Bouke ’s Babbel ! Fantasie Met stadions en sportcomplexen houd ik van elementen die de fantasie prikkelen. Voetbalvereniging De Monnik op Schiermonnikoog is de kleinste voetbalclub van Nederland. Op de tribune staat echter met grote letters: STADION DE MONNIK. Dat vind ik een leuke grap, de tribune heeft namelijk maar vijfentwintig zitplaatsen. Vlakbij het veld van PZS, waarover ik vorige keer schreef, stond een grillige dennenboom met veel zijtakken. Deze boom werd de dolle den genoemd omdat er regelmatig een manische patiënt in klom. De dolgedraaide gestichtsbewoner slaakte hoog in de boom luide oerwoudkreten. In mijn fantasie kon hij een ontsnapte orang-oetan uit Artis zijn. Het QVC-veld vanuit de lucht. Het oude QVC-veld in Staveren was ook een decor voor merkwaardige gebeurtenissen. Aan de ene kant had je het water van het grote IJsselmeer en een paar meter achter het noordelijke doel was de havenbaai. Vanwege al het open water had je op dat veld bijna altijd last van de wind. Veel ballen verdwenen in de haven en moesten met een speciale, lange voetbalhengel opgevist worden. Door al die spelonderbrekingen eindigde menige tweede helft in de wintermaanden in complete duisternis. Op het dijkje in Staveren, dat tegelijk dienst deed als staantribune, was de visafslag annex het visrestaurant. De keukenramen stonden meestal open voor de ventilatie. De kok moest regelmatig een afgezwaaide bal uit de vissoep scheppen. Er werd dan verder gespeeld met een hete glibberbal. Als een speler die bal had vastgepakt of op zijn hoofd had gekregen dan bleef er een rotte vislucht aan hem hangen, totdat hij thuis in de tobbe was geweest. In de kleedbox in het café aan de haven was vroeger namelijk geen douche. QVC was vroeger een grootheid in het Friese zaterdagvoetbal. In 1947 introduceerde de KNVB in het noorden de eerste zaterdagklasse. QVC eindigde dat seizoen als tweede vóór Oranje Nassau, Blauw Wit ’34 en ACV Assen. Kampioen van het noorden werd… Heeg! Heeg had later met Minne Bergstra en Wiebren Jorritsma zelfs spelers die voor het Nederlands zaterdagelftal uitkwamen. In 1961 nestelde Zeerobben zich ook op het hoogste niveau en speelde boeiende wedstrijden tegen Heeg. Jelle Bekius schreef in een poëtisch verslag: …Jorritsma kreeg een droomkans maar Booy verwees met een prachtsafe het zeker schijnend doelpunt naar het rijk der fabelen. Een handsgeval van Heeg spil Schoot werd door de scheidsrechter naar hetzelfde rijk verwezen… Minne Bergstra, de Heegspeler van het Nederlands zaterdagelftal, werd volledig uitgeschakeld door Simon van Dijk en speelde een figurantenrol... Na deze wedstrijd gebeurde iets krankzinnigs. Zeerobben diende een protest in tegen het eerste Heeg-doelpunt van Jorritsma. Hij zou doelman Booy gehinderd hebben. Wat deed de scheidsrechter? Hij keurde het doelpunt niet af maar stuurde de spelers terug naar het veld en gaf Zeerobben een strafschop! Simon van Dijk was zo verbouwereerd dat hij de strafschop miste, zodoende bleef 3-2 voor Heeg. De spelregels werden in die tijd door elke scheidsrechter naar eigen goeddunken toegepast. Terug naar Staveren. In april 1978 was ik in de kolkende arena toeschouwer bij QVC-Zeerobben. Het was een gure dag. Voor de wedstrijd werd een minuut stilte gehouden in verband met het overlijden van de jonge, sympathieke Zeerobben-voorzitter Iede Bode. Topscorer Gerard Pruis van de Quick Valken Combinatie miste in de wedstrijd een strafschop. Keeper Klaas Hofman zag de bal over gaan. Toch won QVC met 2-0 dankzij twee doelpunten van hun andere geslepen aanvaller: Hans Müller. Twee weken later werden ze kampioen. Zeerobben eindigde dat jaar in de middenmoot. Toeschouwers op de staantribune in Staveren. Heeg en Staveren zijn overvleugeld door steden en dorpen waar het zaterdagvoetbal later werd ingevoerd. Het is dat de roem van Heeg en QVC in historische archieven staat vermeld anders zou je denken dat hun sterrenstatus uit het rijk van de fantasie komt.
© Copyright 2025 ExpyDoc