na 1.01.2015 onder de oude voorwaarden hun grensarbeiderspensioen zouden kunnen opnemen. 2.op de ministerraad van 27 november 2014 is deze regeling met één jaar uitgebreid, maw wie voor 1.12.2015 60 zal zijn en een voldoende lange loopbaan heeft kan zijn grensarbeiderspensioen nog laten ingaan, ook op vervroegde datum, maar uiteraard nooit eerder dan 60 jaar. Het maakt niet uit of een aanvraag gedaan is of niet, men klikt voor deze groep bestaande rechten vast. Voor een aantal mensen dus goed nieuws, voor anderen helemaal niet. Vooral 55 plussers zijn het zwaarst getroffen omdat zij hun pensioenleeftijd fors zien opschuiven. Er is absoluut geen politieke wil om het grensarbeiderspensioen nog verder bij te sturen. Ook andere onderdelen van het regeerakkoord zijn zeer ingrijpend - denken we maar aan de indexsprong, ingrepen in het brugpensioen (SWT), kinderbijslag, werkloosheid, tijdkrediet etc - maar van alle maatregelen die deze regering treft is dit de minst bekende, maar wel die er het hardst inhakt. Met uitzondering van degenen die nog aan de overgangsregelingen voldoen zal iedereen die voor 1.1.2015 grensarbeider is of ooit geweest is er de gevolgen van dragen! Dat het stelsel op termijn niet langer houdbaar was is een open deur intrappen, maar de manier waarop er nu komaf mee wordt gemaakt is veel te rigoureus. Een langere overgangsregeling had veel onheil voorkomen en had er voor kunnen zorgen dat grensarbeiders die reeds zeer jong waren beginnen te werken nu toch nog op aanvaardbare leeftijd met pensioen hadden kunnen gaan. Voor een goed begrip: aan de individuele AOW rechten of rechten op bedrijfspensioen raakt België niet. Het grensarbeiderspensioen was een aanvulling die België betaalde bovenop de AOW en/of het bedrijfspensioen zonder dat daartoe enige Europeesrechtelijke verplichting bestond. Het grensarbeiderspensioen werd eind jaren 60 ingevoerd met als doel een compensatie te zijn voor de lagere pensioenen in de buurlanden. Op die manier zou iemand die in een buurland ging werken niet benadeeld worden. Geleidelijk aan is het belang van de 2de pijlerpensioenen echter toegenomen waardoor het nut van de regeling steeds meer onder druk kwam te staan. Heel wat grensarbeiders werpen op dat zij tot 2003 toch ook fors belasting betaald hebben in België en dus aan het Belgisch stelsel hebben bijgedragen. Belasting betalen is echter nooit een criterium voor de opbouw van sociale zekerheidsrechten. Bijdragebetaling of premiebetaling is dat wel. Het intern recht pensioen is nog altijd een aanvulling die België betaalt zonder dat er enige bijdragebetaling tegenover heeft gestaan. Het is binnen Europa ook een uniek systeem, maar het kostte ook handenvol geld, zo’n € 81 miljoen per jaar. En nu er zwaar moest bespaard worden was dit de ideale gelegenheid om er komaf mee te maken. Desondanks zorgde het intern recht ook voor sociale correcties. Daar heeft men naar onze mening ook te weinig naar gekeken, net zoals naar het feit dat er nu weer nieuwe hiaten ontstaan. Wie als grensarbeider immers ontslagen wordt moet terugvallen op een Belgische werkloosheidsuitkering. Die loopt echter maar tot 65 jaar en er ontstaat dus een gat tussen 65 en 67 jaar. Pas vanaf 2025 gaat in België de pensioenleeftijd naar 66 jaar. Overlevingspensioen langstlevende echtgenoot Het recht op overlevingspensioen voor grensarbeiders blijft behouden, maar ook hier wordt voortaan rekening gehouden met een partnerpensioen binnen de 2de pijler. Alle wijzigingen zijn opgenomen in de programmawet van 19 december 2014 en verschenen in het Belgisch staatsblad op 29 december 2014. Voor alle duidelijkheid: aan reeds ingegane pensioenrechten wordt niet geraakt en opgebouwde rechten op nationaal pensioen blijven onaangetast. 3. Tegemoetkoming KOB wordt inkomensondersteuning AOW. Vanaf 1.1.2015 wordt de Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen (KOB) afgeschaft en vervangen door de zogenaamde “inkomensondersteuning AOW”. In tegenstelling tot de KOB die forfaitair werd bepaald en voor iedere AOW’er hetzelfde was, wordt de tegemoetkoming AOW berekend à rato van de verzekerde jaren AOW. Zij kan dus verschillen van persoon tot persoon. Zo zal iemand die 100% AOW opbouw heeft voortaan de volledige inkomensondersteuning ontvangen van € 25,35 per maand, terwijl iemand die bijvoorbeeld 25 jaar in Nederland verzekerd is geweest recht zal hebben op de helft ervan. Deze maatregel is voor iedereen gelijk, dus zowel voor wie in Nederland woont als voor wie buiten Nederland woont. Door de maatregel voor iedereen in te voeren is er nu een wezenlijk verschil in vergelijking met 2011. Per 1.4.2011 werd de toenmalige tegemoetkoming AOW ook afgeschaft (toen nog zo’n € 33 per maand) en vervangen door de KOB met als voorwaarde dat 90% van het totale inkomen in Nederland moest belast zijn. Nederland is toen teruggefloten door de Europese Commissie wegens inbreuk tegen het gemeenschapsrecht en heeft vervolgens in 2013 de tegemoetkoming weer uitbetaald. Omdat Nederland alle AOW ‘ers nu gelijk behandelt is er geen aanleiding om een nieuwe procedure tegen Nederland te laten opstarten. Aan Belgische kant zal de Rijksdienst voor Pensioenen ook niet langer aangesproken kunnen worden om via een verhoging van het grensarbeiderspensioen tot compensatie over te gaan. Vanaf 1.1.2015 is ook hier sprake van gewijzigde wetgeving waardoor schommelingen van het buitenlands pensioen worden beperkt. Een verlaging van een buitenlands pensioen kan voortaan enkel maar leiden tot een aanpassing van het complement grensarbeid als dit het gevolg is van een herziening van de verzekeringstijdvakken. Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 4 - ACV Grensarbeiders 4. Grensarbeiders en kinderlast. Naar aanleiding van het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak Imfeld – Garcet (nr C -303/12 van 12.12.2013) en van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 24.4.2014 (nr 68/2014) hebben heel wat gehuwde grensarbeiders bij de Belgische belastingen een verzoek tot ambtshalve ontheffing ingediend. De strekking van beide arresten was van die aard dat nu eindelijk een doorbraak was bereikt in de problematiek van de fiscale aftrek van kinderlast. Kort samengevat is deze problematiek de volgende: het Belgisch belastingstelsel voorziet in een belastingvermindering voor kinderen ten laste. Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt deze vermindering bij voorrang toegekend aan de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen. Als beide echtgenoten inkomsten hebben die in België belastbaar zijn zal het toerekenen van de belastingvrije sommen aan het hoogste belastbaar inkomen er toe leiden dat het gezin altijd de meest gunstige berekening krijgt. Dat is echter niet het geval als één van de inkomens een “buitenlands” inkomen is dat in België van personenbelasting is vrijgesteld. Daardoor krijgt het gezin niet dezelfde belastingvermindering die het wel zou krijgen als wanneer de inkomsten uit Belgische bronnen zouden komen. De Belgische belastingadministratie heeft twee circulaires gepubliceerd over de gevolgen van beide arresten (Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/633.468) dd. 01.07.2014 en Circulaire AAFisc Nr. 32/2014 (nr. Ci.RH.331/634.229) dd. 11.08.2014. Deze circulaires zijn zo opgemaakt dat de bewijslast volledig bij de belastingplichtige wordt gelegd, meer nog dat men de facto rechtzettingen voor grensarbeiders in Nederland, Frankrijk en Luxemburg uitsluit. Daarmee heeft de Belgische fiscus zich van zijn kleinste kant laten zien, want de basisdiscriminatie tussen gehuwden en alleenstaanden wordt er niet mee opgelost en het verlies aan aftrek blijft overeind. In beroep gaan tegen afgewezen bezwaarschriften of verzoeken tot ontheffing heeft naar onze mening op basis van deze circulaires geen zin. Wel heeft het ACV momenteel over een gelijkaardige kwestie een zaak in hoger beroep lopen bij het Hof van Beroep in Antwerpen. De uitspraak wordt in het najaar 2015 verwacht. We houden u op de hoogte. 5. Nederlandse studiefinanciering wordt leenstelsel. Het Nederlands parlement heeft ingestemd met het wetsvoorstel van het Kabinet Rutte om het huidige stelsel van studiefinanciering te vervangen door een nieuw stelsel dat “studievoorschot” wordt genoemd. Wie per 1 september 2015 voor het eerst studiefinanciering gaat aanvragen voor een bachelor –of masteropleiding zal onder de nieuwe regeling vallen. Men zal geen basisbeurs meer ontvangen en het onderscheid tussen uitwonende beurs en thuiswonende beurs komt te vervallen. Studiefinanciering voor een uitwonend kind bedraagt nu € 286 per maand. Voor een kind dat thuis woont is dat € 102. Kinderen van ouders met een inkomen tot € 46.000 blijven wel recht hebben op de aanvullende beurs en deze wordt zelfs zo’n € 100 hoger. Maxi- maal kan de aanvullende beurs € 378 per maand bedragen. De ov - kaart of ov vergoeding blijft wel behouden (€ 98 per maand) Wie straks geen recht meer heeft op studiefinanciering kan maximaal € 1.019 per maand lenen. Dat bedrag moet men vervolgens gaan afbetalen maar niet eerder dan vanaf het ogenblik dat men het Nederlands minimumloon verdient (zo’n € 1.500 per maand). Over het aflossen van de schuld mag men 35 jaar doen. Door over te stappen op een leenstelsel wil het Nederlandse kabinet geld besparen. De maatregel levert honderden miljoenen per jaar op. Sinds 1999 stond het stelsel van Nederlandse studiefinanciering ook open voor kinderen van grensarbeiders. De nieuwe regelgeving geldt ook voor hen en is een zware financiële aderlating. Meer informatie: www.duo.nl 6. Nederlandse belastingaangifte inkomsten 2014. Ook dit jaar kunt u weer beroep doen op het ACV om uw Nederlandse belastingaangifte in te vullen. De aangiftes moeten uiterlijk 30.6.2015 binnen zijn. ACV leden grensarbeiders kunnen terecht op onderstaande plaatsen en data: Datum ACV kantoor te Uur Woensdag 11 maart 2015 Maasmechelen, Heirstraat 249 14-17 u Donderdag 12 maart 2015 Tongeren, Elisabethwal 6 16-18 u Woensdag 18 maart 2015 Neerpelt, Norbertinessenlaan 1 14-17 u Woensdag 25 maart 2015 Maaseik, Maastrichtersteenweg 17 14-17 u Woensdag 8 april 2015 Bilzen, Stationlaan 44 14-17 u Maandag 13 april 2015 Turnhout, Korte Begijnenstraat 20 14 – 18 u Woensdag 15 april 2015 Genk, Dieplaan 19 14-17 u Woensdag 22 april 2015 Bree, Grauwe Torenwal 13 14-18 u Woensdag 20 mei 2015 Maaseik, Maastrichtersteenweg 17 14-18 u Woensdag 27 mei 2015 Bilzen, Stationlaan 44 14-18 u Woensdag 3 juni 2015 Neerpelt, Norbertinessenlaan 1 14- 18 u Woensdag 10 juni 2015 Maasmechelen, Heirstraat 249 14-18 u Woensdag 17 juni 2015 Hasselt, Mgr Broekxplein 1 14-17 u (gelijkvloers) Op afspraak voor Zelzate en omgeving. Mail naar [email protected] Op afspraak voor het Verbond Waas en Dender. Mail naar [email protected] Wat dient u mee te brengen? Om de aangifte naar behoren te kunnen invullen dient u de jaaropgaaf 2014, of bij gebrek daaraan uw laatste loonbriefje van 2014 voor te leggen. Ook het inkomen van uw echtgenoot of partner is soms van belang (Nederlandse jaaropgaaf, Belgische fiscale fiche of individuele rekening). Voor de aftrek eigen woning moeten wij weten wat de waarde van uw woning was op datum van 1.1.2013. Met waarde wordt niet het kadastraal inkomen bedoeld, maar wel de waarde van de woning indien deze voor vrije verkoop zou zijn aangeboden. Ook dienen wij te beschikken over een opgaaf van de in 2014 betaalde interesten. Als het ACV ook verleden jaar al uw aangifte ingevuld heeft leg dan zeker ook de berekening of de afdruk voor die u toen van het ACV ontving. Is de lening pas afgesloten in 2014, dan kunnen ook de kosten ivm het afsluiten van die lening ingebracht worden (notariskosten bvb). Indien gekozen wordt voor binnenlandse belastingplicht – voor het inkomstenjaar 2014 is dit wel nog van toepassing ! - moet ook het vermogen zoals spaartegoeden en de waarde van eventuele onroerende goederen (niet: de eigen woning) worden opgegeven. Dat wil echter niet zeggen dat Nederland dit ook effectief zal belasten. Behalve als het gaat over een onroerende goederen gelegen in Nederland zal immers België hierover heffingsrechten hebben. Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 5 - ACV Grensarbeiders 7. Premies en belastingen in 2015. In 2015 is het tarief voor de premie volksverzekeringen 3% lager dan in 2014 maar de inkomstenbelasting in de 1ste 2 schijven wordt evenredig hoger. Wie in Nederland sociaal verzekerd is merkt van deze verschuiving niets, wie echter enkel inkomstenbelasting in Nederland verschuldigd is zal meer belasting betalen. Een en ander heeft te maken met het vervangen van de AWBZ (Algemene Wet bijzondere ziektekosten) door de WLZ (Wet langdurige zorg). Vanaf 2015 vervallen ook een aantal kortingen en aftrekposten voor ouders. Het gaat om de alleenstaande ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting en de aftrek voor uitgaven van levensonderhoud voor kinderen. Premie volksverzekeringen 2015 2014 AOW 17,9 % 17,9 % ANW 0,60 % 0,60 % WLZ 9,65 % 12,65 % (AWBZ) Totaal 28,15 % 31,15 % Over maximaal € 33.589 € 33.363 Nederlandse belastingen 2015 % 2014 % Schijf 1 0 -19.822 8,35 % 0 – 19.645 5,1 % Schijf 2 19.822 – 33.589 13,85 % 19.645 – 33.363 10,85 % Schijf 3 33.589 – 57.585 42 % 33.363 – 56.531 42 % Schijf 4 57.585 en meer 52 % 56.531 en meer 52 % Belastingen én premie vv 2015 in € 2014 Schijf 1 36,50 % € 7.234 36,25 % € 7.121 Schijf 2 42 % € 5.782 42 % € 5.761 Aanslaggrens € 45 € 45 Teruggaafgrens € 14 € 14 Eigenwoningforfait 2015 2014 van 0 tot € 12.500 nihil nihil van € 12.500 tot € 25.000 0,30 % 0,25 % van € 25.000 tot € 50.000 0,45 % 0,40 % van € 50.000 tot € 75.000 0,60 % 0,55 % € 75.000 en hoger 0,75 % tot € 1.050.000 0,70 % tot € 1.040.000 Heffingskortingen 2015 2014 Algemene heffingskorting € 2.203 maximaal (inkomen < €19.822) € 1.342 minimaal € 2.103 maximaal (inkomen < €19.645) € 1.366 minimaal Arbeidskorting maximaal arbeidsinkomen arbeidsinkomen < € 49.770 > € 100.670 < € 40.721 > € 83.971 € 2.220 € 184 € 2.097 € 367 Werkbonus voor werkenden vanaf 61 jaar € 1.119 maximaal € 1.119 maximaal Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 2.152 maximaal € 2.133 maximaal Heffingskorting minstverdienende partner* € 2.203 maximaal € 2.103 maximaal Zorgverzekeringswet 2015 2014 Inkomensafhankelijke bijdrage werkgever 6,95 % over maximaal € 51.976 7,5 % over maximaal € 51.414 Nominale premie per zorgverzekeraar verschillend indicatie: € 900 -1.100 per jaar per zorgverzekeraar verschillend indicatie: € 800-€ 1.100 per jaar Nominale bijdrage meeverzekerde gezinsleden € 65,47 per maand (via Zorginstituut Nederland) € 61,61 per maand (via Zorginstituut Nederland) Eigen risico (vrijwillig) van € 0 tot € 500 van € 0 tot € 500 Eigen risico (verplicht) € 375 € 360 Zorgtoeslag 2015 2014 alleenstaande < € 26.316 < € 28.482 met toeslagpartner < € 32.655 < € 37.145 *wordt vanaf 2009 afgebouwd over een termijn van 15 jaar waardoor er in 2015 maximaal € 1.175 kan worden uitbetaald. Maximale korting van € 2.203 blijft mogelijk indien de partner geboren is vóór 1.1.1963. Ondanks het feit dat deze nieuwsbrief met de nodige zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Nadruk of verspreiding zonder toelating van ACV Grensarbeiders is verboden. Reacties of vragen zijn steeds welkom. Mail naar [email protected]. Nieuwsbrief ACV Grensarbeiders februari 2015 - 6 -
© Copyright 2024 ExpyDoc